Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb inderdaad een vraag over het kantoor van Flanders Investment and Trade (FIT) in Tel Aviv. Zoals jullie weten zijn die FIT-kantoren ambassadeurs voor internationaal ondernemen, en bieden die een aantal diensten aan. Minister, sinds 26 januari van dit jaar proberen wij u een heel simpele vraag te stellen: met welke bedrijven werkt het kantoor van FIT in Tel Aviv samen? We hebben dat tot twee keer toe via een schriftelijke vraag proberen te vragen, en het enige antwoord dat we krijgen is: ‘alleszins niet met bedrijven in nederzettingen’.
Maar dat antwoord verbaast ons. Want dat is niet wat we gevraagd hadden; we hadden een lijst gevraagd van bedrijven met wie ze samenwerken. We hadden over nederzettingen met geen woord gerept. En de vraag is dus waarom u die lijst tot twee keer toe niet hebt willen geven. We hebben daar twee bijna identieke schriftelijke vragen over ingediend, omdat we de lijst met bedrijven zouden willen zien. En we hebben die tot twee keer toe niet gekregen. Dan vraag ik mij natuurlijk af waarom u dat niet geeft. Hebt u iets te verbergen misschien?
Als ik dan naar de website van FIT ga, dan zie ik dat u effectief iets te verbergen had. Ten eerste zagen we daar een oproep tot deelname aan een Tunnel Expert Survey van Netivei. Dat is het overheidsbedrijf dat via treintunnels de nederzettingen – een mooi woord voor kolonies – wil verbinden met Israël. Tenminste, dat zagen we op de website van FIT, want ondertussen is dat verwijderd. U weet waarschijnlijk heel goed dat die nederzettingen die op die manier met Israël zouden worden verbonden, illegaal zijn volgens het internationaal recht.
Maar dat is nog maar een begin. Want op de website van FIT lezen we ook – en dat staat er wel nog op – over Shufersal, een supermarketen die 360 winkels heeft over heel Israël. Shufersal staat op de lijst van 112 bedrijven die actief zijn in illegale nederzettingen. Dat is een lijst die in februari werd gepubliceerd door de Verenigde Naties. Shufersal exploiteert winkels in illegale Israëlische kolonies, in bezet Palestijns gebied. Het betrekt diensten en producten van bedrijven in die kolonies. Dat bedrijf is dus een actieve betrokkene bij de schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten. En wat staat er doodleuk op een website van de Vlaamse overheid? Shufersal is op zoek naar suiker in papierverpakkingen van 1 kilogram. Wie kan daarbij helpen?
In het antwoord op die schriftelijke vragen staat dat bedrijven die gevestigd zijn in de bezette gebieden, door FIT in Tel Aviv niet benaderd worden. Dit wordt ook expliciet gemeld aan de Vlaamse bedrijven.
Het lijkt mij dat we met een probleem zitten, minister-president. Daarom heb ik een aantal vragen.
Waarom geeft u de informatie die wij vragen niet vrij? In geen enkel antwoord op onze schriftelijke vragen werd een reden gegeven waarom u die informatie niet aan ons wilt geven. Er wordt alleen gezegd dat men niet samenwerkt met bedrijven in de bezette gebieden. Dat blijkt echter niet zo te zijn. Waarom weigert u te antwoorden op de vraag met welke bedrijven FIT samenwerkt en samengewerkt heeft?
In de beleidsnota Buitenlands Beleid lezen we dat Vlaanderen functioneert binnen de internationale rechtsorde en dat Vlaanderen die waar mogelijk actief en positief moet beïnvloeden. Op welke manier beïnvloedt het kantoor van FIT in Tel Aviv de internationale rechtsorde actief en positief? Denkt u niet dat dat enigszins in strijd is met bedrijven die ingaan tegen die internationale rechtsorde?
Een van de doelstellingen van FIT is bedrijven ertoe aanzetten om de mensenrechten te eerbiedigen. Welke initiatieven neemt het kantoor van FIT in Tel Aviv om bedrijven in Israël aan te zetten om de mensenrechten te eerbiedigen? Zitten we niet met een fundamenteel probleem wanneer die bedrijven waarmee men samenwerkt zelf mensenrechten schenden?
