Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, eind vorig jaar bereikte ons het nieuws vanuit Turkije dat de Turkse regering 1,8 miljard euro zou investeren in zijn belangrijkste ministerie, het Directoraat van Religieuze Zaken, dat we ook kennen als Diyanet. Dat is een ministerie dat overal ter wereld Turkse moskeeën beheert, helaas ook hier in Vlaanderen, en waarvoor dan ook de imams vanuit Turkije worden aangesteld, de preken worden geschreven in Ankara en dergelijke meer. Het is dus het Turkse waardekader dat in moskeeën in Europa en ook hier in Vlaanderen wordt gehanteerd en uitgedragen.
In Vlaanderen zijn er zo’n 50 moskeeën die behoren tot die Diyanetstructuur, waarvan er 12 zijn erkend door de Vlaamse overheid, door uw voorgangers. Er staan ook in totaal 47 moskeeën op de wachtlijst om te worden erkend, waarvan er ook meerdere behoren tot die Diyanetstructuur. Voor die 47 moskeeën op de wachtlijst hebt u al aangekondigd dat u een versnelde erkenningsprocedure zou willen toepassen vanaf het moment dat er een decretale hervorming van de erkenning van geloofsgemeenschappen is doorgevoerd.
We weten intussen, in verband met die Diyanetmoskeeën, dat er diverse rapporten zijn van de Staatsveiligheid, waarin de Staatsveiligheid Diyanet omschrijft als ‘de lange arm van de fundamentalistische AK-partij van Erdogan’, die tevens een factor zou zijn van polarisering binnen de Turkse gemeenschap in Vlaanderen en Europa. Het is een organisatie die zich de voorbije jaren bezondigd heeft aan spionage bij regimetegenstanders. Toch worden deze moskeeën in Vlaanderen met rust gelaten. Als we horen dat die 1,8 miljard euro, die de Turkse regering in Diyanet wil investeren, ook dient om zeshonderd nieuwe imams naar het buitenland te sturen, waaronder naar verluidt ook een veertigtal naar Vlaanderen, dan maak ik mij daarover uiteraard zorgen. Na de aankondiging, die in de pers verscheen, hebben we in ons eigen land vanuit de Turkse gemeenschap tegenstrijdige berichten gehoord. De Turkse ambassadeur zei dat er nog geen concrete plannen zijn om imams naar Vlaanderen te sturen. Maar een bestuurslid van de Turkse Unie zei dan weer blij te zijn met die beslissing van de Turkse regering omdat 60 procent van hun imams aan vervanging toe is en er een grote nood is aan nieuwe imams.
Minister, kunt u deze berichten omtrent het sturen van nieuwe Diyanetimams naar Vlaanderen bevestigen of ontkennen? Hoe zult u verhinderen dat deze pionnen, en helaas vaak ook spionnen, van het Erdoganregime in de door de Vlaamse regering erkende en door de provincies betoelaagde moskeeën zullen kunnen prediken? Zult u de erkenning intrekken of weigeren van moskeeën die deze Erdogangezanten in hun gebouwen laten prediken? Welke initiatieven neemt u?
Minister Somers heeft het woord.
De berichtgeving waarnaar verwezen wordt, komt uit de media. Er is ook berichtgeving in de media die dit ontkracht en stelt dat er nog geen concrete plannen daartoe zijn. Op dit moment heb ik geen concrete informatie of er nu al dan niet mensen komen.
De Turkse ambassade in Brussel heeft in elk geval op 24 december 2019 gereageerd op de aankondiging door te zeggen dat er geen concrete plannen zijn om het komende jaar veertig imams naar België te sturen. De ambassade stelt zelf dat Turkije geen imams kan toewijzen zonder de goedkeuring van het land waar de imams aankomen.
Financiering van imams is een federale bevoegdheid.
Mijn reactie is dat de komst van buitenlandse imams onhoudbaar en niet wenselijk is. Het is mijn overtuiging dat in moskeeën in Vlaanderen mensen de geloofsgemeenschap moeten kunnen leiden die hier opgegroeid zijn, die onze samenleving kennen, die in onze samenleving ingebed zijn en ook hier een opleiding hebben genoten. Onder meer op federaal vlak zijn nu initiatieven genomen, samen met de KU Leuven, om zo’n imamopleiding mogelijk te maken. We zijn zelf ook aan het bekijken wat onze rol daarin kan zijn. Op termijn is dat volgens mij de meest gezonde, de beste en de juiste manier van werken, namelijk dat mensen die tot de moslimgemeenschap maar ook tot de Vlaamse gemeenschap behoren ter zake die verantwoordelijkheid opnemen.
