Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, laat me op voorhand twee uitgangspunten die we delen, heel duidelijk maken. Een eerste is dat ieder kind een plek op een school moet vinden in zijn of haar buurt en een tweede is dat problemen in de Vlaamse Rand en in Brussel rond capaciteit twee zaken zijn die niet los van elkaar staan, maar die samenhangen, en dat we de problemen in de Rand alleen maar kunnen oplossen als we die in Brussel oplossen, en omgekeerd. Dat wil ik op voorhand even duidelijk maken.
In het regeerakkoord staat: “We onderzoeken of er in de Vlaamse Rand een voorrangsregel kan worden ingevoerd, bij voorkeur ten voordele van de leerlingen uit de Vlaamse Gemeenschap zodat bv. Vlaamse leerlingen niet plots worden opzijgezet door leerlingen uit het Waalse Gewest.”
Deze doelstelling herhaalde u in uw beleidsnota: "Ik onderzoek of er in de Vlaamse Rand een voorrangsregel kan worden ingevoerd ten voordele van de leerlingen uit de Vlaamse Gemeenschap. Ik wil immers vermijden dat Vlaamse leerlingen geen plaats in de school van hun keuze krijgen omdat die wordt ingenomen door leerlingen uit het Waalse Gewest. Onderwijs is een van de domeinen waarbij het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest communicerende vaten zijn. De laatste jaren merken we een forse toename aan Brusselse kinderen die schoollopen in het Vlaamse Gewest en in het bijzonder in de Vlaamse Rand. Het is dan ook mijn ambitie om een effectieve dialoog te creëren om samen te komen tot een haalbare en doeltreffende aanpak."
Het gaat dus eigenlijk over een voorrangsregel die verhindert dat kinderen uit Wallonië naar scholen in de Vlaamse Rand zouden komen, want u hebt al in de commissie toegelicht dat het niet haalbaar is om een voorrangsregel in te voeren in de Rand ten aanzien van kinderen die vanuit Brussel daar naar school zouden komen.
U hebt de noodzaak van deze voorrangsregel gemotiveerd met een verwijzing naar de toename van het aantal leerlingen uit het Waalse Gewest in scholen in de Vlaamse Rand. Ik deel uw doelstellingen en ik heb dat al gezegd, maar ik vind het wel belangrijk dat we naar cijfers gaan kijken en dat we effectief kijken of het inderdaad zo'n groot probleem is. U wilt hier toch een serieus instrument uit de kast halen; dan moet het ook een nuttig instrument zijn.
Uit gegevens die ik opvroeg in schriftelijke vraag 333 blijkt dat het aandeel kinderen uit Wallonië dat in de Vlaamse Rand naar school gaat, erg beperkt is en de voorbije tien jaar ook niet significant is gestegen. Het aandeel leerlingen uit Wallonië is de voorbije 10 jaar gedaald van 2,7 naar 2,6 procent, maar in absolute aantallen wel gestegen van 1351 naar 1506 leerlingen. We spreken dus van een stijging van 155 leerlingen op tien jaar.
Voor het kleuteronderwijs komt 2,6 procent van de leerlingen uit het Waalse Gewest, voor het lager onderwijs 2,8 procent en voor het secundair onderwijs 2,3 procent. Bovendien komt een op de drie van de Waalse leerlingen uit een gezin waar minstens een ouder Nederlandstalig is. In het secundair onderwijs geldt dit voor bijna de helft van de Waalse leerlingen, namelijk 45 procent.
