Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, dit is een boeiende overgang tussen twee vragen om uitleg, want er zijn bevoegdheden waarvoor Vlaanderen toch de eindverantwoordelijkheid in handen heeft, en dat gaat in dit land ten dele ook over ontwikkelingssamenwerking. Vandaar dat ik u deze vraag om uitleg stel. Ik hoop dat we hier niet moeten kijken naar wie welke rol moet opnemen.
De voorbije maanden hebben we in ons land vastgesteld welke impact een epidemie of een pandemie kan hebben op een land. Naast de menselijke tol is er de economische en de sociaal-maatschappelijke.
Ondanks alle kritische geluiden die wij of anderen laten horen, mogen we af en toe eens zeggen dat we nog altijd de luxe hebben om in een bevoorrecht land te leven. Een land met een uitstekende gezondheidszorg. Een land waar de schaarste zich beperkte tot tijdelijk lege schappen toiletpapier. Een land met een stabiel politiek klimaat.
Dat is uiteraard niet voor iedereen in ons land zo. Er zijn zeker problemen en uitdagingen. Er zijn landen waar het nog slechter gaat. Ook in die minder fortuinlijke landen slaat de pandemie toe. Het hoogtepunt van de COVID-19-crisis wordt pas in de komende maanden verwacht in Latijns-Amerika en Afrika. Om daarop te anticiperen maakte het Central Emergency Response Fund (CERF) van de Verenigde Naties onmiddellijk een bedrag van 95 miljoen dollar vrij. Dat is niet weinig, maar als we horen met welke bedragen we de afgelopen maanden zelf geschermd hebben, moeten we daar vragen bij stellen. Vlaanderen, dat sinds 2011 een partner is binnen dat structurele noodhulpfonds, besliste vorige week om de jaarlijkse bijdrage van 600.000 euro vervroegd vrij te maken.
Zoals gezegd, gezien de andere kosten in dit land, lijkt 95 miljoen dollar bijzonder laag en de Vlaamse inspanning eerder miniem. Het gaat over een vervroegde uitbetaling van de middelen die al voorzien waren nog voor de wereld getroffen werd door de grootste uitdaging sinds WO II.
Erkent u, minister-president, dat 95 miljoen dollar op wereldvlak bijzonder weinig lijkt, gezien de uitdagingen waar wij en de betrokken landen voor staan?
Kreeg u al signalen dat het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA) van plan is dit fonds substantieel uit te breiden? Is de Vlaamse Regering in dat geval bereid om haar bijdrage te verhogen?
Is er via andere kanalen een verhoging van de Vlaamse inspanningen op vlak van ontwikkelingssamenwerking en internationale solidariteit?
Minister-president Jambon heeft het woord.
95 miljoen dollar is niet de totale omvang van het fonds. In 2020 ontving het fonds reeds 300 miljoen dollar. Wellicht zullen in de loop van dit jaar nog giften van donoren volgen. Ter vergelijking: in 2019 beschikte het fonds in totaal over 831,4 miljoen dollar.
95 miljoen dollar is het bedrag dat het CERF tot eind mei uitgaf binnen het financieringsluik voor dringende hulp als respons op de COVID-19-pandemie. Dit is een momentopname. Ondertussen staat de teller reeds op 103 miljoen dollar.
Die 103 miljoen dollar gaat naar tijdskritische, zeer dringende noden in 43 landen. Het tijdig tussenkomen belet dat crisissen verergeren. Het is kostenefficiënt om er zeer snel bij te zijn, wat ook het belangrijkste comparatief voordeel is van het CERF.
95 miljoen dollar zou inderdaad ruim tekort zijn voor de wereldwijde aanpak van deze pandemie, mocht het CERF het enige financiële instrument zijn. Gelukkig zijn verschillende instrumenten in werking getreden. Via de ‘country based pooled funds’ van het UNOCHA is ook 127 miljoen dollar vrijgemaakt. Via dit mechanisme stemmen donoren hun bijdrage af op de landenspecifieke humanitaire respons.
In totaal is al 1,18 miljard dollar vrijgemaakt voor het globale COVID-19 Humanitarian Response Plan. Het gehele plan, indien volledig gefinancierd, bedraagt 6,71 miljard dollar.
De Europese Unie lanceert een gigantisch pakket voor steun buiten Europa onder de naam 'Team Europe'. In totaal gaat het om meer dan 20 miljard euro, zowel voor het lenigen van humanitaire en ontwikkelingsnoden als voor de ontwikkeling van een veilig en effectief vaccin.