Wat ook belangrijk is, en tot nu toe nog niet in het debat werd opgenomen, is dat de Vlaamse Regering de regelgeving begin 2019 fors heeft verstrengd. Het idee van de ‘single permit’ voor bedienaren van de eredienst, de toekenning van een toeleiding tot arbeid, is verstrengd in die zin dat enkel bedienaren van erkende lokale geloofsgemeenschappen nog in aanmerking komen voor zo’n ‘single permit’. Met andere woorden: indien een bedienaar van de eredienst vanuit een derde land naar België wil komen om in een niet-erkende moskee imam te worden, krijgt hij geen ‘single permit’. Er zijn alleen nog maar 'single permits' mogelijk voor erkende moskeeën. Dat is een niet onbelangrijk element in het debat. Wanneer mensen afkomstig uit het buitenland willen komen prediken in een niet-erkende moskee, dan kan dat niet meer in Vlaanderen sinds de wijziging van de regelgeving op 1 januari 2019.
Wat is de ambitie van de Vlaamse Regering? We gaan in de loop van dit jaar een nieuw decretaal kader uitwerken voor de erkenning van geloofsgemeenschappen. Dat zal gebaseerd zijn op het rapport-Torfs. Een van de elementen die we gaan inschrijven in het decreet, is een verbod voor buitenlandse financiering en inmenging, omdat het niet gezond is dat moskeeën worden geïnstrumentaliseerd door mensen in het buitenland. Dit ontwerp van decreet zal vorm krijgen in december 2020 of begin 2021. Ik kan nu nog niet concreet zeggen wanneer, maar het is alleszins de bedoeling om dit op relatief korte termijn te realiseren. We zullen dan nog maanden nodig hebben om dat op een goede manier te doen.
Op dat moment gaan de erkende moskeeën en de moskeeën die een aanvraag hebben ingediend vóór het begin van deze regeerperiode, de kans krijgen om zich te conformeren aan het nieuwe decreet. Zij die zich daar niet aan kunnen conformeren omdat ze niet beantwoorden aan de nieuwe criteria, zullen niet worden erkend of zelfs hun erkenning verliezen, andere zullen kunnen worden erkend. Voor alle andere moskeeën die erkend zouden willen worden, is er een periode van vier jaar voorzien, waarbinnen ze zullen worden gemonitord en ook geïnformeerd over de voortgang van de vraag of ze zich al dan niet op de juiste manier aan het inschakelen zijn in de regelgeving. Pas na vier jaar kan er een erkenning komen of niet.
We maken ook werk van een nieuwe bestuurlijke informatiedienst die samen met de LIVC’s, met wat de politionele diensten en de lokale diensten kunnen aanleveren, ons een goed beeld moeten geven – samen met de veiligheidsdiensten die vandaag al rapporten maken – om een goede evaluatie en een goede opvolging te kunnen hebben van hoe die moskeeën of andere geloofsgemeenschappen in de praktijk functioneren. Op basis van die rapporten kunnen we opvolgen en monitoren hoe dat functioneert.
Op die manier creëren we een systeem dat heel duidelijk het kaf van het koren kan scheiden. Dat is ook in het belang van de vele mensen in de Vlaamse moslimgemeenschap die zich op een goede manier willen inschakelen in onze samenleving en zich accorderen aan wat wij in onze samenleving belangrijk vinden, dus de grondwaarden waarover we het hadden. Zij die dat niet doen, zullen dan worden geconfronteerd met een afwijzing, met een terechte afwijzing omdat een regelgevend kader niet vrijblijvend kan zijn.
Dat is, heel kort samengevat, de situatie. Op dit moment zijn er geen aanvragen lopende. De Turkse ambassade zegt dat dit nieuws niet klopt. De nieuwe regelgeving stelt sinds 1 januari dat mensen die in een moskee die niet is erkend, graag de rol van imam willen vervullen, geen toelating meer krijgen op ons grondgebied.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik neem aan dat u zich baseert op de uitspraken van de Turkse ambassadeur in de krant en dat u zelf hierover met hem geen contact hebt opgenomen. Wij weten dat de Turkse regering weeral flink heeft geïnvesteerd in Diyanet, en dat heeft vooral tot doel de Diyanetmoskeeën in de rest van Europa en dus ook in Vlaanderen onder controle te houden en daar imams naar af te vaardigen die helaas niet vertrouwd zijn met ons westers waardekader. Dan lijkt het me toch relevant dat u zich daarover fatsoenlijk informeert.
