Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, soms zijn er van die nieuwtjes die je in de marge van het nieuws leest, maar die op zich toch ook echt nieuwswaardig zijn. Het gaat hier over de geautomatiseerde binnenvaartschepen. Sinds 6 juli vaart het schip de Zonga met vervuilde grond van de Blue Gate-site in Antwerpen over de Schelde naar Kallo en terug. De Zonga is het eerste ‘crew supported ship’ op onze binnenwateren. Het schip kan volledig geautomatiseerd varen, maar voorlopig is er nog steeds veiligheidshalve een bemanning aan boord. Op korte termijn zou het schip kunnen varen met minder bemanning aan boord. Op die manier wordt de binnenvaart competitiever ten opzichte van het wegverkeer.
Het ondersteunen van de evolutie naar onbemand varen is opgenomen in het regeerakkoord, binnen de ambitie om de binnenvaart in Vlaanderen koploper te maken inzake innovatie en duurzaamheid, maar ook om de concurrentiepositie van de binnenvaart te versterken ten opzichte van het wegvervoer.
Welke ondersteuning heeft de Vlaamse overheid geboden bij dit project?
Welke initiatieven onderneemt u om innovaties, zoals het geautomatiseerd varen, in de binnenvaart te ondersteunen, zodat de sector daadwerkelijk concurrentiëler kan worden in vergelijking met het wegvervoer?
In het regeerakkoord is opgenomen dat we ‘de binnenvaartsector zelf maximaal trachten te ondersteunen in professionalisering en een versterkte concurrentiepositie ten aanzien van het vrachtvervoer over de weg.’ Minister, kunt u toelichten op welke manier deze ambitie uit het regeerakkoord gerealiseerd kan worden?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Keulen, voor uw vraag over de geautomatiseerde binnenvaart. Op dat vlak zijn we inderdaad een koploper in Europa. Het is dus goed om dat even onder de aandacht te brengen.
U vraagt welke ondersteuning de Vlaamse overheid heeft geboden voor dit Zonga-project. Het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) heeft, samen met zijn Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit (GNA) een schriftelijke procedure gefaciliteerd bij de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart. Daarna kon de vergunning heel vlot uitgevaardigd worden zodat deze proefvaart binnen het Gemeenschappelijk Nautisch Beheer (GNB) uitgevoerd kon worden.
U vraagt ook welke andere initiatieven wij nemen om de binnenvaart te ondersteunen zodat die sector concurrentiëler kan worden met het wegvervoer. Zoals u weet, neemt De Vlaamse Waterweg heel wat maatregelen om de binnenvaart concurrentiëler te maken. We nemen heel wat infrastructurele maatregelen, die u allicht kent: het verhogen van de bruggen over het Albertkanaal, het stimuleren van het gebruik van de kleine waterwegen en het uitbouwen van de walstroomkasten langs de waterwegen. Verder denk ik aan het automatiseren van de sluizen en van de kunstwerken en aan de uitbouw van regionale overslagcentra. Ook inzake digitalisering wordt er heel wat gedaan. Ik denk daarbij aan het pakket van VisuRIS, een pakket van uiteenlopende diensten om de sector te optimaliseren en automatiseren. Er wordt ook werk gemaakt van nieuwe businessconcepten. Ik denk aan het smart shipping-programma en aan Watertruck+. Dat is een innovatief concept waarbij een regio door middel van kleine duwbakken beter ontsloten kan worden voor goederenvervoer.
Er zijn ook heel wat technische innovaties. Ik denk dat vooral het geautomatiseerd varen in de toekomst een heel belangrijk aspect zal zijn. U weet dat er daarvoor in een vorig verzameldecreet al een regelgevend kader gecreëerd werd, met een ‘regelluwheid’ om het autonoom varen op de Vlaamse waterwegen zo reglementair mogelijk te maken. Zoals ik al zei, zijn we wat dat betreft een koploper in Europa. Het is dus heel goed dat dat autonoom varen binnen een realistische omgeving getest kan worden en zo innovatieve ideeën kunnen groeien.
Ik wil ook nog meegeven dat het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) bijkomend zorgt voor automatisatie. Ik denk daarbij aan het automatiseren van de veerboten op de binnenvaart, vooral op het kanaal Gent-Terneuzen.
U vraagt ook hoe we de in het regeerakkoord vastgelegde ambities willen realiseren. Ook op dat vlak lopen heel wat projecten. Zo zal De Vlaamse Waterweg intens samenwerken met Multimodaal.Vlaanderen, het neutraal adviespunt van het Vlaams Instituut voor de Logistiek, dat bedrijven informeert en begeleidt bij het zoeken naar efficiënte en duurzame transportoplossingen.
