Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het toenemende aantal reizigers op bussen en trams van De Lijn ten gevolge van de corona-exit
Vraag om uitleg over het opschorten van de social distancing bij De Lijn als gevolg van de corona-exit
Vraag om uitleg over De Lijn in coronatijden
Report
De heer Maertens heeft het woord.
Wij vernamen op vrijdag 15 mei dat De Lijn met goed gevolg aan de Vlaamse Regering had gevraagd om, specifiek in het kader van de heropstart van de scholen, duidelijkheid te krijgen over de social distancing, en vooral de vraag om die regel van anderhalve meter afstand, ook met een mondmasker op de bus, niet langer verplicht te houden. We konden allemaal vernemen dat de regering daar positief op antwoordde en dat die regel dus werd stopgezet. Alleen was dat heel plots voor ons allemaal, denk ik. Minister, u had immers in de commissievergadering van donderdag 14 mei – een dag eerder dus – nog verwezen naar overleg dat u had in het interministerieel overleg en met de specialisten en experten van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES), waarin gezegd was dat die regel behouden werd en dat enkel als de experten de politici aangeven dat die regel op de schop kan, daarin meegegaan zou worden. Vandaar heb ik deze vragen, minister.
Is de beslissing van de regering om die regel van anderhalve meter dan toch op te heffen op 15 mei overlegd met die experten en met de vakorganisaties bijvoorbeeld – het hoeft niet per se –, maar is dat overleg gebeurd?
Hoe evalueert u die beslissing tot op vandaag? We zijn intussen bijna twee weken verder. Hoe evalueert u dus de beslissing om op de voertuigen van De Lijn af te stappen van het principe van de anderhalve meter?
Kunt u een actuele stand van zaken geven over de dagelijkse reizigersaantallen en de bezettingsgraad? Ik hoorde dat we intussen aan 25 procent bezetting zitten dankzij dat schoolvervoer.
Dan heb ik nog twee vraagjes in opvolging van een plenaire zitting waar we het gehad hebben over De Lijn en de impact van de coronacrisis op De Lijn en waar ik u een tweetal suggesties gedaan heb. Worden er intussen mondmaskers te koop aangeboden in De Lijnwinkels? Ik zeg niet dat dat absoluut een must is, maar ik vroeg mij af of daar iets mee gedaan is of niet.
En nam u contact op met uw federale collega van Binnenlandse Zaken over de handhaving van het dragen van mondmaskers? We lezen in de pers geregeld cijfers over Securail, de NMBS-groep die cijfers bekendmaakt over de handhaving van het al dan niet dragen van een mondmasker op de treinen. Over De Lijn weten we dat eigenlijk niet, of amper. Hebt u contact genomen om daar de politie wat meer in te zetten of heel specifiek op toe te spitsen? Kunt u aangeven hoeveel lijncontroleurs er vandaag worden ingezet, op hoeveel bus- en tramlijnen, om die controles te gaan doen?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ook ik heb een aantal vragen over de steeds veranderende coronasituatie bij De Lijn. Er worden steeds meer activiteiten toegelaten. Gisteren viel de beslissing rond de scholen. Dat heeft natuurlijk ook een impact op het openbaar vervoer. Het aantal reizigers neemt toe. 1,5 meter afstand houden is niet meer verplicht. Op die manier worden de bussen en trams zo'n beetje de enige plek in Vlaanderen waar je tientallen mensen in een kleine ruimte mag toelaten. Ik hoor steeds meer verhalen over mensen die toch opnieuw opeengepakt op die bussen en trams zitten.
Minister, ik heb hierover drie vragen.
De eerste vraag is dezelfde als die van collega Maertens. Hoe is de bezettingsgraad geëvolueerd? Die bezettingsgraad was toegenomen tot 18 procent, zo bleek uit de cijfers tot en met 12 mei. In de media hoorde ik 25 procent. Klopt dat? Of ligt dat ondertussen nog hoger? Is het mogelijk om, zeker op drukke lijnen, in bijkomende capaciteit te voorzien als die bezettingsgraad te hoog wordt? Zijn er daarvoor criteria ingesteld?
Mijn tweede vraag gaat over het fameuze verhaal rond het afsluiten van de stuurposten. Bij een heel aantal van die bussen gebeurt het nog steeds met plasticfolie en ducttape. Wanneer wordt er in een betere compartimentering voorzien? Want u weet ook dat die folie geen zicht toelaat op de bus en ook de dode hoek verslechtert. Bovendien kun je er, in het geval van calamiteiten, niet door, zoals wel het geval is bij de andere afsluitingen met een rits. Werd er een nieuwe bestelling geplaatst voor die afsluitingen op maat? Wanneer kan dat volgens u worden uitgerold?