Minister, in een reactie op deze cijfers gaf u aan dat het probleem zich situeert in enkele specifieke scholen in grensgemeenten zoals Sint-Genesius-Rode, Overijse en Hoeilaart, waar het percentage leerlingen uit het Waalse Gewest 30 tot 40 procent zou bedragen. Ik ben al blij dat we het probleem hebben kunnen herleiden tot die drie gemeenten. Laten we daar dan ook eens verder naar kijken, met name naar de gemeente Hoeilaart. Uit de cijfers blijkt dat in 2018-2019 in basisschool Het Groene Dal en de Sint-Clemensschool in Hoeilaart respectievelijk 23 op 187 en 16 op 253 kleuters, en 48 op 349 en 27 op 440 leerlingen in het lager onderwijs uit Wallonië kwamen. Het aandeel Waalse kinderen is er de voorbije tien jaar gedaald. In Hoeilaart blijkt het probleem zich alleszins niet te situeren, en alleszins ook niet te verergeren.
Uit de cijfers blijkt dat enkel voor de volgende scholen de grens van 30 procent wordt overschreden: de gemeentelijke kleuterschool Lotharingenkruis in Overijse, met 25 op 58 leerlingen; Vrije Basisschool De Hoek in Sint Genesius Rode, met 30 op 93 leerlingen; Vrije Basisschool De Lanetuin in Overijse, met in het kleuteronderwijs 25 op 72 leerlingen en in het lager onderwijs 42 op 115 leerlingen; VBS Maleizen in Overijse, met in het kleuteronderwijs 36 op 89 leerlingen en in het lager onderwijs 101 op 237 leerlingen. Enkel in VBS Maleizen in Overijse zien we een consequente stijging: tussen 2009-2010 en 2018-2019 werd de algemene daling van het aantal kleuters gemilderd door een verhoging van het aantal Waalse kleuters met 7, van 29 op 93 tot 36 op 89. In de basisschool stijgt het aantal Waalse leerlingen in die periode van 49 op 185 tot 101 op 237.
Collega's, waarom geef ik hier al die cijfers mee? Dat is omdat het belangrijk is te weten waarover we praten. Een voorrangsregel invoeren is bijzonder complex. Het regelgevingsproces vergt stevig juridisch onderzoek. De invoering van zo'n regel brengt administratieve lasten en financiële kosten met zich mee. En mogelijk, of bijna zeker, zal de nieuwe regeling worden aangevochten. Ik vond het daarom belangrijk om voorafgaandelijk de precieze omvang van de uitdagingen in de Rand nauwkeurig in kaart te brengen.
Minister, ik besluit dat uw plan veel moeite en energie dreigt te kosten, terwijl de echte oplossing voor de terechte vragen van de inwoners van de Rand elders liggen, met name bij de schoolkeuze op basis van nabijheid en een versnelde investering in capaciteit in Brussel en de Rand, en meer specifiek in die enkele gemeenten waar zich inderdaad een probleem voordoet.
Minister, hoe ver staat u met het voornemen tot het invoeren van een voorrangsregel ten aanzien van Waalse kinderen in de Rand?
Hoe schat u de werklast en de financiële kost in van het uitwerken van deze maatregel? Hebt u hierover studies besteld bij de administratie? Is hierover extern juridisch advies gevraagd? Is er een kabinetsmedewerker belast met dit dossier? Hoe schat u de recurrente werklast in voltijds equivalenten en de financiële kost in euro in van het uitvoeren van dergelijke maatregel?
Kunt u een realistische inschatting geven van de kostprijs van een eventuele procedure bij het Grondwettelijk Hof tegen dergelijke maatregel?
Acht u het gezien de specificiteit van het probleem niet nuttiger om in deze gemeenten versneld in capaciteitsuitbreiding te voorzien?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat het invoeren van een voorrangsregel in de Vlaamse Raad een oefening is die kadert binnen de aanpassingen van het inschrijvingsrecht uit het Vlaams regeerakkoord. U weet ook dat we dat decreet hebben uitgesteld tot 1 september 2021 vanwege de coronacrisis. Maar we hebben daar nog wel wat tijd voor.
Mijn administratie is bezig met de voorbereiding van het een en ander, en dus ook met de voorrangsregel. Maar het nieuwe inschrijvingsdecreet is natuurlijk meer dan dat. Er zijn nog andere elementen van het Vlaams regeerakkoord die ter plaatse moeten worden verwerkt. Anderzijds is er geen werklast of financiële kost van deze maatregel ten voordele van de Vlaamse Rand. Die oefening wordt meegenomen in het aanpassen van het decreet. Er zijn ook geen extra personeelsleden aangeworven noch zijn er studies besteld. Het juridisch advies ter zake komt van mijn administratie.
