Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de rechtspraak over de wettigheid van de Vlaamse normen voor windturbines
Vraag om uitleg over de gevolgen van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie voor het Vlaamse regelgevende kader voor windturbines
Vraag om uitleg over de vernietiging van het Vlaams regelgevend kader voor windturbines
Vraag om uitleg over de uitspraak van het Europees Hof van Justitie over windturbines in Vlaanderen
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
We gaan verder met de windturbines. Het Europees Hof heeft zich uitgesproken over de vraag of de Vlaamse normen voor windturbines onwettig zijn. Wat blijkt? Ze zijn onwettig. De aanleiding daarvoor was een prejudiciële vraag gesteld aan het Europees Hof door de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Deze normen werden blijkbaar in Vlaanderen nooit onderzocht via een voorafgaandelijk milieueffectenrapport. Het is dus allesbehalve zeker dat de Vlaamse milieuregelgeving voor het inplanten van windturbines veilig is voor dieren, voor de natuur maar vooral voor mensen.
We wisten dat dit eraan zat de komen. De advocaat-generaal van het Europees Hof had reeds een advies gegeven waarin werd gesteld dat de regelgeving onwettig is vanwege het gebrek aan “een voorafgaande strategische milieubeoordeling”. Minister, u liet reeds weten dat er “verschillende scenario’s en oplossingen” zouden klaarliggen. Het hoeft echter geen betoog dat verschillende vergunningen voor windturbines allicht in het gedrang komen door dit arrest van het Europees Hof dat, nogmaals, zegt dat de Vlaamse milieuregels voor windturbines onwettig zijn.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister.
Bent u van oordeel dat de Vlaamse wetgeving onwettig is vanwege het gebrek aan een voorafgaand milieueffectenrapport? Met andere woorden: volgt u het Europees Hof in dit arrest?
Was u op de hoogte van de mogelijke onwettigheid van de Vlaamse normen inzake windturbines? Indien ja, waarom hebt u niet vroeger stappen genomen om aan die onwettigheid tegemoet te komen?
Wat houden de “verschillende scenario’s en oplossingen” in die u reeds naar voren hebt geschoven?
Wat zijn volgens u de gevolgen van dit negatieve arrest voor de reeds lopende vergunningsaanvragen voor windturbines?
Heeft een negatief arrest een impact op uw beleid inzake de inplanting van windturbines op land en de doelstellingen om tegen 2030 2,5 gigawatt aan onshore windenergie te genereren?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, collega Van Rooy heeft zonet al een duidelijke kadering gegeven. Het gaat over dezelfde prejudiciële vraag van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Er is een uitspraak gedaan die gevolgen zal hebben voor de vergunningsprocedures voor windmolens. Daarom had ik u daarover graag een aantal vragen gesteld, minister. Ik ga niet verder in op die uitslag en dergelijke, want u kent die ongetwijfeld en de collega verwees er al naar.
Minister, hoe interpreteert u de draagwijdte van dit arrest?
Welke concrete gevolgen heeft dit arrest op lopende en toekomstige vergunningsdossiers voor windturbines in Vlaanderen?
Welke remediërende stappen zult u zetten om de normen rond slagschaduw, veiligheid en geluidshinder te conformeren aan het Europees recht? Dienen de normen, opgenomen in het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM), op zich ook geactualiseerd te worden? Hoe ziet u dit?
Is er nood aan een overgangsregeling om de normen voor windturbines te conformeren aan het Europees recht?
De heer Danen heeft het woord.
Er was al een precedent. In 2016 heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat de Waalse regels omtrent windturbines onder de Europese richtlijn van het plan-MER (milieu-effectenrapport) vallen in het zogenaamde arrest-D’Oultremont. Een aantal jaren later velde het Europees Hof voor Justitie een gelijkaardig arrest voor Vlaanderen, zoals de collega’s al zegden. Meer nog, het hof geeft ook aan dat een ministeriële omzendbrief die de wetgeving inzake windturbines regelt, onder de toepassing van de plan-MER-richtlijn kan vallen.
Wat misschien cruciaal is, is dat het hof wil voorkomen dat een overheid de verplichting om de gevolgen te onderzoeken omzeilt door alle normen om te brengen in omzendbrief. Dat stelt zich heel duidelijk. Vervolgens zegt het hof dat het de beslissing of die specifieke omzendbrief onder de verplichtingen van de plan-MER-richtlijn valt, overlaat aan de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Door dit arrest wordt de Vlaamse Regering verplicht om een milieueffectrapport op te maken voor het regelgevend kader voor windturbines, waarbij de milieugevolgen voor mens en milieu moeten worden onderzocht. Die procedure kan, als we niet opletten, heel lang duren, zelfs meerdere jaren.
Minister, zoals de collega’s aangaven, komt dit arrest niet geheel onverwacht. In 2016 was er immers al het arrest-D’Oultremont in Wallonië. Had u niet kunnen voorzien dat er een gelijkaardig arrest zou komen? Wat zult u nu doen?