Daarnaast wil De Vlaamse Waterweg de binnenvaartsector zelf stimuleren en innovatie, ondernemerschap en een nieuwe instroom in het vergrijzende beroep aanmoedigen. Hiertoe zal constructief worden samengewerkt met onder meer het Kenniscentrum Binnenvaart Vlaanderen, die daar heel wat knowhow rond vergaren en zodoende de binnenvaartsector ondersteunen en begeleiden.
Een ander item is de promotie van de binnenvaart als aantrekkelijke vervoersmodus, door tal van communicatie- en marketingcampagnes. Wat dat betreft, wordt alles heel goed opgevolgd, zoals ook expliciet opgenomen in het regeerakkoord. Er worden heel wat meetbare streefdoelen vooropgesteld en die worden dan uiteraard ook gehonoreerd. We denken hier onder andere aan het organiseren van binnenvaartevents, maar ook aan gespecialiseerde beurzen, en het inzetten van sociale media om de binnenvaart en De Vlaamse Waterweg nog meer bekend te maken en nog meer bedrijven inzake goederenvervoer of logistiek ertoe aan te zetten om toch gebruik te maken van De Vlaamse Waterweg.
Tot slot is er nog de professionalisering van de sector zelf, die ook heel belangrijk is en waarbij men volop inzet op kostprijsberekeningsmodellen. We gaan die verder ontwikkelen, alsook waarderingsmodellen ontwikkelen voor de binnenschepen, zodat men die items ook weer kan gebruiken wanneer men bedrijven of andere sectoren wil overtuigen om toch gebruik te maken van de binnenvaart als een goed businessmodel.
Er wordt toch wel heel wat gedaan, denk ik, om dat innovatieverhaal enerzijds te ondersteunen, en anderzijds om zo veel mogelijk bedrijven ertoe aan te zetten om gebruik te maken van de binnenvaart en om de bedrijven die dat reeds doen ook als ambassadeurs uit te zetten en zo veel mogelijk publiciteit te maken rond het hele verhaal van de binnenvaart.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, bedankt voor het uitvoerig antwoord. Het geeft aan dat er bij het competitiever maken van de binnenvaart als alternatief voor het wegverkeer op geen moeite en vooral op geen middelen wordt gekeken. Dat is goed voor alles, voor filedruk, voor leefbaarheid en noem maar op.
Tegelijkertijd denk ik ook dat dat autonoom varen een beetje de voorbode kan zijn voor de zelfrijdende wagen op de weg. Dat klinkt nog heel erg Suske en Wiske-achtig, heel erg sciencefictionachtig, maar ik denk dat dat allemaal dichterbij ligt dan we vermoeden. Onze blauwe autostrades, onze kanalen, kunnen daar een stukje proeftuin zijn voor de andere vervoersmodi in onze samenleving.
Ten slotte, voorzitter, minister, heb ik dit nog maar pas gelezen: ook vanuit Europa maakt men een budget van maar liefst 36 miljoen euro vrij in het kader van het Trans-European Transport Network (TEN-T) rond de promotie van de binnenvaartwateren, waarbij flink wat van die 36 miljoen euro gaat naar de uitbouw van de Antwerpse haven, onder andere een wachtdok voor schepen met een gevaarlijke vracht, maar ook om te investeren in automatische hijskranen en in kade- en stapelkranen – dat is de juiste terminologie – en daarnaast ook om op het Albertkanaal zelf te investeren in de automatisering van de sluizen, om op die manier ook de dienstverlening naar de gebruikers van de binnenvaart en naar onze schippers te vergemakkelijken en te verbeteren. Het zijn allemaal beduidende stappen.
Minister, men wordt nooit beloond voor het goede dat men doet, men wordt wel afgerekend op wat men onvoldoende doet of niet doet, maar dit zijn inderdaad positieve boodschappen waar we ook mee moeten uitpakken, want daar hangt ook welvaart mee samen, daar hangen jobs mee samen. Dat is ook voor een stuk de verduurzaming van de economie waar iedereen achter staat en waar we als hele samenleving ook winnaar mee zijn.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik zal het over de bootjes van West-Vlaanderen hebben. (Gelach)
We hadden vorige week in de commissie nog een grote discussie of een vraag over het Seine-Scheldeproject, en het deelproject daarvan, de kanalen Roeselare-Leie en Kortrijk-Bossuit. Het werd toen ook wel duidelijk hoe belangrijk de binnenvaart is. Als we kiezen voor het bevaarbaar maken van onze rivieren en kanalen zodat schepen van 4,5 ton, die drie lagen containers kunnen bevatten, er kunnen op varen, dan is dat goed voor 220 vrachtwagens die van de weg worden gehaald. Het is heel belangrijk dat we in die infrastructuur investeren, en dat we daarvoor in de nodige budgetten voorzien – niet alleen voor infrastructuur maar zeker ook voor renovatie. Collega Keulen verwees er al naar.
