Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, op de website van de Vlaamse overheid kunnen we lezen dat er twee soorten eretekens voor ambtenaren bestaan. De burgerlijke eretekens worden uitgereikt op basis van dienstanciënniteit van 25 en 35 jaar; de onderscheidingen in de Nationale Orden op basis van leeftijd, niveau en anciënniteit.
Een ereteken kan ook worden geweigerd. Daarom zal aan personeelsleden die voor een onderscheiding in aanmerking komen, worden gevraagd of ze al dan niet een ereteken willen ontvangen. Het weigeren van een ereteken gebeurt schriftelijk en is onherroepelijk en definitief.
Indien iemand in aanmerking komt voor een ereteken, brengt de personeelsdienst die persoon automatisch op de hoogte.
Er werd ook een handleiding uitgewerkt. Die beoogt een praktische leidraad te zijn voor de personeelsdiensten van de Vlaamse overheid met het oog op de toekenning van eretekens aan hun personeelsleden. Deze leidraad bevat een overzicht van de te nemen stappen voor een personeelsdienst om personeelsleden of buitenstaanders voor te dragen voor een onderscheiding in de Nationale Orden of een burgerlijk ereteken.
Minister, het toekennen van de eretekens aan de Vlaamse ambtenaren zou echter voor bepaalde departementen niet vlot meer verlopen, en in bepaalde gevallen zelfs niet meer gebeuren. Onder andere het vereiste onderzoek dat dient te gebeuren, wordt niet gevoerd. Personeelsleden die om de eretekens verzoeken, blijven ervan verstoken.
Minister, bent u op de hoogte van deze problematiek? Zo ja, gaf u zelf opdracht om geen onderzoeken meer te voeren naar de toekenning van eretekens? En wat is de motivering om dit niet meer te doen? Zo niet, bent u bereid na te gaan waar het probleem zit?
Zult u actie ondernemen om deze problematiek op te lossen?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer De Loor, ik dank u voor uw vraagstelling. U hebt mij attent gemaakt op een problematiek waarvan ik mij niet bewust was en die ik niet kende. Ik zou zeggen dat dit een goed voorbeeld is van werk van een parlementslid die als speurhond een probleem detecteert of te weten komt, en dat ook terecht aankaart.
Ik werd hierover niet geïnformeerd en heb opdracht gegeven aan mijn administratie om dit uit te zoeken. Voor alle duidelijkheid: ik heb dus geen opdracht gegeven om geen onderzoeken meer te voeren naar de toekenning van eretekens die u hebt opgenoemd: burgerlijke eretekens en onderscheidingen in de Nationale Orden. Enkel statutaire personeelsleden komen in aanmerking voor eretekens.
Het proces van de toekenning heeft per entiteit een gemiddelde doorlooptijd van vier tot zes maanden. Dat heeft te maken met het opmaken van de lijst, de controle van het strafregister, de opmaak van het KB, en bij voordracht een brief van de minister, een brief van de minister-president en een brief van de premier. Men moet een heel traject doorlopen dat eindigt met de publicatie in het staatsblad.
De voornaamste oorzaak van de vertraging blijkt een reeds bestaande en opgelopen achterstand te zijn van de vroegere personeelsdiensten binnen de Vlaamse overheid bij het uitreiken van eretekens vooraleer deze bevoegdheid werd overgeheveld aan het Dienstencentrum Personeelsadministratie (DCPA) van het Agentschap Overheidspersoneel (AgO) in 2015.
Nu, in 2015 was er blijkbaar bij verschillende personeelsdiensten een achterstand. Men heeft dat overgedragen naar het DCPA en blijkbaar is die achterstand mee overgedragen. Bovendien bleek dat de registratie niet door alle voormalige personeelsdiensten correct was ingevuld in het personeelssysteem Vlimpers of bijgehouden in het personeelsstatuut.
Blijkbaar is er in het verleden een zekere slordigheid opgetreden waardoor het niet duidelijk was wie het ereteken had ontvangen en wie het had geweigerd. U hebt er terecht op gewezen dat personeelsleden ook kunnen weigeren, en wie een keer weigert, komt in de toekomst niet meer in aanmerking voor een ereteken.
De bestaande achterstand zal zonder bijkomende acties niet snel verdwijnen. Het is een structurele achterstand waarvan ik niet op de hoogte was. Momenteel wordt door AgO gewerkt aan toekenningen van eretekens binnen zeven entiteiten van de Vlaamse overheid. Ik zal samen met AgO naar aanleiding van uw vraag om uitleg onderzoeken hoe we daarvoor meer aandacht kunnen hebben en hoe we een actieplan zouden kunnen opmaken om de door u gemelde achterstand weg te werken.
