Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de nood aan een wetgevend initiatief rond leegstandsbeheer
Report
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over het leegstandsbeheer van sociale woningen. Het is zo dat er in 2018 meer dan 11.000 sociale huurwoningen leegstonden, terwijl op hetzelfde moment meer dan 150.000 gezinnen op een wachtlijst voor een sociale woning stonden.
Via de verhuring buiten het sociaal huurstelsel erkende de Vlaamse Regering op 14 juli 2017 Camelot Europe voor een periode van vier jaar als beheerder van sociale huurwoningen die leegstaan in afwachting van renovatie of sloop. Op 14 december 2018 ontving bvba Entrakt op dezelfde manier een erkenning. Sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) kunnen hierdoor vandaag de private actoren Camelot en Entrakt aanstellen voor het tijdelijk beheer van leegstaande sociale huurwoningen.
Er moet op toegezien worden dat leegstandsbeheer geen manier wordt om de beschermende maatregelen van de woninghuurwetgeving, die de standaard moeten blijven, te omzeilen. Daarover gaat mijn vraag. Want Camelots erkenning als organisatie, zoals bepaald in artikel 1 van het desbetreffende artikel van de Vlaamse Wooncode, houdt in dat woningen alleen ter bewoning aangeboden kunnen worden als hiervoor een conformiteitsattest afgeleverd is. Zo’n attest is natuurlijk essentieel om de veiligheid en kwaliteit van wonen te garanderen.
In Leuven kwam op de gemeenteraad van 21 oktober 2019 aan het licht dat Camelot, waar SHM Dijledal een samenwerkingsovereenkomst mee had afgesloten, niet over een conformiteitsattest beschikt voor een aantal panden in Kessel-Lo. Camelot liet na de nodige aanpassingen uit te voeren waardoor de stad Leuven, ondanks herhaaldelijke aanmaningen en vragen om alles in orde te brengen, niet anders kon dan die appartementen onbewoonbaar te verklaren. Daardoor komen juist die kwetsbare huurders die we net moeten beschermen, op straat terecht.
Dit is niet het eerste voorval. Het Huurdersplatform geeft aan dat er nog dossiers lopen waarin leegstandsbeheerder Camelot woningen in bezetting ter bede geeft zonder dat een conformiteitsattest werd afgeleverd. U bent de bevoegde minister en ik kan me dan ook niet voorstellen dat u zich bij deze situatie kunt neerleggen.
Bent u op de hoogte van het schenden door leegstandsbeheerder Camelot van een van de essentiële voorwaarden in het erkenningsbesluit?
Volgt uw kabinet dit op? Hoeveel sociale huisvestingsmaatschappijen werken vandaag met een erkende leegstandsbeheerder? Hoeveel voorvallen zijn er bekend van overtreding van de erkenningsvoorwaarden door de leegstandsbeheerder?
Een evaluatie van de samenwerking is gepland in 2021. Hoe evalueert u de samenwerking met Camelot vandaag, gezien de vele problemen die nu aan het licht komen? Is het niet opportuun om de erkenning vervroegd te evalueren? Bent u van plan de samenwerking verder te zetten na 2021?
Hoe hebt u de voorwaarden gekoppeld aan de erkenning, gehandhaafd?
Wonen-Vlaanderen is meermaals geïnformeerd over het gebrek aan een conformiteitsattest voordat de woning werd aangeboden voor bewoning, maar voor zover wij op de hoogte zijn, heeft Wonen-Vlaanderen geen actie ondernomen. Is er een evaluatie gaande waar wij nog niet van op de hoogte zijn? Zo niet, wanneer gaat u in overleg met Wonen-Vlaanderen over het feit dat ze vandaag niet ageren? Zo lijkt dat toch, maar misschien kunt u me straks het tegendeel verklaren.
In het ministerieel besluit van 18 september 2019 werd duidelijkheid geschept over de voorwaarden waaronder een sociale huisvestingsmaatschappijen leegstaande gebouwen via verhuur buiten het sociaal huurstelsel kan geven aan een erkende leegstandsbeheerder. Er mag dus van uit gegaan worden dat dit besluit een impact heeft op veel bestaande overeenkomsten tussen sociale huisvestingsmaatschappijen en erkende leegstandsbeheerders.
Minister, werd dit besluit proactief aan alle sociale huisvestingsmaatschappijen meegedeeld? Wordt de aanpassing van de voorwaarden in al die overeenkomsten opgevolgd door Wonen-Vlaanderen? En welke verantwoordelijkheid draagt de leegstandsbeheerder zelf in het afsluiten van overeenkomsten met de sociale huisvestingsmaatschappijen?
