Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
Mijnheer Annouri, ik heb de vraag ontvankelijk verklaard, maar ik hoop dat we ons niet gaan focussen op één gemeente van de driehonderd die Vlaanderen telt. Vanuit dat oogpunt heb ik de vraag ook aanvaard.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik ga het gebruiken als casus. De vraag is heel algemeen gesteld voor alle lokale besturen.
Na de lokale verkiezingen van 2018 zijn er heel wat nieuwe besturen verkozen. Die lokale besturen hebben afgelopen jaar hun beleidsplannen en bijhorende begrotingen gemaakt en goedgekeurd. Opvallend daarbij is het verhaal van de gemeente Edegem, dat ik gebruik als casus.
Het strategisch meerjarenplan van die gemeente voorziet een afbouw van personeel. Tegen 2024 zou de gemeente 93 personeelsleden minder tellen of 44 procent van het personeel. Het gaat om een aantal afvloeiingen, maar het grote deel gaat om uitbestedingen van hele diensten, waardoor er geen personeelsleden meer nodig zijn.
Als we over zulke aantallen spreken, is er in de privésector sprake van een collectieve ontslagprocedure. Daar horen bepaalde procedures bij zoals informeren, alternatieven onderzoeken, vakbondsbetrokkenheid enzovoort. Daar is hier, volgens onze informatie, geen rekening mee gehouden. Ook rond vergoedingen zijn er dan wettelijke bepalingen, maar ook daar blijft het in Edegem voorlopig stil.
Er is veel onrust, niet het minst bij het personeel. Er zijn stakingen geweest van het gemeentepersoneel en wat de toekomst zal brengen, blijft nog onzeker. Van een overheid – en dat is de invalshoek, voorzitter –, of het nu bovenlokaal of lokaal is, mag men verwachten dat het een goede en correcte werkgever is.
Minister, wat is uw mening/visie over lokale besturen die overgaan tot collectieve ontslagprocedures? Moeten zij zich ook aan bepaalde regels houden, net zoals in de privésector? Bestaat daarover een regelgeving en is er een code waaraan ze zich moeten houden of niet?
Als dat niet het geval is, is het dan aangewezen om werk te maken van die regelgeving, om ervoor te zorgen dat het personeel van lokale besturen beter beschermd is tegen dit soort ontslagen, net zoals we dat vragen in de privésector? En op welke manieren moeten lokale besturen die overgaan tot collectieve ontslagen, werk maken van heroriënteringstrajecten voor hun ontslagen werknemers, wat ook een vereiste is in de privésector? Hoe moet men daar bij de lokale besturen mee omgaan? Is daar al regelgeving voor? En zo niet, wat kunnen we daar in de toekomst rond doen?
Minister Somers heeft het woord.
Collega Annouri, de voorzitter heeft daarnet terecht gezegd dat we hier moeilijk het debat over de gemeenteraad van Edegem kunnen voeren. De keuzes die men lokaal maakt, zijn voorwerp van een lokaal democratisch debat in de gemeenteraad. Ikzelf ben een minister die ongelooflijk veel belang hecht aan lokale autonomie. Meer nog, ik vind dat die lokale autonomie niet ver genoeg gaat. Ik wil die op alle mogelijke en onmogelijke manieren versterken, omdat ik geloof dat het lokale bestuur het dichtst bij de burger staat en vaak het best bekwaam is om goede beslissingen te nemen. Dat is de lijn die ik volg.
Als men dus op basis van een casus probeert naar een algemene vraagstelling te gaan, die in wezen toch sterk terugvalt op die casus, dan ben ik heel terughoudend. Ik vind dat ik als minister mijn gemeenten zo weinig mogelijk de les moet proberen te spellen en vooral moet luisteren naar gemeenten, want ik kan als minister veel leren van gemeentebesturen.