Ten slotte, we zullen nog eventjes moeten omgaan met corona, in het parlement, in de samenleving en ook op de bus. Is er volgens u nog ruimte voor verbetering om de veiligheid van personeel en reizigers van De Lijn te garanderen? Zo ja, welke middelen worden daarvoor voorzien?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik heb soortgelijke vragen. We hebben het in de digitale commissies al vaker gehad over social distancing op het openbaar vervoer. U weet dat mijn fractie en ik er een voorstander van zijn om die social distancing in de mate van het mogelijke wel te laten respecteren. We willen duidelijke afspraken maken over wanneer een bus wel en niet vol is. We willen dat daarover duidelijke regels worden opgelegd. Op vrijdag 15 mei is er inderdaad beslist om die regels rond social distancing op te schorten en geen maximaal aantal reizigers op te leggen per bus, ook al is dat wel de richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad en is dat ook in de generieke gids opgenomen als aanbeveling van de sociale partners. Het openbaar vervoer is inderdaad een van de weinige plaatsen waar die maatregel wordt losgelaten, terwijl we als overheid terecht op heel veel andere plaatsen zware maatregelen opleggen.
Minister, werd deze beslissing voorgelegd aan experten? Hebt u positieve adviezen van experten voor deze beslissing? Werd de beslissing voorgelegd aan of goedgekeurd door de Nationale Veiligheidsraad? Hoe verhoudt deze beslissing zich tot het beleid binnen de NMBS? Zou het niet beter zijn dat er helderheid is voor de reiziger? Het niet waarborgen van de afstand leidt vanzelfsprekend tot een groter risico op besmetting. Hoe denkt u dat, in het kader van het contacttracingbeleid, mogelijk contact op het openbaar vervoer in kaart zal kunnen worden gebracht?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb een paar passages geschrapt uit de schriftelijk ingediende vragen, gezien het gevorderde uur en ook omdat een aantal collega’s het kader al hebben geschetst.
Iedereen weet het ondertussen: de coronacrisis stelt onze mobiliteit in het algemeen en het gebruik van het openbaar vervoer in het bijzonder voor een uitdaging. We hebben het hele verhaal rond social distancing hier al gehoord. Wat ons daarin een beetje stoort, is dat op dit moment precies de boodschap wordt gegeven dat we het openbaar vervoer moeten vermijden. En dat creëert toch een beetje een sfeer van wantrouwen. Je neemt het openbaar vervoer momenteel niet als het niet echt moet. En dat is jammer.
De vraag is: is er een andere weg mogelijk? Jazeker: meer mensen op de fiets. We hebben daarover een mooie campagne gezien vanuit de overheid, waarvoor proficiat. Er is ook meer telewerk. Ook de werkgeversorganisaties beginnen daarin vertrouwen te hebben en roepen daar zelfs toe op. Telewerk is heel belangrijk. Maar ook het openbaar vervoer zal een belangrijke rol moeten blijven spelen, indien we ons niet met z’n allen willen vastrijden wanneer het normale leven, althans voor een stuk, zal hernemen.
Het is dus belangrijk om vertrouwen te winnen, zodat mensen met een gerust hart het openbaar vervoer kunnen nemen. Daarom hebben wij ergens uit Nederland het idee opgepikt om eventueel met een reserveringssysteem te werken. Dat kan eenvoudig, realtime, via een app en waarschijnlijk ook via andere methodes. Zo heeft de reiziger de garantie op een zitplaats en een veilige verplaatsing. Zo kan men de bussen concentreren waar er vraag is. De openbaarvervoermaatschappijen krijgen beter zicht op de behoeften en kunnen hun middelen efficiënter inzetten. Het maakt hen ook ‘future proof’. We hebben het vandaag al gehad over de diensten ‘Mobility as a Service’ (MaaS). Dat woord is blijkbaar nog niet overal ingeburgerd, als ik de collega mag geloven, maar dat is wel in opmars. Zo zou De Lijn een voorafname kunnen doen op het tijdperk van de zelfrijdende wagen waarbij het openbaar vervoer – op zeer lange termijn dan – ingepast kan worden in de logaritmes die de trajecten van reizigers uittekenen.
