Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, minister, we zijn momenteel volop bezig met de exitstrategie uit corona. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest maakt daarbij duidelijke mobiliteitskeuzes om de naleving van de hygiënische regels mogelijk te maken en tegelijk de heropstart van het maatschappelijk leven zo vlot mogelijk te laten verlopen.
Zo werkt het gewest samen met de gemeentes volop aan woonerven. Dat is broodnodig, want de voetpaden zijn vaak te smal. Als je in een klein appartement woont, een kamer zonder balkon, een huis zonder tuin – zoals de meeste Brusselaars –, dan is elk bijkomend stukje openbare ruimte waar je je veilig en rustig kan voortbewegen van goudwaarde. De volledige vijfhoek in Brussel wordt ingericht als woonerf om de Brusselaar toe te laten zich de komende maanden te voet en met de fiets te kunnen bewegen en voorrang te krijgen op de auto.
Daarnaast kiest Brussel, net als Berlijn, Milaan, Parijs of Barcelona, volop voor de fiets. Om het openbaar vervoer zoveel mogelijk te ontlasten, worden op de grote gewestassen in de komende weken veertig kilometer nieuwe fietspaden ingericht. De Reyerslaan en de Wetstraat werden alvast onder handen genomen. Andere grote invalswegen, de kleine en middenring zullen volgen. Intussen wordt ook gezocht naar manieren om Brusselaars zonder fiets op een snelle en goedkope manier aan een fiets te helpen. De Brusselse minister van Mobiliteit roept de Brusselaars op om zo veel als mogelijk te stappen of te fietsen. Zo blijven het openbaar vervoer en de auto beschikbaar voor wie echt niet anders kan.
Waarom die hele uitleg over Brussel? Er is heel veel pendelverkeer tussen Brussel en Vlaanderen. De boodschap van de Brusselse minister van Mobiliteit om zo weinig mogelijk de auto te gebruiken en zoveel mogelijk de fiets, geldt natuurlijk ook voor wie vanuit Vlaanderen naar Brussel gaat en omgekeerd. Als wie vroeger de trein of bus nam nu massaal voor de auto kiest, dan is dat nefast voor de verkeersdrukte, de veiligheid en de gezondheid. We krijgen dan meer verkeersongevallen, meer files en meer luchtvervuiling. Dat is geen uitweg uit een gezondheidscrisis.
In het regeerakkoord van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest staat dat er een modal shift moet komen en men maakt nu van de nood een deugd door daar versneld op in te zetten. Ook het Vlaams regeerakkoord is ambitieus en streeft naar een modal shift van 50 procent voor de Vlaamse Rand. Ik merk dat u ook in de exitstrategie streeft naar het gebruik van de fiets. Er komt een campagne voor deelfietsen. U hebt ook een werkgroep exitstrategie duurzame modi personenvervoer opgericht. De beste fietspromotie is natuurlijk een uitmuntende fietsinfrastructuur.
In mijn vraag stond of u inzet op de fiets als onderdeel van de exitstrategie voor mobiliteit. Ik heb begrepen dat het antwoord daarop positief is, wat ik alleszins toejuich. Voorziet u in specifieke ingrepen op korte termijn om fietsen van en naar Brussel veiliger te maken door de aanleg van extra fietspaden? Bent u van plan om bepaalde fietsinfrastructuurwerken versneld uit te voeren met het oog op een versnelde modal shift in de Vlaamse Rand? Voorziet u in andere maatregelen om het autoverkeer van en naar Brussel te beperken? We willen natuurlijk niet dat, doordat mensen massaal kiezen om met de auto te reizen om het openbaar vervoer niet te moeten gebruiken, er zich in de komende weken en maanden gigantische files ontwikkelen.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik geef u eerst mee dat wij een interministeriële vergadering over de exitstrategie hebben gehad met de collega’s van de andere gewesten. Die had vooral betrekking op het openbaar vervoer. Ook de experts van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) waren aanwezig. Daarin werd gezegd dat het openbaar vervoer een duurzame vervoersmodus is en blijft. Het wordt echter moeilijk om aan social distancing te doen wanneer het openbaar vervoer opnieuw naar 100 procent capaciteit gaat zoals in de precoronatijd. We pleiten er zeker voor om sterk in te zetten op duurzame mobiliteitskeuzes binnen de corona-exitstrategie en we willen vermijden dat men opnieuw naar de auto zal grijpen. We willen die modal shift wel degelijk realiseren. Dit geef ik u even als achtergrond mee.
