Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Excuses dat ik iets later ben. Ik dacht inderdaad dat het een digitale sessie was vandaag. Ik probeerde tevergeefs even de schuld op een gebrekkige communicatie van de secretaris te steken, maar mijn collega Tom Ongena maakte me duidelijk dat dat niet pakte en het volledig mijn eigen verantwoordelijkheid is. Ik moet zeggen dat mijn medewerker deze week met verlof is. Die effecten laten zich al meteen voelen.
Ik dank collega Axel Ronse ook voor de tips over de bril. Ik zal jullie na deze commissie misschien zeggen wat zijn oplossing was, maar het heeft in ieder geval niet geholpen. Voor de rest is collega Ronse trouwens ook volgenswaardig op Instagram: veel mooie foto’s, zelfs van zijn ontblote torso, enzovoort. Dat is echt de moeite om te volgen.
Deze week kwamen de rapporten van het relancecomité uit. Een van de heel belangrijke aanbevelingen ging over de digitalisering van onze economie en bij uitbreiding onze samenleving. Wat heel interessant was, was dat ze niet zozeer toespitsen op een bepaalde technologie – bijvoorbeeld, we moeten 5G hebben – maar vooral wat we met die technologie kunnen doen.
Wat is het beleid? Waar moeten we naartoe gaan? Een van de zaken die ze naar voor schuiven, is dat we echt wel werk moeten maken van slimme steden, van een slimme regio in Vlaanderen. Ik heb het hier al een paar keer gezegd. Dat is vaak een buzzwoord, een allegaartje van allerlei dingen, maar eigenlijk komt het op iets heel simpel neer. Slimme steden betekent eigenlijk dat we technologie gebruiken om het leven van mensen, inwoners, bedrijven gemakkelijker te maken. Die technologie is geen doel op zich, maar echt een middel om die dingen beter te maken. Ik geef dan altijd het voorbeeld van die flowbikes in Bonheiden waar het fietsverkeer van kinderen die naar school gingen met 60 procent is gestegen op een jaar tijd. Die dingen kunnen in allerlei andere steden en dorpen ook nuttig zijn.
Er zijn daarbij een aantal knelpunten, voornamelijk de kennisdeling tussen gemeenten. We zijn daar al een paar keer op teruggekomen in deze commissie. Vorig jaar is er de opdracht gegeven om een grootschalige studie te doen om alles in kaart te brengen en aanbevelingen te doen om het slimme stedenbeleid in Vlaanderen te verbeteren en van Vlaanderen de slimme regio te maken waarvoor we ook in het Vlaamse regeerakkoord de ambitie stellen.
Ik heb in een schriftelijke vraag in december al eens gevraagd hoe het zit met die studie, want die loopt al een tijdje. Ik heb toen een antwoord gekregen dat die nog lopende is. Vandaar mijn vragen daarover. Zijn er ondertussen al resultaten van die studie? Kunt u de voornaamste conclusies naar voren schuiven? Wat kunnen we daaruit leren? Zeker wat betreft de kennisdeling tussen gemeenten, hoe kunnen we vooruitgaan om van Vlaanderen die slimme regio te maken die het relancecomité ook voorstelt?
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega. We hebben een gemeenschappelijk groot interesseveld dat onder andere daarover gaat. Die KPMG-studie bestaat uit vier delen. Het eerste deel is de landschapsanalyse en betreft het in kaart brengen van de actuele stand van zaken en uitdagingen van het Vlaamse ecosysteem aan Smart Cities. Deel twee gaat over de aanbevelingen voor een performant ecosysteem. Het derde deel betreft de begeleiding bij de werkbanken in uitvoering van het tweede deel en deel vier gaat over de communicatie.
De delen 1 en 2 zijn bijna opgeleverd. Ze hebben een beetje vertraging opgelopen. Maar de mededeling van de delen 1 en 2 staat geagendeerd op de ministerraad van morgen. Het is de tweede keer, collega, dat iemand net voor of na de ministerraad een vraag stelt. Daarna zullen de rapporten voor deel 1 en 2 door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) beschikbaar gesteld worden. U hebt leesvoer voor uw vakantie, collega Vande Reyde.
Ik kan dus moeilijk nu al citeren uit de aanbevelingen. Ik moet natuurlijk een klein beetje de weg volgen. Ze komen er sowieso morgen aan.