Wat betekent dit arrest voor de lopende procedures voor windturbines?
Mijnheer Danen, we horen u niet meer. Ik geef het woord aan collega Van Volcem, dan kunt u straks hernemen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik zal de inleiding niet herhalen, want de situatie is vier keer geschetst. Het is een belangrijke uitspraak geweest, ook voor het beleid in Vlaanderen.
Minister, wat zijn de gevolgen voor de bestaande, reeds vergunde windturbines? Wat zijn daarnaast de implicaties voor de lopende en de toekomstige dossiers?
Hoe verzorgt u de communicatie met de ondernemers en de lokale besturen, waar er nu ook procedures hangende zijn?
Bent u reeds aan de slag om nieuwe wetgeving te ontwerpen, die wél zal functioneren voor de huidige generatie grote windmolens?
Welke impact heeft dit arrest op andere stukken van de Vlaamse regelgeving die nog nooit aan een plan-MER werden ontworpen?
Wordt er momenteel bekeken welke impact dit arrest mogelijk kan hebben op het behalen van onze klimaatdoelstellingen?
Collega Danen is opnieuw beschikbaar. Ik laat hem hernemen.
De heer Danen heeft het woord.
Mijn excuses, ik was even weggevallen. Ik herneem.
Wat zijn de gevolgen voor bestaande windturbines indien uit de milieueffectenbeoordeling zou blijken dat de huidige normen onvoldoende rekening hielden met de volksgezondheid?
Wat betekent dit arrest voor de Vlaamse winddoelstellingen?
Dit arrest had enkel betrekking op windturbines, maar in principe kan een gelijkaardig arrest worden geveld over andere VLAREM-normen waarvan de milieueffecten nooit werden afgetoetst via een plan-MER. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de vraag die ik gisteren stelde, rond de afvalcentrales. Zal dit arrest gevolgen hebben voor de andere VLAREM-normeringen? Hoe wilt u voorkomen dat ook andere vergunningen worden verleend op basis van een onwettig toetsingskader?
De heer Gryffroy heeft het woord.
De situatie is inderdaad al duidelijk geschetst.
Het Europees Hof van Justitie oordeelde vorige week dat Vlaanderen moet onderzoeken of de regels rond slagschaduw, veiligheid en geluidshinder wel scherp genoeg zijn. Deze uitspraak komt er nadat een aantal omwonenden naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen stapten tegen een vergunning voor vijf windturbines langs de E40 in Nevele.
Het hof oordeelt dat de Vlaamse milieuregels in VLAREM II in strijd zijn met de Europese richtlijn, en dus onwettig. De normen rond slagschaduw, veiligheid en geluidshinder zijn immers niet onderzocht met een milieueffectrapport, waardoor het onduidelijk is of ze omwonenden, dieren en natuur wel voldoende beschermen.
We zijn het er allemaal over eens dat het aandeel hernieuwbare energie moet stijgen, en windenergie maakt daar deel van uit. Maar duidelijke regels blijven uiteraard nodig om een stabiel draagvlak te creëren.
Ik heb dus twee vragen. Hoe beoordeelt u deze uitspraak van het Europees Hof van Justitie? Welke gevolgen zult u geven aan deze uitspraak?
Minister Demir heeft het woord.
Het probleem is juist geschetst door de vraagstellers. Ik denk dat zij allen twee weken geleden hebben kennisgenomen van het arrest. In zijn arrest van 25 juni 2020 oordeelde het Hof van Justitie dat Afdeling 5.20.6, VLAREM II en de Omzendbrief van 2006 een plan of programma in de zin van de Plan-MER-richtlijn uitmaakt en daarom aan een voorafgaande milieueffectbeoordeling had moeten worden onderworpen.
In geen geval was het voorzienbaar dat het Hof van Justitie in die zin zou oordelen. Wij hebben het echt niet zien aankomen. Eerder was door de Nederlandse Raad van State nog geoordeeld dat de Nederlandse normen voor windturbines – die in grote mate vergelijkbaar zijn met de Vlaamse – niet onderworpen hadden moeten worden aan de opmaak van een plan-MER.
Wat is de impact van het arrest? De Raad voor Vergunningsbetwistingen zal deze onwettigheid moeten vaststellen. Dat betekent dat vergunningen voor windturbines zullen worden vernietigd of buiten toepassing worden gelaten. Het arrest van 25 juni 2020 heeft dan ook verstrekkende gevolgen, en dit voor verschillende hypothesen. Ik som ze even op.
Voor een windturbineproject met een definitieve vergunning dat in exploitatie is, bestaat de mogelijkheid tot stillegging van de exploitatie in het kader van een milieustakingsvordering. Voor een windturbineproject met definitieve vergunning, maar waarbij nog geen aanvang is genomen met de bouw en exploitatie, is er de mogelijkheid tot stillegging van de start van de exploitatie of van de bouw in het kader van een milieustakingsvordering. Die vordering moet er dan wel zijn. Voor een windturbineproject waarvan de vergunningen voor de administratieve of burgerlijke rechtbank worden betwist, is er een risico op vernietiging van de vergunning of de onwettigverklaring van de vergunning.
