Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik heb deze vraag vorige week opgesteld, minister. Toen was er een stijgend aantal besmettingen bij 90-plussers. Er werd al gewaarschuwd dat jongeren, die steeds vaker besmet raken, het virus ook aan ouderen in de woonzorgcentra kunnen overdragen. Deze week zien we dat de cijfers in de woonzorgcentra op een heel slechte manier evolueren. De cijfers van het agentschap Zorg en Gezondheid zeggen dat vorige week maandag in de woonzorgcentra 320 personeelsleden besmet waren met corona, en 320 bewoners. Deze week waren dat op maandag 550 à 560 besmettingen, zowel bij personeelsleden als bij bewoners. Dit is bijna een verdubbeling in een week tijd. Dat moet alle alarmbellen laten afgaan.
Ik maak mij daar zelf ook heel ongerust over. We hebben allemaal het verhaal gelezen over wat er in Ieper aan de hand is. Daar is er een woonzorgcentrum met enorm veel besmettingen. Het is daar alle hens aan dek.
Ik wilde graag weten welke initiatieven u neemt om die stijging van het aantal besmettingen in de woonzorgcentra tegen te gaan. Wat is de stand van zaken, niet alleen op het vlak van het aantal besmette bewoners en personeelsleden, maar ook op het vlak van het aantal woonzorgcentra waar er momenteel besmettingen zijn.?
Daarnaast maak ik mij ook zorgen over de personeelsomkadering vandaag. Het personeel heeft een heel harde klap gekregen in het voorjaar. Het was toen heel zwaar voor hen en we hebben in de barometer van Zorg-saam ook gezien dat het personeel heel aangedaan was door wat er toen allemaal gebeurd is. Er is nu een tweede golf bezig, maar er is op de vloer nog altijd weinig versterking van het personeel. Mevrouw Cloet deed in De Zevende Dag een heel goed voorstel: ze gaf de mogelijkheid aan om het personeel dat normaal actief is in de evenementensector in te schakelen in de woonzorgcentra, bijvoorbeeld om het bezoek te coördineren. Dat voorstel om elk woonzorgcentrum een bezoekerscoördinator te geven, hebben wij ook al gedaan. We noemen dat dan een knuffelcoördinator. Ik denk dat dat een heel goede manier zou zijn om snel voor versterking van het personeel op de vloer te zorgen.
We zien ook dat als er veel besmettingen zijn in een woonzorgcentrum, er heel wat personeelsleden uitvallen en dat er niet zo veel marge is om hen te vervangen. We zitten daar echt wel met een objectief probleem.
Kan er vandaag al een overzicht gemaakt worden van de opleidingen die er werden gegeven? Zijn er voldoende opleidingen gegeven, zijn die allemaal afgerond of is er op dat vlak nog veel werk aan de winkel?
Kunt u een overzicht geven van de stock aan beschermingsmateriaal? Is die vandaag groot genoeg voor alle woonzorgcentra en hoe zit het met de Vlaamse noodstock?
Wat is de huidige testcapaciteit voor de woonzorgcentra? Zal die voldoende groot blijven als er in verschillende woonzorgcentra clusteruitbraken zijn? Is er voldoende capaciteit om de preventieve tests te laten gebeuren? Kan men ook nagaan wat het probleem is om de testresultaten te pakken te krijgen? We lezen in de pers dat het in het woonzorgcentrum in Ieper verschillende dagen geduurd heeft voor het woonzorgcentrum inzage had in de resultaten van de tests. Dinsdag was er een test afgenomen bij alle personeelseden via het Agentschap Zorg en Gezondheid, maar het heeft tot zaterdagavond geduurd voor men van iedereen de uitslag van de test kende. Dat zou te maken kunnen hebben met de hoeveelheid tests die men vandaag moet afnemen. Ik maak me er zorgen over dat hoe meer tests er moeten gebeuren, hoe langer men op de resultaten moet wachten. Daardoor duurt het ook langer voor men kan ingrijpen. De speekseltests zouden daarom bijzonder waardevol kunnen zijn, maar daar hebben we het al eerder over gehad.
Minister Beke heeft het woord.
Het aantal besmettingen in de woonzorgcentra stijgt inderdaad. Op basis van de bevraging van de woonzorgcentra blijkt uit de gegevens dat er gisteren 52 voorzieningen waren met minstens 1 bevestigde besmetting.