Ten tweede is er het feit dat een gemeentebestuur of een overheidsorgaan streeft naar de afbouw van het aantal personeelsleden. Ik stel maar vast, mijnheer Annouri, dat wij al jaren, eigenlijk al zolang als ik in de politiek zit, horen dat wij een veel te log overheidsapparaat hebben, dat wij in verhouding tot andere landen veel te veel ambtenaren hebben en dat wij moeten proberen om naar een slankere en meer efficiënte overheid te gaan. Als er nu een lokaal bestuur is dat aankondigt inspanningen te willen doen op dat vlak, wie ben ik dan, nog los van het feit dat ik daar principieel geen standpunt over wil innemen, omdat ik vind dat een lokaal autonomie haar volle vrijheid moet hebben? Ik kan alleen maar vaststellen dat dat ook iets is dat wij met de Vlaamse overheid nastreven, namelijk proberen om door efficiënt te werken ervoor te zorgen dat wij op termijn – het liefst zonder naakte ontslagen, maar door pensioneringen en door natuurlijk verloop van de organisatie – een slankere en meer efficiënte overheid krijgen.
De Vlaamse overheid en de Vlaamse Regering gaan de volgende jaren ter zake belangrijke inspanningen doen, samen met de ambtenaren. Dat is niet altijd een gemakkelijke taak. Dat is op geen enkele manier een waardeoordeel over ambtenaren, want ambtenaren, zo is alleszins mijn ervaring, zijn vaak zeer gedreven mensen, die zich dag in, dag uit inspannen voor hun werkgever en voor de mensen voor wie ze werken, namelijk de burgers. Niettemin zitten we vandaag in een systeem waar we toch naar een slankere overheid kunnen gaan.
Er zijn heel veel manieren – en nu spreek ik uit mijn eigen ervaring – waarmee een lokaal bestuur, wanneer het de keuze maakt om naar een slankere overheid te gaan, om dat te doen zonder dat er sprake is van welk sociaal bloedbad of collectief ontslag dan ook. Er zijn de natuurlijke afvloeiingen. Er zijn de contractuelen die op het einde van hun contract geen contractverlenging krijgen. Dat is geen ontslag, dat is het einde van een contractueel engagement. Er zijn de mensen die me pensioen gaan. Er zijn de mogelijkheden om in intercommunaal verband samen te werken en personeelsleden naar dat intercommunaal verband te detacheren. Er zijn modellen waarbij men zelfs bepaalde zaken aan de private sector toevertrouwt en met die private sector dwingende afspraken maakt voor het overnemen van personeel.
Ik heb zelf de eer gehad, toen ik net burgemeester was, om onze schoonmaakdienst te privatiseren. Dat waren in totaal 120 schoonmaaksters. En die zijn alle 120 overgenomen door de private sector, met het engagement om die mensen minstens 1 of 2 jaar – dat wil ik even in het midden laten – bij hen te houden. En dan waren ze vrij om daarmee verder te gaan. Dat is op een pijnloze manier verlopen. Wij hebben heel het stedelijk onderwijs overgedragen. Wij hadden het derde grootste stedelijk onderwijsnet van Vlaanderen. We hebben dat integraal aan de Vlaamse Gemeenschap overgedragen. Dat ging over honderden mensen. Die werken vandaag allemaal in een school. Onze huisvuilophalingsdienst hebben wij naar de intercommunale overgeheveld. Al die mensen zijn gedetacheerd. Dat heeft een immense impact gehad op het personeel: het is gedaald en is meer op kerntaken gericht. Maar dat heeft op geen enkele manier te maken gehad met naakte ontslagen.
Ik denk dat het te kort door de bocht is om te zeggen dat, wanneer een gemeentebestuur op een bepaald moment voor zichzelf een beslissing neemt – en die beslissing kan aangevochten worden, dat is de taak van de Edegemmenaren en de Edegemse gemeenteraad om daarover te oordelen –, die beslissing en die discussie gelijkgesteld worden aan collectief ontslag.