Wat de uitvoering betreft, is dit inderdaad een mogelijkheid die we decretaal willen creëren om lokaal voorrang te kunnen geven. U tracht die problematiek te minimaliseren. Wel, we bewandelen twee sporen voor de Vlaamse Rand. De situatie is bij ons zo acuut dat we ook aangewezen zijn op die twee sporen. Er is enerzijds capaciteitsuitbreiding: voor de periode 2010-2018 is er 28 miljoen euro toegewezen voor investeringen in capaciteit in de Vlaamse Rand, vooral voor het basisonderwijs. Van de 43 projecten waaraan capaciteitsmiddelen zijn toegekend in de periode 2010-2018, zijn er 27 opgeleverd. Van de geplande 4400 plaatsen zijn er ondertussen 2700 gerealiseerd. Voor de periode 2019-2022 is er in 2019 25 miljoen euro toegewezen voor extra capaciteit in de Vlaamse Rand, en dan voornamelijk voor het secundair onderwijs.
Maar wat u ook moge beweren, er is wel degelijk een toenemende Waalse pendel naar scholen in de Vlaamse Rand. Ik kijk eens naar de cijfers. In het schooljaar 2001-2002 ging het om 543 Waalse leerlingen, enkel in de Vlaamse Rand. Dat is gestegen naar 1038 in het schooljaar 2017-2018. Dat is een verdubbeling. Ik denk niet dat het aantal leerlingen op dezelfde tijdsperiode verdubbeld is, maar de Waalse pendel is wel verdubbeld.
U wrijft het probleem uit over de hele Vlaamse Rand, maar het gaat natuurlijk heel specifiek over enkele gemeenten waar die problematiek zich wel degelijk stelt: in Sint-Genesius-Rode, in Alsemberg, in Hoeilaart, in Overijse. Daar bedragen de percentages 30 tot 43 procent! Dan is het toch wel bitter dat 30 tot 43 procent van de klas is samengesteld uit leerlingen die uit het Waalse Gewest komen, terwijl mensen die in de gemeente zelf wonen, niet in die scholen terechtkunnen. Dat kunnen we toch niet toelaten? Het is toch de evidentie zelve dat je in eerste instantie voorrang zou moeten kunnen geven, of minstens de mogelijkheid creëren om voorrang te geven, aan de inwoners van de eigen gemeente, in plaats van die uit het Waalse Gewest?
U zegt dan nog van diegenen die uit het Waalse Gewest komen, dat het dikwijls gaat om Nederlandstalige ouders. Excuseer, maar als je in het Waalse Gewest gaat wonen, moet je ook de keuze maken voor die gemeenschap en je integreren en je aanpassen, en je kinderen naar het Franstalig onderwijs sturen. Dat is toch ook wat wij vragen aan de Franstaligen die in Vlaanderen komen wonen? Pas u aan, integreer u en stuur uw kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs.
Ik heb nog een correctie op uw cijfers. Het gaat hier over de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand. Een gemeente als Halle is daar niet bij. Alleen al in Halle zijn er 1166 leerlingen uit het Waalse Gewest. Dat wil dus zeggen dat je in de Vlaamse Rand plus Halle met een problematiek zit van 2200 plaatsen, in de wetenschap dat er ongelooflijke tekorten zijn. 2200 plaatsen, ik vind dat heel wat. En ik vind dat als je keuzes moet maken, je moet kunnen zeggen dat je minstens de mogelijkheid creëert om voorrang te geven aan mensen die in de betrokken gemeente wonen.
