Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, onder andere tijdens de bespreking van de beleidsnota Binnenlands Bestuur beklemtoonde u meermaals het subsidiariteitsprincipe en ook het vertrouwen in de lokale besturen. De paritaire commissie Decentralisatie heeft in de vorige legislatuur enkele mooie doorbraken gerealiseerd in een aantal beleidsdomeinen. Toch waren er een aantal beleidsdomeinen die merkelijk achterop hinkten, onder andere Onderwijs en Welzijn.
Minister, u verklaarde naar aanleiding van de bespreking van de beleidsnota te willen focussen op quick wins. U had daar ook een aantal ideeën over. Ook in de nota over regiovorming, die begin deze maand op het overleg van de Vlaamse Regering kwam, wordt verwezen naar die bewuste commissie Decentralisatie.
Minister, voor welke beleidsdomeinen werden reeds afspraken gemaakt?
Welke doorbraken werden reeds gerealiseerd en welke bijkomende doorbraken beoogt u?
Hoe verhouden de plannen van de regiovorming zich tot de werkzaamheden van de commissie Decentralisatie?
Minister Somers heeft het woord.
Collega De Loor, u weet dat voor mij het lokale bestuursniveau een belangrijk bestuursniveau is, met veel toekomst, niet alleen in ons eigen land maar ook internationaal. Ik denk dat lokale besturen de volgende decennia nog aan kracht zullen winnen. Je ziet dat ook overal op internationaal niveau. Het is het bestuursniveau dat als eerste met problemen wordt geconfronteerd, maar ook vaak als eerste met oplossingen komt. Kijk maar naar de cruciale rol die de lokale besturen hebben gespeeld in de aanpak van de coronacrisis. De manier waarop zij daarin hun rol hebben gespeeld is voorbeeldig te noemen. Ze zijn ook creatief geweest. Dat versterkt dat beeld.
Bij deze hele problematiek geldt voor mij het subsidiariteitsbeginsel. Dat betekent dat wat de lokale overheid kan doen, je aan de lokale overheid moet overlaten. Pas wanneer iets meer deskundigheid, meer kracht vraagt, breng je het naar een hoger niveau. Voor mij zijn Nederland en de Scandinavische landen daarbij de gidslanden. We zeggen in ons land vaak dat we naar het noorden moeten kijken. We hebben dat recent ook in ons regeerakkoord gezet. We zien dat die landen vaak zowel een sterke economie als een hoge graad van welzijn en welbevinden hebben. Als je dan kijkt naar de kracht van de lokale besturen, dan wordt bij ons 13,4 procent van de totale overheidsuitgaven door lokale besturen beheerd. In Nederland is dat 30 procent, en in Denemarken zelfs 65,2 procent. Twee derde van alle overheidsmiddelen zijn daar dus in lokale handen.
In het relanceplan Vlaamse Veerkracht dat de Vlaamse Regering heeft opgesteld, wordt ook het vertrouwen in die lokale besturen bevestigd, onder meer door de implementatie van een structurele decentralisatie-oefening die de Vlaamse Regering in de loop van volgend jaar wil doorvoeren, ter voorbereiding van de volgende jaren, en binnen de meerjarenplanning van de volgende jaren.
Mijn collega-ministers en ikzelf hebben dus de vaste overtuiging om in deze regeerperiode een aantal belangrijke stappen te zetten op het vlak van decentralisatie. Daarvoor zal ik een commissie Decentralisatie oprichten. Deze commissie krijgt de opdracht om tegen het voorjaar van 2021 aan te geven op welke punten de Vlaamse overheid werk zal maken van decentralisatie, binnen een afgelijnde agenda.