Volgens deze beslissing zou de leegstandsbeheerder de leegstaande gebouwen buiten het sociaal huurstelsel moeten huren van de sociale huisvestingsmaatschappijen en hiervoor een huurprijs, overeenkomstig artikel 55bis van het Kaderbesluit Sociale Huur (KSH), moeten betalen en zijn de herstellingskosten of een aandeel in de leegstaande gebouwen niet voldoende als huurprijs. Wordt op deze manier, dus door de hoge kostprijs van de leegstandsbeheerder of uiteindelijk de eindbewoner, het systeem van het leegstandsbeheer van de sociale woning niet uitgehold?
Wat is het juridische gevolg voor de huidige overeenkomsten, de sociale huisvestingsmaatschappijen en de leegstandsbeheerder indien dit geen huurovereenkomst is?
We hebben vernomen dat de overeenkomsten tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen en de leegstandsbeheerder gebaseerd waren op de modelovereenkomsten, gebruikt door de leegstandsbeheerder. Welke verantwoordelijkheid draagt de leegstandsbeheerder hierin?
Overweegt u de piste waarin het leegstandsbeheer van sociale woningen uit de private sector wordt gelift? We kunnen er immers niet naast kijken dat zowel Camelot als Entrakt is gebaseerd op private actoren.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, ik wil graag nog iets toevoegen aan de vele vragen van mevrouw Moerenhout. De Vlaamse Regering heeft de bvba Camelot erkend als beheerder voor de sociale huurwoningen in afwachting van renovatie. Daar blijken duidelijk problemen mee te zijn, met als meest duidelijke voorbeeld de 33 gezinnen in Kessel-Lo die hun woning moeten verlaten. Ik wil het eigenlijk niet tot Camelot beperken. Ik heb de voorbije weken en maanden ook in mijn stad de praktijken gezien van de Regie der Gebouwen met betrekking tot interimvastgoedbeheer. Er worden kortlopende, oneigenlijke contracten aangeboden voor gebouwen die leegstaan.
Minister, het concept van leegstandsbeheer is op zich geen probleem, maar we moeten erop letten dat het geen race to the bottom wordt. De vraag is op welke wijze we dit het best zouden aanpakken en ik zou graag uw mening daarover willen horen.
We hebben in het verleden gesteld dat het misschien een goed idee zou zijn daar een decretaal kader voor te ontwikkelen. Eerlijk gezegd, wil ik dat nuanceren. Het gaat om kortlopende contracten waarvan we willen dat ze aan dezelfde regels voldoen als de normale huurcontracten, want anders krijgen we een oneigenlijke situatie met zekere beperkingen. De idee is dezelfde. De huurders moeten een vorm van bescherming krijgen, ongeacht de aard van het contract.
Wat sociale woningen betreft, staat in de erkenning van Camelot dat er een conformiteitsattest moet zijn. De vraag is op welke wijze dit wordt opgevolgd voor de sociale huisvestingsmaatschappijen. Mijn vraag is echter breder. Kunnen we niet gewoon de generieke regel opleggen dat er een minimumnorm moet zijn, ongeacht wie dergelijke kortlopende contracten aanbiedt, Camelot, het interimvastgoedbeheer van de Regie der Gebouwen of nog andere spelers? Ongeacht om wie het gaat, moeten alle woningen aan bepaalde minimumstandaarden voldoen. Er zijn generieke regels met betrekking tot discriminatie, woningkwaliteit, domiciliëring en marktpraktijken. De vraag is hoe u dit ziet. Wat willen we als minimum?
De tweede vraag is hoe we dit zullen handhaven. Afhankelijk van wat u zult antwoorden, zullen er regels van toepassing zijn, maar hoe zullen we die regels handhaven? Ik denk niet dat we de regelgeving moeten schrijven op maat van een bvba, want dan zullen we altijd een probleem krijgen. Ik denk dat we meer generiek moeten werken. Ik heb er, in tegenstelling tot de vorige spreekster, geen probleem mee dat iemand anders dan de overheid dit doet, maar er moet een level playing field zijn. Iedereen moet aan dezelfde regels voldoen en de overheid moet er vooral voor zorgen dat er minimumregels zijn die worden gerespecteerd.