Mijnheer De Loor, ik hoop dat ik daarmee een antwoord heb gegeven op uw terechte bekommernis.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord. Blijkbaar was het probleem u niet bekend. Ik vermoedde al dat u geen opdracht had gegeven om die eretekens niet meer te laten uitreiken aan de Vlaamse ambtenaren, maar ik wilde daar toch zekerheid over hebben.
Het is inderdaad een heel traject met een zekere doorlooptijd dat moet worden afgelegd. U had het over vier tot zes maanden, maar in de praktijk blijkt dat in sommige gevallen meer dan het dubbele te zijn. De achterstand die zo is opgelopen, kan misschien worden weggewerkt. Het kan een suggestie zijn om daar tijdens vakantieperiodes ook jobstudenten voor in te zetten. Het is toch iets waar ambtenaren recht op hebben. Ze kunnen daar inderdaad afstand van doen, maar ze hebben er toch recht op.
Het gevaar schuilt erin dat bij een aantal dossiers mensen op het randje van hun pensioen staan, en dat ze dit ereteken daardoor tijdens hun loopbaan niet meer kunnen ontvangen. Het is toch een zekere vorm van erkenning, die toekenning van de eretekens.
Minister, ik stel dus voor om gebruik te maken van jobstudenten om die achterstand in te halen. Ik ben tevreden met uw antwoord en ik ben heel blij dat er stappen worden ondernomen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, u hebt aangegeven dat dit enkel voor statutairen is. Wij willen de ongelijkheid tussen statutairen en contractuelen wegwerken en natuurlijk iedereen erkennen voor de dienst die hij heeft geleverd. Zult u dit in de toekomst meenemen bij de modernisering van de rechtspositieregeling, waarbij we misschien ook aan contractuelen zo'n erepenning kunnen geven? Of staat dat niet op de agenda?
Minister Somers heeft het woord.
Voor sommige mensen zijn zulke eretekens iets uit het verleden, en ze vragen zich af of dat echt wel nodig is. Als je lokaal een uitvoerende verantwoordelijkheid draagt zoals ik, zie je dat sommige symbolen, formaliteiten en plechtigheden toch een waarde hebben. Ze structureren een beetje het gemeenschapsleven, ze geven erkenning aan de inzet van mensen.
Sommige mensen doen daar misschien wat lacherig over, maar ik heb toch heel vaak gemerkt dat er een zekere fierheid gepaard gaat met de uitreiking van zulke medailles of eretekens, zeker als je dat in een goed kader doet. Dat heeft toch wel wat betekenis en dat geeft wat diepgang aan het professionele leven. Ik zie daar dus zelf wel het belang van in. Ik ben daar persoonlijk niet zo gevoelig voor, maar ik begrijp de gevoeligheid bij mensen. Dat is ook een stuk erkenning.
Ik herhaal dat ik de vraag van de heer De Loor ernstig wil nemen. Als we zulke eretekens hebben, vind ik dat we die ook op een goede manier bekend moeten maken. Ik zal uw suggestie zeker onderzoeken, mijnheer De Loor. Ik vind dat een interessante suggestie, om daarvoor jobstudenten in te schakelen. Ik moet nagaan of dat technisch mogelijk is. Maar ik neem die suggestie zeker mee in de vraag naar een actieplan om te proberen de achterstand in te halen.
De vraag van de heer Warnez is ook een heel verstandige vraag. Waarom is er dat onderscheid tussen statutairen en contractuelen? Je beloont mensen toch op basis van bijvoorbeeld dienstanciënniteit. Mensen die in een contractuele context ook al zoveel jaren werken voor onze administratie, zouden daar ook een beroep op moeten kunnen doen. Ook dat ga ik ernstig onderzoeken, collega Warnez. Ik vond dat een zeer goede suggestie om te bekijken of we de lat tussen contractuelen en statutairen niet kunnen gelijkleggen.
Minister, geldt dat alleen voor Vlaamse ambtenaren of ook voor ambtenaren bij lokale en provinciale besturen?
Ik denk dat dit ook geldt voor lokale ambtenaren. Ik herinner me dat ik als burgemeester regelmatig zulke eretekens heb uitgereikt aan lokale ambtenaren. Ik denk – maar dat zal ik onderzoeken – dat een lokaal bestuur daarvoor een aanvraag moet doen. Ik onderzoek het en zal de commissieleden de informatie bezorgen.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende opmerkingen, voorzitter. Ik ben tevreden met het antwoord van de minister dat er verder werk gemaakt van zal worden. Bedankt voor de opvolging.
De vraag om uitleg is afgehandeld.