Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Wanneer er onenigheid ontstaat tussen de ouders, de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) over de noodzaak of de inhoud van een verslag kunnen de betrokken partijen sinds 1 januari 2016 een beroep doen op de Vlaamse Bemiddelingscommissie. De commissie wordt niet ingeschakeld bij onenigheid over het ondersteuningsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften of over het gemotiveerd verslag, het gaat enkel en alleen over het al dan niet schrijven van het gemotiveerd verslag. De Vlaamse Bemiddelingscommissie is dus niet bevoegd voor de behandeling van klachten over redelijke aanpassingen of de ondersteuning vanuit het ondersteuningsnetwerk. Het gaat dus louter over het schrijven van het verslag.
De commissie bemiddelt om een consensus te bereiken tussen de diverse betrokken partijen wanneer alle verschillende fases van het zorgcontinuüm doorlopen zijn tot de fase van uitbreiding tot zorg en na het doorlopen van de interne klachtenprocedure van de school of van het CLB.
Het aantal bemiddelingsverzoeken en vragen aan de bemiddelingscommissie daalt jaar na jaar. Dat ze jaar na jaar dalen, is het niet helemaal onbegrijpelijk als u de voorgaande zin leest, omdat je toch een hele procedure moet doorlopen voor je bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie terechtkunt.
De Vlaamse Bemiddelingscommissie ontvangt signalen van scholen dat er in de praktijk regelmatig onenigheid is over het al dan niet afleveren van een verslag voor een individueel aangepast curriculum of voor de toegang tot het buitengewoon onderwijs, maar dat uit zich niet in het aantal bemiddelingsverzoeken dat wordt ingediend. Ouders, scholen en CLB’s zijn dus onvoldoende op de hoogte van het bestaan en de bevoegdheden van de Vlaamse Bemiddelingscommissie.
In het verslag van de Vlaamse Bemiddelingscommissie over de werkzaamheden tijdens het schooljaar 2018-2019 wordt aanbevolen om in te zetten op naamsbekendheid van dit orgaan. Ook beveelt de Vlaamse Bemiddelingscommissie aan om een afwijkingsmogelijkheid te voorzien op de ontvankelijkheidsvoorwaarden in de regelgeving zodat een bemiddelingsgesprek reeds kan plaatsvinden, ook al werd de klachtenprocedure van het CLB nog niet doorlopen.
Wat is uw reactie met betrekking tot de knelpunten en aanbevelingen over de werking van de Vlaamse Bemiddelingscommissie? Welke maatregelen wilt u nemen om de Vlaamse Bemiddelingscommissie beter bekend te maken?
Minister Weyts heeft het woord.
In de beleidsnota hebben we de klemtoon nogal gelegd op het tegengaan van de juridisering van ons onderwijs. Dit maakt daar natuurlijk deel van uit. Als er onenigheid is over het verslag, dan is het belangrijk dat er eerst op lokaal niveau naar een oplossing gezocht wordt en dat vermeden wordt dat er onmiddellijk naar een ander CLB gelopen wordt. Ouders kunnen een advies aan een ander CLB vragen in de hoop dat hun dat beter uitkomt.
Laagdrempeligheid van de Vlaamse Bemiddelingscommissie is belangrijk, maar ik wil het effect van de andere maatregelen afwachten vooraleer we een hele reorganisatie doorvoeren. De Vlaamse Bemiddelingscommissie heeft trouwens in haar jaarverslag drie thema's naar voren geschoven: de bekendheid van de commissie, de ontvankelijkheidsvoorwaarden en bemiddeling op lokaal niveau. Het is zoeken naar een optimum tussen enerzijds weten dat de mogelijkheid bestaat om hogerop te gaan bij een soort beroepsinstantie, maar anderzijds ervoor zorgen dat dit niet onmiddellijk gebeurt en dat het lokale overleg niet overgeslagen wordt.
