Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ode aan de schoonmaakhulpen
Het werk in de schoonmaak is best zwaar,
en ook niet altijd zonder gevaar.
Eerst ga je de gangen swiffen en soms ook stofzuigen,
Voor je het weet zijn er ooggetuigen.
Maar jij ruimt alle rommel netjes op.
Het hele huis is altijd tip-top.
Met de poetsdoek in je hand
ga je door het hele pand.
De badkamer is blinkend schoon.
En jij vindt dat allemaal doodgewoon.
Je strijkt de was, zelfs de sokken
En dat doe je zonder mokken.
De plantjes staan fris op de vensterbank
Er ligt nooit stof op de boekenplank.
Je boent, dweilt, je stoft
Totdat je doodmoe naar bed toe sloft.
Dat is allemaal heel bijzonder
Jij bent een echt schoonmaakwonder!
Mevrouw Claes, krijg ik na de commissievergadering het adres van uw schoonmaakster?
Ze is nu bezig. (Opmerkingen van Axel Ronse)
Minister, uit cijfers die ik recent bij u opvroeg, blijkt dat slechts 54 procent van de openstaande vacatures voor schoonmaak- en onderhoudspersoneel in de sector van de dienstencheques ook effectief ingevuld raakt. Tegenover elke openstaande vacature stond er in het derde kwartaal van vorig jaar maar 1,6 werkzoekende. Voor deze functies is al sinds 2017 een krapte op deze arbeidsmarkt waar te nemen. Jaar na jaar daalt het aantal sollicitanten.
De laatste weken werd al heel wat gediscussieerd over de verloning van de schoonmaak- en onderhoudshulpen. Uit de vele reacties die ik mocht ontvangen, blijkt dat het beroep te kampen heeft met een negatieve perceptie, een imagoprobleem terwijl deze mensen van onschatbare waarde zijn voor tal van Vlaamse gezinnen, bedrijven, ziekenhuizen, zorginstellingen enzovoort. Het opwaarderen van dit beroep, het verbeteren van het imago en doorgedreven en goede opleidingen voor deze schoonmaak- en onderhoudshulpen zijn dan ook cruciaal.
Minister, wat is volgens u de reden van deze steeds toenemende krapte op de arbeidsmarkt voor het schoonmaak- en onderhoudspersoneel? Welke initiatieven zult u nemen om dit aan te pakken?
Wat zult u doen om dit beroep aantrekkelijker te maken en het imago op te waarderen?
Welke initiatieven zult u nemen om nog meer in te zetten op bij- of omscholing voor mensen die aan de slag willen als poets- of onderhoudshulp?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, ik heb niet zo’n mooi gedichtje maar ik heb wel een interview gegeven waarin ik heb gezegd dat onze huishoudhulp deel is van de familie en dat is heel goed gevallen. Als iemand je sokken strijkt of ondergoed opvouwt, maakt die deel uit van de familie. (Opmerkingen van de voorzitter. Gelach)
Collega, dat brengt me bij de kern van het probleem. Er is een algemene krapte op de arbeidsmarkt. Hier zijn een aantal verklaringen voor. Zo groeit het aantal jobs, tegelijk verlaat de babyboomgeneratie de arbeidsmarkt, maar het aantal werkzoekenden met beroepsaspiratie in de sector van poetshulp is inderdaad gedaald tot 1,6 werkzoekenden per vacature. Dat is ongelooflijk weinig.
Het vraagstuk gaat niet alleen over kwantiteit. Het is ook nodig om te investeren in een kwalitatieve instroom. Wie weet wat het is om poetshulp te zijn, moet ook beseffen dat dat niet voor iedereen haalbaar is. Het is fysiek zwaar en vereist zowel technische als persoonlijke competenties op het vlak van zelfstandig werken, met mensen kunnen omgaan enzovoort.