Minister, de eerste vraag is over welke minimumnormen het gaat en hoe u die normen op een generieke wijze wilt opleggen. De tweede vraag is hoe u dit wilt handhaven. Ik heb nog een derde vraag, specifiek over de sociale huisvesting. Hoeveel SHM's hebben een contract afgesloten? Dit sluit aan bij de vorige vraagstelling. Is er voldoende toezicht om ervoor te zorgen dat in de sociale huisvesting de minimumnormen worden gehanteerd en dat er een conformiteitsattest is?
Minister Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, een punt dat ik er meteen uithaal, is de bezetting ter bede. Dat wordt natuurlijk federaal geregeld, maar het is natuurlijk moeilijk daarvoor dezelfde bescherming te gebruiken als voor huurders. Het is een veel flexibeler instrument en we moeten een evenwicht vinden. Ik vrees dat dit moeilijk is, maar we moeten hier bij gelegenheid nog eens een debat over voeren.
Mevrouw Moerenhout, u hebt me vragen gesteld over het leegstandsbeheer van sociale huurwoningen. Ik wil u eerst en vooral danken om dit correct te kaderen. Het statuut van Camelot en Entrakt wordt in de pers wel eens anders weergegeven. De Vlaamse Regering erkent die bedrijven als leegstandsbeheerders, maar het zijn de SHM’s die de mogelijkheid hebben met die bedrijven samen te werken. Dikwijls wordt gesteld dat de Vlaamse overheid rechtstreeks met hen samenwerkt, maar dat is niet het geval.
U hebt me gevraagd of ik op de hoogte ben van de klachten over het leegstandsbeheer en dergelijke. In de sociale huursector is leegstandsbeheer een redelijk recent fenomeen. Het systeem staat nog in zijn kinderschoenen en heeft daardoor nog een aantal kinderziektes. We zijn niet te beroerd om dat toe te geven, maar het is nu wel de bedoeling die kinderziektes eruit te halen.
Eerst en vooral volgt mijn administratie het leegstandsbeheer op. De toezichthouder heeft de SHM’s gevraagd wie met een leegstandsbeheerder samenwerkt of plannen in die zin heeft. Ik geef u even de cijfers. Nu werken vijf SHM’s samen met Camelot. Verder zullen twee SHM’s met Camelot samenwerken, en hebben twee SHM’s met Camelot samengewerkt. Die laatste twee SHM’s hebben de samenwerking zelf stopgezet. Dan zal nog een SHM met Entrakt samenwerken, en overwegen vier SHM’s met een leegstandsbeheerder samen te werken. Dat blijkt uit de navraag die we hebben gedaan. Voor alle duidelijkheid: het is natuurlijk niet verkeerd dat zij daarmee samenwerken. Het is uitdrukkelijk toegelaten door het regelgevend kader. Ik ga er dus ook van uit dat niemand dat in vraag stelt.
Ik wil de leegstandsbeheerders de tijd geven om de huidige problemen op te lossen en zal bij het einde van de erkenningsperiode bekijken of zij daarin geslaagd zijn. Als zij een nieuwe erkenning willen, zullen we de afgelopen periode uiteraard meenemen bij de beoordeling van de nieuwe erkenningsaanvraag.
We hebben wel degelijk nu reeds opgetreden. Ik werd door mijn administratie in kennis gesteld van het niet naleven van de voorwaarde om over een conformiteitsattest te beschikken, en ik heb daarop Camelot in gebreke gesteld om aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen. Ik kan de erkenning niet zomaar intrekken. Vooraleer dat te kunnen doen, moet je de partij in kwestie eerst in gebreke stellen. Dat is dus wel gebeurd. Wanneer we in de toekomst nog inbreuken vaststellen, zullen we de volgende stap zetten. We houden dat dan ook in de gaten.
Wonen-Vlaanderen werd door de diensten van de stad Leuven geïnformeerd over problemen met het afleveren van conformiteitsattesten voor leegstaande sociale huurwoningen in het beheer van Camelot. Het afleveren van conformiteitsattesten is uiteraard de bevoegdheid van de burgemeester. Die laat een onderzoek ter plaatse uitvoeren en beslist op basis van de resultaten daarvan om het conformiteitsattest al dan niet af te leveren. Over die beslissing kan de verhuurder dan desgewenst een tweede opinie vragen aan Wonen-Vlaanderen. In dat geval zal Wonen-Vlaanderen zelf een conformiteitsonderzoek uitvoeren en op basis daarvan op zijn beurt beslissen over de afgifte of weigering van het conformiteitsattest.
