Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Report
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, collega’s, nu de Vlaamse Regering pleit voor een Vlaamse canon, kunnen wij als Vlaams-nationalistische partij onmogelijk toelaten dat gemeenten en stadsbesturen beginnen te dreigen met het verwijderen van praalgraven van Vlaamse helden die van cruciaal belang zijn geweest in de strijd voor het behoud van het Nederlands in Vlaanderen. Voorbeelden hiervan zijn de praalgraven van Jan Frans Willems en Ferdinand Snellaert in Gent.
Jan Frans Willems was een Vlaams schrijver die begin 19e eeuw, tegen de verfransingspolitiek van de Belgische regering in, erin slaagde de Vlaamse literatuur op de voorgrond te plaatsen en op deze manier mede vormgaf aan de jonge Vlaamse Beweging. De medestichter van het Willemsfonds, genaamd naar Jan Frans Willems, en van een fonds ter verdediging van de Nederlandse taal, Ferdinand Snellaert, was reeds vroeg actief in de Vlaamse Beweging en stond aan de wieg van tal van Vlaamsgezinde initiatieven.
Het verdwijnen van de graven van deze belangrijke Vlaamse figuren en vele anderen is een problematisch gegeven, dat we absoluut niet mogen noch kunnen goedkeuren. Het staat de facto gelijk aan het verwerpen van de strijd die de Vlamingen tot op de dag van vandaag nog steeds voeren voor de Vlaamse Beweging. We mogen niet toestaan dat onze culturele achtergrond en geschiedenis door dergelijke intolerantie en oikofobie worden vernietigd en uitgewist. De Vlaamse Regering moet hierin haar verantwoordelijkheid nemen, om deze symbolen van de Vlaamse strijd te beschermen. Meer nog, naast de nagedachtenis van de voorvechters van onze Nederlandse taal, moeten we ook de nagedachtenis van de andere voorvechters van onze gehele Vlaamse strijd in ere houden.
Minister, bent u bereid om als Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, uw verantwoordelijkheid op te nemen teneinde dit cultureel erfgoed te beschermen? Welke maatregelen zult u op korte en op lange termijn nemen om het verwijderen van deze en andere praalgraven die tot ons cultureel erfgoed behoren te beschermen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Blancquaert, dank u voor uw vraag. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het jammer vind dat uw vraag doordesemd is van een paar verwijten. Als zouden wij, die belang hechten aan de Vlaamse canon, dit dan toestaan. U moet zich natuurlijk eerst goed informeren. Er zal niets verwijderd worden: noch het graf van Jan Frans Willems noch dat van Ferdinand Snellaert, noch wat dan ook. Daar is een heel eenvoudige reden voor, die ik u graag mededeel: die beide graven zijn al meer dan twintig jaar beschermd.
Eigenlijk zou ik hier mijn antwoord kunnen stoppen, maar omdat u het bent, zal ik wat, of veel meer, uitleg geven. Maar eigenlijk is dat zeer eenvoudig en het is niet eens zo moeilijk om het te achterhalen want het staat op de website van het agentschap: Campo Santo is beschermd. Ik ken deze begraafplaats zeer goed van de jaarlijkse herdenking waar ik zelfs als kind al naartoe ging.
Ik citeer een van de argumenten van het beschermingsbesluit: “historisch belangrijke begraafplaats verbonden aan de personen van de overledenen, bekende namen uit de Vlaamse Beweging, voorname figuren uit de Vlaamse cultuurgeschiedenis, wetenschapslui en kunstenaars”. Het feit dat het om een paar Vlaamse voorvechters gaat die daar een laatste rustplaats hebben, is de reden geweest om die begraafplaats te beschermen. Ook hun strijd voor het Nederlands lag mee aan de basis van de bescherming.
