Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
In juni 2016 lanceerde toenmalig minister van Cultuur Sven Gatz de eerste oproep voor de innovatieve partnerprojecten. Het doel was toen om diverse culturele organisaties over de muur te laten kijken naar niet-culturele organisaties, om met hen de samenwerking aan te gaan en om met elkaar expertise, infrastructuur of netwerken te delen zodat men op die manier aan een wederzijdse kruisbestuiving kon doen.
Ik heb naar aanleiding van die eerste projectoproep minister Gatz ondervraagd omdat we vaststelden dat er een aantal onevenwichten waren. Heel veel sociaal-culturele organisaties hadden een aanvraag ingediend. Dat waren maar liefst 12 van de 45 indieners. Van de 19 aanvaarde aanvragers was er echter slechts 1 project met een sociaal-culturele insteek. De kunstenorganisaties dienden de meeste aanvragen in en kregen ook de meeste subsidies toegewezen. Ik vroeg minister Gatz toen naar een mogelijke verklaring voor deze resultaten, of hij een evaluatie kon maken en eventueel kon bijsturen, want het moet toch de bedoeling zijn dat alle subsectoren kunnen gebruikmaken van de subsidies voor die innovatieve partnerprojecten. Minister Gatz heeft daar toen positief op geantwoord en gaf aan dat hij bereid was tot een evaluatie en bijsturing omdat het niet de bedoeling kon zijn dat die innovatieve partnerprojecten een speeltuin zouden worden voor de kunstensector, zonder daarbij aan die sector afbreuk te willen doen.
Na die tweede projectoproep heb ik de minister opnieuw ondervraagd. Het aandeel van de aanvragen met een sociaal-culturele insteek maakte nog slechts 10 procent uit van de totale aanvragen. De helft van de organisaties uit de sociaal-culturele sector kreeg wel een subsidie toegewezen, tot grote tevredenheid van de sector.
Nu hebben we de derde projectoproep achter de rug. U hebt twaalf nieuwe projecten aanvaard en u zult hen subsidiëren voor een totaalbedrag van ongeveer 511.000 euro. Zes projecten komen uit de kunstensector, twee uit het cultureel erfgoed en vier vanuit het sociaal-cultureel werk. De projecten lopen maximaal drie jaar en ontvangen maximaal 80.000 euro per project. Er werden samenwerkingen aangegaan met sectoren zoals onderwijs, bijzondere jeugdzorg, milieuorganisaties, informatica, enzovoort.
Ik heb een aantal vragen over deze derde projectronde.
We zien dat de verhouding van toegekende subsidies tussen de verschillende sectoren bij elke oproep lijkt te verbeteren. Kunt u meer uitleg geven over eventuele evaluaties en bijsturingen na de eerste en tweede projectoproep? Hoe zijn de oproep, de procedure en de beoordeling verlopen?
Naast de toegekende projecten is het ook interessant om zicht te krijgen op het aantal aanvragen per subsector. Kunt u hier een overzicht van geven?
Denkt u dat alle subsectoren voldoende bereikt en betrokken zijn bij deze projectoproep? Bent u van mening dat alle subsectoren voldoende kansen krijgen om innovatieve partnersubsidies te bekomen?
Spill-overeffecten en kruisbestuiving tussen de verschillende sectoren waren de uitdrukkelijke doelstellingen van deze subsidieoproep. Werden deze aspecten ook geëvalueerd? Blijft het bij een eenmalige samenwerking of wordt een dergelijke kruisbestuiving tussen de cultuursector en de andere sectoren verduurzaamd, bijvoorbeeld door goedevoorbeeldenpraktijken over een dergelijke samenwerking te delen?
Welke conclusie trekt u uit deze derde projectoproep?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Na de eerste oproep werd, mede door uw vraag om uitleg alsook het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), een grondige evaluatie doorgevoerd van het reglement en de procedure, wat tot aanpassingen heeft geleid. Na de tweede ronde werden deze aanpassingen door alle betrokkenen positief bevonden en daardoor behouden voor de derde oproep van de innovatieve partnerprojecten.
Net als tijdens de tweede ronde verliep de beoordeling van de ontvankelijke projecten in twee fases. In de eerste fase beoordeelde de jury de beknopte beschrijving en de begroting van het partnerproject op basis van de beoordelingscriteria zoals vermeld in het reglement. Deze aanvraag verliep via de online KIOSK-applicatie. De jury selecteerde achttien projecten die doorgingen naar de tweede fase. In de tweede fase werden de geselecteerde projecten mondeling toegelicht. Dit gebeurde op 24 en 25 september 2019 in het Hendrik Consciencegebouw van de Vlaamse overheid.
Deze mondelinge presentatie of pitch was het enige moment om het project voor te stellen en was bindend om verder deel te nemen aan de procedure. De mondelinge presentatie moest de jury overtuigen van de sterkte van het project en het partnerschap. De jury beoordeelde de projecten op basis van de vier beoordelingscriteria en stelde, waar nodig, vragen. Op basis van deze beoordeling maakte mijn administratie een advies op.
Voor de derde ronde van de innovatieve partnerprojecten waren er 41 ontvankelijke aanvragen. Deze aanvragen waren uit de volgende sectoren afkomstig: 1 uit de sector amateurkunsten, 1 uit de sector circuskunsten, 3 uit de sector cultureel erfgoed, 2 uit de jeugdsector, 21 uit de kunstensector, 4 uit de sector lokaal cultuurbeleid en 9 uit de sector sociaal-cultureel werk.