Daarnaast is het een stukje complementair. Op het vlak van doorstroming moeten we eens te meer – we zeggen dat al jaren natuurlijk, maar deze keer moet het – echt gaan inzetten. Daar zijn middelen voor voorzien, minister. De bussen zouden hun rondes sneller kunnen afwerken. Op die manier verhogen we de frequentie en heb je meer capaciteit.
De Lijn en de overheid zouden zich met dergelijke maatregelen innovatief tonen. Dat is wat deze crisis vraagt: investeringen en creatieve oplossingen. Laat ons niet oproepen om het openbaar vervoer te vermijden of te marginaliseren, laten we wel alle zeilen bijzetten om reizigers op een veilige manier te vervoeren.
Minister, is de beslissing om de anderhalvemeterregel los te laten genomen in overleg met de Nationale Veiligheidsraad?
Wat zal men doen indien een bus overvol raakt? Collega D’Haese zei dat hij daar al weet van heeft. Ik kan me voorstellen dat dat in steden al het geval is. Ik heb het zelf nog niet gezien bij ons, maar het zou kunnen. Wat gaat men dan doen? Binnenkort raken ze misschien overvol. De scholen gaan weer open, meer en meer mensen gaan zich weer gaan verplaatsen.
Op welke manier stemt De Lijn vandaag al vraag en aanbod op elkaar af?
Overweegt men met een reserveringssysteem te werken voor het bus-, tram- en metrovervoer? Waarom wel of waarom niet?
Zult u meer middelen vrijmaken om versneld werk te maken van een verbeterde doorstroming van de bussen?
Zal men investeren in meer capaciteit?
Minister Peeters heeft het woord.
Dat was een hele resem vragen. Heel wat ervan hadden we in de vorige commissies al, maar ik zal ze globaal beantwoorden. Er waren heel wat overlappingen.
De Lijn volgt de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad vanaf dag één nauw op en past haar maatregelen aan waar nodig of als er specifieke vragen zijn. Daarbij houdt ze de beschikbare middelen en technieken op de markt nauw in de gaten. De beschermende, preventieve maatregelen stoelen sterk op voortschrijdend inzicht, dus het is zaak om voortdurend bij te schaven als er nieuwe inzichten of ontwikkelingen zijn.
Zo overlegt De Lijn sowieso met de andere openbaarvervoermaatschappijen, dat heb ik hier al een paar keer gezegd. Bij aanvang hebben we een vergadering gehad met de GEES. Daar hebben we een hele discussie gehad over een ordentelijke organisatie van het openbaar vervoer als men tegelijk social distancing van anderhalve meter moet aanhouden. Vanaf toen heeft men beslist dat een mondmasker verplicht was voor iedereen die ouder is dan 12 jaar. Het gaat niet alleen over een mondmasker, men kan ook gewoon neus of mond bedekken met een sjaal of dergelijke. Dat is wel een verplichting voor elke reiziger die het openbaar vervoer gebruikt, dit juist omdat men social distancing op termijn niet kon garanderen.
Natuurlijk zijn we in heel de communicatie van De Lijn – naast de reeds eerder ingevoerde beschermingsmaatregelen van achteraan opstappen, stuurpost afsluiten, cashloos betalen, tal van initiatieven inzake ontsmetten en reinigen – ten volle blijven inzetten op sensibiliseren. In die sensibiliseringscampagne is ook altijd gecommuniceerd dat men de social distancing moest respecteren. We wisten echter dat die op een gegeven moment moest worden losgelaten. Als straks het economisch leven, maar ook het maatschappelijk leven, met alles wat de scholen betreft en dergelijke, volledig heropstart, dan zal men immers meer capaciteit nodig hebben op ons openbaar vervoer. Als die meer dan 20 procent bedraagt, dan kan men niet plots zeggen dat dat niet meer gaat of snel nog ergens extra bussen kopen. Zo werkt het nu eenmaal niet. Daarom werden de cijfers van de reizigers altijd zeer goed gemonitord. Dat zijn we blijven doen. Daarover zijn hier ook weer een aantal vragen gesteld.
In de week van 18 mei zat men aan een bezetting van gemiddeld 20 à 30 procent. Vandaag moeten we eigenlijk al concluderen dat we aan 30 procent zitten. Daarom is op een gegeven moment bekeken, weliswaar na overleg met de vakbonden, of er niet kon worden afgeweken en kon worden gecommuniceerd dat social distancing niet langer verplicht is op het openbaar vervoer, uiteraard op voorwaarde dat een mondmasker gedragen wordt. Anders zouden we nog met bussen zitten die nog bijna leeg rondrijden. Gelet op de discussie van daarnet willen we dat uiteraard niet.
