Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, goedemorgen.
Minister, in 2010 werd redder voor de eerste keer als knelpuntberoep erkend. Op 28 november 2019 las ik in de krant dat dit negen jaar later nog steeds zo is. Vorig jaar had ongeveer 80 procent van alle zwembaden in Vlaanderen en Brussel vacatures lopen voor redders. Volgens het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) komt dit door een lage verloning – een startende redder verdient ongeveer 1800 euro bruto –, een imagoprobleem, het idee dat de job vrij eentonig is, en de moeilijke ‘work-life balance’ door het vele avond- en weekendwerk.
Om de potentiële instroom van redders te vergoten werken VDAB, het ISB, de Vlaamse Reddersfederatie (RedFed) en de Vlaamse Trainersschool (VTS) al samen op initiatief van uw voorganger, de vorige Vlaamse minister van Sport, Philippe Muyters, hier aanwezig.
VDAB screent werkzoekenden op hun competenties om redder te worden. Wie al het diploma hoger redder heeft, krijgt specifiek vacatures voor reddersfuncties toegestuurd. Wie uit het goede hout gesneden is om redder te worden, leidt VDAB toe naar de opleiding tot redder.
Het ISB en RedFed organiseren in opdracht van VDAB zes vooropleidingen om potentiële redders klaar te stomen voor de redderscursus en drie cursussen hoger redder die overdag plaatsvinden. Ook de VTS is betrokken in dit project. Na de opleidingen organiseert VDAB ‘jobdates’ om kandidaat-redders en zwembaden te matchen.
Dat zijn op zich allemaal goede initiatieven, maar blijkbaar is dit nog steeds onvoldoende om het probleem van het redderstekort, dat intussen toch al negen jaar aanhoudt, structureel op te lossen.
U haalt in uw beleidsnota aan dat u de tewerkstelling in de sportsector verder wil optimaliseren. Daarom heb ik de volgende concrete vragen voor u. Hoe evalueert u het partnerschap tussen VDAB, het ISB, RedFed en de VTS? Zult u dit verder ondersteunen? Welke verdere initiatieven plant u om te zorgen dat het aantal openstaande vacatures zal dalen?
Minister Weyts heeft het woord.
De VDAB-trajecten tot redder zijn tot stand gekomen op basis van een partnerschap tussen VDAB, het ISB, RedFed en Sport Vlaanderen. De VTS biedt deze opleidingen aan. Die zijn wel redelijk succesvol. Het probleem zit dus niet zozeer bij de instroom noch bij de uitstroom op het vlak van die opleidingen, maar wel bij het gegeven dat men blijkbaar niet lang die functie blijft uitoefenen.
Dat is dus een beetje uit onze handen. In het verleden heeft men er heel goed voor gezorgd dat verschillende partners gingen samenwerken en dat de opleiding op zich attractiever geworden is, maar blijkbaar is de job niet attractief genoeg. U hebt enkele elementen aangehaald: het imagoprobleem van het beroep en de beperkte verloning voor een toch hoge verantwoordelijkheid. Dat is typisch zo’n beroep waar je nooit iets van hoort, maar als je er iets van hoort, is het meestal slecht nieuws. Je moet constant attent zijn, en ik kan best begrijpen dat dat ook stress met zich meebrengt. Daarnaast is er de beperkte verloning en per definitie ook avond- en weekendwerk. Daar zit vooral het probleem.