Net als het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben we in Vlaanderen heel wat initiatieven genomen om tot een duurzame exitstrategie over te gaan, waarbij er zoveel mogelijk gefocust wordt op duurzame verplaatsingen.
Ik heb ook al verwezen naar de druk bijgewoonde webinar van Fietsberaad Vlaanderen op 22 april 2020. Er werden toen al heel wat positieve voorbeelden en suggesties gelanceerd over hoe we mensen die de voorbije weken van aangename verplaatsingen te voet of per fiets geproefd hebben, kunnen stimuleren om dit te blijven doen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de mensen straks hun verplaatsingen blijven doen op een duurzame wijze, te voet of per fiets?
We zijn op het Vlaamse niveau samen met de administratie bezig om volop in te zetten op een promotiecampagne voor de fiets. In de strategie die we hebben uitgewerkt, focussen we op drie v’s: vermijden, veranderen en verbeteren.
We willen ten eerste onnodige verplaatsingen vermijden. U weet dat men zich tot op heden moet beperken tot essentiële verplaatsingen en dat telewerken nog altijd de norm is. We zien de laatste weken dat er weer meer verkeer is op onze wegen. Het vermijden van verplaatsingen en telewerken zijn zeer goede alternatieven om te voorkomen dat de wegen dichtslibben en iedereen opnieuw in de auto kruipt.
Het veranderen heeft als doelstelling om gebruikers naar duurzame vervoersmiddelen te leiden. We denken dan aan sensibiliseren, informeren en stimuleren. Daar zetten we ten volle op in. Anderzijds betekent veranderen ook dat we moeten ingrijpen in de infrastructuur. Die moeten we zo goed en zo veilig mogelijk maken, zodat die ook uitnodigt om met de fiets naar het werk of de school te gaan. We focussen wat dat betreft ten volle op onze fietsstraten, fietssnelwegen en dergelijke meer. Zo is het aanlokkelijk om de fiets te nemen. Hiervoor werken we opnieuw volledig samen met de lokale besturen. We hadden al onze veilige schoolomgevingen, maar we willen dit uitbreiden door nog meer tools in handen van de lokale besturen te geven. Ook Fietsberaad Vlaanderen geeft hierover reeds heel wat informatie en voorbeelden van good practices.
De derde ‘V’ is de ‘V’ van Verbeteren: het verbeteren van de ervaring die mensen opdoen bij het gebruik van duurzame vervoermiddelen, waarvoor we samenwerken met andere partners, en uiteraard ook het verbeteren van de kwaliteit van onze infrastructuur, waar tal van voorbeelden voorhanden zijn. Ik herhaal dat ik de hand reik naar de lokale besturen om, zeker wanneer straks de scholen volledig heropstarten, nog meer te kunnen zorgen voor veilige verplaatsingen te voet of met de fiets.
U vraagt me of wij specifiek inzetten op het veiliger maken van het fietsen van en naar Brussel door de aanleg van extra fietspaden. Ik verwijs daarbij naar wat in deze commissie onlangs nog heel uitgebreid aan bod kwam, namelijk het hele project van de werken aan de ring rond Brussel, het hele project van de Werkvennootschap. Daarbij hebben we het verhaal van alles wat te maken heeft met infrastructuur uit de doeken gedaan. Ik denk aan de aanleg van onze fietssnelwegen en dergelijke. Daar wil ik zeker op focussen. Ik denk ook dat u wel weet, mijnheer Bex, dat wij de kaart getrokken hebben van een structurele samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om een heel aantal fietsprojecten, maar ook andere projecten, uit te rollen. Daarvoor ligt sinds enige tijd een memorandum of understanding (MOU) op tafel, maar ook heel wat ontwerpsamenwerkingsovereenkomsten, waarbij we kijken naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om die zo snel mogelijk te finaliseren.