Vandaag de dag hebben onze ambtenaren op lokaal niveau een heel duidelijk kader dat van toepassing is en dat men lokaal moet respecteren. Alleszins moet men de wet respecteren. Dat betekent dat regels van ontslag voor contractuele en statutaire ambtenaren altijd gerespecteerd moeten blijven. Er zijn verplichte onderhandelingen, overlegmomenten met de respectieve vakbonden inzake de opmaak, invulling en wijziging van elke vorm van personeelsplan. De eigenlijke vaststelling van de personeelsformatie of van een ander instrument dat personeelsbezetting weergeeft, is onderhandelingsmaterie. Dat is overeengekomen op basis van artikel 11 van de wet van 19 december 1974. Er zijn ook verplichte onderhandelingen bij de regeling inzake overplaatsing, mobiliteit of enige andere vorm van wedertewerkstelling van personeelsleden in andere overheidsdiensten dan die waartoe zij behoren, alsook de regeling van toepassing op personeelsleden die met een opdracht worden belast. Dus ook voor elke vorm van overdracht van personeel moet voorafgaandelijk aan de beslissing onderhandeld worden. Er zijn de beginselen van behoorlijk bestuur die men moet respecteren. Er is de huidige en de toekomstige regelgeving in verband met de overdracht en mobiliteit van personeelsleden. Er zijn de regels en bepaling met betrekking tot het afstoten van dienstverlenende activiteiten. We hebben dus een heel sterk uitgebouwd decretaal kader dat terecht onze ambtenaren, de statutaire en de contractuele, beschermt, hun rechten gunt, maar tegelijkertijd de overheid ook de vrijheid laat om op basis van democratisch genomen beslissingen wijzigingen aan te brengen aan het personeelsbeleid.
Deze Vlaamse Regering wil er net voor zorgen dat lokale besturen meer vrijheid hebben ten aanzien van hun personeelsbeleid, dat men meer autonomie heeft, dat men zich slagvaardiger kan aanpassen aan een veranderende realiteit. Ik kan u getuigen, mijnheer Annouri, dat dat absoluut noodzakelijk is, omdat we in een snel wijzigende samenleving zitten waar taken en opdrachten zowel naar inhoud als gewicht permanent veranderen, dat er nieuwe oplossingen tot stand komen die misschien een ander soort personeel nodig hebben en dat je daarop heel snel moet kunnen inspelen. Elke rigiditeit die die aanpassing aan een nieuwe realiteit verhindert, moeten we proberen op een sociaal verantwoorde manier weg te werken. Als u mij dus vraagt of er daarbovenop nood is aan een regeling voor collectief ontslag, denk ik dat dat absoluut niet nodig is op lokaal vlak. Ik heb ten eerste tot nu toe geen weet van een situatie die beantwoordt aan collectief ontslag, aan de wettelijke bepaling, ik ken die niet – dat heeft een bepaald percentage – en heb ze tot nu toe nog niet gezien. Misschien was de stad Mechelen de eerste en de enige die er echt voor in aanmerking gekomen is, maar dan spreek ik over twintig of achttien jaar geleden. Ten tweede denk ik dat vandaag de garanties voor het personeel sterk genoeg zijn, en ten derde dat we vooral moeten werken aan meer flexibiliteit en meer wendbaarheid van onze lokale besturen, eerder dan meer rigiditeit in te bouwen in ons systeem. Ik wil daar echt heel terughoudend in zijn, met het grootst mogelijke respect voor de lokale autonomie – dat geldt dan zowel voor de meerderheid als de oppositie van Edegem, want het geldt voor alle gemeenteraadsleden, zowel zij die dit goede beslissingen zouden vinden als zij die dit zouden contesteren.
Er is ook nog een regeling van outplacement. Die is natuurlijk ook van toepassing voor bepaalde personeelsleden, ook voor bepaalde personeelsleden die werken bij een lokale overheid.
Ik denk dat we eigenlijk wel een voldoende duidelijk beschermingskader hebben dat voldoende garandeert dat zij, wanneer een overheid zou beslissen om de samenwerking te stoppen, in welk verband ook, collectief of individueel, hun rechten hebben en dat die rechten ook in de wet gegarandeerd zijn.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ten eerste is dit hier niet de gemeenteraad van Edegem, daar ben ik het volledig mee eens. Ik denk dat de meerderheid in Edegem legitiem en democratisch verkozen is en dat de debatten over de daar genomen beslissingen in de gemeenteraad van Edegem gevoerd moeten worden. Ten tweede zijn wij uiteraard voor lokale autonomie, lokale besturen moeten zelf kunnen beslissen wat ze doen, en weten zelf het best wat er leeft vanuit lokaal vlak en staan het dichtst bij de mensen.
Er zijn regels om werknemers te beschermen. Het is aan ons om, zowel vanuit de insteek van Werk als vanuit de lokale besturen, met u als bevoegd minister, erover te waken dat de rechten van die mensen niet worden geschonden.
Ik haal de cijfers voor een collectieve ontslagronde erbij: 10 procent van de werknemers van ondernemingen waar tijdens het kalenderjaar gemiddeld honderd en minder dan driehonderd werknemers zijn tewerkgesteld, dat zou in de privésector een collectief ontslag zijn.