Wegens de vastgestelde kwaliteitsproblemen heeft de stad Leuven het conformiteitsattest voor de betreffende woningen geweigerd. De stad heeft tegelijk ook een procedure tot onbewoonbaarverklaring gestart. In het kader van die procedure moet de stad de betrokkenen horen en vervolgens een besluit nemen. Tegen dat besluit kan men dan bij mij in beroep gaan. De onbewoonbaarheidsbesluiten ter zake zijn pas recent genomen, de beroepsmogelijkheid staat bijgevolg nog open.
Los van de concrete woningkwaliteitsdossiers in Leuven, brengt het agentschap momenteel de situatie in haar geheel in kaart. Vervolgens bekijkt het agentschap of het wenselijk is om vanuit het gewest op te treden.
Het ministerieel besluit waarnaar u verwijst, kwam er na een beroep van een sociale huisvestingsmaatschappij tegen een beslissing van de toezichthouder, waarbij een overeenkomst tussen die sociale huisvestingsmaatschappij en Camelot werd vernietigd. Mijn voorgangster, minister Homans, moest toen inderdaad oordelen over de samenwerking tussen die maatschappij en Camelot. Aangezien zij vaststelde dat die samenwerking niet in overeenstemming was met het kaderbesluit Sociale Huur (KSH), bevestigde zij de vernietiging die de toezichthouder had uitgesproken door middel van een ministerieel besluit.
Sociale huisvestingsmaatschappijen en leegstandsbeheerders moeten dus een huurovereenkomst sluiten binnen de contouren van het KSH. De toezichthouder ziet in het algemeen toe op de correcte toepassing van het KSH door de sociale woonactoren, dus ook dit aspect valt daaronder.
Camelot contacteerde inmiddels mijn administratie en bevestigde dat zij huurovereenkomsten zullen opstellen op basis waarvan zij leegstaande sociale huurwoningen in huur zullen nemen. Camelot zal deze huurovereenkomsten terugkoppelen met de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH). Ik heb ook aan de VMSW gevraagd om de sociale huisvestingsmaatschappijen te wijzen op de verplichtingen die het KSH oplegt om leegstaande sociale huurwoningen te verhuren aan een leegstandsbeheerder.
De resolutie die in de vorige legislatuur is aangenomen door het Vlaams Parlement om het leegstandsbeheer te laten onderzoeken, dateert van het einde van de legislatuur. Daaraan is momenteel nog geen uitvoering gegeven.
In de eerste helft van deze legislatuur zullen we een grondige evaluatie van het leegstandsbeheer van sociale huurwoningen uitvoeren. Daarbij is nog geen enkele keuze gemaakt. Alle opties zijn dus open. Het zou vreemd zijn mocht ik nu al kunnen aangeven waar die evaluatie zal eindigen, want dan moet je geen evaluatie houden.
Ook de piste van niet-commercieel leegstandsbeheer is een van de opties en wordt daarbij dus onderzocht, maar zonder daar nu al voorafnames op te doen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, ik hoor u zeggen dat u eerder niet op de hoogte was en dat het doel is om de kinderziektes eruit te halen. Dat ondersteunen we uiteraard volledig.
Mevrouw Partyka, dat ik vraag of ook niet-commerciële pistes kunnen worden onderzocht, wil ik niet zeggen dat we volledig tegen de piste van de private huurmarkt zijn. Maar, zoals u zelf zegt, mag het absoluut geen race to the bottom worden. Dat mag absoluut niet de bedoeling zijn van leegstandsbeheer.
Minister, ik was een beetje ongerust toen u zei dat u pas in 2021 zult bekijken of Camelot geslaagd is in zijn erkenningsvoorwaarden. Maar een paar zinnen later was ik veel opgeluchter, toen u zei dat Camelot al in gebreke was gesteld. Daarmee is de eerste stap gezet en weten zij dat ze heel nauw worden opgevolgd door u en uw diensten.
Het is goed dat u hierin uw verantwoordelijkheid als minister neemt.