Het alternatief dat u en de Vlaamse Regering naar voren hebben geschoven, is dat men een imamopleiding in Vlaanderen wil organiseren. U kent de kritiek van een groot deel van de Turkse gemeenschap die in Vlaanderen woont: die erkent geen imams die in Vlaanderen zouden worden opgeleid. Zij willen een imam die vanuit Turkije wordt afgevaardigd. En dat legt meteen het probleem bloot van falende integratie van grote groepen Turken in onze gemeenschap, namelijk dat hun autoriteit niet de Vlaamse Regering is, maar wel de Turkse regering en via de Turkse regering het Turkse ministerie van religieuze zaken, zijnde Diyanet.
U weet dat ik hier al vaker heb gestaan, met rapporten van de Staatsveiligheid in de hand die zeggen dat die Diyanetmoskeeën zorgen voor polarisering in onze samenleving, dat die ervoor zorgen dat de waarden van de Turkse regering hier worden uitgedragen, in plaats van onze westerse waarden. Dus als men het heeft over de gelijkwaardigheid van man en vrouw, over de vrijheid van meningsuiting, dan weet u hoe Erdogan en zijn Turkse regering daarover denken. En toch zijn het dergelijke moskeeën, die volledig onder het gezag van Erdogan staan, die hier in Vlaanderen worden gefaciliteerd, die door de Vlaamse overheid worden erkend en helaas daardoor ook door onze provinciale overheden worden gesubsidieerd.
Als ik kijk naar het Vlaamse regeerakkoord en merk dat men vanuit de cultuursector geen organisaties meer zal subsidiëren die segregatie in de hand werken, dan ben ik het daar, ten eerste, volkomen mee eens. Maar dan moet men, ten tweede, ook consequent zijn. Het kan dus niet dat we moskeeën die actief zijn in Vlaanderen en die segregatie in de hand werken – wat zwart op wit wordt gezegd over de Diyanetmoskeeën – nog verder erkennen in Vlaanderen, laat staan subsidiëren.
Ik hoop dus dat, wanneer u met een hervorming van die erkenningsvoorwaarden komt, die voorwaarden die men oplegt aan culturele organisaties ook minimaal dienen voor de geloofsgemeenschappen in Vlaanderen. Ik hoop dat men daaruit dan moet concluderen dat die Diyanetmoskeeën in Vlaanderen niet erkend of gesubsidieerd kunnen worden.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, minister, de vraag die door collega Janssens wordt gesteld, heeft natuurlijk te maken met het aantal erkenningen dat we vandaag hebben. U hebt er ook naar verwezen. Ik wil u bijkomend ondervragen over de timing, om ervoor te zorgen dat al die geloofsgemeenschappen zich ook zullen conformeren aan die nieuwe regels. Want vandaag werken we eigenlijk op drie sporen: diegene die al erkend zijn, diegene die al ingediend zijn en ten slotte diegene die nog een aanvraag zullen indienen.
Een paar weken geleden heb ik u al een vraag gesteld over die eerste groep. De vraag was of zij ook zullen worden gecontroleerd in die periode. U hebt toen gezegd dat dat idealiter het geval zal zijn en dat dat zal gebeuren door die nieuwe dienst die zal worden opgericht. Ik heb toen in uw antwoord niet heel veel overtuiging gehoord dat dat dan ook effectief zal gebeuren. Ik maak mij daar zorgen over.
De tweede groep zal één jaar de tijd krijgen vanaf het moment dat het decreet gestemd zal zijn. Dan zorg je natuurlijk ook voor een verschil met die eerste groep. Want ik begrijp daaruit dat zij in 2021 aan de regels moeten voldoen en dat zij daar ook voor zullen worden geëvalueerd. Hun erkenning zal daarvan afhangen. Ik veronderstel dat er voor die eerste groep geen evaluatiemoment zal zijn. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
Dat verschilt dan alleszins van het antwoord dat u een paar weken geleden hebt gegeven.
Voor die derde groep ten slotte, zal het vier jaar duren vooraleer die erkenning wordt afgeleverd.