Voor een windturbineproject waarvan de administratieve vergunningsprocedure nog niet is afgerond, is er een risico op weigering van de vergunning wegens onwettigheid van de VLAREM II-normen. Voor toekomstige windturbineprojecten bestaat het risico op onvergunbaarheid wegens onwettigheid van de VLAREM II-normen. Het risico bestaat dus dat bestaande operationele windturbines moeten worden stilgelegd en dat er geen vergunningen voor nieuwe windturbines meer kunnen worden afgeleverd. Het spreekt voor zich dat doelstellingen voor hernieuwbare energie – ook door Europa opgelegd – hierdoor ernstig in gevaar worden gebracht. Daarnaast komt mogelijk ook de energiebevoorrading in het gedrang.
U begrijpt dat dit een zeer problematische situatie is en hoewel ik niet verantwoordelijk ben voor de manier waarop in het verleden werd omgegaan met vergunningen voor windturbines, voel ik me wél verantwoordelijk om samen met dit Vlaams Parlement te zoeken naar een juridisch zo robuust mogelijke oplossing.
Het Hof van Justitie verplicht ons om voor de sectorale normen van windturbines een milieueffectenbeoordeling op te maken. Er wordt geschat dat de opmaak van een plan-MER minstens twee jaar in beslag zal nemen, op grond waarvan nieuwe normen kunnen worden vastgesteld. Dat betekent dat in de periode van drie jaar nog maar zeer moeilijk rechtszekere vergunningen kunnen worden afgeleverd. De rechtszekerheid van bestaande windturbines is ook allerminst verzekerd.
Ik heb grondig onderzocht welke oplossing we kunnen bieden voor al deze problemen en onzekerheden. Wij hebben daarover hard nagedacht met mensen van mijn kabinet en de administratie.
De enige manier om hier een structurele oplossing aan te bieden is een beperkte decretale validatie van de sectorale normen. Met een decreet kunnen de sectorale normen sinds hun inwerkingtreding geldig worden verklaard, en dit nog voor een termijn van drie jaar. Dit zou betekenen dat voor een komende periode van drie jaar nog windturbines zouden kunnen worden vergund op grond van het huidige kader. Tegelijk kan ook worden gestart met de opmaak van een milieueffectenbeoordeling voor de opmaak van nieuwe normen. Deze normen zouden dan in werking moeten treden binnen een termijn van drie jaar.
Volgens mijn onderzoek beantwoordt de piste van een decretale validatie aan alle wettelijke vereisten. Vooreerst is er sprake van uitzonderlijke omstandigheden. De handhaving van de onwettige VLAREM II-normen kan immers niet bij wijze van algemene beschikking door een rechter worden bevolen, nu de onwettigheid het gevolg is van een evolutie in de rechtspraak en de onwettigheid grote rechtsonzekerheid creëert voor bestaande windturbines. Ten tweede maken de doelstellingen over hernieuwbare energie en elektriciteitsbevoorrading dwingende redenen uit die de instandhouding van de normen kunnen verantwoorden.
Ten derde leidt de onwettigheid van de VLAREM II-normen tot een voor het milieu nadeliger rechtsvacuüm. Het normenkader voor windturbines valt weg en alle bestaande, operationele windturbines kunnen met milieustakingsvorderingen worden stilgelegd. Ten vierde betreft de periode van validatie, drie jaar, een periode die absoluut noodzakelijk is om te remediëren aan de onwettigheid. Binnen deze termijn kan een plan-MER worden opgemaakt en kunnen nieuwe normen worden vastgesteld.
Gelet op een noodzakelijk en spoedig antwoord vanuit het beleid op het arrest van 25 juni om onze hernieuwbare energiedoelstellingen en de rechtszekerheid niet in het gedrang te brengen, wil ik het voorstel doen aan de leden van deze commissie om in samenwerking met mijn kabinet een decreet op te stellen en in te dienen waarbij de sectorale normen voor de windturbines kunnen worden gevalideerd. Dit kan al vanaf deze week. Die oplossing is immers juridisch door verschillende instanties gecheckt. Tegelijk start ik onmiddellijk met de opmaak van een plan-MER, waarna de Vlaamse Regering kan overgaan tot het vaststellen van nieuwe normen voor windturbines.
