Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in opvolging van het asiel- en migratiepact dat in december 2018 ondertekend werd in Marrakesh – het zogenaamde Marrakeshpact, voor de vele N-VA’ers in deze commissie nog zeer goed in het geheugen, mag ik denken – is de Europese Unie gekomen met een nieuw migratiepact. Dit pact, dat verder bouwt op voorstellen uit 2015 en het Marrakeshpact van 2018, beoogt een “alomvattend, duurzaam en crisisbestendig kader te creëren voor het beheer van asiel en migratie binnen de EU. Het omvat de hele migratieroute van begin tot einde.”
Dit pact zal in de hele Europese Unie een gemeenschappelijk asielstelsel opleggen aan de lidstaten. In het verleden liet de Europese Commissie hiervoor reeds een studie uitvoeren onder auspiciën van het Europees Vluchtelingenfonds, waaruit bleek dat de EU er eigenlijk naar streeft om steeds meer mensen uit andere continenten, met name Afrika en Azië, op te nemen in de EU. Deze studie ging uit van een theoretische mogelijkheid om tot maximaal 3,3 miljard migranten te kunnen verdelen over de lidstaten. In dat model wordt voor België uitgegaan van een bevolkingstoename tot net geen 20 miljoen inwoners. Dit zou ook voor Vlaanderen enorme repercussies hebben.
Dat hoeft niet te verbazen, als we weten wie vandaag de architect is van het nieuwe Marrakeshpact van de EU, namelijk Ylva Johansson, een voormalige sociaaldemocratische minister van Zweden, die er tijdens de migratiecrisis in 2015 voor zorgde dat een recordaantal migranten Zweden is binnengekomen. Hierdoor is op dit moment ruim 18,5 procent van de inwoners van Zweden niet in Zweden geboren. In haar huidige functie van Europees Commissaris uitte zij eerder zelfs de intentie om jaarlijks 1 tot 1,5 miljoen migranten naar Europa te willen halen. Aldus de architect van het nieuwe migratiepact van de Europese Unie.
Verschillende elementen uit het nieuwe migratiepact laten dan ook weinig aan de verbeelding over. Zo wordt onder meer geponeerd dat migranten die illegaal het Europese grondgebied betreden, toch toegang zullen krijgen tot de asielprocedure. Illegaliteit zal dus niet langer strafbaar worden gesteld. Daarnaast zal er ook – en dat is wel opmerkelijk – een verplicht – met de nadruk op verplicht – solidariteitsprincipe worden uitgewerkt, waarbij lidstaten die door de toestroom van asielzoekers onder druk komen te staan, hulp moeten krijgen – moeten krijgen – van alle andere lidstaten. En die hulp zal moeten bestaan uit ofwel het overnemen van een aantal asielzoekers – dat is de zogenaamde spreiding – ofwel het betalen van een som geld aan de getroffen lidstaat ter ondersteuning van het terugkeerbeleid of van de opvang van die asielzoekers.
Voor dit solidariteitsprincipe zal de EU een mechanisme ontwerpen om de hulp te berekenen. Hiervoor zal men kijken naar het bruto binnenlands product (bbp) en het aantal inwoners van de lidstaat. Elk criterium, zowel het aantal inwoners van de lidstaat als het bbp, zal gelden voor 50 procent van de berekening.
Ook wil de EU extra wettelijke manieren creëren voor asielzoekers om naar Europa te komen. Men stelt onder andere voor om lidstaten aan te sporen om toestemming te geven aan inwoners, gemeenschappen en organisaties om vluchtelingen te sponsoren zodat ze vlotter naar Europa kunnen komen.
Het is duidelijk dat de EU met dit Marrakeshpact 2.0 de procedures om naar Europa te komen, wil vereenvoudigen.
Ze wil onder andere ook laag- en niet-geschoolden sneller naar Europa kunnen halen. Dit pro-migratiepact zal dus ontegensprekelijk leiden tot nog meer immigratie uit Afrika en het Midden-Oosten. Het zal leiden tot nog meer immigranten uit islamitische landen en uit islamitische gebieden.