De beleidsconclusies zullen worden vermeld in een mededeling aan de Vlaamse Regering. Ze situeren zich op het vlak van economie en innovatie, maar ook van de beleidsdomeinen van collega Jambon – informatica –, en collega Somers –lokale besturen. Dat is natuurlijk een beetje logisch.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen voorziet in ervaringsuitwisseling tussen de projectpromotoren en de lopende projecten. Die worden een tweetal keer per jaar samengebracht in een overlegplatform, om te leren van elkaars projecten. U weet dat ik al twee City of Things-oproepen heb gelanceerd, waarvoor ik al subsidies heb toegekend. Uw volgende vraag gaat ook daarover. Voor de eerste oproep werden subsidies toegekend in november 2018. De projecten liepen af in november 2019, maar ze hebben een jaar verlenging gekregen tot november 2020. Daarna krijgen de promotoren zes maanden om de eindresultaten te bundelen in een rapport, dat ik uiteraard met u en met alle anderen zal delen. Voor de tweede oproep werden subsidies toegekend in december 2019. Die projecten lopen dertig maanden. Voor de kennisdeling wordt hier dezelfde procedure gevolgd.
De kennisdeling is dus een fundamenteel onderdeel van de City of Things-projectoproepen. Elke formele of informele gelegenheid wordt aangegrepen om aan de initiatieven meer ruchtbaarheid te geven. VLAIO financiert een medewerker bij de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) om die ervaringsuitwisseling te ondersteunen omdat zij zo belangrijk is.
In het kader van de mededeling over de oplevering van de studieresultaten voor de luiken 1 en 2 zijn bijkomende acties vooropgesteld in verband met opleiding, kennisopbouw en kennisdeling.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Ik ben een beetje verbaasd omdat u zegt dat wij een beetje vooruitlopen op de Vlaamse Regering. Ik heb al een tijdje geleden een vrij uitvoerig verslag van die studie gekregen. Op 135 slides komen de aanbevelingen vrij uitgebreid aan bod. Dit dateert al van juni 2019. Ik vind het een beetje raar dat die studie dan al in een finale fase was beland. Misschien dat er uiteindelijk nog wel dingen konden wijzigen, maar het document dat ik heb gekregen is heel uitgebreid, en die aanbevelingen zijn heel specifiek, en trouwens ook heel goed. Waarom heeft het zo lang geduurd vooraleer de regering daar actie heeft ondernomen? De aanbevelingen werden niet alleen publiek gemaakt, ze werden ook al in de praktijk omgezet. We hebben daar toch wel wat tijd verloren. Het lijkt mij ook een dure of toch wel intensieve studie. Het is toch raar dat de resultaten meer dan een jaar zijn blijven liggen.
Ik ga de aanbevelingen natuurlijk niet allemaal voorlezen. De belangrijkste dingen die ik eruit haal, zijn de zaken waarop ik in deze commissie al ben teruggekomen: de kennisdeling tussen allerlei actoren in het veld van Smart Cities moet veel beter, niet enkel tussen steden en gemeenten, maar ook tussen kennisinstellingen, netbeheerders, et cetera. Iedereen werkt te veel op een eigen eiland. Er is een regierol weggelegd voor de Vlaamse overheid, en ik zie dat als een rol voor Smart Flanders. Ik heb daarover ook al een vraag gesteld aan minister Somers. Dat is een van de voornaamste aanbevelingen. Er staan er nog veel andere interessante in.
Hoe komt het dat dat zo lang blijft liggen? Kunnen we daar lessen uit trekken voor de toekomst? Dat is zo’n belangrijke aanbeveling, die nu ook in het relancecomité komt. We moeten daar sneller mee aan het werk. Dat zijn goede studies en het is goed dat de Vlaamse overheid ze laat uitvoeren. Maar dan moeten we er wel mee aan de slag, anders blijft dat op de plank liggen, en daar heeft niemand iets aan.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb min of meer dezelfde vraag als mijn collega Maurits. Ik had ook al een schriftelijke vraag gesteld over de studie van KPMG, vanuit dezelfde bezorgdheid. Ik denk niet dat we hier het antwoord zullen krijgen. We zullen hier uitvoerig op terugkomen in het najaar. Mijn bezorgdheid is dezelfde: om de studie ten gronde te kunnen bekijken, en omdat je een versnippering ziet tussen de verschillende bevoegdheden. En dan kijk ik zowel naar Binnenlands Bestuur als naar Economie, maar ook voor een stuk naar de minister-president, die verantwoordelijk is voor IT.
Er zijn inderdaad heel veel leuke initiatieven, die dan ook ondersteund worden met de visies vanuit de verschillende bevoegdheden, maar er zal straks geen coherentie zijn. Ik vergelijk dit met het systeem dat men in Nederland toepast. Men noemt het daar het ‘vuurtorenmodel’. Daar heeft men beslist dat er rond een zestal thema’s moet worden gewerkt. Een gemeente of een groep gemeenten of een stad kiest voor een bepaald thema. De ene stad kan bijvoorbeeld werken op mobiliteit, een andere groep van gemeenten kan werken op afval.
Men kan bijvoorbeeld werken rond gezondheid of welzijn, waarbij je niet elke keer iets moet gaan onderzoeken of doen in verschillende gemeenten, en je daar telkens verschillende subsidies aan geeft. Je voorziet dan in een eenmalige grote pot voor alle gemeenten die werken rond bijvoorbeeld mobiliteit. Maar achteraf wordt die kennis dan ook inderdaad gedeeld.