Als je ervoor kiest om te verhuizen of in Wallonië te wonen, dan is dat legitiem, maar kies dan ook voor het lokale onderwijs. Maak de keuze voor de gemeenschap en niet alleen een keuze voor goedkope grond. Ik denk dus dat dit initiatief absoluut aangewezen is, als je dit gaat toetsen aan de realiteit en vaststelt dat sommigen met lede ogen moeten aanzien dat hun eigen kinderen niet terechtkunnen in een school in hun eigen gemeente, maar dat leerlingen vanuit Wallonië wél terechtkunnen in die betrokken school. Dat is niet rechtvaardig. Daaraan zou ik gewoon graag paal en perk willen stellen door minstens de mogelijkheid te creëren om die voorrangsregeling te kunnen invoeren.
U vroeg of ik al rekening heb gehouden met de kosten van procedures bij het Grondwettelijk Hof. Als dat mijn drijfveer wordt of een argument, dan moeten we niks meer doen, want men zou wel eens een procedure kunnen gaan voeren voor het Grondwettelijk Hof en dan zou dat geld kosten. Dat vind ik dus niet bepaald een doorslaggevend argument. Alleszins zal het mij niet doen afwijken van mijn koers om ook op dit vlak het Vlaamse regeerakkoord te kunnen uitvoeren.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik vind het een beetje een verrassend antwoord van u, maar ik begrijp natuurlijk dat het moeilijk is om zo’n symbool ten grave te dragen.
Ik heb een paar punctuele opmerkingen. U zegt dat hieraan geen werklast is verbonden, maar zegt tegelijkertijd dat u uw administratie om juridisch advies vraagt. Dat betekent natuurlijk wel dat die mensen op dat moment niet met iets anders bezig zijn. Dat geldt trouwens net zo goed voor ons als commissieleden. Als dat niet op de politieke agenda stond, dan konden wij ook met andere dossiers bezig zijn.
Ik wil u wel een pluim geven voor de investeringen die u aankondigt. Daarin hebt u in ons uiteraard een partner.
Wanneer ik het echter wel een beetje komisch begin te vinden, is wanneer u zegt dat u een correctie moet aanbrengen op mijn cijfers, terwijl ik hier gewoon de cijfers geef die u mij zelf hebt gegeven in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag. Ik wil hier gewoon graag over kunnen discussiëren met de cijfers bij de hand, omdat ik denk – en dat wordt bevestigd door de cijfers die u me hebt gegeven – dat de problemen in de gemeenten die u aanhaalt, hooguit over enkele tientallen leerlingen gaan. In die zin vind ik dit inderdaad schieten met een kanon op een mug. Als u dan zegt de kostprijs van een procedure voor het Grondwettelijk Hof erbij te nemen om uw principes te verdedigen, dan wil ik daar eigenlijk nog voor een stuk in meegaan, maar dan moet het wel ook gaan over iets wat een reële impact in de samenleving heeft; hier zie ik dat eerlijk gezegd niet. Ik zal, op basis van de cijfers die ik nu heb, verder schriftelijke vragen stellen om uit te puren waar het probleem specifiek rijst. Ik heb Alsemberg genoteerd en ook Halle. Tot hiertoe ging het over een voorrangsmaatregel voor scholen in de Vlaamse Rand, maar blijkbaar gaat het over scholen in volledig Vlaanderen, of hoe moet ik dat interpreteren?
Tot slot wil ik toch een kanttekening maken bij wat u zegt over mensen die in Wallonië gaan wonen, vaak op enkele kilometers van Brussel, en die dan hun kinderen niet naar school zouden mogen laten gaan op weg van hun woonplaats naar hun werkplaats, omdat die school zich toevallig in het Vlaamse Gewest bevindt. Ik vind dat eerlijk gezegd een zeer trieste visie op hoe we in België zouden kunnen samenwerken. Ik vind het net een verrijking dat we elkaar ontmoeten vanuit verschillende regio’s, op de werkvloer, op de schoolvloer. Ik snap echt niet dat u daar zo’n punt van maakt. Dat lijkt bijna op het bouwen van muren tussen de diverse gemeenschappen in dit land en ik denk dat dat absoluut niet is wat we nodig hebben.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Deze discussie doet mij natuurlijk een beetje denken aan wat we daarnet hebben gezegd over de 65 procentvoorrangsregel die zou worden ingevoerd in het Brussels Nederlandstalige onderwijs. Het klinkt goed, maar het is vooral een symbolische maatregel. Ik denk dat die voorrangsregel in de Vlaamse Rand vooral een bazooka is om een probleem op te lossen dat, als we naar de cijfers van collega Bex kijken, inderdaad helemaal zo groot niet is.