U hebt aangegeven dat er inderdaad meerdere sociale huisvestingsmaatschappijen zijn die samenwerken of gaan samenwerken met Camelot, die samenwerken met Entrakt, of die een organisatie zoeken om mee samen te werken. Dat is inderdaad in de lijn van de verwachtingen. De verwachtingen zijn dat het aantal sociale huisvestingsmaatschappijen die samenwerken met een erkende leegstandsbeheerder in de toekomst zal toenemen. Bovendien geldt de grens van 1 procent voor het verhuren buiten het stelsel in afwachting van renovatie. In de cijfers van de VMSW zien we dat het aantal verhuringen buiten het sociale huurstelsel van 1140 in 2017 is toegenomen tot 1412 in 2018. Vanwege de omvang van het fenomeen is de problematiek van het niet naleven van de voorwaarden voor erkenning als leegstandsbeheerder iets wat we op de agenda moeten blijven zetten. Groen zal dat blijven doen. Minister, u moet dat samen met uw diensten heel nauw opvolgen, zeker nu is gebleken welke problemen er in Leuven ontstaan. Dat is volgens de huurdersbonden ook op andere plaatsen het geval.
Minister, mevrouw Partyka gaf al aan dat er in de vorige legislatuur sprake was van het creëren van een wettelijk kader voor leegstandsbeheer. Bent u van plan om die plannen in deze legislatuur opnieuw op te nemen? Zo kan er een wetgeving worden geschreven voor de gebruikte bezettingscontracten die vandaag ontbreken.
Leegstandsbeheer kan inderdaad een tijdelijk antwoord bieden op de leegstand binnen het sociale woonpatrimonium. Maar het is geen structurele oplossing. Welke andere piste bekijkt u om fricties en structurele leegstand van het sociaal woonpatrimonium op te lossen?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, wij ondersteunen u in een assertieve Vlaamse reflex. Ook al is de bezetting ter bede een federale bevoegdheid, leegstandsbeheer is een Vlaamse bevoegdheid, dus gaan we u steunen om eventueel vanuit die invalshoek Vlaamse regels op te leggen. Dat kan volgens ons wel.
Mevrouw Moerenhout had het uitgebreid over sociale huisvesting. Ik ben het daar uiteraard helemaal mee eens. Minister, u hebt Camelot in gebreke gesteld. Dat is positief. Het wordt verder opgevolgd. Dat is ook heel positief.
U zegt dat het agentschap verschillende dingen in kaart brengt. U zegt ook dat we over het leegstandsbeheer een gedachtewisseling kunnen hebben en dat uw administratie verschillende elementen zal samen leggen, om dan te bepalen welke richting Vlaanderen moet uitgaan. We willen daarover bij gelegenheid mee van gedachten wisselen. Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat een wetgevend kader een goede oplossing zou zijn. Ik verkies een soort van minimumnormering die ervoor zorgt dat we kunnen optreden, ongeacht de aard of de bvba die het aanbiedt. Er moet vooral een adequate handhaving zijn, met controle en sanctionering. De inspectiediensten moeten geëquipeerd zijn om bij dat soort nieuwe fenomenen signalen te geven dat daar ook normen gelden. Dat fenomeen breidt zich uit en is maatschappelijk belangrijk genoeg opdat de overheid dat handhavend en sanctionerend zou bekijken.
De heer Veys heeft het woord.
We hebben dit inderdaad gemerkt, zowel in de pers als uit eigen ervaring – ik ben voorzitter van een van die twee woonmaatschappijen die hebben samengewerkt met Camelot. Het is natuurlijk de raad van bestuur vóór diegene waarvan ik voorzitter was die het contract heeft afgesloten. Dat is per 16 oktober afgelopen en ik ben daar heel blij mee. We hebben gemerkt dat de voorwaarden van het erkenningsbesluit vaak worden geschonden. Met name de conformiteitsattesten worden niet behaald, terwijl er toch al mensen in zitten. Maar er zijn ook inbreuken op gelijke kansen. Er is discriminatie. Cash betalingen, bewijs van goed gedrag en zeden dat wordt gevraagd, bewijs van vast werk, de huur die per persoon wordt gegeven en niet per pand. En dan de bezettingsvergoeding, natuurlijk. U sprak daarnet van huurcontracten maar het zijn wel degelijk bezetting-ter-bedecontracten. Dat zijn geen huurcontracten.
Het is duidelijk dat de wooncrisis op de private huurmarkt totaal is. Het publiek dat initieel in de oorspronkelijke hoorzittingen, voor het erkenningsbesluit werd genomen, werd voorgesteld, bestaat uit kunstenaars, mensen die tijdelijk iets zoeken, bijvoorbeeld een atelier. Dat zijn jonge, sterke mensen.
Wat zien we in de praktijk? Het gaat om heel veel kwetsbare mensen, waaronder erkende vluchtelingen, maar ook veel mensen met lage inkomens die bereid zijn om alles te huren. Camelot biedt heel vaak woningen aan op Immoweb aan 255 euro enzovoort. Ik stel me vragen bij dergelijke praktijken. Hoe gebeurt de handhaving? Waar is het toezicht?