Sinds 1 augustus 2020 waren er 45 clusteruitbraken in onze woonzorgcentra: 13 in augustus, 17 in september en 15 in de eerste helft van oktober. 16 voorzieningen worden niet meer strikt opgevolgd door het Outbreak Support Team (OST) van het Agentschap Zorg en Gezondheid omdat de uitbraak onder controle is of er geen besmettingen meer zijn.
Er zijn nog geen gegevens over het ingezette personeel beschikbaar waardoor men een vergelijking kan maken tussen de personeelsinzet in het eerste kwartaal van 2020 en het derde kwartaal van 2020. Zorg en Gezondheid zal op korte termijn over de RSZ-gegevens (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) kunnen beschikken zodat het hier zicht op krijgt. Deze gegevens kunnen uiteraard pas worden aangeleverd nadat de organisaties de nodige aangiftes hebben ingediend en de gegevens door de RSZ beschikbaar zijn gesteld. Zo zal Zorg en Gezondheid weldra over de gegevens van het eerste kwartaal 2020 beschikken.
De voorbije periode heeft Zorg en Gezondheid in samenwerking met enkele hogescholen en koepels veel materiaal met betrekking tot infectieziektebestrijding ontwikkeld. Het gaat dan over webinars, e-courses, affiches en draaiboeken. Verschillende thema’s zoals het correcte gebruik van persoonlijk beschermingsmateriaal, verpleegkundige handelingen, reinigingen en desinfectie, testen en cohorteren komen hierin uitgebreid aan bod. Het volledige overzicht van deze nieuw ontwikkelde materialen wordt evenals het geüpdatete werkingsinstrument infectieziekten en infectiepreventiebeleid in Vlaamse woonzorgcentra via de website van Zorg en Gezondheid beschikbaar gesteld.
De coördinerende en raadgevende arts (CRA) die als taak heeft om mee te werken aan de organisatie van activiteiten rond bijscholing en vorming in het beleidsdomein van de gezondheidszorg voor het personeel van het woonzorgcentrum kan in samenspraak met de directeur, de hoofdverpleegkundige of de teamverantwoordelijke van de voorziening bovenstaande werkinstrumenten als leidraad gebruiken.
Sinds 15 september zijn de mobiele teams in de woonzorgcentra actief. Zij bieden preventieve opleidingen aan het personeel. Enerzijds kunnen deze preventieve opleidingen verstrekt worden als uit het plaatsbezoek door het Outbreak Support Team blijkt dat daar nood aan is. Anderzijds zijn we volop bezig met de opstart van de preventieve opleidingen in woonzorgcentra die momenteel niet getroffen worden door een uitbraak. Hiervoor wordt een prioritering opgemaakt op basis van de corona-inspecties.
Ik heb tijdens de interpellaties al naar de Vlaamse stock verwezen, maar ik zal de cijfers nog even herhalen. Er zijn op dit ogenblijk 19.599.110 chirurgische maskers, 872.720 FFP2-maskers, 100.223 liter alcoholhandgel, 150.209 wegwerpschorten, 6561 herbruikbare schorten, 9010 face shields en veiligheidsbrillen en 4.172.750 handschoenen in stock. Dat is een dynamische stock. Er wordt op regelmatige basis uitgeleverd en er lopen meerdere bestellingen om de stock aan te vullen.
Woonzorgcentra krijgen chirurgische mondmaskers en alcoholhandgel automatisch toegestuurd. Zo worden op maandbasis 4.961.400 chirurgische maskers verdeeld onder de woonzorgcentra.
De Vlaamse overheid heeft een noodvoorraad van andere persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), specifiek bedoeld voor de verzorging van bewoners besmet met COVID-19, zoals niet-steriele handschoenen, herbruikbare beschermschorten met lange mouwen, wegwerpschorten en gezichtsbescherming. Die worden bij uitbraken verdeeld in functie van beschikbaarheid en reële behoeften. De hoogste prioriteit bij de verdeling gaat naar de behandeling van besmette bewoners en voorzieningen met COVID-19-besmettingen krijgen prioriteit bij de levering.