Op die manier kunnen wij tegemoetkomen aan het arrest en de rechtszekerheid herstellen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, het is kras dat ik van u hoor dat u dit niet had kunnen voorzien. Dit was te voorzien. Zoals u weet, zijn wij tegenstanders van de Europese Unie en zeker ook van dat Europees Hof van Justitie. Maar ik moet helaas vaststellen dat in dit geval dat Europees Hof meer feeling heeft met wat de Vlaming, de gewone burger, de wijkbewoners willen, meer dan u, minister. Laat ons niet vergeten dat het Europees Hof met dit arrest de buurtbewoners heeft gevolgd, en de talloze actiegroepen die het helemaal niet zien zitten dat zij dergelijke windturbines vlakbij krijgen. Ik vind dat uw antwoord getuigt van wereldvreemdheid. Ik ga dus absoluut niet akkoord met de juridische hocuspocus die wordt bovengehaald om dat arrest toch te omzeilen en om die windturbines alsnog door de strot van die buurtbewoners te rammen.
Bij de vorige vraag van mevrouw Rombouts heb ik enkele interessante dingen horen zeggen, onder meer door de heer Gryffroy, over het gebrek aan draagvlak bij de bevolking. Hij heeft gezegd dat het onzin is dat er een groot draagvlak zou zijn. De actiegroepen worden op een schrijnende manier behandeld. Ik kan het daarmee niet eens zijn. Maar doen of dat dit allemaal te maken heeft met een gebrekkige informatie, is de waarheid geweld aan doen. Dat getuigt ook van minachting voor die buurtbewoners en actiegroepen. Zij hebben zich vaak veel beter verdiept in de problematiek van de windturbines dan ik hier hoor bij de minister en bij de Vlaamse Regering.
Ik kan dus alleen maar betreuren dat u dat arrest van het Europees Hof niet gewoon volgt en niet beslist te stoppen met het inplanten van die windturbines in dit zeer dichtbevolkte Vlaanderen. Wij zijn sowieso koele minnaars van windturbines. Ik denk dat men daar op land absoluut mee moet ophouden. Mensen willen dat niet. Los van de overlast die er is qua geluid en qua slagschaduw, is het ook gewoon een vorm van landschapsvervuiling. Minister Demir, ook u bent natuurminnend. U pakt graag uit met het planten van bomen en bossen. Daar passen windturbines helemaal niet bij, want overal waar die turbines komen, kunt u ook geen natuur of bomen aanplanten.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik denk dat duidelijk mag zijn dat deze kwestie wel degelijk een impact heeft op de hele vergunningsprocedure en op alle projecten die momenteel op de planning staan.
Collega’s, ik was een beetje verbouwereerd door de tussenkomst van mijn voorganger, die windmolens eigenlijk met alle zonden van de wereld overlaadt. Dat is overdreven. Het is weliswaar terecht dat goed wordt afgewogen waar welke projecten mogelijk zijn, maar het is ook zeer terecht dat ook windmolens een onderdeel uitmaken van de duurzame energievoorziening die we willen krijgen. Men moet dus bekijken, als projecten eenmaal op een goede locatie staan, hoe ze op een zo vlot, goed en robuust mogelijke manier kunnen worden vergund.
Viel qua regelgeving niet alles te voorspellen? Bij eender welke juridische uitspraak is er altijd een mogelijkheid in de ene of in de andere richting. Het is dus wijs om je stellingname ook daadwerkelijk te verdedigen. Ik ga ervan uit dat die ook is gebaseerd op regelgeving. Het is ons recht om die wetgeving te verdedigen, maar als het anders uitdraait, dan moeten we bekijken op welke manier er een oplossing kan worden geboden. Het is terecht dat wordt nagekeken of er rekening is gehouden met alle pro’s en contra’s, met de effecten op de omgeving, op het milieu. Minister, u stelt voor om in dezen naar een decretale oplossing te gaan. We zijn benieuwd naar de voorstellen op dat vlak, en op dat moment zullen we dan ook verder kunnen discussiëren, maar ik denk dat het belangrijk is om zo snel mogelijk rechtszekerheid te bieden, zodat iedereen weet waar hij aan toe is en op welke manier we onze doelstellingen qua hernieuwbare energie kunnen waarmaken, mét inspraak en rekening houdend met de pro’s en contra’s.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, zoals u zegt, u bent niet verantwoordelijk voor het verleden, maar wel voor de toekomst. Ik vraag me echter af waarom een vorige regering, waarin u ook zat, dit niet had kunnen voorzien, want in Wallonië had men een gelijkaardig arrest, dat verregaande gevolgen heeft voor de windmolens. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel proberen we samen dat draagvlak onderuit te halen. Voor alle duidelijkheid, daar ben ik geen voorstander van. Ofwel proberen we samen aan dat draagvlak te bouwen. Ik moet ook zeggen dat ook een aantal burgemeesters in dezen een heel rare rol spelen. Ik sta alleszins aan de kant van diegenen die een draagvlak willen bouwen. Dat wil niet zeggen dat er zomaar overal windmolens kunnen worden geplaatst, maar op heel wat plekken in Vlaanderen is er nog plaats voor windmolens, zeker naast zogenaamde ‘lijnen’: autosnelwegen, kanalen en dergelijke meer.