Dat is dan ook zo gebeurd. Er is uiteraard ook overleg geweest met de andere openbaarvervoermaatschappijen. Op de vrijdag volgend op de commissievergadering is er ’s avonds een overleg geweest met de diverse vakbonden. Daar is afgeklopt, in overleg met de Veiligheidsraad, dat we niet langer zouden vasthouden aan social distancing. Tegelijkertijd is wel ingegaan op het verzoek van een aantal mensen bij De Lijn en ook van de vakbonden om de chauffeurs wél vrij te stellen van het dragen van een mondmasker, mits ze volledig afgesloten zijn van de andere reizigers. Uren aan een stuk met een mondmasker rondrijden, werd immers door velen als minder aangenaam ervaren. Zoals u allemaal weet, werd er dan ook een aanpassing doorgevoerd in het federale uitvoeringsbesluit inzake alles wat met coronamaatregelen te maken heeft. Er werd expliciet opgenomen dat een mondmasker verplicht blijft, de chauffeurs uitgezonderd, op voorwaarde dat chauffeurs volledig afgesloten zijn.
Het loslaten van de social distancing was dus eigenlijk initieel al mogelijk op basis van het federale uitvoeringsbesluit inzake de coronamaatregelen. Binnen De Lijn had men initieel vastgehouden aan social distancing, maar men heeft dat losgelaten om te voorkomen dat mensen een bus die niet vol is, niet zouden kunnen gebruiken. Dat gebeurde uiteraard ook in overleg met de vakorganisaties.
Die plastic afsluiting is uiteraard heel belangrijk. Als de chauffeur niet volledig afgesloten zit, dan zou hij in principe immers wel zijn mondmasker moeten dragen. Men kan honend doen over die plastic afsluiting. Zoals ik al in de plenaire vergadering heb uiteengezet, er is folie aangebracht omdat de initiële firma voor die hoezen met ritsen had afgehaakt. Om snel te kunnen handelen en zeker voor 18 mei het nodige te kunnen doen, heeft men dan beslist om dat met plasticfolie te doen, om er toch voor te zorgen dat de chauffeur afgesloten zou zitten. Dat is natuurlijk in overleg met de interne preventiediensten gebeurd. U weet ook dat men niet zomaar drastische veranderingen kan aanbrengen aan bussen of andere voertuigen, want dan zouden die eventueel moeten worden herkeurd. Alle bussen hebben op dit ogenblik een afsluiting voor de chauffeurs.
Maar alleszins zoekt De Lijn ook nog alternatieve oplossingen. Die worden telkens opnieuw voorgesteld aan de interne preventiedienst, aan de externe preventiedienst, aan de verzekering en aan de keuring van voertuigen. We moeten bekijken of dit al dan niet mogelijk is. Op dit ogenblik blijft men werken met de plastic afsluitingen. Ik heb eerder ook al verteld dat er initieel een soort van plexiglas werd gebruikt. Dat werd niet gehonoreerd, omdat dat bij ongevallen meer mensen zou kunnen verwonden.
De algemene teneur, zo zegt de vervoersmaatschappij mij toch, is dat er tevredenheid is, vooral omdat er nu duidelijkheid is voor de reizigers, maar zeker ook voor het hele personeelsbestand van De Lijn.
Uiteraard worden de Lijnwinkels ook beschermd met afscherming. Ook daar is alleen nog cashless betaling mogelijk. Er worden geen mondmaskers verkocht. We kregen inderdaad die vraag in deze commissie. Dat is ook teruggekoppeld. Gelet op het feit dat er nu overal massaal mondmaskers worden aangeboden, denken we dat dit niet langer nodig is. De Lijnwinkels verkopen dus geen mondmaskers.
Voor specifieke personeelscategorieën worden er naast mondmaskers ook faceshields ter beschikking gesteld. Momenteel bekijkt de interne werkgroep binnen De Lijn zelf hoe men voorbereidingen kan treffen om de kantoren opnieuw zoveel mogelijk te bemannen en om ook daar een fysieke aanwezigheid van het personeel mogelijk te maken. Op dit ogenblik wordt daar nog altijd maximaal ingezet op thuiswerk.
De lijncontroleurs worden sinds het begin van de crisis ten volle ingezet op het terrein, om zo de reizigers en de chauffeurs te ondersteunen waar nodig. Daarbij wordt gekozen voor een gerichte inzet, vooral op locaties waar het drukker is, bijvoorbeeld op grote knooppunten of grote busstations.