Minister, u bent bevoegd voor de integratie en de inburgering, welke impact voorziet u op het vlak van integratie en inburgering als het nieuwe pact wordt geratificeerd?
Volgens de beleidsnota Gelijke Kansen, Inburgering en Integratie beschouwt u de lokale besturen als eerstelijnsparticipanten in het inburgerings- en integratiebeleid. Op welke wijze denkt u de lokale besturen bij te staan wanneer dit pact effectief geratificeerd wordt en de lokale besturen worden geconfronteerd met nieuwe golven van migranten uit Afrika en het Midden-Oosten?
Beschouwt u dit pact als een positieve meerwaarde op het vlak van integratie en inburgering? Zo ja, welke concrete invulling zult u hieraan geven?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, voor ik tot de grond van de zaak kom, wil ik even terugkomen op de studie waarnaar u verwijst. Het is een studie die enkele jaren geleden is gemaakt, zo'n zeven of acht jaar geleden, waarvan de Europese Commissie en alle Europese instanties zeggen dat de studie hen helemaal niet bindt.
Het is een studie die natuurlijk absurd is. U verwijst naar pagina 112 – dat is een van de tabellen uit die studie –, waar men zegt wat er zou gebeuren, mochten er duizend inwoners per vierkante kilometer in Europa kunnen wonen. En dan krijgt men inderdaad die absurde cijfers van België tot 20 miljoen inwoners. In diezelfde absurde studie staat vier pagina's eerder een andere tabel waarin men nagaat wat er zou gebeuren met tweehonderd inwoners per vierkante kilometer. En dan zijn wij in België met 4,4 miljoen mensen te veel: dat is ongeveer de volledige bevolking van Wallonië. Die tabel kan misschien inspirerend zijn voor sommigen, maar de range is toch wel zeer groot, en daardoor heeft de Europese Unie terecht gezegd dat het een studie is waarmee men niets kan aanvangen en die totaal van de pot is gerukt. In Zweden zouden er dan 440 miljoen inwoners kunnen gaan wonen, omdat het een heel groot land is. Het is een studie die absurd is en te gek voor woorden.
Wat de vraag ten gronde betreft: de Europese Commissie heeft een voorstel gelanceerd, dat nu zijn weg moet lopen. Als het wordt aanvaard, moet het eerst naar de regeringen gaan. Evident is migratie op de allereerste plaats een federale materie. Inburgering en Integratie is een Vlaamse materie. Wanneer de Europese Commissie beslist om dit ontwerppact aan de verschillende lidstaten te bezorgen, dan zal er intra-Belgisch, volgens de geëigende procedures, overleg zijn om een standpunt te bepalen. We zullen dat dan grondig bestuderen.
Ik wil dus eerst het voorstel krijgen zodat we het grondig kunnen bestuderen en er met de federale collega’s kunnen over praten vanuit mijn eigen bevoegdheidskader en vanuit het bevoegdheidskader dat de Vlaamse Regering heeft, met respect voor de constitutionele rechtsorde in ons land. Op basis daarvan zal een standpunt worden ingenomen en zal dat pact worden goedgekeurd, worden aangepast, worden verworpen enzovoort. Het is veel te vroeg om daar vandaag concreet op te antwoorden.
In algemene termen denk ik dat het goed is dat er een Europees migratiebeleid komt; dat is mijn overtuiging en ook die van de hele Vlaamse Regering. Het beleid moet ervoor zorgen dat mensen die hier zonder een legaal verblijf en zonder legale verblijfstitel zijn, terug moeten worden gestuurd, op een humane maar ook duidelijke manier, naar hun land van herkomst. Dat er in het kader van Europa ook een zekere solidariteit moet zijn, die op verschillende manieren kan worden ingevuld, lijkt me logisch, zeker richting de buitengrenzen, omdat de buitengrenzen ook onze grenzen zijn.