In de vorige legislatuur heeft onze toenmalige collega Dirk De Kort een resolutie opgesteld, samen met u, collega Keulen. Ze werd ook goedgekeurd in het parlement. Maar daar werden ook nog andere belangrijke pijlers van de binnenvaart in opgenomen. Ik denk daarbij aan het ondersteunen van watergebonden bedrijventerreinen, aandacht voor onderwijs en vorming, en een volwaardige vertegenwoordiging van Vlaanderen op verschillende relevante internationale fora.
Maar wat toen ook werd aangehaald, minister, is dat Vlaanderen in het kader van de zesde staatshervorming bijkomende bevoegdheden gekregen heeft, en dat de sector daarbij wel geconfronteerd werd met enkele onduidelijkheden, enkele bottlenecks, vooral op het vlak van de afhandeling van examens, de afgifte van patenten, certificaten en inspecties. Minister, ik weet niet of u op de hoogte bent van deze problematieken, en of die – vijf jaar later – eventueel weggewerkt zouden worden?
Minister, ik heb ook nog een vraag voor u. Want als ik kijk naar de aanwezigheid hier in de commissie, dan zijn de betrokken partijen die daar gisteren in de commissie Omgeving nog hevig tegen gefulmineerd hebben, vandaag niet aanwezig. Maar inderdaad, de waterweg is ook een heel belangrijke actor voor de modal shift, zeker als het gaat over transport over het water. Ik heb zelfs de indruk daar nog altijd het misverstand heerst dat dat alleen kan dienen voor het transporteren van zware bulk, zoals dat vroeger ging voor kolen en staal. Ik denk dat er ondertussen al genoeg andere creatieve oplossingen zijn om allerhande middelen te transporteren over het water. Het gaat misschien minder snel, maar het is wel klokvast en erg waardevol.
We hebben ook vastgesteld dat de nabijheid van water als transport ook een factor kan zijn die bedrijven kan overhalen om zich daar te vestigen, kijk maar naar het voorbeeld van Nike in Laakdaal en Ham, waar vandaag 99,5 procent van de grondstoffen wordt aangevoerd via de binnenvaart. Daar was de aanwezigheid van de binnenvaart een heel belangrijke factor om zich te vestigen. Dat is zeker en vast iets waar we op moeten inzetten.
Maar we moeten ook zorgen dat we de ruimte hebben naast het water, om daar ontwikkelingen te bouwen. En vandaag ligt er een goed voorbeeld op de tafel van de Vlaamse Regering, zijnde het dossier van Lummen Zuid, waar de mogelijkheid zich voordoet om op een van de best ontsloten plaatsen in Vlaanderen nog bijkomend in te zetten op watergebonden transport.
Op zulke momenten moeten we een afweging durven te maken. Inderdaad, onze natuur is belangrijker in het kader van het verduurzamen van Vlaanderen. Maar duurzame jobs zijn dat ook, jobs die we kunnen creëren naast een waterweg, waar we veel duurzamer transport kunnen organiseren. Op dat vlak moet dat met de nodige aandacht worden bekeken. Het is een stimulans en een oproep, ook aan u, minister. Want ik hoorde tot mijn groot ongeloof dat men zei dat dat verhaal van transport over het water wel klopt, en dat we dat moeten vastpakken, maar niet hier. Maar het is altijd wel ergens dat we dat moeten vastpakken. Ik denk dat u als minister van Mobiliteit zeker en vast ook moet wegen op dergelijke dossiers, waar er een mogelijkheid is om een modal shift te realiseren.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank u voor de bijkomende vragen. Ik denk dat er verder geen vragen meer zijn. Zoals de collega’s inderdaad terecht zeggen, kan het verhaal van het geautomatiseerde varen een proeftuin zijn voor heel wat andere sectoren.