Ik heb de indruk dat de olifant in de kamer niet benoemd wordt, minister. U maakt zich misschien minder zorgen over Waalse leerlingen dan over de pendel tussen Brussel en de Vlaamse Rand, ook al blijkt uit cijfers die ik eerder heb opgevraagd dat er eigenlijk een redelijk evenwicht zit in de bewegingen van leerlingen uit de Vlaamse Rand die in Brussel naar school gaan en leerlingen uit Brussel die in de Vlaamse Rand naar school gaan. Ik vraag me af of het niet vooral daarom is dat u in uw regeerakkoord verwijst naar een voorrangsregel ten voordele van leerlingen uit de Vlaamse Gemeenschap en dat u eigenlijk misschien liever zou hebben dat de voorrang ten voordele van kinderen uit het Vlaamse Gewest zou zijn. Dat is natuurlijk juridisch onmogelijk, omdat kinderen uit het Brusselse Gewest ook tot de Vlaamse Gemeenschap behoren.
De heer Coel heeft het woord.
Collega Bex, het is wel een beetje grappig dat u in uw betoog zegt dat dit het niet verdient om op de politieke agenda te staan, dat het een futiliteit is, maar dat u vervolgens aankondigt dat u het nog verder gaat uitpuren met het beantwoorden van schriftelijke vragen in uw kostbare tijd, die toch ook vergoed wordt met middelen van de belastingbetaler. Maar bon, tot daar.
Ten gronde, Onderwijs is bij mijn weten een gemeenschapsbevoegdheid. Het lijkt me nogal evident dat we het onderwijs inrichten met als beoogd doelpubliek de leden van onze gemeenschap. Dat hoeft daarom geen antiverhaal te zijn. Het is niet omdat men zich focust op de leden van de gemeenschap dat niemand anders zou welkom zijn. Ik hoop ook dat er niemand wegblijft. Ik denk wel dat het logisch is dat als men, zoals in de Vlaamse Rand het geval is, een capaciteitsprobleem heeft, men dan keuzes maakt en focust. Om alle illusies te doorprikken, geen enkel Inschrijvingsdecreet gaat die capaciteitsproblematiek oplossen. De beste manier is om te investeren in scholen, in extra plaatsen en dat is duidelijk wat de minister doet; dat heeft hij net toegelicht. Zolang er capaciteitsproblemen zijn, lijkt het mij logisch dat men focust en voorrang geeft, binnen alle juridische spelregels uiteraard, aan de mensen waarvoor men zijn onderwijs organiseert, zijnde de mensen van de eigen gemeenschap.
Mevrouw Goeman, dat intentieproces, dat het zogezegd een verdoken anti-Brusselmaatregel zou zijn, dat de N-VA dat nog veel liever op die manier zou organiseren, wel, het tegendeel is waar. Nu bijna drie uur geleden, is over de Brusselkwestie gebleken dat we daar als Vlaamse Gemeenschap ook een forse investering doen die we zullen bestendigen in de toekomst. Met een anti-Brusselverhaal heeft dit helemaal niets te maken.
Ik zal dan ook met veel plezier meewerken aan de totstandkoming van nieuwe regelgeving wat betreft het Inschrijvingsdecreet, inclusief de voorrangsregel.
De heer Laeremans heeft het woord.