Elke stap is goed die procedures eenvoudiger maakt, sneller maakt, duidelijker maakt en die mensen die hier aanwezig zijn op een niet-legale grondslag, ook effectiever kan terugbrengen naar het land van herkomst.
Dat zijn zaken die een humaan maar ook een kordaat migratiebeleid kunnen ondersteunen. Het geeft ook de volgende stap van een integratie- en inburgeringsbeleid voor mensen die legaal in ons land aanwezig zijn een beter kader.
Ik wacht rustig af tot wanneer er een concreet voorstel van pact naar de federale collega's wordt gestuurd. Dan zullen we kijken in welke mate er bevoegdheidselementen zijn die ook Vlaanderen impacteren om daar in dialoog met hen ernstig over na te denken. Op dat moment zullen we nog ruimte en tijd genoeg hebben om daarover ook in deze commissie van gedachten te wisselen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dat we daar nog van gedachten over zullen wisselen, daar kunt u van op aan! U negeert eigenlijk zowat alles wat ik over dat pact al heb gezegd. Dat pact ligt er gewoon. Die tekst is er. Het is ook duidelijk wie er de architect van is. Ik heb dat ook beschreven. Het is duidelijk wat zij wil. Zij zegt jaarlijks 1 tot 1,5 miljoen migranten naar Europa te willen halen. Dat dit pact als doelstelling heeft om meer migratie naar Europa, en dus ook naar België en Vlaanderen, mogelijk te maken, staat buiten kijf. Daar hoeft u voor niets nog op te wachten.
Er is nog iets waar u niet op moet wachten. U moet toch anticiperen – want u bent beleidsmaker – op wat komen zal, namelijk op het feit dat de Vivaldicoalitie, waar uw partij deel van uitmaakt, dat pact zal ratificeren. Er is niets dat erop wijst dat zij dat pact zullen verwerpen. Er is helemaal niets dat daarop wijst. Ik denk dus dat u zich moet voorbereiden op nieuwe stromen van migranten die, volgens uw beleid toch, een inburgeringscursus zullen moeten volgen. Er zijn nu al wachtlijsten. Het lijkt mij toch dat u moet anticiperen, maar ik kan niet uit uw antwoord opmaken dat u zich daar al op instelt, dat u zich klaarmaakt om die nieuwe stromen … Voor alle duidelijkheid: wij zijn er natuurlijk tegen dat die nieuwe stromen op gang zullen komen. Er zijn nu al wachtlijsten. Ik vraag mij af, minister Somers, of de mensen die instaan voor inburgering en integratie opnieuw voor een voldongen feit zullen worden gezet als het eigenlijk al te laat is, als die mensen hier plots allemaal op ons grondgebied aan de deur kloppen. Of zult u daarop nu al anticiperen?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik heb daar nog een bijkomende bedenking, opmerking over. Onze fractie gaat niet akkoord met het uitgangspunt van het nieuwe voorstel van de Europese Commissie. Ik heb dat ook al uitgelegd in de commissie Algemeen Beleid en zal er hier niet dieper op ingaan, want het gaat hier over integratie en inburgering en de impact daarop.
Natuurlijk zal de manier waarop de Europese Unie asiel en migratie aanpakt, een impact hebben op het aantal mensen dat hier toekomt. Ook het federale niveau is verantwoordelijk voor het aantal mensen dat toegang krijgt tot ons grondgebied. Dat heeft allemaal een impact op het Vlaamse niveau op het vlak van integratie en inburgering. Hoe zullen we die mensen allemaal in een traject kunnen steken?
Het is dus belangrijk om te kunnen omgaan met verschillende stromen, met het aantal mensen dat naar hier komt. Hoe zult u daarmee omgaan? Bent u daarop voorbereid?
Wordt de impact van migratie op onze integratie en inburgering besproken op EU-niveau? Er wordt vaak gesproken over asiel en migratie, maar wordt ook integratie en inburgering besproken op het niveau van de Europese Unie?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Eerst en vooral bedankt voor de vraag. Ik denk dat het niet slecht is dat we vooraf al nadenken als er dingen staan te gebeuren, wat de impact is op het Vlaamse beleid.