Ik geef u graag het voorbeeld van de fietssnelweg, waarvoor we de vergunning hebben en waarvoor we het bestek volledig goedgekeurd hebben. We wachten op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om ook daarvoor de werken te laten uitvoeren. Dat zou snel kunnen gaan, als zij intekenen op ons bestek. Ik denk dus dat we alleen maar baat hebben bij een samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ik hoop dat we zo snel mogelijk een groen licht krijgen, want heel wat belangrijke projecten liggen daar alleszins op te wachten. Misschien kunt u uw collega’s uit het Brusselse Hoofstedelijke Gewest erop attenderen dat wij daarvoor vragende partij zijn.
Daarmee heb ik ook uw derde vraag al wat beantwoord, of wij van plan zijn om bepaalde fietsinfrastructuurwerken versneld uit te voeren met het oog op een versnelde modal shift. Ik kan u meegeven dat op het vlak van fietsinfrastructuur het Agentschap Wegen en Verkeer momenteel onderzoekt welke lopende projecten eventueel naar voren geschoven kunnen worden en nog voor de start van het nieuwe schooljaar in gebruik genomen kunnen worden. Het agentschap zet alles in het werk om al zeker een tiental belangrijke projecten naar voren te trekken.
Er werden daarvoor geen nieuwe specifieke infrastructuurprojecten opgestart met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Wat dat betreft kan ik opnieuw verwijzen naar die fietssnelweg, naar het bestek dat wij reeds hebben goedgekeurd en waarvoor we wachten op groen licht van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om het volledige tracé van de fietssnelweg te kunnen realiseren.
U vroeg ook of we nog andere maatregelen voorzien om het autoverkeer van en naar Brussel te beperken. Wat dat betreft moet ik opnieuw verwijzen naar alles wat betrekking heeft op de werken op de ring, op de R0. We zetten daarbij volop in op de modal shift. We hebben daarvoor heel wat belangrijke fietsprojecten omschreven en trekken volop de kaart van de Ringtrambus en van het Brabantnet. Kortom: heel veel projecten die inzetten op de modal shift, op het matigen van het autoverkeer, op het mensen laten kiezen voor andere vervoersmodi. Inzake die modal shift hebben we de ambitie om te komen tot een verhouding van 50/50 in de stedelijke kernen en tot 60/40 in de andere gebieden. We willen die ambitie waarmaken. Wat dat betreft hoop ik dat de Werkvennootschap zo snel mogelijk tal van grote projecten inzake fietsinfrastructuur, inzake het Brabantnet en inzake de Ringtrambus kan finaliseren. De Ringtrambus zou in juni operationeel worden. Ik denk dat dat heel belangrijke aspecten zijn om het autoverkeer te beperken. De werken moeten daarom natuurlijk zo snel mogelijk uitgevoerd worden. We zetten ook nog volop in op de mobipunten. Die zorgen ervoor dat we nog meer mensen kunnen toeleiden naar andere vervoersmodi dan de auto.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben heel blij dat u inzet op de modal shift en dat u ook kiest voor de fiets als belangrijk deel van de oplossing. Die 40 kilometer extra fietspaden langs de grote invalswegen in Brussel zijn een extra kans om de modal shift in de Vlaamse Rand te realiseren. Ik begrijp uit uw antwoord dat er niet, zoals bijvoorbeeld in de Wetstraat, van die ‘ultraquickwins’ klaarliggen: de uitvoering van een plan dat al klaarlag maar dat nu versneld wordt. Er zijn wel quick wins in de plannen van De Werkvennootschap. U streeft ernaar om ook die plannen snel te kunnen realiseren.