Er zijn bepaalde regels die ingevoerd zijn door de wet en door de politiek, niet omdat wij vinden dat we alle werknemers en alle privébedrijven moeten betuttelen, niet omdat wij vinden dat wij beter weten wat er leeft op de arbeidsvloer, maar wel omdat we denken en weten dat die werknemers moeten worden beschermd als er wordt overgegaan tot zo'n drastische beslissing. We zeggen zelfs niet dat ze dat niet mogen doen, maar wel dat het aan bepaalde voorwaarden moet voldoen, want dat verdienen de mensen die daar werken.
U zegt dat u geen weet hebt van collectieve ontslagrondes. ‘I dare to differ.’
Bij lokale besturen? Geef me een voorbeeld.
Sommigen zouden kunnen zeggen dat dit ervoor in aanmerking komt, maar laat ons dit debat nu niet voeren. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
U mag dat zo dadelijk zeggen, u mag alles zeggen wat u wilt.
Minister, dit legt nog maar eens de nadruk op het belang van goede regels zodat we alles op een goede en ordentelijke manier kunnen laten verlopen. (Opmerkingen. Gelach)
Er staat vandaag een interessant stuk over het liberalisme in de krant. Ik zal het u doorsturen.
Het belang voor mij en de reden waarom ik deze vraag stel – en ik volg ook de commissie Werk –, is dat ik vertrek vanuit de redenering van een werknemer bij het lokale bestuur. Als het tot zo'n ontslagronde komt, die perfect legitiem kan zijn, moet er een zekere bescherming zijn. U zegt dat alles er is en alles al in steen gebeiteld is om ervoor te zorgen dat die lokale werknemer beschermd wordt. Er zijn verplichtingen rond overleg, er zijn verplichtingen rond outplacement, er zijn verplichtingen enzovoort. Goed, ik stel me dan de vraag – en ik zal ze nog een keer stellen om heel duidelijk te zijn –: moest er morgen – hypothetisch – een gemeente overgaan tot collectief ontslag, zijn de regels dan van dien aard om daarmee om te gaan of moeten er extra stappen worden gezet om ervoor te zorgen dat lokale werknemers beter worden beschermd? Ja of neen, naar uw bescheiden mening? Dat is een concrete vraag die ik heel duidelijk wil stellen. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De heer Vandeput heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Er is één ding dat ik mis in uw antwoord. Laat me duidelijk zijn: er is geen regeling van collectief ontslag voor lokale overheden. Punt. Dat is er gewoonweg niet.
De heer Annouri zegt dat hij niet de gemeenteraad van Edegem over wil over doen, maar hij spreekt natuurlijk wel voor een partij die niet meer in de meerderheid is geraakt na de verkiezingen van 2018 en die voor een deel het proces hier in het Vlaams Parlement wil voeren. (Gelach)
In dat kader is het goed om af en toe aan Excelfiles en aantallen voorbij te gaan, maar te kijken naar wat er in die gemeente aan de hand is. Het gaat over lokale autonomie die de minister ook hoog in het vaandel draagt.
Dit plan is goedgekeurd door 18 op de 27 gemeenteraadsleden, wat een democratische meerderheid is. Dat heeft de heer Annouri zelf ook al aangehaald. Over welke functies in de gemeente eventueel worden afgestoten en over hoe men het personeel kan inzetten, lopen volgens mijn informatie vandaag onderhandelingen met de vakbonden. Er zijn wettelijke verplichtingen die de minister al heeft aangehaald, zoals het vakbondsoverleg en verplichte outplacementbijdragen, ook al maakt men er geen gebruik van. Budgettair wordt outplacement in de gemeentelijke begroting voorzien.
De rechten van de werknemer of van diegenen die zouden overgaan naar een intercommunale zijn grotendeels, en zelfs meer dan grotendeels, gewaarborgd.
De heer Annouri maakt de link naar de commissie Werk, maar hij moet misschien even duidelijkheid verschaffen. Als het goed uitkomt, wil men de regels van de privésector toepassen, met name die van het collectief ontslag. Misschien moeten we dan het statuut van de lokale ambtenaar en de ambtenarij in haar geheel eens onderzoeken, in die zin dat we ook voor al die andere dingen dan toepassen wat in de privésector toepasselijk is. Daar kunnen we dan ook de regels volgen. Je kunt niet zeggen dat, als het goed uitkomt, je ambtenaar bent en behoort bij het ambtenarenstatuut onder de rechtspositieregeling, maar als het misschien daar een beetje minder goed uitkomt in onze perceptie – quod non volgens mij –, je de regels van een andere beroepscategorie gaat gebruiken.