Welke maatregelen zult u nemen zodat het kantoor van FIT in Tel Aviv ook in de toekomst niet zal samenwerken met bedrijven die actief zijn in de illegale nederzettingen, nu niet, en ook niet in de toekomst?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De vraag naar de bekendmaking van zijn contacten is een vraag die FIT in het verleden reeds meermaals toegeschoven kreeg. FIT beroept zich in deze gevallen op de uitzondering op de openbaarheid van bestuur, met name de relatieve uitzondering:
“De overheid moet de aanvraag afwijzen als blijkt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van vertrouwelijke commerciële en industriële gegevens, die aan de overheid zijn meegedeeld (tenzij deze derden akkoord zijn met openbaarheid).”
Uit vergelijkbare vragen in het verleden kunnen we algemeen afleiden dat het merendeel van de bevraagde bedrijven een dergelijk akkoord tot openbaarheid afwijzen. Als argument voor hun beslissing wordt aangehaald dat het openbaar maken van de gegevens van de betrokken bedrijven door andere bedrijven gebruikt of misbruikt kan worden voor concurrentiële doeleinden. Indien FIT zich niet zou houden aan deze geheimhouding, stelt de organisatie zich bloot aan mogelijke schadeclaims, wat vanzelfsprekend maximaal vermeden moet worden.
Voor het realiseren van een ambitieus en impactsvol buitenlands beleid – en de actieve en positieve beïnvloeding van de internationale rechtsorde – is en blijft de Europese Unie voor de Vlaamse Regering de eerste en belangrijkste hefboom.
FIT volgt het EU-standpunt, waarbij het niet meewerkt aan het connecteren van Vlaamse bedrijven met bedrijven die gevestigd zijn in de nederzettingen en communiceert dat ook proactief. De eindverantwoordelijkheid en eindbeslissing liggen uiteraard bij de bedrijven zelf, aangezien er geen handelsban in voege is ten opzichte van Israël.
De kernopdracht van FIT, zoals opgenomen in het oprichtingsdecreet, is de volgende: het agentschap heeft als missie om door zijn binnen- en buitenlands netwerk bij te dragen tot het duurzaam bevorderen van de export en de internationalisering van ondernemingen in Vlaanderen en dit door het aanbieden van kwalitatief hoogstaande en specifieke diensten. Daarnaast zet FIT ook in op het duurzaam stimuleren van de economische groei van Vlaanderen door een substantiële rol te spelen in het aantrekken van nieuwe buitenlandse investeringen en het verankeren van bestaande buitenlandse bedrijven in Vlaanderen. Het respecteren van de mensenrechten is as such geen rechtstreekse doelstelling binnen de opdracht van FIT, maar kadert wel binnen het duurzaamheidstreven van het agentschap.
FIT werkt actief aan die duurzaamheid. Ten eerste via het actieplan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Hierdoor wordt de Vlaamse internationale ondernemer gesensibiliseerd en geïnformeerd over de mogelijke risico’s op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), die de ondernemer loopt bij zijn internationale handelsactiviteiten. Een concrete en handige tool die op de website van FIT wordt aangeboden, is de MVO Risico Checker: https://www.mvorisicochecker.nl/nl. Ten tweede via het consequent handelen binnen het internationale beleidskader van de Vlaamse overheid en relevante internationale organisaties zoals de Europese Unie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en de Verenigde Naties. Ten derde via het aanreiken van handvatten, praktische tips en handleidingen over de voornaamste internationale MVO-standaarden en richtlijnen: ISO 26000, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de United Nations Global Compact. Als het specifiek over de mensenrechtenproblematiek gaat, dan volgt FIT de POST 2015 Duurzame Ontwikkelingsagenda van de VN, de UN Guiding Principles on Business & Human Rights, en de implementatie van de principes rond mensenrechten en ondernemingen via het Vlaams aandeel in het Belgisch Nationaal Actieplan (NAP) Business & Human Rights.