Het zal u niet verbazen dat wij hier helemaal aan de kant van de minister staan. Er zijn wel een aantal gemeenten dicht bij de taalgrens waar dit probleem acuut is en waar je dan aan ouders niet kunt uitleggen dat kinderen die van over de taalgrens komen, of ze nu Nederlandstalig of gemengdtalig zijn of weet ik veel, voorrang zouden krijgen en plaatsen in de scholen zouden innemen ten koste van hun eigen kinderen. Dat los je niet meteen op; dat nieuwe gebouw staat daar dan niet meteen. Ik vind het dus zeer terecht dat daar een voorrang wordt ingebouwd.
Een voorrang wil niet zeggen dat er een verbod is voor iemand uit Wallonië om in Vlaanderen te komen studeren, want dat mag nog altijd. Maar ik vind het toch logisch dat de voorrang gaat naar de Nederlandstalige kinderen uit Sint-Genesius-Rode, uit Alsemberg, enzovoort, ten opzichte van diegenen die uit Wallonië komen. Ik heb lang genoeg in Sint-Genesius-Rode gestaan om te weten dat daar heel wat kinderen van over de taalgrens kwamen, de laatste jaren ook wel wat meer. Dat waren vaak gemengde gezinnen, met bijvoorbeeld een Franstalige vader en een Nederlandstalige moeder, van wie de kinderen ons onderwijs bijzonder apprecieerden. Dan begrijp ik dat ze er ook voor willen kiezen. Maar ik vind dat een voorrangsregel hier toch wel op zijn plaats is, ook al is dat maar voor een beperkt aantal gemeenten het geval, want er zijn niet zo veel gemeenten die aan de taalgrens liggen en waar de problematiek zo groot is. Het is wel belangrijk dat hier een oplossing voor gezocht wordt. Ik wens u, minister, daar veel succes in.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wou deze vraag nog een beetje duurder maken door nog een extra tussenkomst te doen en daardoor het belang nog te laten stijgen. Mijn excuses, collega Bex, dat u uw dure tijd hieraan moet besteden.
Ik wil nog twee dingen aanvullen. Ten eerste: als die mensen die uit het Waalse Gewest naar het Vlaamse onderwijs komen, Nederlands zo cruciaal vinden, neem ik aan, collega Bex, dat de partij waar u één partij mee vormt, Ecolo, momenteel resoluties en decreten en ordonnanties neerlegt om Nederlands als plichtvak in te voeren in het Waalse Gewest en in het Brusselse Franstalig onderwijs. Ik kijk ernaar uit dat we dat binnenkort zien verschijnen. Dan hoeft men daarvoor al niet meer naar het Vlaamse Gewest te komen.
Ten tweede zou men dan ook in de Franse Gemeenschap eigenlijk het onderwijssysteem van Vlaanderen moeten overnemen. Ik neem aan dat uw partij er samen met Ecolo ook alles aan zal doen om die ‘Socles de compétences’ en die brede eerste graad die men daar nu installeert, waardoor mensen daar massaal vertrekken naar Vlaanderen, tegen te houden.
Het stemt mij blij dat u deze vraag stelt en dat u er alles aan zult doen, opdat de mensen geen reden meer zouden hebben om naar het Vlaamse Gewest te komen en in het Waalse Gewest zouden blijven. Ik ben verheugd dat u toch al minstens die bocht maakt, dat hoop ik toch, want anders is uw vraag qua inhoud ledig.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Bex, u vindt mijn antwoord verrassend, maar ik vind dat vreemd. Wat het cijfermateriaal betreft, geeft u een selectieve lezing, en ik probeer dat toch enigszins in perspectief te plaatsen. En dat het maar een beperkt probleem is: als het gaat over een jaarlijkse pendel van 2200 leerlingen vanuit het Waalse Gewest, is dat wel een reëel probleem, zeker als je weet dat we duizenden plaatsen tekortkomen. Dat zou toch al een slok op de borrel schelen.
