Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Report
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, we hebben in het Vlaams Parlement samen een Vlaams regeerakkoord goedgekeurd waarin heel uitdrukkelijk staat dat we de lokale besturen door middel van een open oproep zullen helpen bij de herhuisvesting van gezinnen. Door middel van deze open oproep kunnen lokale besturen investeringssubsidies aanvragen en op die manier, bijvoorbeeld met cofinanciering, het aanbod aan noodwoningen vergroten.
Gisteren, tijdens de plenaire vergadering, is een actuele vraag gesteld aan minister Beke over de dakloosheid, en ik denk dat dit daar perfect bij aansluit. Het is natuurlijk een goede zaak om tijdelijke en dringende woonnoden op te vangen. Hoe sneller we dit plan, dat we samen hebben goedgekeurd, kunnen realiseren, hoe beter.
Wat voor ons ook belangrijk is, is de spreiding in Vlaanderen. We moeten mensen opvangen daar waar er noden zijn. Die noodwoningen kunnen goed zijn om een tijdelijke dringende situatie op te vangen, maar kunnen, bijvoorbeeld, ook een oplossing zijn indien bestaande sociale huurwoningen massaal worden gerenoveerd, wat ook een plan van de Vlaamse Regering is.
Minister, hoe zult u concreet te werk gaan? Zal voor de private partners een rol zijn weggelegd? Wat is de rol van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s)? Wanneer verwacht u de resultaten van de behoefteanalyse op basis waarvan de open oproep zal plaatsvinden? Hoe zult u concreet te werk gaan om met de lokale besturen samen te werken? Hoe zullen de noodwoningen precies worden aangewend en ter beschikking worden gesteld? Wat is de doelgroep en hoe zal die doelgroep precies worden afgebakend? Wie zal de noodwoningen toewijzen? Mijn laatste vraag betreft het ruimtelijk kader. Vallen er problemen te verwachten in verband met de omgevingsvergunningen? Moeten op dat vlak nog verdere stappen worden gezet?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, het agentschap Wonen-Vlaanderen bereidt thans de open oproep voor. Om die reden is het op dit ogenblik nog niet mogelijk concrete informatie over de modaliteiten en de voorwaarden te geven. Ik vrees dat ik u daar op uw honger moet laten, want ik kan niet diep ingaan op uw eerste, derde en vijfde vraag. We zijn ermee bezig. Zodra we hieraan toe zijn, zullen we dat uiteraard doen.
Wat de behoefteanalyse betreft, kan ik u meedelen dat het Steunpunt Wonen op mijn vraag op 1 februari 2020 is gestart met een wetenschappelijk onderzoek hierover. Op basis van het besluit van de Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid hebben de gemeenten de taak om te voorzien in een aanbod aan nood- of doorgangswoningen op lokaal of bovenlokaal niveau of om samen te werken met een partner om in een aanbod aan nood- of doorgangswoningen te voorzien. Vaak wordt het onderscheid gemaakt tussen drie types doorgangswoningen, namelijk opvang en shelter, noodwoning en transitwoning. De verschillen tussen deze types hebben te maken met de verhuringstermijn, de doelgroep en de begeleiding die aan deze huisvesting is verbonden.
De onderzoeksopdracht heeft tot doel bij te dragen tot de voorbereiding van de open oproep, onder meer door de definitie van een noodwoning in het kader van deze oproep uit te klaren en door mogelijke voorwaarden voor een noodwoning in deze oproep voor te stellen. Het spreekt voor zich dat de resultaten van deze studie nog niet beschikbaar zullen zijn vooraleer de eerste oproep plaatsvindt. We zullen hier niet op wachten, want met studies kunnen we het beleid altijd maar uitstellen. We zijn wel degelijk bezig met die open oproep. Tegen de zomer van 2020 zou dit rond moeten zijn.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dat was natuurlijk een bondig antwoord. U hebt verklaard dat dit wordt voorbereid en dat de eerste oproep voor de zomer van 2020 komt. Als ik het goed heb begrepen, is het Steunpunt Wonen daarnaast nog de opdracht gegeven wetenschappelijk onderzoek te voeren dat dan de volgende oproep zal ondersteunen en wetenschappelijk zal onderbouwen. Wat is de timing hiervoor? Een dergelijk wetenschappelijk onderzoek kan een paar jaar uitlopen voor we hier eigenlijk definitief een goed zicht op krijgen.
Er zijn richtlijnen meegegeven en de open oproep wordt tegen de zomer van 2020 voorbereid. Is er een volledige spreiding over Vlaanderen? Wordt dat allemaal aan de diensten overgelaten of wordt er nadien nog gestuurd?
Het lijkt mij belangrijk om snel en goed te kunnen communiceren naar de lokale besturen. We zullen hen hard nodig hebben om dit op het terrein te realiseren. Maar als dat vlak voor de zomer wordt gelanceerd en er is vooraf weinig overleg over geweest, dan kan ik me voorstellen dat het niet zo evident zal zijn om dat in de praktijk uit te rollen, zeker niet op relatief korte termijn.