Het zal u echter niet verwonderen dat mijn invalshoek een klein beetje anders is omdat ik een aantal realiteiten zie. Je hebt de realiteit van migratiestromen of migratiedruk – zo u wilt – richting Europa. We kunnen op onze kop gaan staan, maar dat is een realiteit. Aan de andere kant is er ook de realiteit van een aantal wantoestanden, onder andere in het kamp in Lesbos waar we een aantal weken geleden drama's hebben zien gebeuren en waar je moeilijk van kunt zeggen dat dit een ordentelijke of goede aanpak is. Daarnaast is er de realiteit van een aantal bezorgdheden en vragen over wat haalbaar en houdbaar is: op welke manier zullen we dat goed managen; hoe zorgen we dat mensen die hier mogen zijn op basis van internationale wetgeving en internationaal recht hier een toekomst kunnen uitbouwen die menswaardig is en een bijdrage levert aan onze samenleving; hoe zorgen we dat mensen die geen mogelijkheid hebben om hier te blijven op een goede manier kunnen terugkeren en een doorstart kunnen nemen in het land van oorsprong of op een andere plaats?
Die gegevenheden maken dat mijn fractie er al vijf jaar overtuigd van is, sinds de crisis in 2015, dat de enige manier om dit op een ordentelijke, verantwoorde manier aan te pakken als bestuurders een Europese aanpak is. In die zin is het betreurenswaardig dat er geen Europees draagvlak is gevonden voor de aanpak die al een tijdje geleden was uitgewerkt om daaromtrent samen te werken. Vandaag wordt er een nieuwe poging gedaan op Europees niveau om dat waar te maken. Ik denk dat dat een goede poging is of dat het alvast goed is dat die poging gebeurt.
Wat betreft de inhoud van het pact, zit ik op dezelfde lijn. Ik kan niet helemaal inschatten wat op dit moment alle finesses zijn. Ik kijk daar mee naar uit.
Uiteraard – ik denk dat we daar allemaal op dezelfde lijn zitten – moet er nagedacht worden over wat de impact is op het gebied van een goed integratiebeleid. We zullen dan onze verantwoordelijkheid moeten opnemen. Ik ga er ook van uit, minister, dat u in goed overleg zult gaan met uw nieuwe collega's aan de overzijde om ervoor te zorgen dat dit op een ordentelijke manier wordt aangepakt en dat ook het aspect integratie en inburgering mee onderwerp zal zijn van die gesprekken.
Minister Somers heeft het woord.
Collega's, bedankt voor de bijkomende vraagstelling. Ik wil misschien toch een aantal elementen scherpstellen.
Wat de impact betreft van een mogelijk pact: men probeert een Europese aanpak te realiseren via een pact en men probeert daar draagvlak voor te zoeken. Dat proces is volop aan de gang. Een inschatting maken van wat de impact zal zijn van zo'n Europees beleid kan je pas ernstig doen op het moment dat je weet hoe dat beleid eruit zal zien.
U zegt dat er een voorstel ligt dat klaar is en dat ik dat al kan bekijken. Ik herinner mij het pact van Juncker dat er ook niet is gekomen. Ik denk dat dat een heel moeilijke aangelegenheid is. Iedereen kent de grote gevoeligheden. Om daar op een zeker moment een ja, een fiat voor te krijgen van de Europese landen om in een bepaalde richting te functioneren en op een bepaalde manier de Europese migratiepolitiek te voeren, moet nog gebeuren. We kunnen op dit moment absoluut niet zeggen dat er al een kant-en-klaar plan klaarligt dat iedereen zal aanvaarden. Ik denk dat er nog veel water door de verschillende Europese rivieren zal stromen alvorens een consensus gemaakt is over de verschillende elementen. Op dat moment kunnen we op een ernstige manier kijken en evalueren wat het plan is. Zoals het nu is, leest iedereen het vanuit zijn eigen partijpolitieke overtuiging en ziet daar ook andere elementen in die misschien een heel andere impact kunnen hebben dan men op dit moment verwacht.