Nogmaals, we zullen zien wat de toekomst geeft. U zei op voorhand dat u een aantal oplossingen in de mouw hebt. U hebt gezegd wat een oplossing zou kunnen zijn. We zullen zien of dat inderdaad kan werken en juridisch robuust is. Ik wil dat ook wel nakijken, en als dat zo is, dan wil ik daaraan meewerken.
U hebt echter niet geantwoord op mijn laatste vraag. Dit arrest kan verregaande gevolgen hebben voor andere VLAREM-normen waarvan de milieueffecten nooit werden afgetoetst. Bent u daarop voorbereid? Zult u andere studies bestellen of andere zaken doen om te voorkomen dat ook bij andere vergunningen die werden verstrekt op basis van dit toetsingskader, dit de facto onvergund zou zijn? Dat zou toch wel bijzonder verregaande gevolgen hebben.
Voor alle duidelijkheid: in sommige gevallen zal ik er blij om zijn, maar in de meeste gevallen niet, natuurlijk. Het geeft een juridisch kader dat voor heel veel onzekerheid zorgt, en dat kunnen we in Vlaanderen wel missen als kiespijn.
Zal dit arrest gevolgen hebben voor de andere VLAREM-normeringen? Zo ja, wat gaat u doen om dat te voorkomen of daar het hoofd aan te bieden?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is belangrijk dat we opnieuw rechtszekerheid krijgen, zowel voor de bestaande turbines als voor de mensen met een exploitatie. Via een stakingsvordering kan dit worden stilgelegd. De stakingsvordering kan door elke burger worden ingediend. Het is wel geen gemakkelijke procedure, maar dat kan dus enorme financiële gevolgen hebben voor de bestaande projecten die dachten dat zij over een rechtszekere vergunning beschikten. Ook voor de lopende – zeker als die nieuwe investeerders willen aantrekken – kapitaalintensieve sector die eigenlijk ook een maatschappelijke doelstelling moet helpen realiseren, is het zeer belangrijk dat we zeer spoedig met het parlement samenzitten en een spoeddecreet maken. Dat mag niet snel snel zodat we niet opnieuw nieuwe procedures in de hand werken, maar moet wel een heel degelijk werkstuk zijn dat in de toekomst, in de komende maanden, opnieuw rechtszekerheid kan bieden in een belangrijke economische en milieuvriendelijke sector.
Minister, u sprak van het plan-MER. Dat duurt toch wel een tijdje, dat moet aan openbaar onderzoek worden onderworpen. Welke timing voorziet u daarvoor?
Hebt u al eens nagegaan wat een schadevergoedingsfonds voor de Vlaamse overheid zou kunnen betekenen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
De problematiek moet gesplitst worden in een aantal fases. Eén, de uitspraak van het Europees Hof van Justitie. Dat zegt niets over de hoogte of strengheid van de norm. Die zegt niet dat men alles moet stilleggen. Die zegt niet dat men er geen meer mag bouwen. Die zegt eigenlijk dat de methodiek die gebruikt is, namelijk een VLAREM-norm plaatsen, niet rechtsgeldig is omdat men niet afgetoetst heeft via een MER. Dat is de uitspraak.
Mijnheer Van Rooy, u bent altijd tegen Europa, en schiet de uitspraken van het Europees Hof altijd af, en nu zegt u dat we naar Europa moeten luisteren en onmiddellijk stoppen. Dat is geen manier van werken, en dat zegt de uitspraak ook niet, dat men moet stoppen. De uitspraak zegt dat er een probleem is met het feit dat de normen opgemaakt zijn en niet afgetoetst met een MER.
Ook voor andere projecten kan de vraag gesteld worden aan het Europees Hof van Justitie. Daar moeten we rekening mee houden, dat is duidelijk.
Er zijn drie fases. Er is het verleden, dat kan perfect worden opgevangen met het voorstel van de minister om het decretaal te verankeren. Dan heb je rechtszekerheid, dan is er geen discussie over het verleden. Die windmolens blijven staan en blijven draaien. Dan is er de vraag: hoe doen we dat in de toekomst? En hoe doen we dat in de overgangsfase tot de nieuwe normen zijn vastgelegd met een MER? Daarvan zegt de minister heel duidelijk dat de rechtszekerheid blijft doorlopen voor maximum drie jaar. Het verleden heeft zijn rechtszekerheid, de overgangsfase heeft rechtszekerheid en dan moeten we kijken naar de toekomst.
Als ik kijk naar de toekomst heb ik enige bezorgdheid mee te geven. Niet wetende dat een dergelijke uitspraak ging komen, had ik in het begin van het academiejaar, samen met de Universiteit Hasselt de afspraak gemaakt dat bepaalde studenten een eindwerk zouden maken rond een benchmark van de verschillende normen. Dan is de vergelijking gemaakt tussen Vlaanderen, Wallonië, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Denemarken.