De focus moet dus eerst gelegd worden op overleg met het CLB. Men meldt mij dat er twee alternatieve wegen worden bewandeld. Sommigen gaan direct hogerop naar de bemiddelingscommissie zonder eerst verhaal proberen te halen bij het CLB. Anderen gaan naar een ander CLB in de hoop daar een gunstiger verslag te krijgen.
Ik ga dus mee in de suggestie om de naamsbekendheid te vergroten. Er is ook de suggestie met betrekking tot communicatie naar de CLB-koepels met de vraag om hun leden te wijzen op de bestaande werking en de procedure van de Vlaamse Bemiddelingscommissie. Andere suggestie is een melding opnemen in Schooldirect waarin scholen gewezen wordt op het bestaan en de werking van de Vlaamse Bemiddelingscommissie. Andere mogelijkheid is dit te doen via Klasse voor Ouders, maar ook daar bestaat het gevaar een aanzuigeffect te organiseren. Het is zoeken naar een evenwicht.
Ik vraag alleszins ook aan mijn administratie om verder te bekijken in welke mate de ontvankelijkheidsvoorwaarden een drempel vormen voor de betrokkenen en of het aangewezen is om in een afwijkingsmogelijkheid te voorzien in de regelgeving.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil even ingaan op het tegengaan van de juridisering. Er is een hele procedure die men moet doorlopen om een klacht in te dienen. Het gaat om een discussie – en die zijn er wel veel – tussen een school en het CLB omdat een bepaald verslag niet geschreven wordt. Er moet daar dan een hele procedure voor gevolgd worden.
Ik pleit er niet alleen voor om de juridisering tegen te gaan, maar ook de planlast. Ik vraag mij af of het voor scholen geen grote planlast betekent om een hele hoop documenten op te stellen, om de hele weg te doorlopen om bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie te komen en om dan te merken dat geen enkel bemiddelingsonderzoek in het schooljaar 2018-2019 onmiddellijk ontvankelijk was. Scholen of ouders dienen een klacht in, maar krijgen dan te horen dat het vele werk dat gebeurd is niet voldoende en niet ontvankelijk is. Reden daarvoor is vaak dat de klachtenprocedure van het CLB niet eerst doorlopen was.
Er is een dispuut met het CLB dat het verslag niet wil schrijven, maar toch moet de klachtenprocedure wel via het CLB verlopen. Daar wringt iets en ik vraag mij af of dit ook niet de reden kan zijn waarom er maar zo weinig aanvragen bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie terechtkomen. Dat is misschien meer de reden dan de bekendheid.
Ik neem even de cijfers erbij van de voorbije jaren. In 2015-2016 waren er 26 aanvragen en nu nog maar 12. Het stijgt niet, het gaat achteruit. Ik denk dat er buiten de bekendheid dus nog andere oorzaken te vinden zijn. Als u een gesprek met hen zou aangaan, dan kunt u dit misschien ook meenemen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Als daar inderdaad een probleem zou zijn, dan kan het zeker geen kwaad om die naambekendheid van de Vlaamse Bemiddelingscommissie te bekijken.
Minister, ik ben het eigenlijk met u eens dat voorkomen beter is dan genezen. Als er procedures aan te pas komen, heeft het kind wat mij betreft, eigenlijk vaak al verloren. Wij zijn dan ook vragende partij om heel goed na te denken over de wijze waarop er ondersteuning kan komen voor scholen om een dialoog te organiseren met de ouders en het CLB, zeker nu het in het kader van het nieuwe Begeleidingsdecreet de bedoeling is dat de school veel meer het laatste woord krijgt over wat er zal gebeuren met een kind dat nood heeft aan begeleiding. Een goede dialoog met de ouders en het CLB is dan ook meer dan ooit cruciaal in een duidelijk kader met geobjectiveerde criteria als basis.
