Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Op grond van het nooddecreet van 15 april 2020 konden de gemeenten tot 20 mei kiezen om hun opcentiemen op de onroerende voorheffing aan te passen voor het aanslagjaar 2020. Dit is een verlenging van de termijn, want voor het aanslagjaar 2020 waren de opcentiemen reeds eind januari vastgelegd. Toen wisten we niet wat nog komen zou. De gemeenten konden zo de opcentiemen verlagen of differentiëren. Het is een extra instrument om de gevolgen van de coronacrisis te helpen milderen. De maatregel werd ook opgenomen als fiscale incentive in de handreiking lokale relance, die u opstelde.
Hoeveel gemeenten hebben uiteindelijk gebruikgemaakt van deze mogelijkheid?
Hebben die gemeenten gekozen voor een algemene verlaging of voor het differentiëren? In dit laatste geval, ten aanzien van welke doelgroepen differentieerden de gemeenten?
Hoe evalueert u die initiatieven?
Minister Somers heeft het woord.
Ook hier volg ik het advies van de voorzitter: ik zal kort en beknopt antwoorden.
Eén gemeente heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt: Niel. Dat is de gemeente van mijn goede vriend, burgemeester De Vries. De verlaging van de opcentiemen op de onroerende voorheffing ging van 1550 naar 1263. Die gemeente heeft voor een algemene verlaging gekozen.
Hoe evalueer ik dit? U weet dat ik enorm veel waarde hecht aan de autonomie van lokale besturen. Ik vind dat ik hierover als minister geen uitspraak hoef te doen.
Er is geen sprake van een gedifferentieerd tarief, zodat ik ook geen commentaar kan leveren bij de differentiatie. De gemeenten die momenteel al hun tarief differentiëren, staan online. Ze deden dat al voor de coronacrisis. Dat zijn momenteel slechts twee gemeenten: Gistel en Sint-Pieters-Leeuw.
De heer Warnez heeft het woord.
Dit is een kort antwoord. De reden daarvan is ook dat de aanpassing slechts beperkt werd toegepast. Dat is een goede vaststelling, want we zien dat de gemeenten hier in Vlaanderen dingen doen om de lokale economie te ‘relanceren’.
De vraag om uitleg is afgehandeld.