Om een betekenisvolle invulling te kunnen geven aan de agenda van de commissie Decentralisatie heb ik in de schoot van de Vlaamse Regering afgesproken om eerst te luisteren naar zowel de lokale besturen als naar mijn Vlaamse collega’s: wat zijn de verwachtingen? Wat is haalbaar? Deze bevragingsronde is momenteel lopende. In een volgende stap wordt dit vertaald in een startnota die zal worden voorgelegd aan de commissie Decentralisatie, begin volgend jaar. Er zijn dus momenteel nog geen afspraken gemaakt rond bepaalde beleidsdomeinen. Ik zou dat ook een beetje haaks vinden staan op inspraak, participatie, betrokkenheid. Ik denk dat u mij daarin kunt volgen. Eerst willen we goed luisteren op het terrein bij de collega’s en de lokale besturen naar wat zij belangrijk vinden. Als ik dan zelf al begin te poneren wat ik belangrijk vind, ga je het debat hypothekeren. Ik laat dus eerst hen komen, en begin januari zal dat aanvangen met een startnota.
U vraagt welke doorbraken er reeds werden gerealiseerd, en welke bijkomende doorbraken ik beoog. Voor de gerealiseerde doorbraken van de vorige commissie Decentralisatie verwijs ik naar het slotrapport van de vorige commissie op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB). U kent dat, u hebt dat volledig bestudeerd, geanalyseerd, samengevat en hertaald. Maar de Vlaamse Regering heeft de lokale besturen ook deze legislatuur al heel wat extra middelen en bevoegdheden gegeven. In het regeerakkoord gaan we van 15 naar 20 miljard euro, en tijdens de coronacrisis kwam er 87 miljoen euro voor lokale verenigingen, 30 miljoen euro voor lokale armoedebestrijding, en een compensatie voor opvanginitiatieven.
Dan is er een Vlaamse relanceplan. We schrijven 150 miljoen euro extra in voor de cofinanciering van fietspaden, 100 miljoen euro voor het lokaal klimaatplan, 35 miljoen euro voor digitalisering, 50 miljoen euro voor digitale e-inclusie, 20 miljoen euro voor stadsvernieuwing, 5 miljoen voor zomerscholen, 4 miljoen euro voor wijkverbeteringscontracten en 5 miljoen euro voor samenlevingsprojecten.
Los van de oprichting van een commissie Decentralisatie werden in het regeerakkoord zelf reeds decentralisatie-afspraken gemaakt. De lokale besturen krijgen een heel belangrijk instrument op het vlak van de verkeersveiligheid: ze worden verantwoordelijk voor de GAS-boetes voor lichte verkeersovertredingen in zone 30 en zone 50.
Binnen mijn eigen bevoegdheden zijn we momenteel hard aan het werken aan de fusie en regiovorming. Ik zal het niet allemaal overlopen want u weet waarmee we bezig zijn. Ik zal geen voorafname doen op wat we nog willen doen, want ik wil eerst de lokale besturen de kans geven om hun gedacht te zeggen.
Hoe verhouden de plannen van de regiovorming zich tot de werkzaamheden van de commissie Decentralisatie? Moeten lokale besturen bestuurskrachtig zijn vooraleer we verder stappen kunnen zetten in de decentralisatie?
Bij de bespreking van het SERV-advies (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) in deze commissie, een week geleden, heb ik al aangegeven dat ik wil inzetten op zowel de kip als het ei. Beide moeten aandacht krijgen. Ik wil ervoor zorgen dat die verdere decentralisatie gebeurt en dat lokale besturen sterker worden. Ik ga het ene niet op het andere laten wachten; ik denk dat het ene de motor moet zijn van het andere.
Decentralisatie betekent voor mij in eerste instantie meer autonomie en bevoegdheden voor de lokale besturen. Decentralisatie is een trein die niet te stoppen is, we moeten daarmee verdergaan.