We leven in een constitutionele rechtsorde en ik wil me daar als minister ook aan houden. Er zijn bevoegdheden die federaal zitten en er zijn bevoegdheden die Vlaams zitten. Mevrouw De Vreese heeft heel terecht gezegd dat de toegang tot het grondgebied, de ‘gatekeeper’ aan de deur de federale overheid is. Zodra mensen binnen zijn en een legale verblijfstitel krijgen, is het de taak van Vlaanderen om met die mensen aan de slag te gaan. Dat is de taakverdeling. Men kan dat betreuren of vinden dat het anders moet zijn, maar ze is er, en ik zal me daar ook aan houden, omdat we anders zullen verzuipen in eindeloze discussies waarbij we de hele tijd ofwel calimero zijn, ofwel ons stoerder voordoen dan we kunnen zijn binnen onze constitutionele rechtsorde.
Zijn we anticipatief klaar? We zijn klaar voor evoluties op het vlak van migratie.
We hebben een open-endfinanciering. Dat wil zeggen dat er financiering is voor de gevallen die we moeten hebben, beslissingen die we al een aantal jaar geleden genomen hebben. Als men morgen vijfhonderd mensen moet inburgeren, zullen er middelen zijn voor vijfhonderd; zijn het er duizend, zullen er middelen zijn voor duizend mensen. Dat is een systeem dat eigenlijk al bestond onder de vorige regering en dat we gewoon hebben voortgezet. We versterken dat nog door in te zetten op digitalisering. Waarom digitalisering? Dat betekent dat je onafhankelijk wordt van leerkrachten die je moet hebben, of minder afhankelijk van leerkrachten, omdat een aantal mensen via de digitale tools die we aanbieden in staat zullen zijn om de kennis die ze moeten verwerven om te slagen in hun inburgeringsexamen, zelfstandig te verwerven. Er is vandaag de dag een voldoende sterk kader dat we volop aan het uitbouwen zijn, dat we aan het klaarmaken zijn om met dat versterkt inburgeringsbeleid, waar we ook meer vragen van nieuwkomers en een aantal extra verplichtingen opleggen, aan de slag te kunnen gaan, óók mocht er morgen een evolutie zijn ten goede of ten kwade – dat kan iedereen naar eigen inzichten invullen – naar het aantal mensen dat we moeten inburgeren.
Ten vierde: er is op dit moment, mevrouw De Vreese, geen structureel Europees overleg op het vlak van integratie en inburgering – maar ik moet dat nog eens goed nakijken –, omdat dat een beleid is dat in veel landen onafhankelijk van elkaar tot stand is gekomen. Ikzelf heb de voorbije maanden, ondanks corona – dat heeft me wat gehinderd, want anders had ik daar verder in willen gaan –, met heel veel collega’s die bevoegd zijn voor de inburgering en integratie, en iets breder samenleving en diversiteitsbeleid, contact gehad. Ik heb met de Nederlandse collega gesproken, de Deense, de Oostenrijkse, de Duitse: de landen die ter zake een beleid voeren dat voor ons ook inspirerend of interessant kan zijn of dat we kunnen gebruiken als klankbord. Ik wil daarmee voortgaan, ik wil ook graag eens gaan kijken wat men specifiek in Noorwegen doet, in Finland, laat ons maar zeggen de verschillende Noord-Europese landen.