Het behoud van hun graven is door die bescherming verzekerd. Het bord dat bij het graf is geplaatst, is een aankondiging, niets meer dan een formele vormvereiste, en dat na de mededeling van de huidige concessiehouder, Beschermcomité Campo Santo vzw, dat ze de concessie willen stopzetten. Ik geef toe dat dat aankondigingsbord er staat, en dat zorgt voor wat verwarring. Hoewel u heel gemakkelijk op de website kunt nagaan in hoeverre die verwarring terecht is. Het verantwoordelijke bestuur – en dat is in de eerste plaats de stad Gent – onderzoekt of anderen die concessie willen overnemen. De vzw laat dus die concessie los, en dan gaat het verantwoordelijke bestuur bekijken of iemand anders dat wil overnemen. De manier waarop dat vandaag gebeurt, is in die zin een beetje ongelukkig. Maar het is een standaardprocedure. De stad Gent maakt dat bekend met een plakkaat. We kunnen de stad Gent wijzen op de noodzaak van een betere communicatie. We hebben dat doorgegeven aan de stad Gent.
Zij geven ook aan in de pers dat ze zelf de zorg voor de waardevolle graven zullen overnemen wanneer zich geen peter of meter aandient. Ze gaan als concessiehouder op zoek naar iemand anders – dat is het peter- of metersysteem. Als niemand zich aandient, zal de stad Gent dat overnemen. Ook daar bestaat de zekerheid dat de zorg voor die graven behouden blijft. Ook beschermd erfgoed heeft onze zorg nodig. Het is goed dat deze verantwoordelijkheid nu wordt opgenomen zodat deze monumenten ook in de toekomst het verhaal van het erfgoed blijven uitdragen.
Wat dat laatste betreft wil ik graag mijn erkentelijkheid uitdrukken voor de Groendienst en de dienst Cultuur van de stad Gent, die een toeristische wandelkaart hebben uitgebracht bij de belangrijkste graven op Campo Santo. Die wandelkaart brengt het verhaal van 'Het taaie gevecht om de eigen identiteit' als een van de hoofdthema’s. Ik citeerde hier de titel voor dit hoofdstuk in de wandelkaart. Onder deze kop worden Jan Frans Willems, Ferdinand Snellaert, Karel Lodewijk Ledeganck en Prudens van Duyse ook uitgebreid geïntroduceerd. Ze besteden dus wel degelijk heel wat aandacht aan de Vlaamse voorvechters die daar begraven liggen.
Mevrouw Blancquaert, u vraagt mij ook de graven van andere voorvechters van de Nederlandse taal te beschermen en ze het respect te geven dat ze verdienen. Er is om te beginnen echt al wel het een en ander beschermd. Niet altijd graven, maar dat zijn ook niet altijd de belangrijkste of meest geschikte objecten om het verhaal te vertellen. Wat u wilt – een wens die ik trouwens deel – is dat de strijd die die mensen gevoerd hebben, herdacht wordt. De beste manier om dat te doen, is niet noodzakelijk de bescherming van hun graf of het huis waarin ze gewoond hebben. Onlangs werden wel twee woningen van Herman Teirlinck, de schrijver en dichter uit Beersel, door minister Bourgeois beschermd.
Het toeval wil dat momenteel de beschermingsprocedure nog loopt voor de graftekens van Frans Gelders en Jan Poot, beiden begraven in Vilvoorde. Frans Gelders ijverde, zoals u ongetwijfeld weet, voor het gebruik van het Nederlands op lokaal en nationaal vlak. Hij lag in 1932 mee aan de basis van de taalwetgeving. Jan Poot was twintig jaar lang directeur van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) in Brussel. Zijn bijdrage aan de vernieuwing van het Nederlandstalige theater in Brussel wordt alom erkend.
Ik wil bekijken of we dit thema verder kunnen opnemen deze legislatuur, maar ik wil dat dan aanpakken volgens de lijn die door mijn voorganger, minister Bourgeois, is uitgezet. We beschermen op thematische basis, na een grondige analyse van het onderwerp. Daarbij staan volgende vragen centraal. Wat is er al beschermd? Dat is altijd de eerste vraag die gesteld moet worden. Waar leggen we de lat om te bepalen waar Vlaanderen moet beschermen, en waar andere bestuursniveaus hun verantwoordelijkheid kunnen opnemen? In vele gevallen zullen dat de lokale besturen zijn. En wat zijn bijgevolg de hiaten waarop Vlaanderen zal inzetten?