VDAB heeft bijzondere aandacht voor de sector. Zo worden er voor de vacatures in de dienstenchequesector maximaal sollicitatieopdrachten gegeven aan werkzoekenden en worden er jobmarkten georganiseerd om ze te bereiken. Ook wordt aan de werkgevers gevraagd om duidelijke sollicitatiefeedback te geven zodat VDAB hiermee aan de slag kan.
De dienstenchequesector is ook bijzonder interessant voor de mensen die vandaag niet actief zijn op de arbeidsmarkt. 34 procent van de nieuwe aanwervingen komt net uit deze groep. De strategie die VDAB ontwikkelt om niet-beroepsactieven aan de slag te helpen, kan voor de sector dus een bijkomende hefboom zijn.
De kwalitatieve instroom is ontzettend relevant. Zo wordt in eigen beheer en met partners gewerkt aan de ontwikkeling van competenties voor werkzoekenden in functie van de toeleiding naar de job. Dit gebeurt via mobiele opleidingen en maatwerk voor bedrijven. In 2019 werden 1400 opleidingen opgestart in functie van de particuliere schoonmaak.
Naast het toeleidingsaspect is ook het voorkomen van uitstroom uit de sector van belang. VDAB richt zich hiervoor in het bijzonder op de startende werknemer. Het opleidingsaanbod voor werknemers is zowel gericht op technische als menselijke competenties. In 2019 werden 700 werknemers opgeleid. Ik heb een extra budget vrijgemaakt om in 2020 op het vlak van job- en taalcoaching extra in te zetten. Ik heb hiervoor een budget van 2 miljoen euro voorzien, wat overeenkomt met een duizendtal bijkomende trajecten, net om te investeren in mensen die de juiste competenties hebben om in te stromen in de sector. Daarnaast gebeuren er ook opleidingsinspanningen door de sector zelf en met ondersteuning van het Vlaamse opleidingsfonds dienstencheques.
Ik heb tenslotte ook aan mijn diensten gevraagd te onderzoeken hoe we werkplekleren in deze sector kunnen realiseren zodat ervaren werknemers de beginnende stagiairs kunnen coachen en opleiden op de werkplek.
In de aantrekkelijkheid moet de sector zelf investeren. De sectorconvenant met de sector dienstencheques, die inzet op een versterking van het imago van het beroep, is daarbij een goed instrument. Het vormingsfonds kan daar ook bij helpen. In de communicatie met de werkzoekenden maakt VDAB ook gebruik van tools en platforms die het fonds ontwikkelt om het imago te verbeteren. Bijvoorbeeld is er de actie ‘De dankbaarste job’, waar ik met veel plezier aan zou meedoen want ik vind dit ook echt een dankbare job. Maar uit getuigenissen van mensen die actief zijn in de sector blijkt dat niet altijd.
Het is zeker mijn bedoeling om samen met de sector in te zetten op de kwaliteit van de job en het versterken van de werkbaarheid. Er is een sectoraal Werkbaarheidsfonds. Aanvullend hierop werken we aan een ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) rond werkbaarheid in de dienstenchequesector waarvoor budgetten kunnen worden vrijgemaakt.
Ziezo, collega, een rits initiatieven om aan de krapte te werken, maar ook aan de duurzaamheid van mensen die starten in de sector.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, de krapte op de arbeidsmarkt is zeker een feit en ook geen nieuw gegeven. Als je op internet gaat zoeken met de zoektermen krapte en Vlaamse arbeidsmarkt, dan krijg je ontelbare artikels die al vele jaren meegaan. Er wordt al voor gewaarschuwd. Ook de lijst van onze knelpuntberoepen wordt steeds langer.
Een belangrijke oplossing ligt natuurlijk in het activeren van de niet-beroepsactieven, en dat is ook duidelijk naar voren gekomen in de beleidsnota. We zijn ervan overtuigd dat u daar werk zult van maken. Belangrijk daarbij is ook de afstemming met uw federale collega van Werk, want tal van maatregelen liggen ook op het federale niveau.
