Report meeting Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Report
Mevrouw Talpe heeft het woord.
‘Overconsumptie’ van antibiotica is al langer een werkpunt. Verstandig gebruik van antibiotica dringt zich meer en meer op als we resistentie willen voorkomen. Dat geldt niet alleen voor het gebruik van antibiotica bij mensen, maar ook bij dieren. We maken daar al werk van. Ik verwijs onder meer naar het Visie 2020-plan van het Kenniscentrum inzake antibioticagebruik en -resistentie bij dieren (AMCRA). In dat plan staan drie doelstellingen voor minder antibioticagebruik. Die doelstellingen vinden we ook terug in het antibioticaconvenant uit 2016 tussen de federale overheid en de verschillende betrokken partners, zoals landbouworganisaties, dierenartsenverenigingen, dierengezondheidsorganisaties en andere schakels uit de dierlijke productiekolom.
Volgens de recentste cijfers zijn twee van de drie doelstellingen ondertussen bereikt. De eerste doelstelling, 50 procent minder dierenvoeders gebruiken waar antibiotica in zitten tegen 2017, werd ruimschoots behaald met een totale daling van 69,8 procent ten opzichte van het referentiejaar 2011. Ook de tweede doelstelling, tegen 2020 75 procent minder kritische antibiotica – antibiotica die uiterst belangrijk zijn voor de menselijke gezondheid – werd al in 2017 behaald. De daling daar bedraagt 79,1 procent. De derde doelstelling is het totale antibioticagebruik in de diergeneeskunde met 50 procent verminderen ten opzichte van 2011. Daar is nog werk aan de winkel. Tussen 2011 en eind 2018 daalde het antibioticagebruik bij dieren in België met 35,4 procent. We hebben dus nog 14,6 procent te gaan om de 50 procentdoelstelling te behalen voor het einde van 2020. Vanuit de sector horen we dat dat haalbaar zou moeten zijn, uiteraard in de veronderstelling dat er zich geen onverwachte of ongewone epidemieën of dierenziektes voordoen.
Ik weet dat de problematiek in hoofdzaak een federale aangelegenheid is, maar naar aanleiding van het Visie 2020-plan en de convenant werd in vorige legislatuur in dit Vlaams Parlement een resolutie betreffende het antibioticagebruik bij nutsdieren goedgekeurd, om een aantal ondersteunende maatregelen te nemen, op het vlak van sensibilisering, informeren, maar ook stalhygiëne en promotie van gezond vlees. Uw eigen voorzitter, minister, maar ook collega Sofie Joosen waren initiatiefnemers van deze resolutie.
Ook op federaal niveau komt er een nieuw plan. AMCRA 2024 staat zelfs al in de steigers. Het breidt het huidige beleid voor registratie en benchmarking van antibioticagebruik uit naar meer diersoorten, ook gezelschapsdieren.
We stellen wel vast dat dit plan beperkt blijft tot het federale niveau. Ook de convenant bevat geen deelname van de regionale overheden. Nochtans vinden wij dat Vlaanderen vanuit zijn preventieve bevoegdheid een bijdrage kan leveren tot het welslagen van dit plan.
Met het oog op de uitbreiding naar de gezelschapsdieren toe, komt ook de minister van Dierenwelzijn in beeld om daarmee aan de slag te gaan. Ik geef tot slot nog even mee dat we vaststellen dat ook de farmasector wil inzetten op preventie, want dieren die niet ziek worden, hoeven uiteraard niet met antibiotica behandeld te worden.
Op welke manier werd concreet gevolg gegeven aan de vragen die aan de Vlaamse Regering werden gericht via de resolutie betreffende het antibioticagebruik bij nutsdieren?
Zal er een evaluatie gemaakt worden van het ondersteunend beleid dat Vlaanderen voert voor het welslagen van het Visie 2020-plan en het convenant?
Wil Vlaanderen ook een meer prominente ondersteunende rol spelen bij de realisatie van het nieuwe AMCRA 2024-plan?
Bent u vragende partij dat de deelgebieden naar aanleiding van dit AMCRA 2024-plan wel betrokken worden als ondertekenende partner van een nieuwe convenant?
Minister Crevits heeft het woord.
Het dierengezondheidsbeleid, inclusief de preventie, de normering en het gebruik van diergeneesmiddelen zoals antibiotica, is een federale bevoegdheid. Op politiek niveau is dat de portefeuille van collega’s De Block en Ducarme, op ambtelijk niveau wordt dit beleid uitgevoerd door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en het Federaal Voedselagentschap (FAVV).
Dat we zelf niet bevoegd zijn, verhindert niet dat we vanuit Vlaanderen ook een bijdrage leveren aan het verhogen van de bioveiligheid op de bedrijven. Het uitgangspunt is dat hoe minder ziektes in de stal en veestapel sluipen, hoe minder diergeneesmiddelen er gebruikt moeten worden. Beter voorkomen dan genezen.
In de resolutie van 13 januari 2016, waarnaar u verwijst, werd het belang van sensibilisering benadrukt. De resolutie omvatte een zestal punten. Ik overloop de acties die ondertussen voornamelijk door mijn voorgangers genomen zijn.