Deze sensibilisering gebeurt zowel voor bedrijven als voor het FIT-personeel in binnen- en buitenland. De verwijzingen naar duurzaamheid en MVO gebeuren op de website van FIT in het luik iMVO, via de nieuwsbrief, via het magazine Wereldwijs, in de mailings, tijdens de deelname aan en organisatie van opleidingen, seminaries, colloquia en workshops, en door het hanteren van duurzaamheidscriteria bij onder andere de selectie van de Leeuw van de Export en bij de aanvraag van subsidies.
Van elk Israëlisch bedrijf dat door FIT Tel Aviv benaderd wordt of dat FIT Tel Aviv zelf benadert, wordt gecontroleerd waar het gevestigd is. FIT Tel Aviv vermijdt resoluut contacten met bedrijven in de bezette gebieden. Deze worden niet door het kantoor benaderd. Dit wordt ook expliciet gemeld aan Vlaamse bedrijven.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor de antwoorden. Ik heb u nog nooit zo snel een blad horen aflezen. Het lijkt mij dat er effectief ergens problemen zijn. Ten eerste krijgen we die gegevens van FIT niet omdat er geen vertrouwelijke gegevens mogen worden meegedeeld. We vragen echter niet om vertrouwelijke gegevens. We vragen enkel en alleen om de naam van bedrijven waar FIT mee samenwerkt. Als we publiek geld investeren in een agentschap dat in het buitenland Vlaamse bedrijven moet helpen om in contact te komen met andere bedrijven, dan lijkt het mij een absoluut minimum dat wij met ons democratisch controlerecht te weten kunnen komen met welke bedrijven dat agentschap in het buitenland samenwerkt. Dat is geen vertrouwelijke informatie, maar dat is openheid. Verder is het heel opmerkelijk dat FIT die reden nooit zelf heeft meegegeven in hun schriftelijke antwoorden op onze vragen.
U zegt ten tweede dat FIT ervoor zorgt dat er niet geconnecteerd wordt met bedrijven in bezette gebieden. U zegt dat bedrijven in bezette gebieden niet worden benaderd en dat er gecontroleerd wordt. Ik weet niet of u hebt gehoord wat ik heb verteld in de vraag die ik aan u heb gesteld. Op de website van FIT zijn twee bedrijven terug te vinden waarvoor dit niet opgaat. Er is een bedrijf actief in de bezette gebieden met supermarkten. Een ander bedrijf verbindt bezette gebieden – kolonies die volgens het internationaal recht illegaal zijn – met Israël. Ik snap heel goed dat u een antwoord hebt gekregen van uw administratie en dat u dat voorleest, maar ik heb net twee voorbeelden gegeven van bedrijven die regelrecht ingaan tegen de richtlijnen. Is daar geen huizenhoog probleem?
U zegt ten slotte dat FIT werkt binnen het kader van de Verenigde Naties. De Verenigde Naties hebben talloze resoluties goedgekeurd waarin zij de bezettingspolitiek van Israël veroordelen. Ze zeggen dat dit niet conform het internationale recht is. Bovendien hebben we nog in februari een lijst opgesteld met bedrijven die die voorwaarden schenden en die actief zijn in de bezette gebieden. Een van de bedrijven waarvoor FIT op de website een handelspartner zoekt voor suiker van een kilo in papieren verpakking, staat op die lijst. Dus als FIT werkt binnen het kader van de VN, dan moet men onmiddellijk de betrekkingen daarmee verbreken. Als FIT bovendien zegt zich aan die afspraken te houden maar we op de website kunnen terugvinden dat dit voor twee bedrijven niet het geval is, dan ben ik nog veel meer geïnteresseerd om de volledige lijst te krijgen. Ik denk dat ik daar als Vlaams volksvertegenwoordiger alle recht op heb.
