Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, in tegenstelling tot het dringend ziekenvervoer behoort het niet-dringend ziekenvervoer tot onze bevoegdheid, de bevoegdheid van de deelstaten. Het niet-dringend ziekenvervoer kan op verschillende wijzen plaatsvinden – zittend, liggend of in een rolstoel – en er kan sprake zijn van eenmalig vervoer of van reeksvervoer. We zien bijvoorbeeld dat mensen die kankerbehandelingen nodig hebben, heen en weer worden gevoerd, net zoals mensen die voor een dialyse of andere zaken naar het ziekenhuis moeten. Dat is niet dringend, maar kan ook niet zomaar met iemand van de familie gebeuren.
Het vervoer kan worden gedaan door professionele organisaties, maar er zijn ook een aantal vrijwilligers of taxibedrijven die dat doen. Momenteel wordt enkel het niet-dringend liggend ziekenvervoer gereglementeerd bij ons in Vlaanderen. Met het decreet van 18 mei 2018 betreffende dat niet-dringend liggend ziekenvervoer werden de regels daaromtrent bepaald. Het decreet is op 6 april 2019 gedeeltelijk in werking getreden. Een besluit inzake enkele artikelen werd reeds gepubliceerd op 8 februari 2019. Dat was meer bepaald een besluit in verband met het verstrekken van een vergunning aan hen die dat niet-dringend liggend ziekenvervoer willen organiseren.
Tijdens onze commissievergadering van 5 februari 2020 werden daaromtrent een aantal zaken besproken, naar aanleiding van Wereldkankerdag. Ik heb het aangehaald: dat vervoer wordt vandaag de dag vooral gebruikt door personen met kanker die regelmatig naar het ziekenhuis moeten. In het regeerakkoord hebben we geschreven dat er zal worden gezorgd voor tariefzekerheid en een vlotte toegankelijkheid. Om die te realiseren, zal worden voorzien in een eenvormig oproepsysteem. Op die manier hoeven mensen niet te gaan zoeken en is die tariefzekerheid er ook.
Minister, artikel 9 van ons decreet bepaalt dat de Vlaamse Regering de mogelijkheid heeft om maximum- en minimumtarieven te bepalen. Wanneer zult u werk maken van de bepalingen uit het regeerakkoord in verband met die tariefzekerheid? Kunt u concreet meegeven hoe die tarieven eruit zullen zien? In 2018 is er een studie geweest van Möbius. In welke mate zal die ook daadwerkelijk worden gebruikt om die tarieven vast te leggen?
In onze mailbox krijgen we heel wat klachten over de hoge facturen voor gemedicaliseerd interhospitaal patiëntenvervoer, waarbij een arts of paramedicus moet assisteren. We hebben voor de beleidsoptie gekozen – en ik denk dat dat een goede optie is – om ziekenhuisnetwerken op te zetten, waarbij je specialisatie krijgt op verschillende campussen. Daardoor zal het patiëntenvervoer tussen ziekenhuizen met begeleiding van een arts of paramedicus in de toekomst echter allicht nog toenemen. Hoe ziet u een oplossing voor deze problematiek, en dan vooral voor de facturen die ermee gepaard gaan voor de patiënt? Hoe kan ook in dezen tariefzekerheid worden geboden? Werden er ook al afspraken gemaakt tussen de diverse gemeenschappen wat het overnemen van elkaars vergunningen betreft? Dat is vandaag de dag immers ook een probleem. Vandaag zijn er verschillende vergunningsvoorwaarden in de diverse gemeenschappen in dit land. Wat is de stand van zaken daaromtrent?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, de voorbereidende werkzaamheden hiervoor zijn gestart. De onafhankelijke commissie niet-dringend liggend ziekenvervoer heeft conform artikel 5 van het decreet een adviesopdracht inzake het bepalen van die beschikbaarheid en die toegankelijkheid, inclusief een correcte prijszetting van het niet-dringend liggend ziekenvervoer. Op 27 januari vroeg ik aan de onafhankelijke commissie om een voorstel qua tariefbepaling voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer te willen uitwerken.
Ik verwijs dus naar mijn vraag van 27 januari. Ik heb een studie gevraagd omtrent de kostprijs van het niet-dringend liggend ziekenvervoer, die een belangrijk element is voor de onderbouwing van het voorstel. De vraag kwam op 11 februari 2020 voor een eerste keer op de agenda van de vergadering van de onafhankelijke commissie. De commissieleden wensten een actualisatie van de in de studie gebruikte parameters. Mijn administratie heeft die parameters ook aangeleverd. Een actualisatie van de parameters is nu het onderwerp van dialoog tussen de ziekenvervoerders en de ziekenfondsen. De voortgang inzake de vraag tot advies over de tariefbepaling wordt bewaakt via de systematische agendering bij elke bijeenkomst van de onafhankelijke commissie.
Wat de extra kosten voor gemedicaliseerd patiëntenvervoer betreft: Vlaanderen heeft er in de vorige legislatuur bij de federale overheid sterk op aangedrongen om een wettelijk statuut voor de ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer uit te vaardigen. We zijn daar ook in geslaagd. Vanaf 1 september 2020 geldt een erkenningsplicht voor de ambulanciers niet-dringend liggend ziekenvervoer. Deze ambulanciers zijn gemachtigd om een aantal handelingen te stellen, zoals de voortzetting van een behandeling met zuurstof. Dat vermindert de noodzaak aan vervoer waarbij een paramedicus of medicus voor de begeleiding van de patiënt moet instaan. De kosten voor de patiënt worden daardoor verminderd.