Mijn bedoeling is ook om op termijn daarrond een gezamenlijk overleg op gang te trekken. Ik denk immers dat wij in Vlaanderen de ambitie moeten hebben om het beste inburgeringsbeleid te hebben, het meest toonaangevende, het meest vernieuwende. Uit de contacten die ik tot nu toe heb met mijn collega’s, zitten we daar niet slecht. Daar is nood aan vernieuwing, aan versterking, maar wij hebben een aantal nieuwe inzichten hier in Vlaanderen die anderen kunnen inspireren, zoals ook andere dingen die elders bestaan ons ook kunnen inspireren. Het zou nuttig kunnen zijn om op Europees vlak ook meer overleg te hebben daarover. Het enige probleem om op Europees vlak over een integratie- en inburgeringsbeleid te praten, is dat dat aan heel veel dingen raakt. Dat raakt aan onderwijs, dat raakt soms ook aan werkgelegenheid of arbeidsmarkt, dat raakt aan het inburgeren op zich, sensu stricto. Er zijn heel veel elementen die daar aan te pas komen, niet overal zit dat echt bij één minister, ook bij ons niet: als ik die dingen opnoem, voelt u ook al aan dat een hele regering snel in beeld komt. Als je uit de smalle bedding van het louter inburgeren op zich gaat, waar een integratiebeleid toch iets meer is dan alleen maar de mensen die cursus laten volgen, Nederlands laten leren, gaat integratiebeleid nog een stap verder om echt één gemeenschap uit te bouwen in diversiteit. We zijn daar zelf al aan het nadenken over hoe we Europees een netwerk kunnen opbouwen met landen die wat in onze richting kijken en denken, om daarmee samen te werken en misschien op zeker moment ook op Europees vlak een platform te creëren.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Misschien eerst richting mevrouw De Vreese zeggen dat er tussen 2021 en 2024 door de EU een actieplan voor integratie en inclusie wordt opgemaakt. Dat maar om te zeggen dat de EU natuurlijk probeert steeds meer te regelen boven onze hoofden en steeds meer bevoegdheden te usurperen. Wij zijn daar uiteraard als grote EU-critici tegen, want ik denk niet dat dat goed afloopt.
Het blijft mij toch verbazen dat blijkbaar op geen enkel moment de cijfers en de woorden die worden uitgesproken door de Europese Commissie en door zo iemand als Ylva Johansson, niet serieus genomen worden. Zij heeft letterlijk gesproken over jaarlijks 1 tot 1,5 miljoen migranten naar Europa willen halen, jaarlijks 1 tot 1,5 miljoen. Naar waar zullen die migranten trekken? Dat weten wij uit de voorbije decennia en de voorbije jaren: naar West-Europese landen, want daar is het natuurlijk goed toeven. Dus zeker naar België, zeker ook naar Vlaanderen. Ik hoor hier eigenlijk geen minister die zegt dat hij dan verantwoordelijk is om al die mensen te integreren en in te burgeren, en dat daar wel een plafond aan zit, dat er een limiet is, een maximum aan wat wij aankunnen in Vlaanderen, en niet alleen qua inburgering en integratie.
Maar u hebt het zelf gezegd: ook onderwijs, milieu, wonen, scholing, mobiliteit, al deze aspecten worden geraakt door nieuwkomers. Ik verwijs nog even naar wat onze provinciegouverneur, Carina Van Cauter, op een gegeven moment zei. Ze maakt zich zeer veel zorgen over de open ruimte die ze zoveel mogelijk wil behouden, maar ze zei dat dat problematisch wordt met de groeiende demografie.
Minister Somers, u hebt in het begin het onderzoek waarnaar ik verwees, absurd genoemd en niet-bindend. Ik ben het natuurlijk helemaal met u eens, maar eigenlijk is het niet zo absurd, in die zin dat er door niemand, en ook niet door u, gewezen wordt op het feit dat er op een gegeven moment een plafond moet zijn. We zijn nu in België met meer dan 11 miljoen, in Vlaanderen met meer dan 6 miljoen. Wat is het plafond? Wat is het plafond om mensen te ontvangen, te scholen, tewerk te stellen, te integreren?
U wilt een afwachtende houding aannemen. Ik vind dat een zeer domme houding, het spijt me zeer dat ik dat zo zeg. Ik denk dat u als minister van Integratie moet zeggen: ‘Dit kan ik aan en niet meer dan dat. Te veel is te veel.’ Het zal te veel worden als we deze Europese Commissie laten doen met dit migratiepact, neem dat maar van mij aan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.