Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, als ik in deze commissie ben, dan is het meestal gerelateerd aan de werken aan de ring in de regio rond Brussel.
We lazen in de krant dat Vlaanderen en Brussel bekendmaakten dat ze beter gaan samenwerken rond mobiliteit. De beide ministers-presidenten hebben daarover gecommuniceerd. Dat is positief. Er is overleg opgestart waarbij structureel en op verschillende niveaus zal worden samengewerkt. Er is een samenwerkingscomité waarvan de minister-president en de minister van Mobiliteit deel uitmaken en dat halfjaarlijks bijeenkomt. Er is een coördinatie- en informatiecomité met vertegenwoordigers van de vier kabinetten van de ministers van Mobiliteit, maar dat heeft geen vast tijdschema. Er is een kernteam met vertegenwoordigers van de verschillende administraties dat ongeveer maandelijks samenkomt. Ten slotte zijn er een hele reeks werkgroepen en workshops die alle bestuurlijke entiteiten samenbrengen voor specifieke projecten: de administratie en organen van de gewesten, de federale overheid, zelfs de provincies, de gemeenten en openbaar vervoermaatschappijen.
Op vraag van mijn collega Cieltje Van Achter in het Brussels Parlement kondigde uw Brusselse collega, minister Elke Van den Brandt, aan dat de Brusselse administraties nu wel formeel het mandaat gekregen hebben om samen te werken met andere gewesten en de dialoog aan te gaan. Dat was vroeger niet het geval. Er werden vergaderingen belegd, maar de mensen kregen geen mandaat om beslissingen te nemen of standpunten in te nemen. Daardoor is het moeilijk werken.
Minister Van den Brandt geeft aan dat ondanks de verschillende visies op mobiliteit in Vlaanderen en Brussel samenwerking essentieel is. Niemand is gebaat bij politieke spelletjes. De mensen vragen oplossingen voor de mobiliteitsproblemen. Het is dus onze verantwoordelijkheid om naar die samenwerking te blijven streven, ook in moeilijke tijden. Hier ben ik het volmondig eens met de Brusselse minister. Om tot een goede samenwerking te komen, is het essentieel dat de verschillende niveaus elkaar goed informeren over hun plannen. Zoals Vlaanderen dit altijd gedaan heeft met betrekking tot de heraanleg van de ring, de R0. Vanuit Brussel is dit in het verleden niet altijd het geval geweest. Ik hoop dan ook dat dit in de toekomst wel zal gebeuren.
Minister Van den Brandt gaf in haar antwoord aan mijn collega Cieltje Van Achter aan dat er een overleg tussen De Werkvennootschap en Brussel Mobiliteit gaat plaatsvinden. Dat overleg zou ondertussen al hebben plaatsgevonden. Ze geeft aan dat vooral het dossier van de ring hier een heikel punt is.
Minister, kunt u toelichting geven bij overleg tussen De Werkvennootschap en Brussel Mobiliteit? Heeft het al plaatsgevonden? Wat werd daar besproken?
Is Vlaanderen al gecontacteerd geweest in verband met het project van Brussel om de invalswegen om te vormen tot stadsboulevards?
Is het project van de heraanleg van de invalswegen ook aan bod gekomen tijdens het overleg tussen De Werkvennootschap en Brussel Mobiliteit?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw De Coninck, voor uw vragen. We hebben het in deze commissie al gehad over de samenwerking met mijn Brusselse collega Van den Brandt, maar ook over de samenwerking tussen De Werkvennootschap en Brussel Mobiliteit. Ik heb u toen geantwoord dat wij eind vorig jaar hebben samengezeten. Ik kan u ook melden dat ik met collega Van den Brandt recentelijk ook nog heb samengezeten. Op de vergadering die we eind 2019 hadden, heb ik specifiek aan mevrouw Van den Brandt gevraagd of er een mandaat kan worden gegeven aan de administratie, zodat men voort kan werken. Ik ben heel blij dat dat effectief gebeurd is en dat men kan samenwerken. Die samenwerking is inderdaad essentieel. De mobiliteit stopt niet aan de grenzen.
Vanmorgen om 10 uur heeft er een overleg plaatsgevonden tussen De Werkvennootschap en Brussel Mobiliteit. Ik was daar persoonlijk niet bij, dat was tussen de administraties onderling. Het is een goede zaak dat Brussel Mobiliteit daar nogmaals expliciet heeft bevestigd dat zij een mandaat hebben om samen te werken en dat zij samen zullen bekijken hoe de samenwerking en de afspraken in de toekomst concreet moeten verlopen.
Brussel Mobiliteit heeft de scopingsnota over R0 Noord ontvangen en verwerkt momenteel de inhoud.
Op het overleg stonden de strategische projecten geagendeerd waarover De Werkvennootschap een toelichting heeft gegeven. In de tweede helft van maart volgt een nieuw overleg. Over het meerjarenprogramma zou ergens in de tweede helft een nieuw overleg kunnen plaatsvinden.
De stadboulevards staan inderdaad op de agenda van het overleg tussen De Werkvennootschap en Brussel Mobiliteit. We hebben nog altijd tot doel om met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een aantal samenwerkingsovereenkomsten te sluiten over het fietsverkeer, de trams, de R0 en over de snelheidsbeperking van 100 kilometer per uur die we zouden willen invoeren. Dat is allemaal ter sprake gekomen tijdens het overleg dat ik zelf met minister Van den Brande hebt gehad. We hebben alleszins de intentie om die 100 kilometer per uur dit jaar nog door te voeren, de administratie is daar volop mee bezig. Klaarblijkelijk was dat in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest nog niet zo duidelijk. Het is goed dat we daarover overleg plegen, zowel wij onderling als De Werkvennootschap en Brussel Mobiliteit.
Over die stadsboulevards is nog geen standpunt ingenomen omdat we eerst de plannen in detail moeten laten onderzoeken.
Inhoudelijk heeft Brussel Mobiliteit aangegeven dat ze uitgaan van de principes zoals opgenomen in Good Move. Wij moeten die plannen nog in detail kunnen bekijken en de concrete gevolgen daarvan onderzoeken. De Werkvennootschap zal verder mee bekijken hoe dit past in de plannen die wij hebben met R0 en die recent in de commissie zijn toegelicht.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden, u hebt uitgebreid geantwoord op mijn vraag. Het is positief dat de Brusselse administraties ook een mandaat hebben gekregen. In Vlaanderen is het evident dat een politicus aan zijn administratie een mandaat geeft, dat was in Brussel in het verleden niet altijd het geval. Het is goed dat dit nu wel gebeurt zodat er efficiënt kan worden vergaderd.
Ik begrijp dat mijn vraag een beetje te vroeg komt, dat het overleg pas vandaag heeft plaatsgevonden en dat er in maart een overleg volgt met De Werkvennootschap, maar ik wil u toch vragen om aandacht te hebben voor die invalswegen en stadboulevards. In het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling van Brussel staan de principes om die boulevards opnieuw in te richten. Zij willen daar groene assen van maken met heel weinig autoverkeer waar bijkomend woningen kunnen worden ingepland. Als ze die plannen doorzetten zonder dat wij daarbij worden betrokken, is dat echt een fiasco voor Vlaanderen en worden er bottlenecks gecreëerd op die invalswegen, die ook nadelig zullen zijn voor de R0.
Minister Peeters heeft het woord.
Die samenwerking en dat overleg zijn essentieel. We zullen zeker het verhaal van die boulevards en invalswegen blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.