Als wij kijken naar de normen die zij toepassen en die wij toepassen, dan zijn we bij de strengste voor slagschaduw. Voor de geluidsnormen zitten wij in de goede middenmoot wat toegestane decibels betreft, maar er is een probleem met de methodiek waarmee de geluidsmetingen worden uitgevoerd en berekend. Onze norm is immers van 2006 en is gebaseerd op de technologie van toen of van de periode ervoor. Nu zijn onze windmolens overigens geen 60 of 80 meter hoog maar 220 meter, wat een totaal andere methodiek van meting vergt. Ten slotte is er bij ons geen fysieke minimale afstand opgelegd, wat in alle andere regio’s wel het geval is.
Met andere woorden: als we een norm willen die achteraf door het MER-rapport kan gekaderd en goedgekeurd worden, gaan we moeten rekening houden met de nieuwe technologieën bij de windmolens. Daarom zou het heel interessant zijn de studie opgesteld door de Universiteit Hasselt, die ik altijd ter beschikking wil stellen, even ter harte te nemen en misschien nog verder te laten onderzoeken door andere bureaus, zodat we op veilig spelen voor de toekomst. We moeten de normen aanpassen aan de allernieuwste technologie. Ik denk dat als wij daarin slagen, wij ook een groter draagvlak zullen creëren bij de burgers, omdat het, vooral wat geluid betreft, beter zal zijn.
Ik heb twee bijkomende vragen genoteerd. Wat met de andere VLAREM-normen? En is er een schaderisico voor de overheid? Ik noteer ook het aanbod van de heer Gryffroy om zijn verzamelde wijsheid ter beschikking te stellen.
Minister Demir heeft het woord.
Als ik alle tussenkomsten hoor, denk ik dat wij het allen, behalve dan het Vlaams Belang, eens zijn om een oplossing te zoeken voor de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie. Wij moeten toch de rechtszekerheid van windturbines vrijwaren en daartoe moeten wij werken aan een correct juridisch kader. Het is geen optie om alles op zijn beloop te laten. Niks doen creëert grote chaos, en dan heb je inderdaad het risico op schadeclaims. En dat is net de reden om die bestaande vergunningen en bestaande windturbines een rechtszekere basis te geven. Vandaar het voorstel om het decretaal te regelen en het voorstel van decreet door parlementsleden te laten indienen. Dat kan in samenwerking met mij. Wij hebben samen met de juristen van de administratie alle juridische argumenten bijeengezocht in de voorbije paar weken. Er is geen andere oplossing dat zich verantwoordelijk op te stellen en aan het probleem een oplossing te bieden.
Voor alle duidelijkheid: het Hof van Justitie zegt niets over de actiecomités en de ‘not-in-my-backyard’-reacties. Wat de heer Van Rooy er allemaal bijhaalt, heeft er niets mee te maken. Dat toont nogmaals aan dat hij niet in staat is te besturen.
Nu, het arrest beperkt zich in dit geval tot de normen inzake de windturbines, waaraan ik decretaal tegemoet wil komen. Maar er wordt wel onderzocht in hoeverre het Europese standpunt een impact heeft op onze bestaande regelgeving. Die studie loopt. We gaan zien wat daaruit komt en of we een wetgevend initiatief moeten nemen. Maar dit is nu echt urgent. Ik wil voor de bestaande windturbines en voor de toekomst een rechtszekere positie. Voor alle duidelijkheid: het decreet regelt dat de huidige normen nog drie jaar geldig kunnen blijven, en in die tussentijd, mevrouw Van Volcem, zal het MER-onderzoek lopen en wordt de nieuwe regelgeving uitgewerkt. Op die manier kunnen wij de vereiste rechtszekerheid bieden en een antwoord geven op het arrest van het Hof van Justitie.
Op het verleden ga ik niet in. We kunnen heel lang discussiëren over de verantwoordelijkheden en de mogelijke fouten. Maar dat is verloren energie. Ik heb echt wel veel werk. Ik wil nu gewoon een oplossing, wat ook wel van mij als bevoegd minister wordt verwacht. Ik hoop op de medewerking van parlementsleden om die decretale oplossing eerstdaags te realiseren.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik grijp deze commissie aan om uit te pakken met feiten en met de realiteit, en ik zal dat steeds meer doen. Ik wil hier ook verkondigen wat leeft bij de gewone man en vrouw in de straat. Minister, u probeert mij dan telkens weg te zetten als iemand die er van alles bij sleurt. U beledigt mij door te zeggen dat ik niet in staat ben om te besturen. Ik zou toch willen verwijzen naar een van de vele actiegroepen tegen uw windturbines, bijvoorbeeld het Skaldenteam. Dat comité zegt al sinds 2013 dat de VLAREM II-normen nattevingerwerk zijn. U bent nu meer dan een jaar minister van Energie, onder andere windturbines. U holt blindelings mee in het groene verhaal. U krijgt daarvoor ook steeds complimenten van onder meer de heer Danen en ook van de andere partijen die allemaal voorstander zijn van windenergie.