Ik heb de cijfers van instroom en uitstroom eens bekeken. Het aantal cursisten fluctueert een beetje, maar het gaat niet in dalende lijn. Ongetwijfeld spelen een paar factoren daar een rol. In 2018 hebben we bijvoorbeeld een hoge piek gezien: in 2017 waren 872 cursisten en in 2018 waren dat er 1150. Ineens was er een grote piek, maar ik kan nu ook niet zeggen welke factoren daar speelden – Baywatch werd toen niet meer uitgezonden, denk ik. Het probleem zit dus vooral in het attractief houden van de job, de opleiding is blijkbaar voldoende attractief. Het is hier dan vooral een zaak van de werkgevers, en dat zijn wijzelf meestal niet met Sport Vlaanderen. Wij zullen ongetwijfeld wel een beperkt aantal redders tewerkstellen, maar het gros wordt tewerkgesteld door steden en gemeenten, en desgevallend ook vzw’s. Het probleem situeert zich vooral bij de vroegtijdige uitstap uit de job van redder, en we willen dus best wel bekijken hoe we dat kunnen aanpakken.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. U haalt heel terecht aan dat redders ongelooflijk belangrijk zijn, omdat ze ervoor zorgen dat mensen kunnen leren zwemmen en gaan zwemmen. Er is nu al een tekort aan infrastructuur – scholen waarvan de leerlingen niet voldoende kunnen gaan zwemmen –, het zou jammer zijn als dat probleem nog verzwaard zou worden door een tekort aan redders. Ik heb terecht aangehaald – en u ook – dat het traject dat opgestart is met VDAB, een goed traject is, maar het heeft de afgelopen jaren het probleem wel niet verholpen, in die zin dat er nog altijd een structureel tekort is.
Mijn bijkomende vraag is: op welke manier gaat u dan samenzitten met de betrokken organisatoren om ervoor te zorgen dat die job wel aantrekkelijker gemaakt wordt? U hebt daar misschien geen een-op-eenverantwoordelijkheid in, maar u kunt er wel een coördinerende rol in spelen. Het uiteindelijke doel is immers dat elke jonge Vlaming kan leren zwemmen – daar zijn we het allemaal over eens –, dat de zwembaden optimaal gebruikt kunnen worden en dat er geen tekort is aan redders. Dat is vandaag de dag wel het probleem. Het komt niet door het traject met VDAB – dat klopt – maar dat is dan nog dubbel jammer, want dat is een heel goed traject, waarop heel veel mensen intekenden – 1100 –, dat uiteindelijk het probleem niet verhelpt. Dat is dan ook niet efficiënt. Vandaar dus mijn bijkomende vraag: op welke manier gaat u die functie aantrekkelijker maken om ervoor te zorgen dat we efficiënt met dat traject omgaan en dat de zwembaden voldoende kunnen rekenen op kwalitatieve redders?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, collega Annouri, dat is inderdaad een probleem en het is juist geschetst door jullie. Maar ik vrees dat een Vlaams beleid ter zake weinig zoden aan de dijk kan brengen, omdat we toch moeilijk overal de plaats van de werkgever kunnen innemen. Hier ligt wel een belangrijke taak voor lokale besturen. De meeste zwembaden zijn ook in handen van lokale besturen of van lokale samenwerkingsverbanden – dat wordt ook meer en meer gedaan. Het is dan heel belangrijk om te kijken op welk niveau we die mensen inschalen.
Ik geef een voorbeeld. De gemeente waar ik burgemeester ben, heeft geen zwembad, maar kent wel de problematiek van een zaalwachter. Dat is niet hetzelfde als een redder, maar die heeft ook een verantwoordelijkheid, doch niet inzake acute gevaren. We zullen een transitie moeten maken om die mensen op een ander niveau in te schalen, omdat die job inderdaad niet al te aantrekkelijk is, terwijl ze wel een verantwoordelijkheid dragen. Op veel plaatsen zitten ze in niveau E, wat het laagste niveau is. Het zijn mensen van wie weinig of geen verantwoordelijkheid wordt verwacht.
Afhankelijk van de lokale noodwendigheden moet goed worden bekeken hoe lokale besturen redders inschalen. Lokale besturen hebben niet de volledige autonomie om in te schalen. Er zijn ook een aantal bindende afspraken over heel Vlaanderen. Ik doe hier vooral een oproep om de problemen, die wel degelijk bestaan, lokaal aan te pakken.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, u hebt gesproken over Baywatch. U moet zeker geen Pamela Anderson in mij zien, maar in het verleden ben ik zelf redder geweest aan onze Vlaamse kust, zoals u dat graag zegt. Als jobstudent tijdens de week wilde ik in die tijd eventueel ook redder in een zwembad zijn, maar dat ging niet omdat ik met een diploma van redder aan zee geen diploma van hoger redder had.