Om de lokale besturen te versterken, bewandelen we twee sporen: de vrijwillige fusies en de regiovorming. Een belangrijk basisuitgangspunt van onze visie rond regiovorming is de regiomaturiteit. Daarvoor zullen we een Labo Regiovorming in de schoot van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) oprichten. Dat zal gedurende drie jaar actief zijn en zal zich voornamelijk toespitsen op die regiomaturiteit. Dat gebeurt via een traject met een beperkt aantal voorlopers en via een ontwikkelingstraject.
Het spreekt voor zich dat als lokale besturen goed samenwerken en afstemmen binnen hun regio, dat een positief effect heeft op hun bestuurskracht.
Het was een hele brede vraag en het antwoord is ook heel breed. U vroeg wel concreet op welke sporen ik wilde werken. Heb even geduld tot januari. Laat eerst de anderen spreken en daarna zal ik mijn eigen inzichten geven. Wees gerust: als het van mij afhangt, zal decentralisatie een zeer doorgedreven actie worden. Ik beslis natuurlijk niet alleen en moet met iedereen wat rekening houden, wat logisch is.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het was inderdaad een brede vraag. Ik had ze eerst concreter geformuleerd maar de soms ietwat strenge voorzitter had die onontvankelijk verklaard. Vandaar de bredere vraagstelling.
Minister, ik deel zeker uw mening over de kracht van lokale besturen. Vandaar ook mijn vraag die specifiek gaat over hoe we meer kunnen decentraliseren en hen meer bevoegdheden en slagkracht geven.
Het is niet de bedoeling dat u of iemand anders het debat zou hypothekeren, absoluut niet, maar deze legislatuur is intussen toch al een jaar gevorderd. Ik herinner mij dat uw voorganger in de vorige legislatuur– ik wil u daar zeker niet mee vergelijken – er heel snel werk van heeft gemaakt. Als ik me niet vergis, was al in oktober van het jaar dat de legislatuur is opgestart, de commissie Decentralisatie aan het werk. Het is dus absoluut niet de bedoeling om het debat te hypothekeren, maar ik vraag toch met enige aandrang om er snel werk van te maken.
U zegt dat u overleg zult plegen met de lokale besturen en met uw collega's. Ik ga er dan van uit dat dat met de VVSG is. Zal er worden gewerkt met een gesloten en goed afgelijnde agenda of wordt de mogelijkheid opengehouden om tijdens het traject dat wordt afgelegd bijkomende uitdagingen toe te voegen?
Minister, ik wil nog een suggestie doen. Mochten er collega's zijn die een beetje met de voeten slepen, vraag ik u om hen vanuit uw bevoegdheid Binnenlands Bestuur aan te porren om er zeker werk van te maken.
Minister, zal er ook een mogelijkheid zijn om de mate van autonomie te differentiëren op basis van de schaalgrootte? Die piste werd geopperd in het vorige regeerakkoord, maar is het nu opnieuw de bedoeling dat grotere gemeenten meer autonomie kunnen krijgen? Of wordt dat niet meer als uitgangspunt genomen?
Minister, de bevraging loopt momenteel bij de 300 burgemeesters. Ze kregen uitstel om goed te kunnen antwoorden op de vraag waar ze nog meer autonomie en bevoegdheden willen. Dat past in heel deze bevraging en het stemt me dan ook positief dat het wordt gevraagd aan de lokaliteiten. Eerst moest het antwoord binnen zijn op 20 oktober 2020 en dat is nu uitgesteld naar 2 november 2020. Op zich is dat een positieve zaak.
De regiovorming zal een moeilijke oefening zijn. Om wat van bovenuit wordt bepaald of opgelegd – dat zijn grove woorden, maar we verwachten elkaar van onderuit goed te vinden –, moet er heel wat overleg gebeuren. We kijken met heel veel belangstelling uit naar het debat daarover.
Ik ben niet negatief gestemd inzake de timing. Het feit dat 300 burgemeesters nu worden bevraagd, is een fundamentele stap in het hele proces.
Minister Somers heeft het woord.