Minister-president, ik vraag geen vertrouwelijke informatie maar alleen namen. U zegt dat FIT zich houdt aan het niet-connecteren met bedrijven in bezette gebieden binnen internationale rechtsordes, maar dat klopt niet. Ik heb u daar voorbeelden van gegeven. Is dat geen probleem? Zult u hen daarop aanspreken? Tot slot zou ik heel graag de lijst bekijken om na te gaan wat daar nog allemaal tussen zit, want in Israël is er niet alleen de problematiek van het samenwerken met bezette gebieden maar ook van de militaire industrie die zeer sterk verweven is met het ministerie van Defensie, dat uiteraard enorm veel mensenrechtenschendingen begaan heeft. Ik zou daar graag eens in kunnen duiken en het uitzoeken. Daarom heb ik die informatie opgevraagd en zou ik die graag krijgen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, ik zal er niet te diep op ingaan omdat mijn volgende vraag zeer nauw aansluit bij deze vraag.
Ik wou op één specifiek iets toch mijn licht laten schijnen, omdat het in deze vraag wel heel duidelijk aan bod komt, namelijk die transparantie van contacten met bedrijven. In mijn eerste jaren in het parlement is dit mij het meest opgevallen: als er buitenlandse zendingen of diplomatieke bezoeken zijn en wij daar achteraf rapportering over vragen, wordt er geschermd met die vertrouwelijkheid om geen inzage te krijgen met welke bedrijven en organisaties er contacten gelegd zijn. Als het gaat over wapenexport of -import krijgt het parlement, maar ook de bredere bevolking, geen inzage in contacten of expliciete vergunningen die geleverd zijn aan bepaalde bedrijven en wordt er geen lijst van gemaakt, terwijl we zien dat dat in andere landen – Canada, de Verenigde Staten, maar ook een aantal Europese landen – wel gebeurt. Hier hoor je altijd hetzelfde: het FIT kan geen inzage geven in die documenten of contacten, of gewoon maar een lijst geven van die bedrijven – zoals collega D’Haese vraagt – om vertrouwelijkheidsredenen. Het gaat hier om belangrijke economische strategische informatie voor die bedrijven en dat mag blijkbaar niet publiek worden.
Ik hoop dat u intussen weet dat ik niet van slechte wil ben, maar ik stoor mij daar wel een beetje aan. Ik kan mij wel voorstellen dat het niet de bedoeling is dat dat overal op de straatstenen terechtkomt, maar ik wil toch expliciet de vraag stellen of u zelf denkt dat er geen andere mogelijkheden zijn om rond dit thema en rond dergelijke informatie toch meer transparantie te geven richting parlementaire controle. We hanteren hier in andere thema’s vaak ook vertrouwelijk inzagerecht, waar de parlementsleden gebonden zijn om daar op een deontologisch correcte manier mee om te gaan. Ik heb ook het gevoel dat dat het afgelopen jaar in dit parlement niet geschonden is als het over dergelijke informatie ging. Ik stel mij dus de vraag of u misschien bereid bent om samen met het parlement te onderzoeken op welke manier wij als parlementsleden toch de opdracht kunnen vervullen waarmee wij exact een jaar geleden naar dit gremium gestuurd zijn, om op een goede manier onze parlementaire controle te kunnen uitoefenen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter.
Collega D’Haese heeft al verwezen naar de lijst die de VN-Mensenrechtenraad met een aantal jaren vertraging gepubliceerd heeft van bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische kolonisering van de bezette gebieden. Het is een goede zaak dat er in die lijst geen Belgische en geen Vlaamse bedrijven voorkomen. Maar ik denk dat het wel een terechte vraag is van collega D’Haese om meer zicht te krijgen op de samenwerkingen die het FIT aangaat. Als reactie op de publicatie van die lijst heeft Israël alvast de samenwerking met de Verenigde Naties ingeperkt. Ik vroeg mij af, minister-president, hoe u tegenover deze actie stond.
Een tweede vraag, die hier indirect bij aansluit, gaat ook over transparantie en openbaarheid naar de bevolking toe, en meer bepaald consumenten. (Het geluid van Orry Van de Wauwer valt weg. Er is enkel nog een metaalachtig geluid hoorbaar.)