Er zijn weinig meldingen geweest van het niet dragen van mondmaskers en van incidenten. Algemeen gezien wordt dit als heel beperkt ervaren. Voor de handhaving zijn er geen bijkomende afspraken nodig aangezien de werkwijze zoals die nu geldt, overal is doorgesproken en door iedereen als positief wordt ervaren. Indien een chauffeur bijstand nodig heeft, contacteert hij de dispatching en wordt er automatisch voor politiebijstand gezorgd. Mijnheer Maertens, ik heb hierover niet meer specifiek contact opgenomen, omdat men mij zei dat het aantal incidenten eerder beperkt was en dat dit niet echt als noodzakelijk werd beschouwd.
Onder de virologen lijkt de consensus te bestaan dat het besmettingsgevaar op het openbaar vervoer zeer klein tot zelfs quasi onbestaande is door de verplichting voor de reizigers om mondmaskers te dragen. Men houdt daaraan vast. Opnieuw is daar de link met social distancing. Dat kan eigenlijk niet meer als men er gebruik van wil maken. Dat was een vraag van mevrouw Robeyns. De experten hebben zich daar ook over uitgelaten. Dat is dus duidelijk, denk ik.
Dan denk ik dat ik zowat alle mogelijke vragen heb gehad. Alleszins wordt alles continu gemonitord en opgevolgd. We waren natuurlijk blij dat op 18 mei, nadat er een uitgebreide vergadering met de vakorganisaties was geweest, alle neuzen in dezelfde richting stonden en dat nadien ook onmiddellijk de Veiligheidsraad en vooral de federale overheid snel hebben geschakeld door in te gaan op het verzoek om voor de chauffeurs geen verplichting van mondmaskers meer aan te houden. Er is nu duidelijkheid, waardoor iedereen toch wel gerustgesteld is. Ik denk dus dat het op dit ogenblik goed loopt. Maar we blijven alles natuurlijk aandachtig opvolgen en monitoren. En we houden uiteraard ook rekening met de financiële implicaties van het hele verhaal. Dat zal later nog aan bod komen, neem ik aan.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik ben tevreden met de versoepeling, laat dat duidelijk zijn. Het is goed dat dat is afgestemd met de Veiligheidsraad, met de experten en met de eigen vakbonden, want ook daar zou u nadien misschien nog wel problemen kunnen hebben. Dat is dus goed gewerkt, zou ik zeggen.
Een ander systeem was volgens mij ook niet lang houdbaar. Dit systeem – heb je een mondmasker op, dan kun je mee met de bus, als er voldoende plaats is, natuurlijk – biedt het voordeel dat het duidelijk is en dat het zeer klantvriendelijk is. Het zet de gewoonten van vroeger, voor corona, verder, behalve dan het mondmasker of de mond- en neusbescherming.
Ik ben ook heel tevreden, want ik had u er tijdens een plenaire vergadering al over aangesproken dat er bij de chauffeurs wel wat wrevel was over het verplicht dragen van een mondmasker, ook als zij veilig in hun stuurpost zitten. Het is goed dat ook die verplichting is afgeschaft.
We gaan hopen dat het openbaar vervoer in een snel tempo opnieuw op het normale niveau komt. Dat zal, zoals we al een paar keer gezegd hebben, ongetwijfeld nog een tijdje duren – minstens tot na de zomervakantie, denk ik. Maar laat ons hopen dat de bussen van De Lijn zeker begin september, als de scholen hopelijk weer op eivolle sterkte kunnen werken, ook weer eivol zullen rijden.
De heer D’Haese heeft het woord.
En ik maar uitkijken naar bussen die niet meer eivol zitten. Maar dat is een verschillende benadering van openbaar vervoer.
Bedankt voor de antwoorden, minister. U hebt er eentje gemist, maar het was een heel lange rij, dus dat vergeef ik u gerust.
Ik had nog de vraag gesteld of er volgens u nog ruimte was voor verbetering en welke middelen daarvoor worden voorzien. Ik zal daar nog een extra vraag aan koppelen, die is opgedoken na de indieningstermijn. De Lijn heeft ondertussen namelijk berekend dat heel deze affaire hen 35 miljoen euro zal kosten en dat zij naar de Vlaamse Regering kijken om dat bij te passen. Dat lijkt me heel logisch, want anders kom je in de problemen voor de rest van de dienstverlening.