U heeft totaal geen voeling met wat er leeft bij de man in de straat. Hoewel ik zeker geen fan ben van de Europese Unie, stel ik vast dat het Europese Hof van Justitie in dit geval laat zien veel meer voeling te hebben met de bezorgdheden van mensen in gemeenten waar mogelijk windturbines zouden komen. Ik hoef absoluut niet van u te pikken dat u van mij zegt dat ik niet in staat ben te besturen. Uzelf hebt getoond niet in staat te zijn te besturen, want besturen is vooruitzien. Als u die actiegroepen had gevolgd, dan wist u dat dit er zat aan te komen en dan had u er als goede bestuurder op geanticipeerd. Ik zou dat alvast als bestuurder wel doen.
Ik hoor hier nog door andere parlementsleden zoals mevrouw Rombouts zeggen dat ik windmolens zou overladen met alle zonden van de wereld. Mevrouw Rombouts, ik lees al zolang ik ingenieur ben, over windturbines en lees ik over wat daarvan de impact is op het milieu. Men kan meehollen in het dogmatische klimaatverhaal over CO2-reductie, maar de impact wat de ontginning van aardmetalen betreft op het milieu, op de natuur, op de dieren is gigantisch en staat niet in verhouding tot de weinige energie die men uiteindelijk maar opwekt met die turbines. Daar zijn hele studies over, waaruit blijkt dat de lasten van windturbines veel groter zijn dan de lusten. Maar heel deze commissie wil daar niet naar luisteren en veegt ook alle besognes van de burgers van tafel.
Ik vind dat zeer zorgwekkend. Als je dan de cijfers ziet: in 2017 kwamen er nog 80 windturbines bij in Vlaanderen, in 2019 waren het er nog slechts 25. Dat toont aan dat er steeds meer problemen zijn met de bouw van windturbines. Zeker in een dichtbevolkt gebied zoals Vlaanderen, wordt voortdurend, ook door politici in deze commissie, gewezen op het tekort aan plaats. Er is dan sprake van de betonstop en de bouwshift. Als het u menens is met de bewaring van de open ruimte, deel die dan veel rationeler in en stop met die in te nemen met die verschrikkelijke betonnen sokkels, met die verschrikkelijke, steeds hoger wordende windmolens, die een vorm van landschapsvervuiling zijn. Ik zal dat hier blijven verkondigen met feiten en vooral met voeling met de man in de straat. Dan mag u mij nog zoveel persoonlijk aanvallen als u dat wilt, minister: dat maakt absoluut geen indruk op mij.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, u verwijst in uw reactie naar mij. U stelt duidelijk dat u geen voorstander bent van windmolens en u beweert dat zij alleen maar negatieve effecten hebben. Omgekeerd beweert u dat de andere leden van de commissie de besognes van de man in de straat niet horen en dat wij helemaal niet zouden weten wat er leeft. U verwijt de minister persoonlijke aanvallen op u, maar u doet dat zelf. De collega’s hier weten allemaal heel goed wat de lokale bezorgdheden zijn over de inplantingen van windmolens. Wij zijn daar allemaal al mee geconfronteerd geweest. We moeten heel goed beseffen dat het inderdaad niet evident is om overal zomaar windmolens in te planten. De gesprekken en debatten in de afgelopen jaren in de commissie bewijzen dat.
Het arrest dat wij vandaag bespreken, gaat daar niet over. Het gaat niet over de plaatsing en inplanting van windmolens. Het gaat wel over de wijze waarop heel wat regelgeving tot stand kwam en getoetst werd. We moeten vaststellen dat er gevraagd wordt een extra toetsing te doen. Als overheid moeten wij daar een antwoord op bieden, rekening houdend met de opmerkingen van het arrest. Dat er in het verleden anders geoordeeld werd, was volgens de kennis van dat moment. Zoals ook blijkt in buurlanden, is de regelgeving in evolutie.
Minister, ik heb begrepen dat er voorstellen op tafel liggen en dat we die snel in de commissie gaan behandelen.
De heer Danen heeft het woord.
Over windmolens zal hier vandaag niet het laatste woord gezegd worden. Ik wil toch even verwijzen naar een studie van vorig jaar waaruit blijkt dat drie op de vier Vlamingen veeleer of heel erg voorstander zijn van windmolens. Als gevraagd wordt of dat kan in de eigen gemeente, zijn er nog bijna twee op de drie voorstanders. Het klopt dus niet dat er geen draagvlak is. Er is wel een draagvlak, als de locatie juist wordt gekozen en als men op een goede manier met de mensen omgaat en hun bezorgdheden ernstig neemt.