Ik maak mij gewoon zorgen over het feit dat je daar drie verschillende ‘timings’ hebt. Mijn suggestie was: waarom zetten we de teller niet gewoon op nul? Er zijn nieuwe regels, waaraan iedereen zich zal moeten conformeren. Waarom zeggen we niet: vanaf de nieuwe stemming van het decreet hebben alle nieuwe of oude aanvragen vier jaar de tijd om te voldoen aan die regels? En ook: iedereen krijgt datzelfde evaluatiemoment, zodat je daar geen verschillende trajecten in hebt?
Ik wou hier ook nog aan toevoegen dat het inderdaad misschien raadzaam is dat er contact wordt opgenomen met de ambassade, zodat we zeker weten wat er op ons afkomt.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, ik antwoord eerst op uw beschouwing over de erkenning en hoe zij verloopt. We hebben dat heel duidelijk afgesproken in de schoot van onze meerderheid en regering. Mochten we ingaan op uw idee om alles op nul te zetten, dan staat morgen de kardinaal bij mij, en daarna de mensen van de orthodoxe geloofsgemeenschap en van de protestantse geloofsgemeenschap. Zij zullen allemaal zeggen: ‘Oei, we zijn niet langer erkend.’
Het gaat hier om een decreet over de geloofsgemeenschappen. Het is evident dat wij in een samenleving leven waarin wij dezelfde kernwaarden delen van gelijkheid en gelijke behandeling: wat geldt voor de ene geloofsgemeenschap geldt voor de andere geloofsgemeenschap. Als wij nieuwe regels maken, zullen we ze helder en duidelijk moeten formuleren want we moeten ervoor opletten dat er misschien nog wel andere geloofsgemeenschappen zijn met buitenlandse invloed en betrokkenheid. Ik ben daar voorstander van. Geloofsgemeenschappen moeten niet afhankelijk zijn van welke buitenlandse invloed ook. Dat is evident gezien de vrijheid van religie en levensbeschouwing, waarin wij met onze scheiding tussen Kerk en staat, tussen geloofsgemeenschap en staat, niet moeten interveniëren.
Dat is voor alle duidelijkheid niet de juiste oplossing. Dat wil ik nog eens juist schetsen want ik denk dat daarover in uw hoofde een misverstand bestaat. Ik heb mij misschien slecht uitgedrukt de vorige keer, dat kan altijd zijn, maar ik wil nog eens zeer duidelijk uitleggen welke afspraken wij gemaakt hebben.
Wij maken een nieuw ontwerp van decreet met die nieuwe regels op basis van het rapport-Torfs waarvan ik daarnet tegenover de collega van het Vlaams Belang heb verduidelijkt dat een van de regels daar is: verbod op buitenlandse financiering en beïnvloeding. Dat ontwerp van decreet komt in het parlement. We zullen er nog lang over kunnen discussiëren. We zullen debatteren over de vraag of die regels helder genoeg zijn. Daarover wordt gestemd. Ik zal niet te enthousiast zijn maar ik denk dat dat kan tegen 1 maart 2021, na alle adviezen, debatten, raadplegingen en dergelijke meer.
Op dat moment krijgen de erkende geloofsgemeenschappen – we hebben het vandaag over de moskeeën, maar er zijn ook de andere – één jaar de tijd om zich te accorderen aan die nieuwe regelgeving. Het is evident dat dit wat herorganisatie met zich zal meebrengen. Die regelgeving zal een aantal zaken anders bepalen, ook in de structuren, in praktische dingen, in boekhouding enzovoort. Rekeningnummers en zo, ik weet niet wat er nog allemaal zal komen. Op dat moment krijgt men één jaar de tijd om zich daaraan te accorderen. Binnen dat jaar onderzoeken wij dat, en volgen wij dat op, en krijgen ze een rapport. Wie na één jaar in orde is met de regels behoudt zijn erkenning.
Dat geldt voor wie een aanvraag heeft gedaan vóór het begin van deze bestuursperiode. Er zijn een zeventigtal lokale geloofsgemeenschappen die nog wachten op een erkenning. Zij krijgen die hetzelfde jaar. Zij zullen exact dezelfde procedure ondergaan als de erkende geloofsgemeenschappen. De erkende en de nieuw te erkennen geloofsgemeenschappen, die we binnen het jaar kunnen erkennen omdat hun aanvraag al lang bestaat, zullen gedurende dat jaar worden gescreend en moeten zich volledig accorderen aan de nieuwe regelgeving. Op dat moment kunnen zij een erkenning krijgen. Sommige zullen misschien hun erkenning verliezen. Zij die al erkend waren, kunnen hun erkenning verliezen, en zij die nog geen erkenning hadden, kunnen er een krijgen of niet krijgen. Diegenen die sinds het begin van deze bestuursperiode een erkenningsaanvraag hebben ingediend, zullen een procedure van vier jaar moeten doorlopen, en gedurende die vier jaar worden ze gemonitord, begeleid en geïnformeerd of zij al goed bezig zijn of op een verkeerd spoor zitten.