Als het noodfonds Vlaanderen een bedrag ter beschikking stelt voor de niet-gesubsidieerde sectoren van in totaal bijna 300 miljoen euro en u zou er de middelen voor het VAF uit halen van maar 5 miljoen euro, dan zou u kunnen zeggen: ‘is dat niet bijzonder weinig?’ U moet het globale plaatje zien.
Niets zegt dat het totaalbedrag van het CERF aan COVID-19-noden voor 2020 al vaststaat. Ik duidde er reeds op dat het cijfer van 95 miljoen dollar inmiddels is geactualiseerd tot 103 miljoen dollar. Het fonds beschikt over de mogelijkheid om te allen tijde bijkomende aanvragen te honoreren. Wellicht gaat dit bedrag de komende weken dus verder omhoog.
Het CERF is een fonds dat op basis van de aanvragen door de humanitaire coördinator in een ontwikkelingsland financieringsbeslissingen neemt. Die beslissingen worden genomen op basis van een geconsolideerde inschatting van de dringende noden. Aangezien de middelen van de donoren op voorhand zijn gekend, kan het fonds snel alloceren.
Vlaanderen draagt bij tot de mogelijkheden van het CERF om bijkomende financiering vrij te maken. We hebben dit jaar ons steentje bijgedragen door onze jaarlijkse bijdrage van 600.000 euro in de tijd naar voren te trekken. Concreet betekent dit dat deze middelen nu al zijn uitbetaald. Normaal gezien, zou dat pas eind dit jaar of mogelijk zelfs in januari 2021 zijn gebeurd. Het is bovendien niet de bedoeling dat deze vroegtijdig toegekende 600.000 euro van onze bijdrage in 2021 wordt afgetrokken.
Wat een verhoging van de Vlaamse inspanningen langs andere kanalen betreft, hebben we beslist vanuit het krediet voor humanitaire acties zowel het CERF als COSACA, het hulpconsortium in Mozambique, te ondersteunen. Dit is in de tijd naar voren geschoven, waardoor nu al 1,079 miljoen euro van het jaarbudget van 1,479 miljoen euro is opgebruikt. Het is juni en we zijn dus nog niet over de helft van het jaar. We weten niet welke urgente noodsituaties zich nog allemaal kunnen voltrekken. Voorlopig wens ik die resterende 400.000 euro voor te behouden voor het lenigen van ad-hocnoden later dit jaar. Er is dus niet voorzien in een verhoging van die middelen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw volledige antwoord en voor uw schets van de cijfers in hun geheel. Ik ben u daar erkentelijk voor. Het zou niet goed zijn ons blind te staren op een deeltje van het totaalpakket dat wereldwijd wordt vrijgemaakt om de problematiek te beantwoorden. Als we de impact in de EU en in Vlaanderen zien, zal zelfs de totaliteit van die middelen die, voor alle duidelijkheid, al een serieuze inspanning vormen, in deze context, naast de reguliere noden die er in de 43 betrokken landen sowieso zijn, nog altijd beperkt blijven om alle noden te lenigen. Dat is in deze context waarschijnlijk niet mogelijk en het valt misschien niet te verwachten dat dit helemaal zou kunnen, maar het is goed dat we onze middelen versneld hebben vrijgemaakt.
Ik wil gewoon benadrukken dat het in onze ogen een optie moet blijven om de komende maanden, indien het nodig zou blijken, niet enkel naar de voorziene middelen te kijken, maar ook te onderzoeken welke bijkomende middelen eventueel kunnen worden vrijgemaakt. We moeten daar uiteraard vandaag niet over beslissen. Dat is een humanitaire plicht voor een regio in de wereld waar het toch nog altijd betrekkelijk goed gaat, maar er zijn ook economische en geopolitieke redenen.
Als we de meest open economie ter wereld zijn, hebben we er alle belang bij dat de economieën zich wereldwijd op een positieve manier ontwikkelen. Het is een goede zaak dat we onze verantwoordelijkheid op dat vlak nemen, want we kunnen die middelen op termijn ook terugverdienen.
Wat geopolitiek betreft, hebben we het daarnet al over de impact van andere regio’s in de wereld gehad. China heeft een zeer actieve strategie om een aantal regio’s in de wereld de facto over te nemen door afhankelijkheid te creëren. De enige manier om daar echt een antwoord op te geven, is door zelf op een goede manier democratische verbonden aan te gaan en ons daartegenover te plaatsen. Dat moet natuurlijk in het bredere kade van de EU, maar ik zou onze bijdragen aan onder meer het CERF niet als afgesloten beschouwen. Ik zou de optie behouden om die middelen in de komende maanden eventueel te versterken.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik denk dat ik alle vragen heb beantwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.