Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over de al of niet rooskleurige toekomst van het Klimaatpanel. Dat panel is in maart 2019 opgericht. Het is een wetenschappelijk opvolgpanel om de regering bij te staan in de uitrol van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP). Er is een duidelijke opdracht: monitor de maatregelen en het al of niet behalen van de doelstellingen en stel eventueel een aantal additionele maatregelen voor per sector, weliswaar rekening houdend met kostenefficiëntie en de budgettaire en maatschappelijke impact van die eventuele nieuwe maatregelen.
Dat Klimaatpanel is intussen aan de slag gegaan en telt een tiental Vlaamse experten van diverse universiteiten en met diverse specialisaties. Het panel heeft al twee rapporten afgeleverd, een eerste advies op de symbolische datum van 11 juli 2019 en een iets lijviger rapport in oktober 2019. Daarin zet het een aantal interessante pistes uiteen. Ik ben ervan overtuigd dat die rapporten voor een stuk ter inspiratie hebben gediend voor het geactualiseerde VEKP.
We weten allemaal dat de nieuwe Europese Commissie ondertussen ook aan de slag is gegaan. Onder leiding van voorzitter Ursula von der Leyen en vicevoorzitter Frans Timmermans is de Europese Green Deal tot stand gekomen, met als een van de speerpunten het optrekken van de Europese emissiereductiedoelstelling voor 2030 en al zeker voor 2050.
Hoe gaat het nu verder met dat Klimaatpanel? We hebben ondertussen een geactualiseerd VEKP en ik denk dat het nog steeds opportuun is om naast dat plan een wetenschappelijk expertenpanel te hebben dat de vooruitgang en de uitrol van de verschillende maatregelen opvolgt en de effecten en resultaten ervan monitort. Het is evenwel belangrijk om vooruit te kijken, niet alleen naar 2030, maar ook naar 2050. We moeten de doelstellingen toch ook op een realistische, maar ambitieuze manier proberen te halen. Ik ben ervan overtuigd dat zo’n onafhankelijk expertenpanel een inspiratiebron kan zijn en de regering en het parlement kan bijstaan bij de ontwikkeling van eventuele nieuwe maatregelen.
Hoe evalueert u het werk van het opvolgpanel de voorbije maanden?
Hebben deze adviezen bijgedragen tot het finaliseren van het VEKP?
Hoe ziet u de toekomst van het expertenpanel? Wilt u zijn opdracht verlengen? Zo ja, welke opdrachten of taken ziet u dan voor dit panel weggelegd de volgende maanden?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, collega.
Zoals u weet hebben de betrokken ministers en de viceministers-presidenten het panel reeds ontvangen en we gaan dat binnenkort opnieuw doen. Ik heb zeer veel appreciatie voor de twee adviezen die het opvolgpanel heeft opgesteld. Ondanks het korte beschikbare tijdsbestek waren ze zeer grondig uitgewerkt. Een deel van de aanbevelingen van het panel zijn dan ook meegenomen in het finale VEKP.
Bij de opmaak van het VEKP hebben we zoals gezegd een aantal zaken uit de ontvangen adviezen overgenomen, bijvoorbeeld wat betreft de organisatie en onderbouwing van het energie- en klimaatbeleid. De nood aan heldere afspraken over hoe de verschillende overheidsdiensten en stakeholders verder betrokken worden bij het beleid, hoe we alles gaan meten, een versterking van de wetenschappelijke beleidsonderbouwing … dat zijn allemaal aanbevelingen van het panel waarmee we rekening gehouden hebben. We hebben nu een finaal plan in plaats van twee aparte. We hebben in het VEKP ook het engagement opgenomen om tegen eind dit jaar een afsprakenkader op te maken waarin de rol van alle ministers, departementen en entiteiten vastgelegd wordt. De administratie is daar nu mee bezig. Het afsprakenkader moet ook in kaart brengen hoe stakeholders, experten, lokale overheden, innovators en voorlopers betrokken zullen worden. Zoals u weet, coördineert mijn kabinet dat en we gaan dat zeer nauwlettend opvolgen.
Ook op het vlak van inhoudelijke maatregelen zijn er tal van aanbevelingen die we hebben meegenomen, bijvoorbeeld het belang van de voorbeeldfunctie van de Vlaamse overheid in de gebouwensector wat betreft renovatie, ook in de tertiaire sector; het nastreven van een ambitieuze modal shift voor de transportsector; bijkomende investeringen in fietsinfrastructuur; het stimuleren van innovatie in de landbouwsector; en de verhoogde instroom van arbeidskrachten in de bouwsector. Andere maatregelen zijn niet meegenomen, zoals de kilometerheffing, de koolstofheffing en de afbouw van de veestapel.
