Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel om mijn vraag om uitleg te willen verschuiven op de agenda. De titel van mijn vraag zegt al heel wat. Ik geef er graag wat toelichting bij. Het coronavirus stelt ons niet alleen voor uitdagingen op het vlak van gezondheidszorg, maar ook voor problemen van meer praktische aard.
Zo moesten ouders in het voorjaar plots telewerken terwijl de scholen gesloten waren. Naar aanleiding van deze problematiek besliste de federale overheid tot de invoering van het corona-ouderschapsverlof.
In navolging hiervan besliste ook de Vlaamse Regering corona-ouderschapsverlof mogelijk te maken voor statutaire Vlaamse ambtenaren en statutaire medewerkers van lokale besturen. Ook vanuit Onderwijs werd een specifiek verlofstelsel mogelijk gemaakt. Deze verlofstelsels liepen af op 30 september laatstleden. Intussen zijn de scholen immers weer geopend. Laten we hopen dat dat ook zo kan blijven de volgende periode. Ouders ervaren nu niet meer de acute nood aan opvang terwijl ze zelf van thuis uit moeten werken.
Nochtans zijn er wel heel wat gevallen waarin ouders door de coronamaatregelen met een specifieke nood aan opvang geconfronteerd worden. Wanneer iemand bijvoorbeeld in contact blijkt te zijn geweest met iemand die COVID-19 heeft, moet die in quarantaine gaan. Dat geldt ook voor kinderen.
Indien een kind in quarantaine moet gaan na contact met een besmette persoon, is er natuurlijk plots opvang nodig voor dat kind. Want dan kan het niet naar school gaan. Ouders kunnen dan met een attest van de dokter naar de werkgever stappen, waardoor ze op tijdelijke werkloosheid kunnen worden geplaatst.
Anderzijds kan zich ook de situatie voordoen waarbij er plots nood is aan opvang omdat een school in zijn geheel of een aantal klassen, of een kinderopvanginitiatief tijdelijk wordt gesloten vanwege corona. Deze ouders vallen niet onder die definitie.
Om aan die problematiek tegemoet te komen, keurde de Kamer recent een nieuwe federale wet goed, waardoor ouders van kinderen van wie een deel van hun school of crèche sluit vanwege corona, voortaan een beroep kunnen doen op tijdelijke werkloosheid vanwege overmacht, dit met een attest van de school of het kinderopvanginitiatief.
Minister, deze regeling zou dan van toepassing worden op alle contractueel tewerkgestelde werknemers, aldus geldt ze voor de contractuele Vlaamse medewerkers en de contractuelen bij lokale besturen, maar niet voor de statutairen. Daarom heb ik de volgende vragen.
Welke mogelijkheden tot verlof of tijdelijke werkloosheid hebben de statutair tewerkgestelde medewerkers bij de Vlaamse overheid of de lokale overheden om op terug te vallen wanneer zij plots nood hebben aan opvang voor hun kinderen naar aanleiding van coronamaatregelen?
Indien er voor hen momenteel geen mogelijkheden bestaan analoog aan die van contractueel tewerkgestelden, zult u dan ter zake een initiatief nemen?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, ik moet u eigenlijk feliciteren omdat u zo kort op de federale bal speelt. Toen u de vraag stelde, was de wet nog niet goedgekeurd, dus spraken we nog van een wetsvoorstel. Ondertussen is dat al goedgekeurd. De publicatie in het Staatsblad moet wel nog gebeuren. Het Staatsblad is dus nog niet gedrukt of collega Schryvers heeft al een perfecte link gevonden met het Vlaamse beleidsdomein. Ik feliciteer u voor de snelheid van handelen.
Ik zeg dit onder enig voorbehoud, omdat ik denk dat er na de publicatie misschien nog wat moet worden verduidelijkt, gelet op de bewoordingen van de wet. Men spreekt over werknemers, en meestal vallen statutairen daar niet onder. Dit wetgevend initiatief, deze nieuwe wetgeving op federaal niveau, is van toepassing op contractuelen. De grote vraag is of ze ook van toepassing is op de statutairen. Uw eerste aanvoelen en ook ons aanvoelen is dat dat niet het geval is. Maar alvorens we daar definitief uitsluitsel kunnen over geven denk ik dat we nog even moeten afwachten hoe dit concreet wordt ingevuld.
Als dat niet het geval is, denk ik dat we moeten kijken hoe we de statutairen en contractuelen op elkaar kunnen afstemmen. U weet dat ik niet graag heb dat dat uit elkaar groeit, ik wil dat liever dicht bij elkaar brengen. Tot nu toe weet u dat statutairen geen recht hebben op een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) wanneer zij onbetaald verlof nemen voor die kinderopvang. Dat is dus een probleem dat zich stelt. Ik moet dat verder onderzoeken, ik ga daar nu nog geen stoere verklaringen over afleggen. Ik stel enkel samen met u het probleem vast. Ik wil eerst zeker zijn dat de wetgeving, als ze gepubliceerd is in het Staatsblad, gelezen kan worden zoals wij het lezen, en dat het dus niet van toepassing is op onze statutaire ambtenaren. Dan kan ik alleen vaststellen dat er een verschil in behandeling ontstaat tussen contractuelen en statutaire ambtenaren op dit vlak. We moeten dan verder kijken hoe we daarmee omgaan.