Er zijn een aantal windmolenbouwers die dat doen en heel succesvol zijn in Vlaanderen. Eenmaal windmolens er staan, is er veelal geen enkel probleem meer. Uiteraard zijn er soms wel problemen en die moeten wij oplossen. Maar windmolens kunnen hoe dan ook een belangrijke plaats innemen in de energiemix in Vlaanderen. Ik kijk uit naar de oplossingen, waaraan ik wil meewerken, om de investeerders zeker niet in de onzekerheid te laten in de komende jaren.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u uiteraard voor uw antwoord. Het enige dat ik eigenlijk wil concluderen, is dat we toch op korte termijn een oplossing moeten zoeken voor een groot probleem, en dat u en het parlement daartoe bereid zijn. Ik denk dat dat de belangrijkste boodschap is.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik zal eerst antwoorden op collega Van Volcem. Volgens wat ik van de minister heb gehoord, en ook na overleg dat we hebben gehad met juristen, is het de bedoeling om zo snel mogelijk naar het parlement te komen met het voorstel zoals zij dat heeft geformuleerd. Met andere woorden, de vraag van collega Van Volcem zal dus bij dezen zijn opgelost.
Ik wil nog reageren op twee andere bemerkingen. Collega Danen, er is inderdaad veel draagvlak voor windmolens, en mensen hebben geen problemen met windmolens, zolang ze niet in de eigen omgeving staan. Sorry, maar je kunt het nimbysyndroom niet negeren. Ik heb ook geen probleem met windmolens, maar ik wil die wel niet voor mijn voordeur hebben staan. Ik zie dan dat er nog altijd geen richtlijnen zijn inzake laagfrequent geluid, zoals bijvoorbeeld in Nederland. Dat betekent niet dat men een norm voor laagfrequent geluid oplegt. Wel gaat het hierom: als er een probleem is, hoe meet je en wat zijn de waardes die kunnen worden toegestaan? Wel, dat hebben we niet bij ons. Indertijd is er inderdaad voor gekozen om de afstandsregel af te schaffen. De afstand wordt bepaald door de geluidsnorm en de veiligheid, maar ondertussen zitten we niet meer met windmolens met een tiphoogte van 80 meter, maar met molens een tiphoogte van 220 meter. Als mensen dan plots op 200 meter van hun deur zo’n windmolen van 220 meter krijgen, dan krijg je dat niet meer verkocht, dan is daar lokaal geen draagvlak voor. Men kan niet ontkennen dat er lokaal een probleem is met het draagvlak, en daar moet men rekening mee houden, want als men daar geen rekening mee houdt, dan creëert men geen draagvlak. Men kan daar onder meer rekening mee houden door ervoor te zorgen dat de regelgeving duidelijk is.
Dan kom ik tot mijn punt ten overstaan van collega Van Rooy. Collega, ik vind het eigenlijk een beetje goedkoop om altijd te zeggen dat het Europees Hof van Justitie er niks van kent, maar nu bravo te zeggen, nu het in uw kraam te pas komt. Voor de rest vindt u het Europees Hof altijd wereldvreemd. Voor wat hoort wat, zou ik zeggen. Bovendien is de minister nog niet meer dan een jaar minister, maar acht maanden, als u goed kunt tellen – en als ingenieur zou u moeten kunnen tellen. Dat was oktober 2019, maar dat terzijde.
Wat leeft er bij de mensen? Rechtszekerheid en duidelijke regels. Er komt rechtszekerheid voor het verleden door de normen decretaal verankeren. We voorzien in rechtszekerheid voor de komende overgangsperiode van maximaal drie jaar, om tijd te geven om te bekijken wat er met die normen moet gebeuren, of ze eventueel wat moeten worden bijgestuurd in functie van de innovatieve technologieën die er ondertussen zijn bij die windmolens. We moeten dus werken aan een milieueffectenrapport, maar we geven die overgangsperiode rechtszekerheid. Dat zijn we over maximaal drie jaar klaar met aangepaste normen, met een aangepaste methodiek, die werden onderworpen aan een milieueffectenrapport. Dan kan je aan de burger zeggen dat er een milieueffectenrapport is, dat de methodiek is aangepast en dat de normen werden herbekeken, dus dat er duidelijke regels zijn. Daar kan een afstandsregel een onderdeel van zijn, of niet. Dat zullen we dan zien aan de hand van de vele studies die het kabinet, veronderstel ik, zal uitvoeren. Ik heb al een studie door een eindejaarsstudent van de Universiteit Hasselt, maar dit kan natuurlijk perfect nog verder worden verfijnd door alle mogelijke specialisten.
Concluderend: we hebben rechtszekerheid, we zullen ervoor zorgen dat dat zo rap mogelijk in de plenaire vergadering kan worden behandeld en we onderzoeken voor de toekomst, in het kader van de nieuwere technologieën die worden toegepast bij windmolens, zeker qua innovatie en zo, hoe we met de huidige norm moeten omgaan. Moeten we die veranderen? Er komt een milieueffectenrapport, zodat er duidelijke regels zijn voor iedereen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.