Ik verwijs naar de vraag van collega Rzoska van daarnet. Hij zei dat we zulke infrastructuurinvesteringen nu moeten doen om uit de crisis te komen. We weten dat fietsinfrastructuur veel goedkoper is dan auto-infrastructuur. Van de quick wins die De Werkvennootschap heeft gedefinieerd, kunnen we snel werk maken. Voor zover dat nodig is, zal ik nog eens mijn Brusselse contacten aanspreken om dat samen met u vooruit te laten gaan. Men was zich er wel degelijk van bewust dat er ook in Brussel nog werk op de plank ligt.
Ik heb een concrete suggestie voor de Vlaamse overheid. Heel wat Vlaamse ambtenaren pendelen van en naar Brussel. U hebt het over vermijden, veranderen, verbeteren. Zijn er daar misschien nog oplossingen mogelijk, of initiatieven van de Vlaamse overheid, om dat autoverkeer op korte termijn te verminderen?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, veertien dagen geleden deed ik naar aanleiding van deze commissiebijeenkomst de oproep om van de coronarealiteit een nieuwe fietsnormaliteit te maken. Een aantal dagen later volgde er een campagne van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV). Hoe loopt die campagne? Hoe staat het daarmee? Ik denk, zoals de grote Cruijff het destijds zei: ‘Elk nadeel heb z’n voordeel.’ In zijn toch wel rijke loopbaan heeft hij toch bewezen dat hij vaak vanuit een verloren positie succesvol kon terugvechten en ook nog slagen winnen.
Minister, u verwees een aantal keren naar Brussel. Om daar op een veilige manier met de fiets te geraken, is een uitdaging. We zitten daar met een aantal missing links. U hebt een verdrievoudigd budget om te investeren in fietsinfrastructuur. Centen zijn hier dus minder het probleem, maar wel de juiste plannen en hopelijk weinig obstakels om die centen geïnvesteerd te krijgen. Voor wat betreft Brussel is het zaak om in te zetten op de missing links. U hebt er meermaals naar verwezen. Er moet daar een plan van aanpak komen. De Brusselaars, onder meer collega Elke Van den Brandt, doen heel vaak oproepen. Zij reikt vaak symbolisch de hand, maar we moeten haar bij de les houden en ervoor zorgen dat, als er al administratieve obstakels zijn, deze snel worden overwonnen om de missing links te overwinnen. Daarom wijs ik nog maar eens op het belang van een structurele samenwerking met het gewest waarin de Vlaamse hoofdstad ligt, en dat is dus Brussel.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank jullie voor de bijkomende vragen. Mijnheer Bex, u vraagt naar ‘ultraquickwins’, naar analogie met de 40 kilometer in Brussel die is aangekondigd. Ik wil toch even duidelijk aangeven dat quick wins bij ons een iets andere connotatie hebben. Men kan hier in het centrum van Brussel inderdaad snel een rijstrook volledig reserveren voor de fiets door wat belijning en een aantal obstakels.
Wij willen toch naar een iets duurzamer herinrichting gaan, met ingrepen die gepland zijn. En die willen we naar voren trekken. Dat is wat ik daarstraks zei met het Agentschap Wegen en Verkeer. We willen niet gewoon snel wat verfwerk doen en een aantal tijdelijke ingrepen uitvoeren. We willen ook een aantal belangrijkere infrastructuurwerken doen die duurzaam zijn. Die willen we naar voren trekken. Wat dat betreft, denk ik dat er ook een groot verschil is tussen de periferie en de landelijke gebieden en een stadskern. Dit is dus een ander verhaal.