Voor de toekenning van deze persoonlijke beschermingsmiddelen baseert Zorg en Gezondheid zich op de prioriteiten zoals die werden vastgelegd door de Risk Management Group (RMG) op basis van het wetenschappelijk advies van de Risk Assessment Group (RAG) en op het aantal geregistreerde besmettingen. Residentiële voorzieningen, zoals de woonzorgcentra, die nog of opnieuw te maken krijgen met een uitbraak, kunnen deze beschermingsmaterialen aanvragen. Per geregistreerde COVID-19-bewoner kan de voorziening het volgende extra materiaal voor 1 maand aanvragen: 30 chirurgische mondneusmaskers voor de bewoners, 100 FFP2-maskers, 600 handschoenen, 85 wegwerpschorten of 12 herbruikbare schorten en 1 gezichtsscherm of spatbril.
De testcapaciteit in België wordt bepaald door twee circuits en die worden georganiseerd door het federale niveau. Enerzijds is er het circuit van de klinische labo’s en anderzijds is er het federale testplatform. Het federale testplatform werd tijdens de eerste COVID-19-piek opgezet door de federale overheid om grote volumes aan tests afkomstig uit de zorgvoorzieningen te kunnen verwerken. Tijdens de eerste golf bedroeg de testcapaciteit op haar hoogtepunt 10.000 tests per dag voor Vlaanderen. Op dit moment bedraagt de testcapaciteit die wordt voorbehouden voor de Vlaamse zorgvoorzieningen 4000 tests per dag. Er worden op dit moment immers ook meer tests in het kader van de contactopsporing en tests uit de eerstelijnszorg geanalyseerd op het federale platform. Bovenop deze 4000 tests is er een buffer van 1000 tests op federaal niveau om noodsituaties in alle regio’s te kunnen opvangen. Deze cijfers zullen volgens de informatie van de federale overheid wellicht verder stijgen in de tweede helft van oktober. De federale overheid werkt volop aan de verdere opschaling van de testcapaciteit om aan de verwachte piek in de wintermaanden te kunnen voldoen. Het materiaal werd hiervoor aangekocht en de personeelswervingen zijn lopende.
Dan was er nog uw vraag over de lange duurtijd voor de resultaten van de tests bekend waren. Dat heeft te maken met de labocapaciteit. Zoals ik daarstraks al zei, heb ik als voorzitter van de interministeriële conferentie (IMC) vanmorgen de IMC in spoed bijeen geroepen. Daar hebben we verschillende dingen besproken. De aankoop van sneltests is één zaak en die opdracht is gegeven aan het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Een andere zaak is de labocapaciteit omdat we her en der inderdaad problemen zien. Wanneer er tests worden afgenomen maar de resultaten vloeien niet snel genoeg door, dan heeft dat natuurlijk ook gevolgen voor de volgende stappen.
Er zijn deze morgen cijfers meegegeven per regio. In Vlaanderen heeft 17,8 procent van de labo's meer dan 24 uur nodig alvorens ze de resultaten kunnen doorgeven. In Wallonië is dat 56,3 procent en in Brussel 38,9 procent. Tests die meer dan 48 uur nodig hebben alvorens de resultaten bekendgemaakt kunnen worden: in Vlaanderen is dat 1,8 procent, in Wallonië 25,7 procent en in Brussel 6,7 procent. Het is te betreuren dat als er tests worden afgenomen, de resultaten soms op zich laten wachten. Ik hoop dat dat zo spoedig mogelijk wordt opgekrikt. Vandaar dat de regionale ministers hebben gevraagd om in detail die cijfers te krijgen en op te volgen. Ik heb u dus de regionale cijfers kunnen geven en u de regionale verschillen kunnen meegeven.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil nog even stilstaan bij het personeel. U hebt niet geantwoord op mijn vraag wat u vindt van het voorstel van Margot Cloet en hoe u dit ziet toe te passen.
Ik ben in de afgelopen tijd in de commissievergaderingen verschillende keren tussengekomen over de personeelsinzet in woonzorgcentra. Ik heb toch het gevoel dat u daar een zekere ‘sense of urgency’ mist. Er is vandaag niet één persoon meer op de werkvloer van de woonzorgcentra in vergelijking met het voorjaar. Alle getuigenissen die ik hoor, bevestigen dat. Er is ook geen manier waarop er personeel bij zou kunnen zijn gekomen. Er is een tekort aan personeel en als er al vacatures zijn, dan wordt er niet op ingegaan. Het water staat dat personeel echt wel aan de lippen.