Dat is wat daar gebeurt. U vraagt naar een informatiedienst. Op dit moment is er al een kerngroep opgestart in de schoot van onze Vlaamse administratie, om te bekijken hoe we die dienst zo snel mogelijk kunnen uitbouwen. Het is mijn ambitie om hem zo snel mogelijk ‘up and running’ te hebben, binnen een aantal maanden. Die dienst zal natuurlijk een proces doormaken, zoals elke organisatie een proces doormaakt. Hij zal moeten worden verbeterd en geoptimaliseerd.
Maar, voor alle duidelijkheid: die bestuurlijke informatie vormt slechts één bron van informatie, omdat we daar met ambtenaren werken die niet altijd over dezelfde informatie kunnen beschikken als bijvoorbeeld een lokale integrale veiligheidscel (LIVC). Daar kan politionele en criminele informatie aanwezig zijn. Die gaan nooit over dezelfde informatie beschikken als onze veiligheidsdiensten. Want de staatsveiligheid, de militaire veiligheid en dergelijke meer kunnen ook nog over andere informatie beschikken.
Het zal het samenspel zijn van die verschillende informatiestromen dat voor een juist beeld moeten zorgen? En ik ben ervan overtuigd dat een groot deel van onze geloofsgemeenschap dat op een correcte manier doet. Maar de rotte appels, zij die dat niet doen en zich niet wensen te conformeren, kunnen niet worden erkend op basis van een geobjectiveerd, duidelijk en helder verslag.
Het is ook belangrijk om op die manier de geloofwaardigheid, de objectiviteit en de neutraliteit waarmee wij dingen beoordelen te versterken. Want ik vind het belangrijk dat je daarin als overheid ook een objectieve en neutrale positie inneemt: geen militante positie, maar een correcte positie, op basis van onze rechtstaat.
Wat de beschouwingen rond Diyanet betreft: die twaalf moskeeën zijn twaalf erkende moskeeën. Die zullen op dat moment ook worden gescreend. Een van de zaken waarop zij worden beoordeeld is of zij al dan niet onafhankelijk zijn van buitenlandse invloed. Dat zal deel uitmaken van de evaluatie, en het moet een antwoord bieden op de vraag of zij nog kunnen worden erkend. We weten allemaal dat daar heel wat discussie rond bestaat met heel wat elementen, en daarom moeten we dat op een grondige manier bekijken en bestuderen.
Voor alle duidelijkheid: wij moeten evolueren naar een situatie waarbij de rol van de imams van eigen bodem, vanuit Vlaanderen, erin bestaat dat zij de verantwoordelijkheid opnemen in de erediensten. En dat vraagt een degelijke opleiding. In de opleiding die we nu aanbieden, organiseert de KU Leuven de eerste twee jaar. Wat daarna volgt, behoort vanzelfsprekend tot de autonomie van de geloofsgemeenschap zelf. Ook priesters worden niet opgeleid door de staat. Er zijn geen staatspriesters, die waren er enkel ten tijde van de keizer-koster. Er is de vrijheid van elke geloofsgemeenschap om de religie en de geloofsinhoud zelf te organiseren. Maar bij die imamopleiding zal de KU Leuven het pakket rond grondwaarden organiseren: hoe werkt onze samenleving, hoe zit onze rechtsstaat in elkaar, wat zijn de fundamentele vrijheden waar je niet aan raakt?
Ik ben minder een gemeenschapsdenker dan u, maar als er mensen zijn die vandaag in onze samenleving zeggen dat zij alleen imams willen die uit Turkije komen, dan ben ik het daar fundamenteel mee oneens. Sorry, dat is niet mijn model. Mensen die in Vlaanderen wonen, moeten deel zijn van de Vlaamse Gemeenschap. Ze kunnen trots zijn op hun verschillende identiteiten, maar ze zijn deel de Vlaamse Gemeenschap.