In afwachting kunnen personeelsleden van de Vlaamse overheid, alsook de personeelsleden tewerkgesteld in lokale en provinciale besturen, terugvallen op de bestaande regelgeving inzake de opname van verlof, ouderschapsverlof, zorgkrediet, onbetaald verlof of andere mogelijkheden rond telewerk en plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Nadien moet worden bekeken in welke mate wij kunnen inspelen op deze federale wetgeving, en of het nodig is om daarop in te spelen, en wat we doen met het onderscheid tussen onze contractuele en statutaire ambtenaren op dit punt.
Dus ik beschouw uw vraag als een oproep om dit ernstig te onderzoeken, als een soort van knipperlicht. We zullen er ook mee aan de slag gaan, zonder dat ik al een voorafname doe van waar we zullen landen. Ik moet dat eerst ernstig bespreken met de collega's in de regering.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
U zegt dat ik anticipeer, en dat is inderdaad waar. Waarom doe ik dat zo snel? Omdat men ziet dat de problematiek op ons afkomt.
Ouders worden plots geconfronteerd met de nood aan opvang. Dat is natuurlijk de reden waarom de federale wetgever mogelijkheden creëert. Ik wil u dus ook vragen om zo snel mogelijk te anticiperen. Het zijn vragen waar morgen en waarschijnlijk ook nog over enkele weken, statutairen mee worden geconfronteerd.
U weet dat ik in mijn parlementaire werk de regelingen rond verlofstelsels die worden genomen in het kader van de gezinsproblematiek – pleegzorgverlof, ouderverlof, corona-ouderschapsverlof – in de gaten probeer te houden. In hoeverre zijn zij van toepassing op statutairen van de Vlaamse overheid, van lokale besturen, op onderwijzend personeel? Meestal moeten er specifieke beslissingen worden genomen en op de werkvloer zijn daar heel wat vragen over. Men wordt er ook geconfronteerd met contractuelen die werkzaam zijn in de lokale besturen, bij de Vlaamse overheid, in scholen en men zoekt naar zoveel mogelijk gelijkschakeling. Het is ook een streefdoel in het regeerakkoord dat ik absoluut kan toejuichen.
Minister, ik denk dat u niet per se hoeft te wachten op publicatie. We weten wat er op ons afkomt. Er kan intussen verduidelijking worden gevraagd en u kunt dan verder nagaan of er vanuit Vlaanderen ook een mogelijkheid wordt gecreëerd.
U mag mijn vraagstelling inderdaad begrijpen als een oproep daartoe zodat ook statutairen in Vlaanderen en bij de lokale besturen een specifieke oplossing krijgen wanneer er nood is aan kinderopvang door coronamaatregelen.
Meer in het algemeen, zou het goed zijn dat we eens nadenken over de manier waarop de implementatie van dergelijke maatregelen gebeurt. Nu moeten we ons telkens de vraag stellen wat de impact is op de statutairen, hoe Vlaanderen moet ingrijpen. Er gaat dan altijd een periode over waarin mensen die in de specifieke situatie zitten, heel wat onzekerheid hebben, en dat is niet aangewezen.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, ik heb aandachtig geluisterd. Ik denk dat u probeert een helder punt te maken.
Ik wil voor alle duidelijkheid zeggen dat we niet hebben gewacht. We hebben op dit moment reeds vragen gesteld aan de federale overheid om duidelijkheid te krijgen over hoe de statutaire ambtenaren hier al dan niet meespelen en of ze hun rechten al dan niet kunnen verankeren. Het is ook al geagendeerd op de syndicale overlegorganen die deze maand zullen plaatsvinden.
We proberen heel kort op de bal te spelen en te onderzoeken wat er kan met de bedoeling om zo snel mogelijk duidelijkheid te creëren voor de statutaire ambtenaren. Wat u zegt, is heel juist: het probleem komt acuut op ons af. We moeten zo snel mogelijk een juist kader hebben om daar een antwoord op te geven, anders gaan mensen met veel vragen zitten waarop we niet helder kunnen antwoorden.
De vragen zijn dus gesteld aan de federale overheid: hoe kijkt men naar statutaire ambtenaren bij de Vlaamse en lokale overheid? Het staat ook op de agenda van het syndicaal overleg.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, zeer goed, dank voor uw verduidelijking. U had het nog niet zo expliciet gezegd tijdens uw eerste antwoord. Ik hoop dat er snel duidelijkheid is en dat we heel binnenkort de bevestiging kunnen lezen dat ofwel de statutaire ambtenaren onder de federale wetgeving vallen, ofwel dat er voor Vlaanderen een initiatief wordt genomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.