In die zin vind ik het voorstel van mevrouw Cloet belangrijk omdat het aantoont dat er ook nood is om ondersteuning te krijgen van niet-medisch personeel. Ook niet-medisch personeel kan heel wat taken opnemen in een woonzorgcentrum om het zorgpersoneel te ondersteunen, zoals toezien op bezoek, het regelen van bezoek, helpen met eten, helpen met toezicht. Ze kunnen dus heel wat taken op zich nemen waardoor het personeel voelt dat het ondersteund wordt en men het beter aankan dan de vorige keer. Ik heb het al een paar keren gezegd, maar de taken voor het zorgpersoneel en voor het personeel tout court in de woonzorgcentra zijn veel groter dan een jaar geleden. Ik zou dan ook graag hebben dat u daarop antwoordt. Vindt u inderdaad dat er een versterking van het personeel moet komen? Vindt u dat noodzakelijk?
Wilt u afronden, mevrouw Vandecasteele?
U zegt dat er sinds midden september mobiele teams actief zijn. Dat zijn er blijkbaar slechts vijf. Gaat u verder spreken over meer mobiele teams om ondersteuning te bieden?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik had gelijkaardige vragen.
Gisteren nog stond er in de krant dat een woonzorgcentrum vijf dagen moet wachten op de resultaten van de testen van onder andere het personeel. Ik vind dat persoonlijk onaanvaardbaar. Het Agentschap Zorg en Gezondheid heeft gezegd dat ze in overleg gingen treden met het federale niveau. Wanneer kunnen we ervan op aan dat we die resultaten zo snel mogelijk krijgen?
We hebben gisteren gehoord dat de testcapaciteit van 90.000 tests per dag ook weer eens is uitgesteld. Dat brengt ons naar het vorige debat, namelijk naar de noodzaak om met sneltests te kunnen werken. Ik vind dat essentieel en ik wil dat in dezen nog eens onderlijnen.
Zoals mevrouw Vandecasteele zei, was er de suggestie van Zorgnet-Icuro om ervoor te zorgen dat mensen die vandaag geen werk hebben, wel werk kunnen vinden in woonzorgcentra waar ze handen tekort hebben. Hoe staat u daartegenover? Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat dit vlot kan verlopen, want u weet dat er tussen een goede intentie en een goede uitvoering wetten en bezwaren staan? De bezwaren kunnen we van tafel vegen, maar er staan heel wat regels in de weg. Hoe zult u dit faciliteren?
De heer Anaf heeft het woord.
Waar we allemaal schrik van hadden toen we de voorbije weken het aantal besmettingen in de samenleving zagen stijgen, is nu aan het uitkomen. We hebben op minder dan een week tijd een verdubbeling van het aantal besmettingen. Dat moet ons allemaal alarmeren. Dit is wat we absoluut willen vermijden. Het zal nu alle hens aan dek zijn om te proberen zoveel mogelijk woonzorgcentra te vrijwaren. Ik hoop dat we de lessen die we hebben getrokken uit de eerste golf, effectief in de praktijk zullen kunnen brengen. Ik hoop echt dat dit onder controle blijft.
Ik hoorde in uw uitleg ook een pleidooi voor sneltests. Dat is volgens mij de manier of toch zeker een manier om korter op de bal te kunnen spelen als er ergens bepaalde besmettingen zijn. Er zijn ook nog steeds vermoedelijke gevallen met symptomen die dan niet meteen worden getest. Dat moeten we aanpassen.