Ik wil tegelijkertijd ook meegeven dat wij enerzijds met het Agentschap Wegen en Verkeer kijken wat we naar voren kunnen trekken, en anderzijds ook opnieuw met De Werkvennootschap. En daar zorgen we toch voor heel wat extra middelen. Als ik u even de cijfers voor 2020 mag geven: daarin zal De Werkvennootschap voor 11 miljoen euro investeren in het Brabantnet, voor 6 miljoen euro in de mobipunten, en specifiek nog eens 28 miljoen euro in fietsinfrastructuur voor de Vlaamse Rand. Dat lijkt mij toch een heel belangrijk bedrag, die 28 miljoen euro, dat veel ruimer zal gaan dan de aanleg van 40 kilometer aan fietspaden door een aantal rijstroken om te bouwen naar fietsstroken.
U vraagt terzelfder tijd ook wat ik aan de Vlaamse ambtenaren ga vragen om in het kader van die drie v’s in te zetten op minder autoverkeer. Ik denk dat daar het telewerk, het vermijden van verplaatsingen, zeer belangrijk is. Iedereen die in de administratie werkt, en die de voorbije weken is blijven werken, heeft al kunnen proeven van het telewerk. Ik ga niet zeggen dat iedereen dat voor 100 procent moet blijven doen in de toekomst, maar men ziet toch ook een aantal voordelen in het telewerk. Ik denk dat heel wat mensen ook hebben geleerd om onder andere die videoconferenties en dergelijke te doen. Dus het feit dat we daarvan hebben kunnen proeven, is toch al een pluspunt, het zet veel mensen ertoe aan om files te vermijden en in te zetten op dat telewerk.
Mijnheer Keulen, u vraagt specifiek naar de VSV-campagne. Op dit ogenblik is men volop bezig met de uitrol van onze exitstrategie duurzame verplaatsingen. U hebt misschien gezien dat we vandaag al onze stickers voor het ellebogenwerk hebben gelanceerd. We gaan straks op alle mogelijke verkeerslichten in heel Vlaanderen stickers plaatsen, waarop staat dat je niet met de vinger op de knop moet duwen, maar met de elleboog. Zo voorkom je een virusverspreiding. Dat hebben we vandaag al gelanceerd. Maar de komende weken zult u zeker de campagne van de VSV, die ze in onze opdracht aan het uitrollen zijn, langs onze wegen kunnen ontdekken.
Verder zijn we ook bezig met de uitwerking van een toolbox van alle mogelijke kleinere infrastructuurwerken die lokale besturen, al dan niet samen met het Agentschap Wegen en Verkeer, kunnen uitrollen om mensen opnieuw aan te moedigen de fiets te nemen of te voet te gaan, toch zeker voor alle kleinere verplaatsingen. Maar we willen ze straks ook laten proeven van andere alternatieven. Ik denk aan de elektrische step, de elektrische fiets en andere vormen van deelmobiliteit. Zo kunnen we die modal shift naar duurzame verplaatsingen echt ten volle benutten.
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil kort nog wijzen op het belang van de 40 kilometer extra fietspaden. Het gaat niet over snel wat extra verf en een betonblok op de weg, maar het zijn grotendeels geplande fietspaden. Het is heel belangrijk dat die er komen. Ze zijn ook niet onomstreden. Er zijn zelfs Vlamingen die daar een oorlogsverklaring in zien en zelfs denken dat het een opstap is naar de verdere splitsing van ons land. Men kan het niet wegzetten als een niemendal.
Minister, we hebben elkaar misschien verkeerd begrepen of ik heb mij misschien verkeerd uitgedrukt, maar ik had de bedoeling om te zeggen dat zulke quickwins er in uw plannen momenteel misschien niet zijn. Ik heb daar ook begrip voor. Ik vind het vooral belangrijk dat u het ermee eens bent – zo had ik dat toch opgevat – om snel werk te maken van de plannen die op tafel liggen en dat u met Brussel wilt samenwerken om die snel te realiseren. Ik had het zeer positief begrepen en wou me zeker niet negatief uitdrukken over uw inspanningen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.