Eerst en vooral is er het inzetten op de verdere bewustmaking. Naast de demonstratieprojecten en de reguliere voorlichtingsinitiatieven zijn in de loop van 2018 en 2019 bijkomende studiemomenten en sensibiliseringsacties rond verantwoord antibioticagebruik georganiseerd. Dit gebeurde in samenwerking met de praktijkcentra voor de dierlijke sectoren. Ook zijn er persartikels hierover gepubliceerd en werd een reportage door PlattelandsTV gemaakt en herhaaldelijk uitgezonden.
Ten tweede zijn rond diergezondheid en verantwoord antibioticagebruik vanuit Landbouw twee Interreg-projecten (communautair initiatief van de Europese Commissie) mede gefinancierd. Het eerste project onderzoekt de antibioticaresistentie bij mens en dier. De onderzoeksgroep van professor Jeroen Dewulf, voorzitter van AMCRA, is hierin projectpartner. Het tweede Interreg-project onderzoekt het beheer van de rode vogelmijt in de pluimveehouderij. Daarnaast is het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) betrokken bij meerdere federale of Europese onderzoeksprojecten over dit thema.
Bij de voorlichtingsactiviteiten die het departement organiseert, wordt de koppeling gemaakt tussen antibioticareductie en bedrijfseconomische aspecten. Het bedrijfseconomische argument is van groot belang om veehouders te sensibiliseren en te overtuigen om minder antibiotica te gebruiken. Geneesmiddelen en visites door de bedrijfsdierenarts kosten de veehouder geld, men doet dat zeker niet voor het plezier.
Het vierde onderdeel is de hygiëne en stalkwaliteit. De bioveiligheid op een veehouderij heeft vooral te maken met managementpraktijken, maar soms kan men investeringen in de stalinfrastructuur verplicht maken om de veiligheid te verhogen. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) kan hiervoor uiteraard gebruikt worden. De landbouwers zijn op de hoogte dat zij voor investeringen een beroep kunnen doen op het VLIF.
Ten vijfde gebruikt het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) verantwoord antibioticagebruik als promotieargument bij hun business-to-businesscommunicatie in het buitenland. Voedselveiligheid blijft evenwel het belangrijkste argument.
Ten zesde wordt in het Landbouwrapport 2018, dat gemaakt wordt door het departement Landbouw en Visserij, aandacht besteed aan het thema.
Ik denk dat we mogen besluiten dat de resolutie van 13 januari 2016 zeker werd opgepikt. Voor elk van de zes actiepunten zijn effectieve acties ondernomen. Dat is in eerste plaats de verdienste van mijn voorgangers, waaronder Joke Schauvliege. Ik engageer me om mee aan de kar te blijven duwen – ik zou niet anders durven.
Dan uw tweede vraag. Sinds 2018 is het project ‘Sensibiliseren en bewustmaken van de veehouders over het verder reduceren van het antibioticagebruik bij landbouwhuisdieren’ een prioritair project geworden binnen de werking van het Departement Landbouw en Visserij. Afgelopen en geplande activiteiten binnen dit project worden jaarlijks geëvalueerd. Deze evaluatie gebeurt door en voor het departement ter verbetering van de eigen werking.
Uw derde en vierde vraag beantwoord ik samen. In feite doen we al meer dan waarvoor we bevoegd zijn, maar we doen dat met plezier. Bij de Lambermont-staatshervorming in 2002 is de keuze gemaakt om het dierengezondheidsbeleid los te koppelen van het landbouwbeleid. Het eerste bleef een federale bevoegdheid, het tweede werd regionaal. De middelen om een dierengezondheidsbeleid te voeren maken deel uit van de begroting van de federale overheid. Ook de expertise zit daar.
Een nog meer prominente rol spelen dan we vandaag al doen, is iets wat ik wel wil bekijken. Ik denk echter dat we niet mogen onderschatten welke inspanningen er al geleverd werden. We zien effectief een afname in het antibioticagebruik, collega’s. Uiteraard sta ik zeker open voor suggesties in dit verband.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Dank u, minister, voor het verduidelijkende antwoord. Ik ben in ieder geval blij dat u aan de slag gaat met uw bevoegdheden inzake preventie. Dank ook voor uw toelichting bij de inspanningen die geleverd werden naar aanleiding van de resolutie. Dat mag geen vodje papier zijn, er moet echt gestreefd worden naar resultaten.
Ik stel vast dat er verschillende stappen gezet zijn. Laten we daarmee verder aan de slag gaan, ook in de volgende legislatuur.
Met mijn vraag wilde ik niet aan de alarmbel trekken, maar een oproep doen om mee aan de slag te gaan en een vrij prominente rol te spelen in het beleid, dat inderdaad hoofdzakelijk op federaal niveau zit maar waarin we vanuit Vlaanderen preventief een aantal zaken kunnen begeleiden.
U haalde het al aan. Ik weet dat ze in Nederland een veel strenger antibioticabeleid voeren. Ik hoor van u dat VLAM ook al inzet op promotie naar het buitenland. Dat is iets wat we zeker verder moeten meenemen. We moeten hen sensibiliseren om die promotie nog meer te gaan aanwakkeren. Op dat vlak zijn we heel goed bezig wat ons antibioticabeleid betreft.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik zal uw suggesties zeker meenemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.