De heer Veys heeft het woord.
Ik heb nog enkele bijkomende vragen. Wij zijn bezorgd over die noodwoningen, vooral in de combinatie met de afschaffing van het puntensysteem. De recentste cijfers die we teruggevonden hebben, zijn de toewijzingen op basis van woonnood 2017. Toen was dat 54 procent. Ondertussen ligt het cijfer al wat hoger bij de sociale verhuurkantoren (SVK’s). Toen zagen wij dat 22,1 procent van alle toewijzingen mensen uit een noodwoning waren. Bijkomende noodwoningen is sowieso een goede zaak, daar zijn we uiteraard niet tegen. We hebben ook andere ministers bevraagd en we weten dat de bezettingscijfers van de noodwoningen zullen worden onderzocht in de behoefteanalyse. Als het puntensysteem wordt afgeschaft, stropt de flow dan niet? Dat is onze vraag. Loop je niet het risico dat mensen langer in noodwoningen blijven dan toegelaten volgens het reglement? We hebben vandaag indicaties dat dat bij vele lokale besturen met de crisisopvang en met doorgangswoningen heel vaak de praktijk blijft. Met andere woorden: wij vragen ons af wat de doelstelling is. We weten dat er 28 miljoen euro wordt voorzien. Hoeveel woningen hoopt u daarmee te realiseren? Stelt u een target voorop? Hoe is dat bedrag opgesteld? Het is een paar jaar 4 miljoen euro geweest, dan ging het naar 8 miljoen euro. Komt dat puur door wat er budgettair beschikbaar is of mikt u echt op het op kruissnelheid komen?
De cijfers heb ik gisteren bij de actuele vraag aangehaald. Er is een tekort aan cijfers, zeker als het erover gaat om een goed beleid tegen dakloosheid te kunnen voeren. Zijn er plannen om cijfers specifiek over het aantal uithuiszettingen te kunnen bekomen? In de beschrijving van het onderzoek van het steunpunt staat onder andere dat de vraag zal worden bepaald op basis van cijfers over ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring – die bestaan vandaag – en uithuiszetting. Worden enkel de vorderingen tot uithuiszetting in overweging genomen of is het echt de bedoeling om cijfers te realiseren? Dat stond ook in het actieplan dak- en thuislozen. Vandaag zijn die cijfers er niet. Is dat de doelstelling?
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het is een moeilijk debat. Ik heb begrip voor het antwoord van de minister dat hij op bepaalde vragen nog niet kan antwoorden. Minister, ik ga dus geen extra vragen stellen, want dan zal uw antwoord hetzelfde zijn. U bent daarmee bezig, dat weet ik.
De eerste stap is inderdaad het in kaart brengen van de nood aan noodwoningen en van de bestaande noodwoningen. Ik deel volledig de mening dat we moeten werken op bovenlokale samenwerking. Ik spreek zelf vanuit mijn kennis ter zake als schepen van Wonen in Aalst. Buurgemeenten hebben nood aan noodwoningen maar het levert geen schaalvoordelen op als men in de kleinere buurgemeenten twee of drie noodwoningen installeert. De administratieve last die daarmee gepaard gaat, het opvolgen en het innen van de huurgelden, het opzeggen en zorgen dat de woningen op tijd weer vrijkomen voor nieuwe mensen die het nodig hebben: dat vraagt heel wat inspanningen, mensen en middelen. Ik denk dat het niet meer dan normaal is dat dat meer richting centrumsteden gaat, hoewel die er ook niet altijd even happig op zijn. Ze denken: ‘Moeten wij de dakloosheid van buurgemeenten importeren?’ Dat is een zeer grote gevoeligheid. Ik denk wel dat we naar die schaalvoordelen en die samenwerking moeten evolueren.
Het feit dat u inzet op woningkwaliteit en het invoeren van conformiteitsattesten, zal er nog eens voor zorgen dat er misschien veel meer woningen ongeschikt of onbewoonbaar zullen zijn en meer uithuiszettingen. Dan zal de nood aan het creëren van extra noodwoningen weer groter worden. Misschien is dat dan minder urgent en heeft die dakloosheid dan een andere oorzaak, maar dat zal er ook voor zorgen dat we daar extra op moeten inzetten. Als dat systeem van verplicht conformiteitsattest en van extra inzetten op woningkwaliteit en woningonderzoeken eenmaal op kruissnelheid is, moeten we eerst voor meer noodwoningen zorgen.