We zijn inderdaad een jaar bezig, maar het was geen gewoon jaar. Laten we dat eerlijk tegen elkaar zeggen. Corona heeft de zaken hier en daar vertraagd. Wat we heel bewust niet hebben gedaan, is zo'n vragenlijst opsturen naar de burgemeesters in het begin van de coronacrisis. Vandaag hebben ze nog altijd evenveel werk, maar op een zeker moment moeten we toch voortgaan. Ook de andere zaken moeten vooruitgaan. We zijn hen dus nu aan het bevragen.
Differentiatie naar schaalgrootte was een idee uit het vorige regeerakkoord. Dat is niet hernomen, daar wordt niet mee gewerkt. Als alternatief voor die problematiek hebben we de regiovorming sterk naar voren geschoven. Wat een andere manier kan zijn om met schaalverschillen om te gaan, namelijk toe te laten aan kleinere besturen om op een bovenlokaal niveau een aantal taken gemeenschappelijk te doen.
Wat de regiovorming betreft, dat zal een gordiaanse knoop zijn die op een zeker moment moet worden doorgehakt. Er is natuurlijk nooit een ideale oplossing voor elke gemeente, want sommige gemeenten zitten nu eenmaal tussen verschillende samenwerkingsverbanden, zitten op grenzen, en die afbakenen is altijd een uitdaging.
De gouverneurs zijn er hard mee bezig om te kijken of de gemeenten zich kunnen vinden in het voorstel dat de Vlaamse Regering op mijn vraag heeft geformuleerd. Op basis van de input gaan we maximaal proberen rekening te houden met de lokale gevoeligheden. Het is geen absolute waarheid of gemeente A in regio X of Y ligt, we houden daar maximaal rekening mee, maar op een zeker moment zullen we toch een keuze moeten maken en zullen we die knoop doorhakken.
Al mijn collega's hebben zich geëngageerd om op dat moment de bovenlokale samenwerkingsverbanden die vanuit Vlaanderen worden aangestuurd, te enten op die regio. Dan hebben we al een belangrijke stap gezet. Dan hebben we feedback gekregen van onze lokale besturen over welke thema's het belangrijkste zijn om te werken aan decentraliseren.
Dat zullen we dan koppelen aan onze eigen inzichten en daar zullen we dan effectief mee aan de slag gaan. De bedoeling is om een aantal belangrijke stappen vooruit te zetten in deze bestuursperiode. Dat valt heel mooi samen met de bottom-upoefening van decentralisatie. Er is ook een top-downoefening bezig, waarbij de Vlaamse Regering volgend jaar grondig wil nagaan hoe we verder kunnen decentraliseren vanuit een efficiëntieoefening, een vereenvoudigingsoefening en een financieel perspectief. De lokale besturen kunnen sommige zaken toch op een betere manier organiseren omdat ze dichter bij de mensen staan. Ook op dat vlak zal dus een oefening starten.
Ik vind het heel spannend en ik ben heel benieuwd naar waartoe die oefening leidt. Maar ik heb er wel vertrouwen in dat we tijdens deze bestuursperiode die lokale besturen verder zullen kunnen versterken. Het is alleszins een van mijn ambities, gedurende mijn ministerschap, om die lokale besturen echt op de voorgrond te krijgen.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw voluntarisme om hier werk van te maken. Tijdens de vorige legislatuur waren er een aantal doorbraken. Het zal zaak zijn, minister, om nu een versnelling hoger te schakelen en er ook zeker voor te zorgen dat alle beleidsdomeinen die worden opgenomen in de oefening, mee zijn. Vandaar ook mijn oproep om zo snel mogelijk te landen met de specifieke afspraken over de thema’s die zullen worden aangepakt en die ook goed te monitoren, zodat dit geen praatbarak wordt. Ik kijk ook naar u als minister van Binnenlands Bestuur om dat te sturen en daar mee werk van te maken, want ik denk dat we de mening delen dat de toekomst aan het lokaal bestuur is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.