Ik wil dezelfde vragen stellen als mevrouw Vandecasteele met betrekking tot het personeel. U hebt daar niet echt op geantwoord. Dat is nochtans cruciaal want de mensen zitten op hun tandvlees. We gaan een heel moeilijke herfst en winter tegemoet. Het is dan ook cruciaal om zoveel mogelijk hulp van mensen te kunnen krijgen, misschien inderdaad niet voor zorgtaken maar om het zorgpersoneel te ontlasten en ervoor te zorgen dat het virus zoveel mogelijk buiten gehouden kan worden, dat er op een menswaardige manier met mensen kan worden omgegaan en dat er nog bezoek toegestaan kan worden.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik hoor hier al een aantal weken zeggen dat de testcapaciteit opgedreven moet worden. Goed en wel, maar we moeten nog altijd mensen hebben om die tests af te nemen. Daar zit ook een zeer groot probleem. Domus Medica heeft daar ook op gewezen. Het is ook hun frustratie omdat het water hen aan de lippen staat. Ze kunnen gewoon niet méér testen. Uit een enquête die door meer dan duizend artsen is ingevuld, is gebleken dat heel velen de werkdruk niet meer aankunnen, en we staan nog maar aan het begin. Ik wil niet fatalistisch doen, maar dat is de realiteit. We stevenen af op iets ongeziens. Als we nu niet schakelen, zullen we oeverloos te laat komen. Ik heb enorm veel schrik, aangezien we nu al een zwaar tekort hebben, dat er heel wat extra mensen zullen uitvallen en dat dit niet alleen ten koste zal gaan van de zorg voor coronapatiënten maar ook van andere zorg. Dat wordt hier vaak vergeten. Ik zie nu al in huisartsenpraktijken dat dit ten koste gaat van andere zorg. Als de wachtzaal in de winterperiode al overvol zit en er nog vijftien tot twintig patiënten per dag bijkomen omdat ze een hoogrisicocontact hebben gehad en getest moeten worden, met alle administratieve rompslomp die daarbij hoort, dan is dat onhoudbaar. Ik pleit dus voor sneltests, maar ook voor het inschakelen van andere profielen om testen af te nemen.
Kunt u afronden?
Er zijn inderdaad maar vijf mobiele teams, wat te weinig is. Ook daar is er dus een tekort aan personeel dat echt wel nodig is.
Ik onderschrijf de vragen van de collega's, zeker wat het inzetten van technisch werklozen betreft.
Ik wil toch onze opmerkingen van vorige week herhalen over het inzetten van personeel dat besmet is. Dat lijkt me nog steeds een probleem, zeker als we vaststellen dat het aantal besmettingen in woonzorgcentra stijgt. Het is nog niet dramatisch, maar als we nu niet ingrijpen, dreigt het opnieuw op een drama uit te draaien. Wat met personeel dat besmet is en verplicht wordt en onder druk wordt gezet door de werkgever om toch te komen werken? Hoe gaat u, gelet op de stijgende cijfers, om met het handhaven van het bezoekrecht?
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, begin maart hadden we een tekort aan beschermingsmateriaal en aan tests en een dreigend tekort aan personeel. Dat was een van de cruciale elementen. Daarom heb ik toen ook onmiddellijk opgeroepen tot een medische reserve, heb ik een akkoord afgesloten tussen werkgevers en werknemers voor een soepele inzet van personeel en heb ik aan de federale overheid gevraagd om tot regelingen te komen om personeel uit bijvoorbeeld ziekenhuizen dat tijdelijk werkloos was, in te schakelen. Er zijn toen duizenden mensen uit de zorg in tijdelijke werkloosheid gezet, terwijl ze ook op het terrein konden komen. Uiteindelijk hebben we daar half april met de federale overheid een akkoord over weten te bereiken.
We hebben – dat kunt u ook in de ZorgAtlas zien – in de eerste periode hier en daar tekorten aan personeel gehad in instellingen wanneer er een uitbraak was, maar in het algemeen is dat wonderwel zeer goed meegevallen. Er was een enorme inzet van het personeel.
We zijn nu in het najaar en de moeheid bij het personeel is nog altijd aanwezig. Dat horen we, zien we en voelen we in de woonzorgcentra, ziekenhuizen en op andere terreinen, maar ook bij de huisartsen. Sommige collega's zijn zelf huisarts en zullen dit kunnen bevestigen. Die moeheid baart ons natuurlijk zorgen. Een aantal zaken die we in het voorjaar naar voren hebben gebracht, blijven ter beschikking en blijven lopen, maar dat is niet voldoende. Ik heb vanmorgen op de IMC ook over de inzet van personeel gesproken. Minister Vandenbroucke heeft gezegd dat hij er open voor stond om na te gaan hoe, als er nog drempels zijn om personeel te kunnen inzetten, die weggewerkt kunnen worden. We hebben gisteren ook een vergadering gehouden met onder andere de koepels, waaronder Zorgnet-Icuro, om te kijken hoe we personeel uit verschillende sectoren, zoals de gezins- en thuiszorg, kunnen inzetten wanneer er tekorten zijn.
Het federale niveau bekijkt ook wie de tests kan afnemen. Mevrouw Saeys, u hebt gelijk. De huisartsen komen handen tekort. Ik heb een paar weken geleden op de IMC ook al gezegd dat het niet alleen gaat over meer testen, maar ook over de vraag wie die tests kan afnemen en wie daartoe gemachtigd is. Het ene moet samen bekeken worden met het andere. Verpleegkundigen zijn daartoe gemachtigd. Ik heb begrepen dat het federale niveau ook kijkt naar logopedisten en verloskundigen om testen te laten afnemen.