Minister, ik ga iets zeggen dat misschien niet iedereen graag zal horen, maar u kent mijn mening in de discussie over het al dan niet behouden van het puntensysteem bij SVK’s. Ik ga me er niet over uitspreken of het wel of niet goed is om dat te behouden, maar ik denk, collega’s, dat we eerlijk moeten durven te zijn en dat we de definitie van dakloosheid eens in vraag moeten stellen. We zijn het er allemaal over eens dat mensen die echt dakloos zijn, ook voorrang moeten kunnen krijgen, dan niet per se in een SVK-woning of in een noodwoning, maar ze moeten in elk geval heel snel opgevolgd en opgevangen worden en moeten dan snel kunnen doorstromen naar een definitieve huisvesting. Maar je moet daar eerlijk over durven te zijn dat bepaalde mensen de stempel van dakloosheid krijgen die misschien minder behoeftig zijn. Eigenlijk heb je daarbinnen een rangschikking van dakloosheid en urgentie. Mensen die een lokaal opvanginitiatief (LOI) verlaten nadat ze erkend zijn als vluchteling, krijgen automatisch het statuut van dakloosheid, terwijl je daar ook verschillen hebt. Niet iedereen is dan automatisch dakloos. Niet elke bewoner van een LOI staat op straat, maar heeft wel het statuut van dakloze. Je moet daar eerlijk over durven te zijn.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, we gaan die twee samen laten lopen. Die behoeftestudie is al opgestart. De open oproep en die studie gaan naast elkaar lopen. Tegen de zomer zouden die ongeveer allebei gelanceerd moeten worden. De literatuurstudie en zo proberen we zelfs al mee te nemen. We kunnen het ene niet laten wachten op het andere, dus we gaan daar snel mee gaan.
Collega Veys, u sprak over het afschaffen van het SVK-puntensysteem, maar dat is pas later. We zullen daar pas tegen het einde van volgend jaar klaar mee zijn. We hopen dat, op het moment dat we dat doen, het systeem van de noodwoningen al opgestart is. Zeker die open oproep moet dan al gelanceerd zijn. Dat zal stelselmatig beginnen aan te trekken. En ook in het nieuwe toewijzingssysteem dat we willen invoeren, zal er een zeker doelgroepenbeleid zitten. Het zal op een andere manier zijn. Ik krijg daar trouwens zeer veel reacties op van mensen die zich oneerlijk behandeld voelen. We proberen op die signalen een antwoord te bieden. Het is een illusie om te denken dat dat volledig zal worden uitgeschakeld, maar we gaan toch proberen om daar een antwoord op te bieden.
Om die reden is tijdens de regeringsonderhandelingen ook met het agentschap afgesproken hoe we dat begrotingsmatig gaan invullen. Mevrouw Schauvliege heeft er terecht op gewezen dat we daarvoor moeten samenwerken met de lokale besturen. Ook zij moeten tijd krijgen om in te schrijven op die open oproep. Daarom spreiden we dat over de komende jaren.
U vraagt zeer terecht naar cijfers met betrekking tot de uithuiszetting. Ik zou die ook graag hebben. Het grote probleem is dat er maar één instantie is die dat weet, en dat is Justitie. Alleen de vrederechters hebben daar cijfers over. We vragen die al jaren op, maar telkens krijgen we te horen dat de datum waarop men dat zal kunnen aanleveren, een jaar opschuift. De informatisering van Justitie blijft nog altijd een zeer groot probleem. Ik denk dat we het daarover eens kunnen zijn.
Mevrouw Smeyers, we gaan inzetten op woonkwaliteit. We zijn daar gisteren nog over bezig geweest. We zijn daar heel hard aan aan het werken. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat er dan meer leegstand komt. Het tegendeel wordt beoogd. En dat is ook wat we de laatste jaren gezien hebben: door in te zetten op woningkwaliteit, zorgen we er net voor dat de woningkwaliteit verbetert in Vlaanderen.
In de beleidsnota staat de omgevingsanalyse, en daar zien we dat daar sinds 2013 tot vandaag een verbetering op zit, behalve in het onderste segment, maar we moeten er blijven op inzetten om ook die te verbeteren. Het is dus zeker niet de bedoeling dat meer inzetten op woningkwaliteit leidt tot meer dakloosheid, integendeel. (Opmerkingen)
Tijdelijk kan dat even het geval zijn, maar het is sowieso de bedoeling om meer mensen aan te zetten – verhuurders of wat dan ook – om een woning te renoveren.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
We blijven inderdaad nog een beetje op onze honger zitten. We zijn benieuwd wat er voor de zomer zal gebeuren.
Het is me nog niet zo duidelijk als u zegt dat het zal samen sporen, het ene zal niet wachten op het andere, maar dat zal allicht duidelijker worden de komende weken en maanden.
Ik wil nog eens uitdrukkelijk de oproep doen om tijdelijk de lokale besturen daar ook bij te betrekken, en ook alle actoren. Anders zou het nog veel tijd in beslag nemen voor we op het terrein effectief het effect zullen zien en voelen, en dat die noodwoningen er zullen zijn om de grote noden die er zijn op het terrein op te vangen.
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en dus ook de steden en gemeenten worden ook betrokken bij het onderzoek. Zij krijgen daar ook inspraak in.
De vraag om uitleg is afgehandeld.