U hebt verwezen naar het noodfonds, maar dat noodfonds is de laatste tijd zo'n beetje het meest gehoorde woord in het parlement aan het worden. Iedereen verwijst naar dat noodfonds en wil daar heel veel geld uit gaan halen. Wat is uw visie daarop? Zult u die 35 miljoen euro volledig kunnen voorzien voor De Lijn, om ervoor te zorgen dat ze voor de rest van het jaar hun diensten op een goede manier verder kunnen zetten? Gaat u daarvoor de nodige middelen zoeken? Of gaat u bekijken wat er mogelijk is binnen die 200 miljoen euro? Dat zijn twee verschillende manieren om het aan te pakken.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik denk dat we daar straks, bij de begrotingsbespreking, ook nog even op terugkomen. Daarom ga ik die vraag hier nu niet herhalen.
Ik ben tevreden met uw antwoord. De capaciteit zit nu rond de 30 procent. We zullen wel moeten bekijken hoe we die capaciteit op termijn omhoog kunnen trekken, uiteraard in veilige omstandigheden. De social distancing is ondertussen ook losgelaten in het lager onderwijs. We zullen dus geleidelijk aan toch die richting uitgaan. Wordt ongetwijfeld nog wel vervolgd.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, eventjes voor de goede orde: u hebt vanmiddag een vraag van mij over die 35 miljoen geweigerd en me gevraagd om die straks bij de begrotingsbesprekingen te stellen. Ik wil de minister dan ook vragen of dat tot dan kan wachten.
Minister, ik ben een stukje opgelucht dat u nog eens herhaald hebt dat de virologen zeggen dat indien men een mondmasker draagt op het openbaar vervoer, de kans op besmetting daar uiteindelijk niet zo groot zou zijn. Ik had nog gelezen dat de virologen afgelopen week nog hadden gezegd dat we vooral op ons werk goed moeten opletten en dat dus op het werk en op het openbaar vervoer de besmettingskansen het grootst zijn. Misschien hadden ze erbij moeten zeggen dat mits het dragen van een mondmasker de kans zoveel kleiner wordt. Mevrouw Robeyns, ik denk dat we dat nog lang zullen moeten dragen, want er is nog altijd geen vaccin.
Minister, u hebt niet geantwoord – tenzij ik even niet attent was – op mijn vraag wat u denkt van een soort van reserveringssysteem. Dat is natuurlijk iets om op lange termijn mee bezig te zijn, een dergelijke app heb je niet van de ene dag op de andere. Ik wil u dan ook suggereren om contact op te nemen met uw Nederlandse collega, staatssecretaris Stientje van Veldhoven, die op haar ministerie een werkgroep heeft geïnstalleerd met de openbaarvervoersactoren, die aan het zoeken zijn naar iets werkbaars op termijn. Daar zijn heel veel ideeën en de reservering was er daar een van. Vandaar dat ik dit in mijn vraag had verwerkt. Ik zou het interessant vinden dat u of De Lijn dat niet meteen van de baan veegt, we gaan immers naar andere tijden waar onder andere Mobility as a Service voor heel veel mensen de normale gang van zaken zal worden. Ook De Lijn moet zich daar verder op voorbereiden.
Mevrouw Brouwers, u had gelijk in verband met de vraag over de begroting die straks zal worden behandeld. De heer D’Haese was daar uiteraard ook niet van op de hoogte.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, collega’s, er zijn al heel veel zaken gezegd, ik zal ze niet allemaal herhalen. We hebben de voorbije weken ook uitvoerig gediscussieerd over het onderwerp, ik zal me dan ook beperken tot een aantal denkpistes die misschien in overweging kunnen worden genomen.
Ik begin met De Lijn en met de bezettingsgraad bij De Lijn. We stellen vast dat er opnieuw een toenemend aantal reizigers is, gelukkig maar. In de optiek van die 35 miljoen euro denk ik dat we elke reiziger kunnen gebruiken. Dat betekent echter ook dat de fysieke afstand niet meer zo goed kan worden bewaard. In dat opzicht is het misschien een interessante denkoefening om eens te bekijken, nu de scholen stilaan opnieuw op gang komen, of schoolvervoer eventueel niet kan worden afgesplitst van het reguliere vervoer. Op die manier kan de druk op het regulier vervoer afnemen en kan de fysieke afstand misschien beter worden bewaard. Ik denk ook dat dit nuttig kan zijn wanneer we tot het aspect van de contact tracing komen. Ik zal daar straks nog op terugkomen.
