Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
In de wetenschappelijke wereld is er enorm veel informatie over innovatie beschikbaar. Je hebt daarbij een tweejaarlijkse innovatiemonitor, de Community Innovation Survey (CIS), die voor Vlaanderen wordt uitgevoerd door het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring (ECOOM), een samenwerking tussen verschillende universiteiten. In juli verscheen een rapport waaruit bleek dat heel veel bedrijven vinden dat de regelgeving inzake innovatie vaak een drempel vormt, vooral dan voor kleine bedrijven.
Welke conclusies trekt u uit deze studie? Hoe kunnen we de regelgeving verder hervormen, zodat het voor bedrijven makkelijker wordt om innovatiesteun te gebruiken? In het regeerakkoord staat een passage dat we regelluwe zones moeten creëren. Wat is daarin de stand van zaken?
Minister Crevits heeft het woord.
De vraag die u stelt, is een onderdeel van de CIS van de Europese Commissie. De focus daarvan is de totale innovatiegraad van de bedrijven. De totale innovatiegraad is gedefinieerd als ondernemingen die al dan niet voltooide product- en/of procesinnovaties, inclusief niet-technologische procesinnovaties, uitvoeren. Deze totale innovatiegraad bedraagt 70 procent in de Vlaamse bedrijfswereld, en we zien dat dit aandeel jaar na jaar stijgt in de periode 2012-2018. Er zijn nog geen internationale cijfers beschikbaar, maar die graad groeit dus steeds.
Wat zijn de conclusies? We zien dat de bevorderende en belemmerende invloed van regelgeving gemiddeld genomen erg beperkt is. 2 tot 11 procent van de ondernemingen vermeldt een impact. We zien ook dat die impact zowel bevorderend als belemmerend kan zijn. Regelgeving is dus niet per definitie negatief voor innovatie. Het heeft te maken met de intrinsieke doelstelling van de regels in kwestie. Ik geef een voorbeeld: als we in het kader van de consumentenbescherming willen dat alleen veilige producten op de markt gebracht worden of als we omwille van het milieu milieuvervuiling willen terugdringen, dan is dat een regelgeving die stimulerend werkt voor innovatie, omdat men weet wat men moet proberen te realiseren. Dat betekent natuurlijk wel dat sommige bedrijven hun innovatietraject radicaal moeten herdenken of bijkomende testen moeten doen. Er zijn bedrijven die dat als opportuniteiten zien, niet als een belemmering.
Wat betreft de verschillen naargelang de bedrijfsgrootte van het bedrijf, stellen we een schijnbare contradictie vast, collega Vande Reyde: kleinere bedrijven signaleren minder vaak een belemmering dan grote. Ik had dat zelf ook anders ingeschat. Maar we stellen wel vast dat kleine bedrijven in vergelijking met middelgrote of grote bedrijven ook minder vaak een positieve impact noteren. Dat spreekt zichzelf wat tegen. Kleinere bedrijven signaleren minder vaak een belemmerende of een positieve invloed. Het werkt in twee richtingen.
Dit heeft volgens mij te maken met het feit dat het voor kleine bedrijven minder evident is zich afdoende te informeren over de regelgeving en dit zodoende door sommigen als een belemmering wordt ervaren. Kmo’s informeren over overheidsmaatregelen en regelgeving blijft dus zeer relevant, ook om hun innovatieactiviteiten te beïnvloeden.
De vraag naar impact van regelgeving was de standaardvraag en er is niet naar verdere details gevraagd, dus ik kan er niet zo heel veel extra details over meegeven. Binnen de schoot van Eurostat is men overigens niet zo tevreden met deze vraag. Men vindt dat ze onvoldoende bruikbare beleidsinformatie aanreikte en daarom wil men het in de toekomst over een andere boeg gooien. Men wil concreter en meer uitgebreid bepaalde thema’s bevragen, zodat men er beleidsmatig ook meer mee kan doen.
Sowieso is het voor mij en ook voor u in het algemeen van belang dat we over onze nieuwe regelgeving blijven waken en nagaan dat die geen negatieve impact heeft op innovatie.
Wat dan de link betreft met ons beleid, uw laatste vraag: er is al één goedgekeurde regelluwe zone en er is één regelluwe zone in voorbereiding. Vandaag heb je de regelluwe zone verbonden met het bedrijventerrein Thor Park Waterschei/EnergyVille, waar innoverende samenwerkingen rond energie en energiesystemen ontwikkeld worden. We willen ook een nieuwtje maken met Lovitas in Dendermonde. Daar wil men een energieproject opstarten op het bedrijventerrein Hoogveld/Bosveld, waar bedrijven met elkaar verbonden worden en lokaal opgewerkte energie efficiënt kunnen uitwisselen.
Naast bedrijventerreinen zijn er ook regelluwe zones – en daar focust u natuurlijk ook graag op – mogelijk bij het handelsvestigingsbeleid. Met het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) zijn we nu volop aan het zoeken naar een vernieuwende aanpak in de kernen van steden en gemeenten. Dat is hoogdringend, zeker nu met de impact van corona op onze handelskernen. Regelluwe zones zijn hier geen doelstelling op zich, wel het participatief traject met de steden en gemeenten, waar goede praktijken verspreid worden en waarbij we de regels soms aan de kant moeten zetten om nieuwe concepten te gaan uittesten. Wordt vervolgd.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Hartelijk dank voor uw antwoord. Ik ben blij dat die initiatieven voor regelluwe zones nu worden uitgebreid met een nieuwtje, zoals u het omschrijft.
Er rest mij enkel nog de onderzoekers van ECOOM te vermelden. Een van mijn zussen is onderzoeker, en ze zegt mij dat het belangrijk is om de wetenschappers achter een studie te vermelden, omdat die vermeldingen veel waard zijn, dus bij dezen: het gaat om Felix Bracht, Machteld Hoskens, Wytse Joosten en Laura Verheyden. Zij hebben die studie voor ECOOM gemaakt. Ik heb voor mijn thesis destijds ook veel gehad aan het expertisecentrum, dus bij dezen mijn complimenten voor het werk.
Ik ben ook blij dat u zegt dat u de lokale besturen wilt betrekken, want dat is zeer belangrijk. Ik denk dat we daar in de toekomst de vruchten van zullen kunnen plukken.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik neem de tip ter harte om de auteurs te vermelden. Ik had het moeten weten, want ik heb zelf een zoon-doctorandus, die vermeldingen ook ontzettend belangrijk vindt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.