Zij hebben er trouwens alle belang bij dat er ook een verankering komt in die Vlaamse Gemeenschap. Ik zal nooit aan de kant staan van mensen die een soort van gesegregeerd model promoten en propageren, onder geen enkel beding. Ik probeer daar heel consequent in te zijn, in de ene en in de andere richting.
Voor mij is het glashelder dat we moeten evolueren naar een model waarbij mensen hier ter plaatse worden opgeleid, en zo hun rol vervullen in onze erediensten. En die opleiding moet voldoende worden ingebed in onze samenleving, en in de waarden die aan onze samenleving ten grondslag liggen. Het is evident dat er autonomie is; elke geloofsgemeenschap heeft haar eigen autonomie. Dat is toch wel een heel duidelijke lijn die ik in dit dossier wens te volgen.
Ik heb inderdaad al contact gehad met de Turkse ambassade. Ik heb daar ook al over gepraat, en mijn inzichten gedeeld. Ik ben van plan regelmatig contact te hebben, om hun duidelijk te maken wat mijn positie is, en naar hen te luisteren. Dat gebeurt in een zeer hoffelijke sfeer, zoals dat altijd gebeurt met ambassadeurs en diplomaten. Maar ik probeer tezelfdertijd ook duidelijk te zijn, op een correcte manier, en glashelder te zijn over de visie die ik heb, en die de Vlaamse Regering heeft over hoe we dat de komende jaren willen uitrollen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de regels die u hebt geschetst die aan de nieuwe hervorming ten grondslag zullen liggen, zijn voor mij helder, wat niet wil zeggen dat ik het ermee eens ben. U hebt er in een vorig debat voor gepleit om consequent te zijn. Als u dat gaat toepassen op de hervorming van de erkenning van de geloofsgemeenschappen, en u zegt dat er geen buitenlandse financiering en buitenlandse invloed meer zouden mogen zijn in de geloofsgemeenschappen in Vlaanderen: wel, er bestaat geen beter voorbeeld dan Diyanet als het gaat over buitenlandse invloeden of buitenlandse financiering. De imams worden aangesteld vanuit Turkije. De vrijdagpreken worden geschreven in Turkije en hier in het Turks in de moskee gebracht. De imams mogen van de Turkse regering overigens maar een beperkte tijd, meestal drie jaar, in ons land verblijven, opdat ze zich toch maar niet in de Vlaamse samenleving zouden integreren. Als u dus één voorbeeld zoekt van een geloofsgemeenschap in Vlaanderen waar er buitenlandse invloed en buitenlandse financiering zit, dan is dat Diyanet. Als ik dus mag begrijpen en hopen dat u consequent zult zijn – want daar hebt u zelf toe opgeroepen –, dan zal voortaan in Vlaanderen na de hervorming die u zult doorvoeren, een Diyanetmoskee niet meer kunnen worden erkend en dus niet meer kunnen worden gesubsidieerd.
Ik wil trouwens oproepen om ook wat dat betreft te kijken naar Oostenrijk. Daar heeft een regering onder leiding van een christendemocraat Diyanetmoskeeën gesloten en imams die vanuit het buitenland worden gefinancierd, uitgewezen. Dat lijkt me het voorbeeld dat wij moeten volgen, want op dit moment is helaas het omgekeerde waar in Vlaanderen. Hier worden Diyanetmoskeeën erkend en gesubsidieerd door de overheid en worden imams dan ook nog eens betaald met Vlaams belastinggeld. Als we uit allerlei enquêtes vernemen dat een grote meerderheid van Vlamingen Turkije niet in de EU wil, dan ben ik er ook van overtuigd dat een even grote meerderheid van Vlamingen geen Turkse imams hier in moskeeën wil. Als je immers meer Diyanet gaat hebben, dan heb je meer Erdogan, heb je meer islamisering, heb je meer segregatie. Ik hoop dat dat niet de weg is die de Vlaamse Regering verder zal bewandelen, want die Diyanetstructuur heeft vooral één ding voor ogen: de islamitische structuren in Vlaanderen versterken, Vlaanderen verder islamiseren. Als er één ding is dat voor mijn partij, voor het Vlaams Belang, prioritair is, dan is het wel dat we de islamisering van Vlaanderen stoppen en terugdraaien, en dat we ook de voedingsbodem daarvoor, met name de financiering van moskeeën en het faciliteren van de islam, gaan aanpakken en stopzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.