Ik ben voor duidelijkheid. Ik ben voor één beroepscategorie voor iedereen. Er zijn in het huis hiertegenover, intussen al zes jaar geleden, grote debatten gevoerd over de gelijkschakeling van alle werknemers en van de rechten en plichten van alle werknemers. Ik ben daar voor. Als de heer Annouri hier even duidelijk maakt dat het voor hen ook zo kan zijn, dan denk ik dat we ferm op weg zijn. (Opmerkingen)
We zijn hier al bijna een federale regering aan het vormen. (Gelach. Opmerkingen)
Ik onderschrijf natuurlijk de grote lijnen van het antwoord van de minister. Natuurlijk is het aan het lokale bestuur om te bepalen met hoeveel personeelsleden welke taken worden gedaan. Dat spreekt voor zich. Het Vlaams Parlement of het Vlaamse niveau heeft zich daar niet mee te moeien. Het is ook goed dat er in het nieuwe regeerakkoord wordt nagedacht over hoe sommige rigide regeltjes kunnen worden aangepast, om lokale besturen zo nog meer autonomie te geven om dat personeelsbeleid op een efficiënte en daadkrachtige manier aan te pakken. Alle burgemeesters en schepenen in deze commissie kunnen wel wat voorbeelden geven van hoe ze soms met de kop tegen de muur lopen door te rigide personeelsregels of te weinig flexibiliteit, waardoor minder gezellige toestanden soms blijven bestaan.
Er zijn nu volop mogelijkheden. De minister heeft een aantal voorbeelden gegeven van zijn eigen stad. Ook in mijn gemeente hebben we heel wat zaken geprivatiseerd, zoals dienstenchequebedrijven. Het gemeentelijk onderwijs hebben wij ook overgeheveld. Ik weet trouwens niet of Mechelen Puurs gevolgd heeft of Puurs Mechelen. Dat laat ik nu in het midden. In ieder geval vind ik het absoluut een goed principe om lokale besturen zoveel mogelijk autonomie te laten in hun personeelsbeleid. We kijken uit naar initiatieven om dat in de toekomst te verbeteren.
Maar nu doen alsof de situatie in Edegem iets is wat in elke Vlaamse gemeente elke maand gebeurt ... Ik zie de heer Windey daar zitten. Hij is nog jong in het vak, als administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur, maar ik denk niet dat hij al tientallen voorbeelden kan geven van Vlaamse gemeenten die de helft van hun personeel in één beweging ontslaan. Dus om nu te doen alsof dit past in het dagelijkse flexibele bestuur van een gemeente ... Ook al zijn er grote. Een dienstenchequebedrijf in Puurs, dat waren ook zestig mensen. Dat ging ook niet over vijf of tien mensen. Maar ik denk dat elke goede burgervader of -moeder dat op een behoorlijke, menselijke manier doet. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat wat de voorbije weken in Edegem voorviel, gekenmerkt wordt door een zekere brutaliteit ten aanzien van het personeelsbeleid. Je hebt de regels die er zijn en die zijn in veel gevallen te rigide, maar als je bijna 50 procent van je personeel in één beweging van de hand wilt doen, in het meerjarenplan, dat de toezichthoudende overheid trouwens heeft vernietigd ...
Correctie: het is geschorst. Schorsen is iets anders dan vernietigen.
Minister, hoeveel meerjarenplannen van Vlaamse gemeenten zijn er geschorst? (Opmerkingen)
Mag ik vragen dat we ons bij het onderwerp houden, collega’s?
Ik mag mijn redenering afmaken?
Ik stel gewoon een aantal vragen die veel mensen zich stellen, denk ik. Met de principes ga ik allemaal akkoord. Ik heb ze trouwens zelf toegepast in mijn eigen gemeente.
Maar nu doen alsof dit een doorsneezaak is, dat is niet zo.