Wat het personeel betreft, is Help de Helpers nog steeds actief. Het Rode Kruis kan ook opnieuw bijspringen. Het zal dus een en-enverhaal zijn, waarbij alle verschillende elementen en componenten samen moeten worden bekeken. Dat is ook wat we gisteren op een vergadering hebben afgesproken. Vanmorgen heb ik het ook aan bod gebracht en heb ik gezegd dat we vanuit Vlaanderen een nota zouden neerleggen om daar op korte termijn hopelijk tot afspraken te kunnen komen.
Wat die mobiele teams betreft: het is niet zo dat er maar vijf mobiele teams zijn. We hebben vijf artsen. Dat is het probleem waar iedereen voor staat: iedereen is op zoek naar artsen. Zij zijn op dit ogenblik bijzonder gegeerd. Maar er zijn achttien verpleegkundigen, heel wat gezondheidspromotoren, administratief personeel enzovoort, die actief zijn. Er staan inderdaad nog wel wat vacatures open voor artsen, al voor langere tijd. Dus, collega Saeys, als u collega’s hebt waarvan u denkt dat ze dat misschien wel zouden kunnen of willen doen: aarzel niet om hen die vacatures onder de aandacht te brengen. We vullen ze hoe sneller hoe liever in.
Wat het personeel betreft dat besmet is: ik heb daar tijdens een vorige commissievergadering al op geantwoord, voorzitter. Dat is een richtlijn van Sciensano die een soort lender of last resort is, namelijk: wanneer er geen alternatieven bij het personeel beschikbaar zijn en wanneer men toch besmet zou zijn, dan kan men ingezet worden in een COVID-afdeling. Maar dit is een lender of last resort, dat is iets dat eigenlijk in eerste instantie absoluut moet worden vermeden. Bij mijn weten is dat iets, volgens de signalen die ik krijg, dat nog niet veelvuldig gebeurd is. Als u zegt dat u daar wel signalen over gekregen hebt, mag u die aan mij overmaken. Dan willen we dat wel bekijken, want het is toch op die manier dat we het gezegd hebben en dat die Sciensano-rapportering is opgesteld, al in het voorjaar: we moeten het eigenlijk vermijden, maar als we echt niets anders hebben van personeel, als we echt met dermate grote problemen zouden worden geconfronteerd – wat dus in het voorjaar niet het geval is geweest – dan kan dat een lender of last resort zijn.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik hoop dat u echt luistert naar alle commissieleden hier die ook mee aan de alarmbel trekken. U sluit opnieuw af met ‘mochten we toch opnieuw met grote problemen worden geconfronteerd’ en ‘we hebben in het voorjaar gezien dat het toch nog meegevallen is met het personeel’. U hebt zelf gezegd in uw tussenkomst: we merken inderdaad bij al het zorgpersoneel een moeheid rond die coronazorg. Dan moet u toch de les trekken dat u daar versterking in moet brengen? Ik begrijp niet goed waarom u blijft spreken over: ‘we gaan zoeken bij thuiszorg of gezinszorg, die eventueel versterking kunnen bieden’. Maar zoals een van de collega’s ook al gezegd heeft: we moeten ook de reguliere zorg zoveel mogelijk verder laten plaatsvinden. In die zin zitten we toch in een andere situatie dan tijdens het voorjaar, toen er heel veel reguliere zorg is stopgezet en toen er effectief tijdelijk werklozen waren in de zorg, mensen die op dat moment hun eigen job niet meer konden uitvoeren en die dus ingezet konden worden in de woonzorgcentra. Maar vandaag zitten we in een andere situatie, waarin heel veel mensen uit de zorg hun job niet meer kunnen laten vallen of zich niet meer zo flexibel kunnen opstellen. In die zin was het voorstel van mevrouw Cloet net goed, vond ik, om ook te kijken naar niet-medisch geschoold personeel dat ook zeer waardevol kan zijn in het ondersteunen van het zorgpersoneel vandaag. Ik denk echt dat we vandaag niet moeten wachten tot het water ver boven de lippen staat, want vandaag is er al een groot probleem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.