Zijn alle subsectoren voldoende bereikt? Net als vorig jaar organiseerde mijn departement een inspiratiedag voor het brede culturele veld, waar het reglement werd voorgesteld en subsidieontvangers uit de vorige rondes hun projecten kwamen toelichten. Zowel over de nieuwe subsidieronde als over de inspiratiedag werd breed gecommuniceerd door het departement via nieuwsbrieven, onlinecommunicatie en via contacten met de steunpunten en belangenbehartigers. Ik ben daarom van mening dat alle subsectoren voldoende zijn bereikt en betrokken. Via de innovatieve beoordelingsprocedure die sinds de tweede ronde van kracht is, ben ik, tot tegenbericht vanuit het veld, van mening dat alle subsectoren voldoende kansen krijgen om innovatieve partnersubsidies te verkrijgen.
Het is moeilijk om op korte termijn spill-overeffecten en kruisbestuivingen tussen sectoren kwantitatief te meten. Mijn departement deed wel een kwalitatieve bevraging bij de organisaties met een gesubsidieerd innovatief partnerproject. Hiervan zijn de resultaten uit de eerste ronde al bekend. 79 procent van de bevraagden vond dat de samenwerking tussen hen, als culturele partner, en de andere partner(s) in dit project goed tot zeer goed verliep. 68 procent vond dat de samenwerking een grote tot zeer grote impact had op de eigen organisatie. Alle subsidieontvangers vonden achteraf dat hun project innovatie had teweeggebracht in een bepaalde sector.
Het is momenteel nog te vroeg om uitspraken te kunnen doen over verduurzaming. Dit is ook nog niet het doel van deze subsidielijn. Bij de innovatieve partnerprojecten gaat het eerder over zogenaamde ‘seed money’ om impulsen te geven en te zien welk soort innovatie bottom-up ontstaat. Om echt van ‘impact funding’ met een duurzaam karakter te kunnen spreken, zijn budgetten nodig zoals we die binnen de reguliere economie voor onderzoek en ontwikkeling kennen. Ik zal naar aanleiding van uw vraag wel met mijn departement bekijken hoe we voorbeeldpraktijken over dergelijke samenwerking nog beter kunnen delen.
Wat concludeer ik deze derde projectoproep? De innovatieve partnerprojecten bewijzen hun meerwaarde voor de hele culturele sector. Ze hebben een duidelijke impact en vormen een vitaal onderdeel van de doelstelling van onze regering om van Vlaanderen een koploper te maken op het vlak van innovatie. Ik zal dit jaar de vierde oproep lanceren. Ik hoop opnieuw innovatieve projecten vanuit alle sectoren te mogen ondersteunen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord.
Ik ben er uiteraard tevreden over dat die evaluatie gebeurd is, en het klopt dat wij vanuit de sectoren geen klachten hebben gekregen. Ik denk ook dat als we naar de totale verdeling van de toegekende subsidies kijken, we tot een beter evenwicht tussen de verschillende sectoren komen. We zien daarin een afspiegeling van de grootte van aanvragen vanuit de subsectoren. Die is momenteel wel goed in evenwicht.
Een tweede positief element is dat alle deelnemende organisaties, die in het verleden dankzij die subsidies partnerprojecten zijn kunnen aangaan, die samenwerking ook telkens heel positief beoordelen.
Ik denk dat we kunnen concluderen dat dit een heel succesvolle projectoproep is geweest, met een meerwaarde voor de culturele sector, maar evengoed voor alle andere sectoren die een partnerschap aangaan.
Ik zal uiteraard na de vierde projectoproep opnieuw een vraag stellen. Ik vermoed dat er dan een nog beter evenwicht zal zijn. Ik denk dat we alvast op de goede weg zitten. Dank u wel.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik kom toch terug op de nagel waarop ik altijd klop. Ik ben wel blij om te horen dat u vindt dat de privésector of de sector rond innovatie en onderzoek, waar heel wat middelen zijn, betrokken moet worden bij dit project omdat daar heel wat kennis en knowhow is. In onze sector, waar men soms wat blind werkt, kan men dat gebruiken. Het zou natuurlijk fantastisch zijn indien u daarvan in uw budgetschaarste ook de middelen zou kunnen overdragen.
Ik wil het ook nog even hebben over de beoordelingscommissies die over deze projecten moeten gaan. Dat vergt van de mensen die in die commissies zitten, een flinke scope. Zijn die wel genoeg gewapend om vanuit kunsten, sociaal-cultureel werk of erfgoed voldoende kennis aan te brengen om tot een volwaardig en goed evenwicht te komen in de beoordeling? Is daar voorzien in voldoende ruimte en in een evaluatie van de beoordelingscommissies?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat die commissies betreft, zie ik de verschillende disciplines. Ik heb vanuit het veld nog geen echo’s gehoord. Geen nieuws is goed nieuws. Als er niet aan de bel wordt getrokken, ga ik ervan uit dat het in orde is. Ik zal uw vraag doorspelen naar de commissie. Er zijn in elk geval verschillende disciplines bij betrokken.
Wat uw eerste vraag betreft, hebben we de discussie al meermaals gevoerd. Die zal wellicht ook bij iedere budgetbespreking terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.