Ik wil niet vooruitlopen op een verhoogde klimaatdoelstelling voor Vlaanderen in het kader van een Green Deal. Ik plan binnenkort wat gesprekken op het Europese niveau daarover. Maar de uitdaging blijft 35 procent. Dat wil ik nog wel eens benadrukken want ik lees soms in kranten dat men zegt dat de Vlaamse Regering die ambitie wil loslaten. Dat is niet het geval. De doelstelling van 35 procent is de ambitie. Wij zullen bijkomende maatregelen nemen. Ik heb deze week nog met een collega-minister samengezeten die heeft gezegd dat hij misschien nog bijkomende maatregelen kan nemen. Dat is allemaal heel goed. Nogmaals, die 35 procent voor Vlaanderen is de uitdaging voor 2030. Wij moeten er echt wel alles aan doen om dat te halen. Wij gaan ook kijken in het kader van besprekingen over de Green Deal wat we aan financiële middelen voor Vlaanderen kunnen binnenhalen.
De resultaten van en de samenwerking met het opvolgpanel hebben aangetoond dat de inbreng van academici in het energie- en klimaatdebat een belangrijke rol kan spelen. Het werk moet nu eigenlijk beginnen. Als u het mij vraagt, moeten we de rol van de onafhankelijke experten en academici verder vastleggen zodat het een structureel karakter krijgt.
Het takenpakket en de samenstelling van het opvolgpanel klimaat was opgesteld in functie van de opmaak van het Vlaams Energie- en Klimaatplan. We gaan de komende maanden dan ook bekijken op welke manier we de inbreng van experten en academici verder gaan gebruiken en hoe we dat kunnen opzetten. Ik denk aan een verdere onderbouwing van de Vlaamse Klimaatstrategie 2050, aan bijkomende maatregelen, aan het duidelijk in kaart brengen van de investeringsbehoefte en het uitvoeren van een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Wij gaan dat in de schoot van de regering bekijken. Ik denk dat de wil er is bij alle collega's om het panel verder te hanteren in de toekomst.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik wil reageren op het antwoord van de minister dat me eerlijk gezegd toch een beetje tevreden maakt. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Of heel tevreden, mijnheer Gryffroy. Ik mag niet te uitbundig doen. In ieder geval ben ik blij dat de minister nog eens duidelijk zegt dat ze de 35 procent wil halen. Er wordt altijd wat geframed dat dat niet zo is. Dat is toch wel een duidelijke vaststelling.
Ik ben ook tevreden dat de minister zegt dat Europa ons laat kijken naar 2030 maar vooral naar 2050. We moeten ons ook daar voorbereiden en laten bijstaan. Ik ben er absoluut van overtuigd dat iedereen in het bad moet. Het klimaat is van ons allemaal, dat zeggen we al een hele tijd.
Minister, dat u die coördinatietaak moet opnemen, lijkt mij vanzelfsprekend. Maar coördineren wil zeggen andere mensen aanmoedigen om hun verantwoordelijkheid te nemen. Voor u gaat dat van collega-ministers tot andere stakeholders in de verschillende sectoren van industrie, groot en klein, onze woningen en de lokale besturen.
Dus ik denk dat dat zo moet lopen. Het is belangrijk dat er een onafhankelijk expertenpanel naast u staat om de coördinatietaken te faciliteren en om u voldoende munitie te geven om die taak als coördinator op te nemen. Ik ben blij dat u zegt dat voor uw part het Klimaatpanel verder mag gaan. Er moet bekeken worden wat de juiste modaliteiten moeten zijn, maar ik ben wel blij dat dit onafhankelijk panel zijn werk verder kan zetten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, voor u eraan twijfelt: we hebben allemaal de ambitie – ook wij en ook ik – om te streven naar die 35 procent. We zijn voorlopig gestrand op de onderbouwde berekening van 32,6 procent, maar we hebben nog tijd om naar die 35 procent te gaan.
Mij interesseert vooral in de opbouw van het panel dat het ook gaat over de financiering. Minister, u hebt het al kort aangehaald, maar Europa heeft gisteren honderden miljarden euro's aangekondigd. Ze zullen een beetje toveren, denk ik, om aan al dat geld te geraken.