Over de argumenten die u gebruikt: als we elke vraag moeten afwijzen, omdat ze zou leiden tot extra last voor de administratie, stop dan met vragen stellen, want dat leidt altijd tot extra last voor de administratie, want die moet die vragen beantwoorden en voorbereiden. Dat het Grondwettelijk Hof ook als een argument gebruikt zou kunnen worden: dan moeten we niets meer doen, want dan volstaat het te dreigen met een procedure voor het Grondwettelijk Hof om alles te laten vallen en niets meer te doen.
Tot slot, wat de redenering betreft dat het toch perfect mogelijk moet zijn dat je vanuit het Waalse Gewest school kunt lopen in Vlaanderen: dat blijft mogelijk, maar eerlijk gezegd, als je verhuist naar Wallonië, moet je de keuze maken voor de Franse Gemeenschap, vind ik. Dat is toch de ratio zelve, dat is een redenering die wij zelf ook voorstaan.
We vragen ook aan mensen die hier komen wonen, om zich aan te passen en hun kinderen ook naar het Nederlandstalige onderwijs te sturen, waar ze ook vandaan komen. Is het vanuit Peru, vanuit Wallonië of vanuit Zuid-Amerika, dat maakt niet uit. Als je in Vlaanderen komt wonen, dan maak je de keuze voor de Vlaamse Gemeenschap en dan pas je je aan en dan stuur je je kinderen ook naar ons Nederlandstalige onderwijs.
Ik herinner mij, mijnheer Bex, dat er een tijd was dat u die redenering als Volksunie-militant volledig ondersteunde, maar dan moet u ongetwijfeld ver graven in uw verleden. Dat was voor de periode dat u lid was van Spirit en Vl.Pro, en ook voor de periode dat u lid was van sp.a, en ook voor de periode dat u lid was van Groen. Dat zit dus mogelijk wel enigszins ver in het geheugen.
Maar alle gekheid op een stokje, ik denk dat dit een heel redelijke vraag is, die beantwoordt aan wat bij ons op het terrein echt leeft.
De heer Bex heeft het woord.
Het wordt zelfs een beetje komisch, minister. Ik had niet gedacht dat we ooit nog zo ver terug in de tijd zouden gaan. Er valt veel te zeggen over mijn politieke parcours, dat moet ik eerlijk toegeven. Maar iets waar ik alleszins nooit aan getwijfeld heb, is dat het een logische zaak was dat onze wegen zich op een bepaald moment gescheiden hebben. Dat zie je ook terug in deze discussie.
Los daarvan betreur ik het een beetje dat een discussie die ik probeer te voeren op basis van cijfers en op basis van de realiteit op het terrein, herleid wordt tot een discussie alsof ik bepaalde dingen niet belangrijk zou vinden. Ik ben mijn tussenkomst begonnen met te zeggen dat ik het absoluut belangrijk vind dat alle kinderen in Vlaanderen en in Brussel een plek op school vinden in hun buurt. Alleen heb ik de cijfers vastgenomen en heb ik niet naar de percentages gekeken, maar naar de absolute aantallen. En dan stel ik vast dat het in scholen gaat over aantallen van 25 leerlingen, 30 leerlingen of 42 leerlingen. Dat zijn eigenlijk kleine aantallen. Waarschijnlijk zouden we daar ook op andere, misschien efficiëntere manieren een oplossing voor kunnen vinden. Ik betreur het dat dat debat niet op een rationele manier kan worden gevoerd. Maar bon, dat is blijkbaar eigen aan dit soort discussies. Ik neem daar akte van.
Wat ik wel zou doen, is blijven proberen te achterhalen voor welke scholen een voorrangsregel een concrete oplossing zou kunnen betekenen, want ik vind dat wel interessant. U hebt vandaag de perimeter alvast uitgebreid naar bijvoorbeeld Halle. Wel, laat ons dat verder bekijken. Ik ga mij daar inderdaad verder mee amuseren, maar ik zal het wel opnieuw via een schriftelijke vraag doen, zodat ik de collega's niet meer moet vervelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.