Ik heb toen geïnformeerd om mij eventueel om te scholen. Het was niet zo'n gigantische oefening. Ik weet niet hoeveel uren bijkomende training er nodig waren, maar ik heb het toch niet gedaan omdat ik het onnodig vond om die omscholing te doen. Daar is wel een groot potentieel. Ik weet niet hoeveel jobstudenten redders aan zee er elk jaar zijn. Misschien weet u dat nog als voormalig minister van Toerisme. Het gaat over meer dan duizend jobstudenten die in de zomer op onze stranden staan, die mogelijks ook kunnen worden ingeschakeld in de zwembaden als tijdelijke oplossing. Het is geen structurele oplossing, maar er is wel een groot potentieel van redders aan zee die mogelijks kunnen worden ingeschakeld.
Minister, kunt u met de RedFed nagaan of daarin een oplossing kan liggen? Door een aantal extra modules in de opleiding redder aan zee in te bouwen, kun je misschien automatisch het diploma van hoger redder bekomen. Sommige collega's wilden toen samen met mij heel graag een aantal avonden in de week als jobstudent tijdens het jaar in een zwembad gaan redden. Misschien is dat een mogelijke oplossing.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan moeilijk spreken in hoofde van die redders aan zee. Gelet op de vacatures die er zijn en de expertise en het specialisme dat die mensen in kwestie hebben, is het voor hen maar een kleintje om die stap te zetten. Ik weet niet of we daar van overheidswege moeten in tussenkomen.
Ik weet dat er in het beleidsdomein Sport geregeld wordt gesolliciteerd om verschillende problemen op te lossen. Ook in deze zaak speelt dat, want hier spreken we over de thematiek werk en werkgevers. Er is zoiets als een marktwerking. De lokale besturen of andere werkgevers zijn niet immuun voor de marktwerking. Je moet marktconforme voorwaarden bieden. Zeker in een arbeidsmarkt waar er krapte bestaat, moet je zorgen voor het aanbieden van marktconforme voorwaarden in lonen en arbeidsomstandigheden.
Daar vooral zit de oplossing. Ik wil me er enigszins voor hoeden om ons vanuit het beleidsdomein Sport aan te dienen als oplossing omdat je weet dat de oplossing erin zal bestaan dat middelen worden gedraineerd vanuit het beleidsdomein Sport richting de verbetering van de loonvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van de betrokkenen. Daarvoor wil ik me toch hoeden.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik wil even ingaan op dat laatste. Ik wil zeker niet dat u als minister gaat bijpassen en de lonen optrekt, of dat u daar extra middelen voor moet vrijmaken. Als minister deelt u wel een doelstelling met iedereen in deze commissiezaal, namelijk elke Vlaming de mogelijkheid geven op een zo veilig mogelijke manier te gaan zwemmen. Dat moeten die redders hebben. De conclusie is dat die er vandaag de dag niet is.
Als we die doelstelling willen halen, is een deel van de oplossing dan in gesprek gaan, coördineren met de lokale besturen over hoe ze er kunnen voor zorgen dat die job aantrekkelijker wordt gemaakt.
Dan moet u dat niet een-op-een gaan oplossen, maar wel een deel laten uitmaken van de oplossing. Laat dat de oproep zijn die ik tot u richt: zorg ervoor dat u daarin een coördinerende rol opneemt. Breng die bal aan het rollen en zorg ervoor dat we dit probleem kunnen oplossen. Als u gewoon analyseert dat dit een probleem van de arbeidsmarkt is, vrees ik dat we hier volgend jaar terug staan met hetzelfde probleem en dat er dan niets is gebeurd. Dan kunnen we zeggen dat het op niveau X of niveau Y zit, maar als minister van Sport hebt u toch wel de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat die bal aan het rollen gaat en dat iedereen in Vlaanderen kan rekenen op een zwembad met kwalitatieve redders.
De vraag om uitleg is afgehandeld.