Het lukt niet, we kunnen u niet verstaan, mijnheer Van de Wauwer.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, ik dacht dat uw tussenkomst met zo’n metalmuziek meer in de commissie Cultuur op zijn plaats was. Ik heb uw vragen totaal niet kunnen verstaan. Misschien moet u ze maar schriftelijk overmaken en dan zullen we ze met veel plezier beantwoorden.
(N.v.d.r.: Na afloop van de vergadering heeft de heer Orry Van de Wauwer ons zijn vraag meegedeeld. Die luidde als volgt: "Er loopt al jaren een discussie of producten van Israëlische bedrijven uit de bezette gebieden een herkomstbepaling moeten hebben. Vooral de EU zou willen opleggen dat Israëlische producten die in de 'betwiste gebieden' worden gemaakt, waarschuwingslabels voor consumenten dragen Dit stuit op heel wat tegenstand, onder andere van Israël en de Verenigde Staten. Een Franse rechter heeft het Europese Hof in een prejudiciële vraag gevraagd of verordening nr. 1169/2011 vereist dat specifiek vermeld wordt dat een levensmiddel afkomstig is uit een door Israël bezet gebied of nederzetting binnen dat gebied. In het najaar 2019 bracht de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie een niet-bindend advies waarin wordt gesteld dat de EU-wetgeving vereist dat Israëlische producten worden geëtiketteerd als zijnde afkomstig uit de 'nederzettingen' en 'Israëlische koloniën'. Hoe staat u hiertegenover?"
Minister-president Jan Jambon maakte ons het volgende antwoord over: "Ik herhaal dat in deze kwestie Vlaanderen zich aansluit bij de standpunten en bepalingen op Europees niveau. Indien de EU om redenen van transparantie een label wenst aan te brengen dat de herkomst van de goederen duidelijk maakt, dan zal Vlaanderen zich daar niet tegen verzetten.")
De heer D’Haese heeft het woord.
Hoe schriftelijke vragen over Israël en Palestina met veel plezier worden beantwoord, heb ik intussen mogen ervaren. Het is heel duidelijk dat we een gevoelige snaar raken. Eerst een blaadje razendsnel aflezen en dan weigeren, gewoon weigeren, om op vragen te antwoorden.
Het waren dezelfde vragen.
Het waren absoluut niet dezelfde vragen. U mag mij trouwens niet onderbreken, maar voor deze gelegenheid mag u het wel. U hebt net trouwens opnieuw niet geantwoord op de vragen die ik in de eerste plaats heb gesteld. Ik heb zeer concrete vragen gesteld over de samenwerking met bedrijven die in bezette gebieden zitten, terwijl u zegt dat er niet wordt samengewerkt met bedrijven in bezette gebieden. U weigert daarop te antwoorden.
Het is niet alleen een totaal gebrek aan transparantie over zaken die heel belangrijk zijn, mensenrechten, maar bovendien gaat het over een flagrante schending van het internationale recht door samen te werken met bedrijven in bezette gebieden, in de kolonies in Palestina. Ik vind het totaal onaanvaardbaar. Ik beloof u dat wij alles zullen doen om dit helemaal boven te spitten, want dit kan niet blijven duren. Het gaat over een van de meest gortige conflicten die er op onze wereldbol bestaan: de bezetting van Palestina door Israël, de kolonisering van dat land door de bezetter, wat absoluut verboden is door het internationaal recht. U ziet er blijkbaar geen graten in. U zet regeltjes op papier, maar doet nadien het omgekeerde. Wij zullen alles doen om dit boven te halen, want dit kan absoluut niet door de beugel.
Over Noord-Korea zullen we maar zwijgen.
Ik dacht niet dat u het woord had, meneer Vanlouwe, dat is het eerste. En ten tweede kunt u over Noord-Korea alle vragen stellen aan de minister-president. Ik ben zeer geïnteresseerd in wat hij zal antwoorden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.