Ik ben blij dat Camelot in gebreke is gesteld, maar voor 2021, wanneer de termijn van vier jaar afloopt, zullen we dat dringend moeten evalueren en dat ook op het terrein bekijken. We zullen advies moeten geven aan de sociale huisvestingsmaatschappijen die willen of misschien zullen samenwerken met hen.
Er is ook een alternatief mogelijk. We werken ook samen met het centrum algemeen welzijnswerk (CAW). Als er dan toch kwetsbare groepen in die woningen belanden, wordt er best gekozen voor een partner die geen winst moet maken, maar een maatschappelijke opdracht heeft van woonbegeleiding voor die kwetsbare doelgroep.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, er zijn veel terechte bedenkingen gemaakt over dit systeem van bezetting. Ik begrijp dat dat de manier is om leegstand te vermijden, wat op zich een goede bedoeling is. Al is de hoofdbedoeling wellicht om leegstandsheffing te vermijden, en is de sociale inslag een beetje verloren aan het gaan in deze materie.
Misschien is het een goed idee om daarover na te denken. Hoeft dat per se een bezetting ter bede te zijn? Is er geen manier om toch een extra vorm van bescherming te geven door te denken aan een huurcontract sui generis op zeer korte termijn?
Het probleem is ook dat er geen domicilie mag worden gevestigd in die panden die worden bezet, en ik snap dat ook. Maar mensen die geen domicilie hebben, zijn in principe dakloos, en dan gaan we weer naar de installatiepremie en naar alle problemen van dien voor de lokale OCMW's.
Bovendien was de initiële bedoeling wellicht niet dat er effectief zou worden gewoond, maar dat is in die panden niet de realiteit. Dat zijn dikwijls panden van de Regie der Gebouwen, ik zie dat bij ons in Aalst ook. Interim Vastgoedbeheer speelt daar een rol. Het zijn meestal panden die eigenlijk niet geschikt zijn voor duurzame bewoning. Misschien is het toch wel nodig dat we daar actie ondernemen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Het leegstandsbeheer is natuurlijk initieel bedoeld om leegstaande panden toch nog een nuttige invulling te geven. Laten we dat niet uit het oog verliezen. Dat systeem bestaat nog maar kort, we zullen dat opvolgen. We gaan de evaluatie van die erkenning nog niet maken, maar we volgen die natuurlijk wel op. We hebben een stok achter de deur en door de ingebrekestelling hebben we die ook zeer duidelijk getoond aan Camelot.
De totaliteit van het leegstandsbeheer zullen we in de komende jaren bekijken en in de gaten houden. We mogen daar wel het kind met het badwater niet weggooien. Het is ook niet slecht dat die leegstaande woningen in afwachting van een renovatie of andere plannen een nuttige bestemming krijgen.
Dat dit systeem nog moet worden bijgestuurd, daar staan we zeker voor open. Of dat al dan niet met een wettelijk kader moet gebeuren, zullen we in de komende maanden en jaren bekijken. We moeten goed voor ogen houden wat de doelstelling is en ons daar niet laten van afleiden omdat er nu problemen zijn. Die moeten worden aangepakt, maar dat betekent nog niet dat de originele doelstelling moet worden onderuitgehaald.
Mevrouw Partyka, u hebt het over 'assertief Vlaams'. Dat zegt u natuurlijk alleen maar om mijn steun te krijgen voor uw voorzittersverkiezing, en bij dezen hebt u die dan ook. (Gelach)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Het besluit van deze vraag is dat er geen vroegere evaluatie komt. Camelot is in gebreke gesteld en het besluit over de wetgeving van september 2019 wordt actief meegedeeld. Dat zijn op zich allemaal degelijke stappen.
De heer Veys heeft een punt dat het een symptoom is van die wooncrisis, waar kwetsbare huurder het grootste slachtoffer van worden. Dit probleem moet absoluut nog opgelost worden.
Ik steun de idee dat we dit sterk moeten opvolgen, zowel vanuit het parlement en de lokale besturen als door de minister en zijn diensten. Ik neem aan dat dit de eerste keer van vele is. Leegstandsbeheer kan een goede zaak zijn, maar het mag natuurlijk absoluut de bescherming van de bewoners van die panden niet uithollen.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, ik hoop dat u op tijd komt en dat we mee kunnen kijken naar die evaluatie en mee richting kunnen geven aan het beleid.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.