Ik wil eerst even inpikken op een vraag van de heer Maertens in verband met het aanbod van de mondmaskers in de winkels van De Lijn. Ik vind het ook jammer dat dit niet doorgaat en dat men daar geen oren naar heeft. Dat gaat hand in hand met zo’n klein flesje dat ook een heel belangrijk wapen is in die strijd tegen corona, namelijk handgel. Ik denk dat dit een verplicht wapen moet zijn in elke handtas, in elke binnenzak van elke gebruiker van De Lijn. Mensen staan dichter bij elkaar, gaan elkaar ook aanraken en misschien oppervlakken aanraken die iemand anders net voordien heeft aangeraakt. Die handhygiëne lijkt me dan ook bijzonder belangrijk, en het zou dan ook interessant zijn wanneer die in die winkels van De Lijn zou worden aangeboden.
Mevrouw Robeyns heeft het even gehad over de contact tracing. We weten allemaal dat het geen evidentie is, we horen de klachten, er zijn wel minder besmettingen hoewel er vandaag opnieuw een duidelijke stijging is. We ondervinden ook dat mensen niet echt geneigd zijn om hun contacten prijs te geven en het aantal mensen dat wordt bereikt, blijft vrij beperkt.
Eergisteren heb ik in het programma De Afspraak gezien dat over het systeem van contact tracing werd gesproken en dat de contactspeurders zeiden dat dit systeem niet voldoende werkt. Dan wordt teruggegrepen naar de idee van een app. Ik denk dat het voor de reizigers van De Lijn nuttig kan zijn dat er een app bestaat die de contact tracing kan helpen. Iemand weet tenslotte niet naast wie hij op een bus zit of staat. Dat is een denkpiste die we zeker eens moeten bekijken. We moeten nagaan of we een dergelijke app kunnen invoeren voor mensen die het openbaar vervoer gebruiken. Dat kan, samen met het gescheiden schoolvervoer, heel interessant zijn om besmettingen bij jonge mensen te traceren. Scholieren kennen elkaar en als we dit kunnen regelen, zal de contact tracing samen met die app nog veel effectiever zijn.
Dat zijn een paar denkpistes die ik hier lanceer. Ik hoop dat hierover kan worden nagedacht.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik ben het eens met veel van de zaken die hier zijn gezegd en ik ben het er ook mee eens dat we moeten opletten het gebruik van De Lijn niet af te raden. Het is soms een vreemde communicatie. We zeggen dat mensen de bus kunnen nemen als ze niets anders hebben. Hoewel de minister nog niet heeft gereageerd, wil ik toch even reageren op uw voorstel dat ik heb gelezen in het opiniestuk dat u met de heer Ceyssens hebt geschreven. Ik vind het boeiend dat Vlaamse volksvertegenwoordigers over nieuwe systemen blijven nadenken, maar ik heb wel wat vragen bij het reserveringssysteem waarover ik in uw opiniestuk heb gelezen.
Ik snap dat er zeker voor internationale treinen, maar ook voor de treinen in sommige Europese lidstaten, al een uitgewerkt reservatiesysteem is. Dat werkt perfect, maar op een bus zie ik dat minder zitten. Ik ben sceptisch, want De Lijn slaagt er eigenlijk nog niet in om de realtime borden in een aantal belangrijke steden in Vlaanderen op peil te houden. Ik kijk even achter me, want daar zit een ervaringsdeskundige die elke dag ziet dat de realtime borden niet echt functioneren. Ik kan ook het monster van Loch Ness bovenhalen en over de Registratie-, Ticketing- en Boordcomputer (ReTiBo) beginnen. (Opmerkingen van Karin Brouwers)
Mevrouw Brouwers, ik ben een grote fan van het openbaar vervoer en u hebt het over een lange termijn, maar ik zie De Lijn er niet toe in staat op korte termijn een reservatiesysteem op poten te zetten. De Lijn monitort een aantal zaken. Ik geloof meer in het mikken op het inzetten van bijkomende capaciteit tijdens de spitsuren op bepaalde lijnen, zeker na de versoepeling van een aantal maatregelen met betrekking tot scholen en werkgevers. Wat een reservatiesysteem betreft, zult u me moeten vergeven, maar op dit moment ben ik daar ietwat sceptisch over.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik wil even op dat reservatiesysteem terugkomen. De Lijn heeft laten weten dat dit op dit ogenblik organisatorisch niet kan worden doorgevoerd. Dat is niet haalbaar. Enerzijds zijn de voertuigen van De Lijn aan een welbepaalde regio, maar niet aan welbepaalde lijn toegekend. Anderzijds vindt De Lijn dit niet altijd heel interessant voor de gebruiker zelf. Als hij zich heel strikt aan die reservatie moet houden, weet hij wel wanneer hij vertrekt, maar als hij wat later wil terugkomen, mist hij zijn reservatie en kan hij als het ware niet meer terugkomen. In die zin lijkt het De Lijn organisatorisch moeilijk haalbaar.