Ik ben er echt van overtuigd dat zowel scholen als ouders als het CLB altijd het beste voorhebben met de kinderen maar we weten dat de meningen over hoe dat dan precies moet worden georganiseerd wel eens durven te verschillen. Het mag echt niet de bedoeling zijn dat dit ontaardt in alle mogelijke stellingenoorlogen tussen scholen, ouders en CLB’s. Vandaar mijn vraag, minister, of u al hebt nagedacht hoe u in het kader van dit nieuwe decreet dat soort dialoog tussen ouders, scholen en CLB’s wilt stimuleren en hoe u dat concreet ziet zonder, zoals mevrouw Krekels ook terecht vraagt, de planlast te verhogen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
We hebben vanmorgen opnieuw gehoord hoe belangrijk het is dat iedereen zijn mening kan verkondigen en dat iedereen wordt gehoord. Maar ik wil nu even specifiek kijken naar de rol van het CLB. Dat is een zeer cruciale rol, maar we voelen aan dat dat soms heel dubbel is. Soms geven de ondersteuningsnetwerken aan dat het CLB wel wat strenger mag optreden, terwijl de scholen dan aangeven dat het CLB zeer streng is in het al dan niet afleveren van een verslag.
Wij vragen ons af of het in het kader van het nieuwe decreet niet goed is om na te gaan welke rol een CLB moet spelen en welke decretale opdrachten het nu krijgt. Misschien krijgt het stellen van een diagnose te veel aandacht binnen het huidige decreet en komen de CLB’s door het opnemen van die toegangspoortrol in een dubbele situatie terecht, waardoor niet kan worden uitgevoerd wat men eigenlijk van het CLB verwacht.
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is nog een ander debat, dat gaat over het gewicht dat men decretaal geeft aan het CLB-verslag. Dit is een ruimer debat, dat er in afgeleide orde voor zou kunnen zorgen dat er bij afnemend belang minder gecontesteerd wordt. Het verslag wordt dan eigenlijk gedevalueerd, in waarde verminderd. Maar dan is er weer de vraag waarom men dat nog nodig heeft als het gemakkelijker opzij kan worden geschoven. De CLB’s zijn regelmatig schietschijf, omdat zij een verslag brengen waar belang aan wordt gehecht en dat bepalend kan zijn voor de toekomst van een kind.
Er is ook de vraag waarom er zo weinig procedures zijn bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie. Het voorstel is dan om de klachtenprocedure te kunnen bypassen en onmiddellijk naar de begeleidingscommissie te kunnen gaan, wat ongetwijfeld zal leiden tot meer procedures bij de commissie. De vraag is dan wat we daarmee gewonnen hebben.
Daarom vind ik het wel een goed evenwicht: je wijst op de mogelijkheid tot een hoger beroep in de vorm van een begeleidingscommissie, maar je beklemtoont wel dat je dan eerst het lokaal overleg moet uitputten en die CLB-klachtenprocedure moet doorlopen. Pas dan kun je de hogere stap zetten. Want als je de mogelijkheid creëert om de CLB-klachtenprocedure te bypassen, dan vrees ik dat men dat ook onmiddellijk zal doen. Dan zal men zich de moeite besparen om nog in dialoog te treden, wetende dat een andere instantie je misschien veel gemakkelijker gelijk kan geven.
Het is een zoektocht naar het optimum, en ik denk dat dat optimum toch eerder ligt bij een betere bekendheid, waarbij we toch de focus leggen op het belang van het lokaal overleg.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik dank u, minister. Ik volg uiteraard uw redenering en uw antwoord. Het staat inderdaad vast dat er meer wrijvingen zijn tussen scholen, ouders en het CLB dan de twaalf meldingen die bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie terechtkomen.
Ik volg uiteraard de redenering dat de Vlaamse Bemiddelingscommissie het laatste orgaan is dat we in zo’n discussie moeten aanspreken. Dat moet inderdaad de te vermijden stap zijn. Maar het orgaan is er. En als het er is, dan is het natuurlijk ook wel de bedoeling dat het functioneel is. Als het orgaan blijft bestaan en je hebt de mogelijkheid om er gebruik van te maken, dan moeten we er toch naar streven dat het zo functioneel mogelijk wordt ingericht, en dat het zo efficiënt mogelijk kan worden aangesproken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.