Minister, de bestaande regelgeving is in vele gevallen te rigide. Daar ga ik absoluut mee akkoord. Dit geval waar bijna de helft van het personeel in één beweging wordt ontslagen, daarover moeten wij echter vanuit het Vlaams Parlement het signaal geven dat dit op een menselijke en behoorlijke manier moet gebeuren.
Als het schepencollege van Edegem dat beslist, oké, dat is lokale autonomie. Net zoals wij dat aan bedrijven vragen als ze een grote herstructurering doen, moeten wij ook aan gemeentebesturen vragen om dat op een behoorlijke en menselijke manier te doen, zoals burgemeester Somers op een menselijke en behoorlijke manier zijn stedelijk onderwijs en zijn dienstencheque- en schoonmaakbedrijf heeft overgeheveld. Dat is de plicht van elke burgemeester in Vlaanderen.
Ook mijn ervaring als lokaal bestuurder zegt dat alles wat met personeel te maken heeft, sowieso onderwerp is van lokaal syndicaal overleg.
De heer De Loor heeft het woord.
Vanzelfsprekend onderschrijf ik ook het principe en het uitgangspunt van de lokale autonomie. Ik heb collega Annouri daarover niet het tegendeel horen beweren.
Minister, u houdt een pleidooi voor een slankere overheid en administratie, maar dat vind ik een valse discussie. Dat kan geen doel op zich zijn. Ik verwijs naar het rapport van het Rekenhof dat we hier enkele jaren geleden hebben behandeld over de gevolgen van besparingen, zowel voor het welzijn op het werk van de werknemers, als voor de kwaliteit van de openbare dienstverlening in Vlaanderen.
Ik ben van oordeel dat het uitgangspunt moet zijn: niet een zo slank mogelijke overheid of administratie, maar wel een zo sterk mogelijke overheid en openbare diensten, die efficiënt en effectief zijn. Dat zijn zaken waar de Vlamingen van wakker liggen en die ze verwachten van openbare dienstverlening, of dat nu op lokaal, Vlaams of federaal niveau is.
Ik deel de bekommernissen van collega Annouri. Als ik het voorbeeld van Edegem onder ogen neem, dan maak ik me ook zorgen. Het zijn gevaarlijke evoluties van openbare diensten, zowel voor werknemers als voor kwalitatieve dienstverlening, zowel op middellange als op lange termijn.
De heer Ongena heeft het woord.
Het is inderdaad niet de bedoeling dat we de gemeenteraad van Edegem overdoen. De beslissingen die daar werden genomen, zijn genomen. Ook ik stel me daar vragen bij, maar uiteindelijk doet dat er niet veel toe. Dat is lokale autonomie. De oppositie is daar sterk genoeg om het nodige werk te doen.
Ik sluit me wel aan bij collega Vandeput. Als het de bedoeling is om op basis van deze casus te pleiten voor extra regels en om regels inzake collectief ontslag in te voeren in de publieke sector, dan vrees ik dat dat ‘cherry picking’ is. Je probeert dan de voordelen van een ander systeem te incorporeren, zonder te kijken naar het feit dat er in dat systeem misschien al vele andere voordelen en regels zijn.
De heer Warnez heeft het woord.
Het meerjarenplan is wel degelijk vernietigd. De schorsingsmaatregel is geschrapt.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, u hebt gelijk. De schorsing bestaat niet, het is vernietiging of niks. De beslissing is vernietigd, maar dat heeft niet zozeer te maken met deze discussie.
Ik wil nog eens heel duidelijk mijn positie als minister aangeven. Er gaan de komende jaren gemeentebesturen zijn waar mijn partij de eer heeft deel van uit te maken en er gaan gemeentebesturen zijn waar mijn partij de eer heeft om in de oppositie te zitten. Ongeacht of mijn partij nu in de meerderheid of in de oppositie zit, is mijn lijn, die ik vijf jaar lang ga proberen vol te houden – dat is een van dingen die ik mij voorgenomen heb, toen ik de eer had om minister te mogen worden –, dat ik altijd voor de lokale autonomie zal staan. In Edegem zitten wij in de oppositie, maar ik wil heel duidelijk zijn dat het de autonomie van Edegem is om in alle onafhankelijkheid de beslissingen te nemen die zij moeten nemen, vanzelfsprekend binnen het kader van de wettelijkheid.