Er lopen ook proefprojecten inzake geautomatiseerd rijden. Die zijn recentelijk opgestart, samen met collega Crevits. We hopen natuurlijk dat ook dat zo snel mogelijk vooruit kan. Ik denk alleszins dat het heel belangrijk is dat we ook inzake logistiek, inzake goederentransport, die modal shift maken van de weg naar het spoor en het water. Via De Vlaamse Waterweg is dat watertransport heel belangrijk. We moeten daar echt ten volle op inzetten. Zoals collega’s zeiden, als men drie of vier lagen containers per schip kan laden, dan betekent dat dat heel wat vrachtwagens worden weggehaald van onze wegen. We weten allemaal dat onze wegen dichtslibben. In de maanden van de coronanoodmaatregelen, maart, april, was het autoverkeer drastisch teruggevallen, maar we zagen toch nog wel heel wat vrachtverkeer. Als we dat ook massaal kunnen weghalen richting kanalen, richting waterweg, dan is dat sowieso een goede zaak.
Mijnheer Keulen, u haalde in verband met dat autonoom varen het verhaal aan van de Zonga voor de site in Antwerpen, maar we hebben ook een proefproject lopen met autonoom varende bootjes op het kanaal Plassendale-Nieuwpoort en het kanaal Ieper-IJzer. Mevrouw Fournier, ik denk dat u daar ook even naar wou verwijzen. Ik dacht dat dat tot ergens in november van dit jaar loopt. Kortom, we zetten daar ten volle op in, en ik denk dat we dat ook moeten blijven doen.
Enerzijds is inzetten op die binnenvaart, op dat autonoom varen heel belangrijk, maar anderzijds is ook de ontwikkeling van watergebonden bedrijventerreinen uiteraard van cruciaal belang. Ik hoor dat er gisteren daarover wel wat debatten zijn geweest in een andere commissie, maar ik denk dat we daar ten volle op moeten blijven inzetten. Europa geeft, zoals de heer Keulen aanhaalde, inderdaad het goede voorbeeld door voor dat Trans-Europees Netwerk voor Transport (TEN-T) volop extra middelen uit te trekken en ook in dat kader de kaart van het transport over het water te trekken, maar als de bedrijven niet aan het water mogen liggen, dan zal dat dit enorm bemoeilijken. Naast automatisering, naast heel wat investeringen blijven we dus ook inzetten op watergebonden bedrijventerreinen, op overslagcentra aan onze kanalen, zodat nog meer bedrijven ervoor kunnen kiezen om zo veel mogelijk transport te laten gebeuren over het water. Dat is dan niet alleen de zware bulk, zoals collega Ceyssens zegt. Zo zetten we in op die modal shift.
De heer Keulen heeft het woord.
Mijn slotconclusie sluit voor een stuk aan bij de bemerking van de heer Ceyssens dat het niet alleen over de bulk gaat. Drie jaar geleden liep ik in het kader van de vakantiestages van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) stage bij het bedrijf Marlux. Dat ligt in Tessenderlo, de neus van Limburg, langs het Albertkanaal. Het maakt deel uit van een Ierse multinational van bouwmaterialen. Zij fabriceren klinkers, bouwtegels, al dat soort dingen. Die mensen hadden maar één boodschap: "mijnheer Keulen, laat de overheid investeren in laadkranen". Ze geraakten met hun klinkers immers niet op de schepen. Dat lukte niet met een heftruck en daar waren geen laadkranen aanwezig. Ze moesten dus inderdaad iedere dag die dampende vrachtwagens de file in sturen. Soms zit het in een klein hoekje, maar nu kunnen die Europese subsidies worden aangewend om te investeren in kaden en stapelkranen. Minister, we zijn al zo ver met de uitbouw van onze waterinfrastructuur langsheen dat Albertkanaal. Dat moet zeker worden voortgezet, want, opnieuw, het bedrijfsleven is daar vragende partij voor. Uiteraard zijn die bedrijven gelukkig met minder energiekosten, uiteraard zijn die gelukkig met minder loonkosten, maar die mensen zijn daar ook heel redelijk in, want die weten ook hoe het staat met de samenleving in dit deel van de wereld. Dat zijn zo van die ondersteunende maatregelen, met voorzieningen, in dit geval laadinfrastructuur, waarmee je zo’n bedrijf meteen ook die modal shift laat maken van de weg naar vervoer over het water.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik moest nog antwoorden op de vraag van mevrouw Fournier in verband met de resolutie.
Mevrouw Fournier, u zegt dat er problemen zijn met betrekking tot de inspectie van schepen en dergelijke. We hebben heel regelmatig overleg met de FOD Mobiliteit en we proberen alles op de meest pragmatische wijze op te lossen. Ik zal zeker nog navraag doen of er nog specifieke problemen zijn of dat er nog een bepaald gevolg moet worden gegeven aan de resolutie.
Dat wou ik dus nog heel even kort meegeven. Mijn excuses dat ik dat niet in de eerste ronde heb gedaan.
Dank voor de volledigheid, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.