We kunnen spreken over Smart Cities hier in Vlaanderen, maar ik denk dat het verstandiger zou zijn om te spreken van Smart Flanders. We zijn eigenlijk één grote gemeente, één grote stad, als ik het zo mag uitdrukken. Ik zie collega Ongena een beetje met zijn hoofd schudden, maar eigenlijk is het wel een beetje zo. We moeten straks wel opletten met die initiatieven van kleinere gemeentes. Het is een ander debat, maar ik hoorde deze ochtend dat Knokke met het waterbedrijf eens gaat onderzoeken of ze zout water kunnen ontzilten om er stadswater van te maken. Mochten zij gewoon eens integreren in een grote intercommunale, dan zouden ze dat probleem ook opgelost hebben. Op den duur zitten we alles vanuit onze kleine gemeente te bekijken. Ik wil smart zijn, mijn buur wil ook smart zijn, maar ik ben niet zo smart dat ik ga praten met mijn gebuur. Smart Cities gaat net over het feit dat je kennis met elkaar gaat delen.
Het vuurtorenmodel dat men hanteert in Nederland hoop ik, op basis van het rapport van KPMG, hier in het najaar eens grondig te kunnen bespreken, er hoorzittingen rond te organiseren, enzovoort.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vande Reyde, ik probeer een antwoord te geven op uw vraag. Er staan een aantal slides publiek, maar we hebben KPMG gevraagd om een aantal aspecten dieper uit te werken, waaronder een voorstel van governancemodel. Zo verwijs ik ook even naar collega Gryffroy. Het klopt dat er iets is, maar we hebben geen tijd verloren. We hebben wel gekeken naar het onderzoek en gezegd dat we nog een aantal aanvullingen willen doen waarmee we dan vooruit kunnen. Morgen heb je dan de mededeling van onder andere hetgeen je ziet, aangevuld met wat wij nog extra hebben gevraagd. Ik denk niet dat dat tijdverlies is, maar we moeten op de een of andere manier wel vooruit geraken.
U hebt absoluut een punt als u zegt dat de Smart Cities een belangrijke lijn zijn in ons impulsbeleid rond digitalisering. Het is zelfs zo, maar dat is dan de volgende vraag, dat ik middelen heb verzameld die we nog hadden, om ze allemaal in een nieuwe oproep te steken. Waar we eerst drie verschillende dingen gingen doen, heb ik gezegd dat gemeenten smart moesten worden, dat dat de toekomst was. U hebt mij daar toen nog een complimentje voor gegeven.
Ik kan me vinden in de opmerking van collega Gryffroy dat je beter kunt samenwerken dan dat je alles apart onderzoekt. Mensen geven mij hier een aantal goede voorbeelden, zoals slimme vuilnisbakken die iets zeggen als ze vol zitten. Dat doet mij denken aan de Efteling, het mannetje dat zei: ‘papier hier.’ Maar toen hij vol was, bleef hij dat zeggen. Ik zie dat veel mensen die vuilnisbak kennen.
Dat is een beetje de stand van zaken. Ik geloof zeker, en KPMG kan zelfs eens langskomen, dat dit een grondig debat waard is. Want dit is een van de grote uitdagingen waarvoor we staan. Ik zou het ook een goede zaak vinden om daar in het najaar eens wat dieper op in te gaan.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Hartelijk dank. Wat u zegt, klopt ook. En wat collega Gryffroy zegt, beaam ik ook volledig.
Wat de slimme vuilnisbakken betreft: we hebben die vorige week geïmplementeerd in Diest. Daar zijn we van start gegaan met QR-codes, en dat werkt voorlopig vrij goed. We willen dat inderdaad ook delen met andere gemeenten. Iedereen is welkom om eens te komen kijken.
Ik denk dat die kennisdeling cruciaal is. Ik heb bij collega Somers enkele weken geleden ook het voorstel gedaan om die scope van Smart Flanders uit te breiden. Smart Flanders zit nu een beetje gekneld tussen zijn doelstellingomschrijving en is voornamelijk gericht op de centrumsteden. Maar het wil zelf ook wel het heft in handen nemen voor die coördinatie over heel Vlaanderen, om van heel Vlaanderen een slimme regio te maken en dat in de toekomst nog intensiever te doen.
Ik denk dat er binnen de regering moet worden gekeken om die rol van Smart Flanders echt te versterken, al is het natuurlijk een beetje domeinoverschrijdend. Zo zorgen we ervoor dat die kennis gedeeld wordt. Want collega Gryffroy heeft gelijk, Vlaanderen is inderdaad een langgerekt gebied, zelfs een stedelijk gebied. Als je dat vergelijkt met andere regio’s in Europa, zijn wij gewoon één regio. Als we een slimme regio willen worden, moeten we meer samenwerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.