In deze kwestie heeft er geen enkel collectief ontslag plaatsgevonden, geen enkel. De vraag of het hier over een collectief ontslag gaat, heeft dus geen voorwerp. De heer Annouri vraagt aan mij wat ik zou doen, maar dat is een ‘wat als?’-vraag. Normaal gezien antwoord ik daar niet op, maar ik ga dat hier wel doen. Ik ben absoluut geen voorstander van het invoeren van een regeling voor collectief ontslag bij lokale besturen, omdat het personeelsstatuut van lokale besturen, van ambtenaren, anders georganiseerd en geregeld is en een andere realiteit is. Wij gaan het statuut van die lokale ambtenaren veel dichter brengen bij de situatie in de private sector. We gaan proberen die daar zo veel mogelijk op te accorderen. Vanzelfsprekend blijven er echter eigen specificiteiten en ook na vijf jaar zullen hier nog altijd eigen specificiteiten zijn. We gaan dat toch doen, we gaan dat proberen te moderniseren. Maar er is absoluut geen nood aan een extra beschermingslaag. Ten eerste doet de situatie zich niet voor, en ten tweede is er een voldoende beschermend kader voor onze personeelsleden. We hebben in het Vlaams regeerakkoord duidelijk afgesproken dat we dat lokaal statuut flexibeler gaan maken om korter op de bal te spelen en om gemakkelijker in te kunnen gaan op nieuwe evoluties die absoluut nodig zijn. Ik denk dat dat voor mij heel helder is. Vandaag bestaat er geen regeling voor collectief ontslag en er is geen nood aan nog een extra beschermingslaag, want de bescherming is voldoende duidelijk vandaag.
Dat zijn de belangrijkste elementen. Voor de rest heb ik weinig nieuwe elementen gehoord. Ik heb vooral goede inbreng gehoord, soms wat ingegeven door de positie die de lokale partij ter zake inneemt, bij de ene wat meer uitgesproken dan bij de andere. Ik heb daar ook begrip voor. Wij zouden allemaal graag lid zijn van de gemeenteraad van Edegem, ieder in zijn positie, maar we zijn dat niet; we zitten hier in het Vlaams Parlement en we moeten de casus Edegem dus aan de Edegemmenaren laten.
De heer Annouri heeft het woord.
Dit is een beetje een vreemd schouwspel. Eerst en vooral is mij gevraagd om er niet de gemeenteraad van Edegem van te maken, waarna het de gemeenteraad van Mechelen plus werd en die van Edegem. Dat is interessant om te zien. Ten tweede slaat u zich op de borst, minister, en zegt u dat dit een lokale en autonome beslissing is van Edegem en u er niet in gaat tussenkomen. Niemand vraagt dat. Niemand hier heeft dat gevraagd. Het is goed dat u dat antwoordt, maar uw antwoord zit naast de kwestie. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
Met dat stuk antwoordt u naast de kwestie. Er is werkelijk niemand die zegt dat die beslissing niet democratisch genomen is. U zegt dat lokale autonomie belangrijk is. Dat is prima, maar bescherming van een werknemer is ook belangrijk. Dat waren de twee poten waarop ik mijn vraag gebaseerd heb. En op dat laatste zegt u dat u daar uw handen van af houdt. U zegt dat lokale besturen de autonomie moeten krijgen en de beslissingen nemen. Ik noteer dus: als een lokaal bestuur overgaat tot ontslag van 44 procent van de werknemers, oftewel 93 mensen , wat in de privé eigenlijk een collectieve ontslagronde is, zegt u: ‘Prima, lokale autonomie, de besturen beslissen dat en ik, als minister van Binnenlands Beleid en bevoegd voor de lokale besturen, vind dat allemaal oké en prima en doe er niets aan.’ Ik vind dat een heel bedenkelijke positie, niet vanuit de gemeenteraad van Edegem, maar wel als Vlaams volksvertegenwoordiger die vindt dat we zo sterk mogelijke autonome lokale besturen moeten hebben die de beslissingen nemen die ze moeten nemen. Als ze echter overgaan tot collectieve en drastische ontslagrondes, lijkt het mij niet meer dan logisch dat daar op een bepaalde manier naar gekeken wordt. U vindt van niet. Laten we hopen dat dit geen precedent kan zijn, maar als het zo zou zijn, is dat voor u helemaal prima, waarvan akte.
De vraag om uitleg is afgehandeld.