Daarnaast zijn een belangrijke partner in het hele verhaal de Vlaamse en lokale overheden. De overheden hebben soms een cashmatig probleem en beschikken niet over de nodige middelen. Ze zoeken dan naar andere intelligente oplossingen via bijvoorbeeld ‘third part investments’, via ESCO-systemen (energy service company) waarbij derden investeren in een gebouw en zich laten terugbetalen door de besparing. Dat mag van Europa, maar het moet wel worden opgenomen in de begroting binnen ESR 8. Ik weet dat heel veel grote steden vragende partij zijn om dit buiten de begroting te houden, zeker omdat het investeringen zijn die zichzelf terugverdienen. Kan het panel dit specifiek onderzoeken? De overheidsgebouwen van de Vlaamse overheid moeten gaan naar 2,5 procent en die van de lokale overheden naar 2,09 procent per jaar. Er is op dat vlak dus heel wat te doen, maar als dit binnen de begroting moet gebeuren, dan is men gebonden aan de Europese regels. In plaats van alles top-down op te leggen, moet Europa misschien ook eens bottom-up luisteren naar wat de financiële mogelijkheden zijn zodat steden, gemeenten en regio's meer financiële armslag krijgen om die investeringen te kunnen doen. Kan dit ook door het panel onderzocht worden?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik heb genoteerd dat er gewerkt wordt aan een afsprakenkader. Dat is heel verstandig en dat zal voor een deel al tegemoetkomen aan de bezorgdheden van de heer Gryffroy.
We moeten er wel voor opletten om het expertenpanel niet als een soort van alternatieve administratie te zien. Zij hebben een aantal algemene richtlijnen met betrekking tot klimaatbeleid aangedragen als een onafhankelijk expertenpanel, wat ze natuurlijk ook zijn. Ik vind het geruststellend nieuws dat u binnen de regering zult bekijken hoe dit panel verder een plaats kan krijgen in het klimaatbeleid. Ik denk dat het daar een onmisbare speler in zal zijn.
Bij de bespreking van de beleidsnota hebben we het gehad over governance, over op welke manier we aan klimaatbeleid zullen doen. Hoe het zitĀ met het Nationaal Energie- en Klimaatplan en het comité daarrond? Hoe gaat het samenwerken met andere regio's? Hoe gaan we monitoren? Ook daar is veel aandacht aan besteed. U herinnert zich de discussies over de klimaatbegroting. Hoeveel geld investeren we in klimaat en hoeveel klimaatwinst boeken we daarmee? Hebben alle maatregelen wel effect en dergelijke meer? Wanneer het afsprakenkader concreter gestalte zal krijgen, dan moeten we goed kijken wie wat voor zijn rekening neemt. Ik weet niet of het aan het expertenpanel is om de overheid te adviseren over hoe ze de eigen gebouwen moet vergroenen. Daar zijn misschien andere organen voor.
Ik heb ook begrepen dat er een delegatie van het Vlaams Parlement naar de interparlementaire klimaatconferentie zal worden gestuurd, waar ook de Europese Commissie toelichting zal komen geven bij de Green Deal. Mijnheer Gryffroy, we kunnen er meteen al eens polsen naar de ruimte bij Europa om een aantal dingen op een begrotingsvriendelijke manier op te lossen.
Minister, ik heb nog een concrete vraag. Ik ben tevreden over de manier waarop u het panel zal inschakelen in het geheel van instrumenten dat de Vlaamse overheid ter beschikking heeft. U herinnert zich misschien nog dat minister Peeters in de vorige legislatuur het expertisecentrum lokaal energiebeleid heeft ondersteund. We weten dat het klimaatprobleem niet alleen kan worden opgelost vanuit de regering in Brussel, maar dat we daarvoor alle actoren in de maatschappij nodig zullen hebben, zowel de expertisecentra bij de universiteiten als de lokale besturen. Alleen beschikken de lokale besturen vaak niet over de nodige expertise om in te schatten welke maatregelen zij kunnen nemen en op welke manier die kunnen bijdragen tot het Vlaams energiebeleid. Minister, ziet u er nog heil in om het expertisecentrum lokaal energiebeleid mee in te schakelen in het globale Vlaams klimaatbeleid?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schiltz, ik ga uw vraag over het expertisecentrum opnemen met minister Somers. Hij is trekker voor de lokale sloopplannen en klimaattafels. Ik zal het eens met hem bespreken.
Het is heel goed dat we een afsprakenkader gaan maken. Onze diensten gaan dat doen, niet het panel, voor alle duidelijkheid. Het zal ook nog op de regering komen en worden afgeklopt zodat we echt goed in kaart brengen hoe we alle maatregelen uitvoeren en wat de kostprijs daarvan is.
Ik ben er persoonlijk voorstander van om het panel verder te laten werken. Ook voor de Klimaatstrategie 2050 zullen we hen nog nodig hebben. We zullen nog moeten nadenken hoe we dat organiseren.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik kan alleen zeggen dat ik u aanmoedig om heel snel met het opvolg- en expertenpanel, rond de tafel te zitten om hun takenpakket concreet in te vullen voor de volgende maanden. Ik ben er zeker van dat zij een mooie bijdrage, en ook een interessante bijdrage, kunnen leveren aan het Vlaams klimaatbeleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.