Het klopt dat voor een aantal transporten van patiënten waarbij handelingen moeten worden gesteld die niet zijn opgenomen in deze lijst van toegelaten handelingen, zoals de begeleiding van patiënten met een infuus, een paramedische of medische begeleiding nodig is, waarvoor momenteel extra kosten worden gerekend. Tot op vandaag is er een onderscheid in de financiering van vervoer voor een patiënt die op dezelfde dag, bijvoorbeeld voor een onderzoek, heen en terug naar een ander ziekenhuis wordt gebracht en de financiering van vervoer waarbij de patiënt in het ziekenhuis van bestemming wordt opgenomen. In het eerste geval worden de kosten van het vervoer gedragen door het verwijzende ziekenhuis, in het tweede geval zijn de kosten ten laste van de patiënt.
Het is ook correct dat kan worden verwacht dat het interhospitaalvervoer zal toenemen door de geplande hervormingen van het ziekenhuislandschap. In de vorige legislatuur werd die problematiek vermeld binnen de interkabinettenwerkgroep ‘synergie dringend en niet-dringend ziekenvervoer’. Daaromtrent bestonden toen een aantal ideeën, zowel wat de organisatie, de inzet van middelen als de financiering betreft. Omdat er nog steeds geen Federale Regering is, zo heb ik vernomen, is die werkgroep niet meer samengekomen sinds de jongste verkiezingen. Als voorzitter, sinds 1 september, van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid zal ik vragen om deze werkgroep, maar ook andere, opnieuw op te starten. De problematiek van het interhospitaalvervoer moet binnen dat forum verder worden uitgewerkt.
Ik kom tot uw laatste vraag. De wettelijke basis is artikel 4 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer. In het tweede lid van dat artikel wordt bepaald dat men met vergunningen verleend door andere gemeenschappen of gewesten ook in Vlaanderen niet-dringend liggend ziekenvervoer mag uitvoeren. Op Vlaams niveau is dat dus geregeld. Brussel en Wallonië staan nog niet zo ver in de uitwerking van de regelgeving voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer. Tijdens de voormelde vergaderingen van de interkabinettenwerkgroep werd afgesproken dat ook zij de in Vlaanderen verleende vergunningen zullen accepteren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik stel toch samen met u vast dat u dat op 27 januari, dus tien dagen voor mijn vorige vraag in onze commissie, aan die commissie hebt gevraagd, dat die op 11 februari voor de eerste keer is samengekomen. Het is nu 22 september, en als ik het goed begrijp, staan we nog niet verder dan de actualisatie van de parameters uit de studie van 2018. Kunt u daar dan even duidelijk op antwoorden: waar staan we? Hebt u een datum in het vooruitzicht waarop die commissie haar eindverslag moet afleveren, waarop u dan de nodige maxima en minima kunt vastleggen?
Een andere bijkomende vraag betreft die lijst van toegelaten handelingen. Ik verneem dat er toch nog wel wat verschil is tussen het statuut van de begeleider van dat niet-dringend liggend ziekenvervoer en dat van de ambulancier. Dat gaat in de twee richtingen.
Langs de ene kant wordt er gezegd dat we die begeleiders van niet-dringend liggend ziekenvervoer toch veel beter dezelfde voorwaarden laten opleggen als de ambulanciers. Dan kunnen ze ook worden ingezet. Anderzijds zou dat de prijs omhoogdrijven. Ik had daar graag uw visie over gehoord. Er wordt ook geopperd of we die lijst van toegelaten handelingen dan misschien niet moeten uitbreiden. Dat is toch iets waar we met velen naar kijken, naar die ziekenhuisnetwerken. Het vervoer tussen hospitalen zal stijgen. Zeker als het over vervoer gaat waarbij de patiënt in een ander ziekenhuis zal verblijven, zijn die kosten ten laste van de patiënt. Dat zijn toch geen kleine facturen.
Wat de laatste vraag betreft, in verband met de andere gemeenschappen: in welke mate hanteren zij dezelfde criteria, dezelfde voorwaarden om een dienst van niet-dringend ziekenvervoer te erkennen? Het zou natuurlijk raar zijn mochten wij in Vlaanderen, zoals altijd, zorgen dat we heel correcte voorwaarden hebben, en dat we ook weten waarom, terwijl die voorwaarden in andere gemeenschappen anders zouden zijn, waardoor het wijs zou zijn om een omweg te maken langs andere gemeenschappen om dan een automatische erkenning in Vlaanderen te hebben. Misschien is dat nog iets wat u straks op het overlegcomité in de rand kunt meenemen. Alvast bedankt voor een antwoord op die bijkomende vragen.
Minister Beke heeft het woord.
Dat weet ik niet vanbuiten. Ik moet eens vragen wat de laatste stand van zaken is. Ik heb ook geen spontane kennis over de positie van de andere regio’s wat de criteria betreft.
De heer Daniëls heeft het woord.
Vergeef het mij, maar ik vind het wat raar dat u zegt dat de vraag geagendeerd staat, en dat u de laatste stand van zaken niet kent. Ik vind het wat vreemd dat u dat antwoordt, maar goed. Ik zal dan in de toekomst een nieuwe vraag stellen om die stand van zaken te weten. Ik ben in elk geval blij dat het dossier opnieuw geactiveerd is, al was het maar voor de patiënten die er gebruik van maken. Dat zijn veelal mensen met kanker die al hoge rekeningen hebben. Hopelijk kunnen we daar toch tegemoetkomingen zien, en wordt dit geen oneigenlijk gebruik in het tussenziekenhuizentransport, om het zo te zeggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.