Indien u zegt dat dit in Nederland wel goed werkt, belet niets ons dat minstens eens te onderzoeken.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
In Nederland wordt gekeken of zoiets zou kunnen worden ingevoerd. Het is daar ook maar een denkpiste. (Opmerkingen van minister Lydia Peeters)
Minister, we zitten in nieuwe tijden en elke crisis biedt eigenlijk de mogelijkheid om na te denken over hoe het anders zou kunnen. Het gaat om een app om te reserveren. Als iemand merkt dat hij zijn bus of trein niet meer kan halen omdat het hier zo lang heeft geduurd, moet hij dat ook ongedaan kunnen maken. Het digitale is belangrijk. De EU zal daar ook op inzetten. Misschien kunnen we wel Europese middelen krijgen. Daar is gisteren al veel over gezegd. Ik heb u onderbroken, maar het is duidelijk dat het niet duidelijk was wat ik precies had gevraagd.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik sta open voor alle mogelijke technologische vernieuwingen en ontwikkelingen. Als men iets kan leren uit een crisis, moet men dat zeker meenemen. We moeten dat in de toekomst zeker verder onderzoeken. Maar als het vandaag gaat over een reserveringssysteem zoals de belbus, dan zegt men dat het organisatorisch niet kan. Dat valt ook wel te begrijpen.
Mijnheer D’Haese, ik ben uw vraag over wat men toekomstgericht nog beter kan doen, inderdaad vergeten te beantwoorden. De Lijn blijft niet stilzitten en onderzoekt wat mogelijk is. Zij bekijken op dit ogenblik of ze bestekken kunnen laten uitrollen. Zij houden daarbij rekening met nieuwe inzichten. Zij zouden een membraan dat zilverpartikels bevat kunnen aanbrengen op die elementen in een bus of een tram die vaak worden aangeraakt, de handvatten en de deuropening en dergelijke. Dat zilverpartikelmembraan zou een antimicrobiële werking hebben, waardoor de microben of de virussen op dat membraan zeer snel afgebroken zouden worden. Dat is interessant om in de toekomst verder te onderzoeken.
We zullen het verhaal van de 35 miljoen euro straks verder bekijken. Het niet afraden om de bus te nemen, mijnheer Rzoska, is inderdaad een beetje dubbel. In het begin stond dat in de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad: doe aan telewerken en probeer zoveel mogelijk het openbaar vervoer te vermijden. Maar het openbaar vervoer bleef natuurlijk wel essentieel voor verplaatsingen. Sommige mensen hebben geen alternatief, zij zijn daarop aangewezen. Daarom werd initieel gezegd dat men zich tot essentiële verplaatsingen moest beperken: ‘Als het niet nodig is, mijd dan het openbaar vervoer.’ Wij willen natuurlijk niet dat men dat nu nog zegt en dat men dan ook zegt dat men automatisch de wagen moet nemen. De files zullen snel genoeg opnieuw aandikken. Daarom focussen wij volop op de duurzame vervoersmodi. Maar tegelijkertijd blijft de social distancing een belangrijk gegeven. Dan kunnen meer mensen het openbaar vervoer gebruiken, wat zeker belangrijk is als straks heel het economische en maatschappelijke leven op volle toeren zal draaien en opnieuw veel mensen het openbaar vervoer zullen gebruiken. We hopen dat alleszins, want nu is het inderdaad een financiële aderlating waarbij niemand gebaat is.
De heer Maertens heeft het woord.
Er volgt na deze vier uur durende commissievergadering nog een lang onderdeel, ik ben dus meer dan voldaan.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden. In China is het autogebruik na de crisis verdubbeld in vergelijking met wat het voor de crisis was. Dat moeten we echt vermijden. Daarom roep ik u op om samen met uw departement en met De Lijn te zoeken naar innovatieve systemen. We moeten echt alle creativiteit die er de laatste maanden is geweest, blijven gebruiken. Ik snap het dat De Lijn op dit moment andere zorgen heeft, maar ze moeten ook aan de toekomst denken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.