Nu terug naar de sector van de dienstencheques. Ik heb een artikel opgevist van net een jaar geleden in De Tijd met als titel ‘Krapte? Het ergste moet nog komen’. Ik citeer Fons Leroy: “Bedrijven vinden moeilijker dan ooit personeel. Als we voortdoen zoals vandaag, zitten we tegen 2030 met een half miljoen openstaande vacatures.” Hij verwijst eveneens naar de rol van de ondernemingen om de krapte aan te pakken en het imago van deze sector te verbeteren. Hij verwijst bijvoorbeeld naar de goede sfeer op het werk, een goede ‘work-life balance’, en voldoende investeren in permanent opleiden van werknemers. U hebt daarnet ook al een deel van mijn bijkomende vragen beantwoord, namelijk hoe we dat juist zullen aanpakken? Ik dank u voor die toelichting.
Ik heb nog een bijkomende vraag, ook op basis van dat artikel. Er wordt verwezen naar het probleem van vervoersarmoede. De verplaatsingen spelen ook een rol. Dienstenchequewerknemers moeten zich kunnen verplaatsen en daar knelt soms het schoentje. Ziet u daar bijkomende mogelijkheden?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik heb twee kleine bijkomende vragen. Een eerste gaat over de stand van zaken van de onderhandelingen tussen werknemers en werkgevers in de sector over de loonsverhoging. We hebben er al een aantal keer, zowel in deze commissie als in de plenaire zitting, over gedebatteerd. Wat is de stand van zaken daar?
Mijn tweede vraag sluit aan bij de laatste opmerking van mevrouw Claes. Ik hoor vaak van mensen in de sector dat de verplaatsingen zwaar wegen, van de ene woning naar de andere met weinig tijd om op tijd te kunnen komen. Ook weegt de eenzaamheid van de job soms zwaar, want de drukke tweeverdieners in die huizen zitten in de ratrace. Moet de duobaan daarom worden overwogen in de sector van de dienstencheques? Dat kan op het vlak van eenzaamheid wel een oplossing bieden.
Minister Crevits heeft het woord.
De krapte is ook voor de dienstenchequebedrijven een groot probleem. In 2014 waren er nog 6,6 kandidaten voor een job en nu is dat nog 1,6. Dat is dus een enorme verandering. Dat betekent dat ook het bedrijf zich moet richten op hoe problemen inzake vervoersarmoede opgelost kunnen worden. Zo zijn er bijvoorbeeld dienstenchequebedrijven die een bedrijfsfiets ter beschikking stellen. Dat valt heel hard in de smaak, heb ik al gehoord. Daar moet echt volop op worden ingezet, maar dat is een zaak van de bedrijven zelf.
Wat de onderhandelingen betreft, heb ik begrepen dat er op 3 februari opnieuw overleg is. U weet dat dit onderhandelingen zijn in het kader van het federale akkoord dat gesloten is. Ik hoop dat men er daar uitgeraakt. Ik neem zeker vanuit Vlaanderen mijn verantwoordelijkheid voor de sector, maar deze onderhandelingen staan daar los van. Dat belet niet dat we investeren in het zoeken van personeel en in het nemen van maatregelen op het vlak van werkbaarheid. Als ons ESF-project kan doorgaan, kan dat heel veel zuurstof geven om op het vlak van werkbaarheid een aantal zaken te doen.
Uw suggestie in verband met de duobaan moet ik bekijken. Ik vind dat wel een interessante gedachte, maar als je al met een grote krapte zit, is het de vraag of het mogelijk zal zijn. (Opmerkingen van Caroline Gennez)
Als ik het goed begrijp, zou je dan in principe twee huizen kunnen doen op een voormiddag. Ik zal het bekijken want dat lijkt me niet uitgesloten, maar ik weet niet of het kan op dit ogenblik.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik dank de minister voor de verduidelijking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.