Een belangrijke voorwaarde om te kunnen beschermen, is ook dat aan minstens een van de decretaal bepaalde criteria is voldaan. Ik heb het daarjuist al aangehaald. Het feit dat het gaat om een graf van een bekende persoon is niet noodzakelijk voldoende om dat verhaal in leven te houden. De bescherming daarvan is niet noodzakelijk de beste manier om dat verhaal overeind te houden. Er is meer nodig.
Minister Bourgeois antwoordde op vragen om uitleg over het aflopen van de concessie van het graf van Jotie T’Hooft – een controversieel figuur die in mijn streek heel bekend is maar niet door iedereen toegejuicht wordt – in 2017 al het volgende: “Maar het is niet per definitie zo, omdat het een graf is van een bekend persoon, dat het als dusdanig in het kader van het Onroerenderfgoeddecreet zal worden beschermd, net zoals dat ook niet het geval is met woningen van dichters, van schrijvers, van kunstenaars, van politici – God beware ons, dat al onze woningen zouden worden beschermd.” Ik denk dat minister Bourgeois dat heel terecht zegt. Er wordt dus gekeken naar heel wat andere zaken dan alleen maar het feit dat er iemand bekend gewoond heeft of begraven is.
Beschermen is ook niet de enige manier om erfgoed levend te houden. De naam van Herman Teirlinck viel daarnet al. U weet waarschijnlijk ook dat het meest recente Vlaams Administratief Centrum in Brussel zijn naam heeft gekregen. Ook dat lijkt me een duidelijk signaal dat de Vlaamse overheid de voorvechters van de Nederlandse taal niet vergeten is.
Bovendien, en daarmee kom ik terug op de concrete problematiek in Campo Santo, hebben de decreetgever en de Vlaamse Regering in 2004 reeds een ruime verantwoordelijkheid gelegd bij de lokale besturen als beheerder van begraafplaatsen. Zij moeten lijsten van graven aanleggen met historische, artistieke, volkskundige of socio-culturele waarde die niet beschermd zijn als monument. De Vlaamse overheid en de lokale besturen krijgen dus een complementaire rol.
Mijn agentschap wil lokale besturen daarbij ondersteunen, zeker nu dit een actuele problematiek wordt met het aflopen van de eeuwigdurende concessie. Het valt niet uit te sluiten dat er ook waardevolle graven zijn waarvoor de eeuwigdurende concessie in 2021 niet wordt verlengd.
Mijn administratie werkt daarom aan een handleiding die volgend jaar aan lokale besturen zal worden voorgesteld. Die handleiding moet hen helpen om een lokaal funerair erfgoedbeleid op poten te zetten. Zo kunnen Vlaamse en lokale overheid elkaar aanvullen bij de bescherming en erkenning van de graven van de voorvechters van de Nederlandse taal.
Mevrouw Blancquaert, ik denk dat ik, buiten de eerste twee zinnen, het eigenlijke antwoord op uw vraag, u meer dan voldoende heb kunnen geruststellen dat de Vlaamse overheid wel degelijk aandacht besteedt aan het beschermen van het verhaal van die Vlaamse voorvechters en de rol die zij gespeeld hebben bij de emancipatie van Vlaanderen. We zullen dat ook in toekomst blijven doen.
Mevrouw Blanquaert heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het heel uitgebreide antwoord. Het lijkt me alleszins niet vreemd dat ik die vraag hier stel, en het leek uw collega Van Bossuyt overigens ook niet vreemd om ze twee dagen geleden samen met onze partij te stellen op de Gentse gemeenteraad. Wij hebben toen ook dit antwoord gekregen, we zijn ons daar zeker van bewust. Wanneer we zien dat op de plakkaten staat ‘bezwaar aantekenen’ omdat de graven verdwijnen, dan is dat inderdaad een ongelukkige verwoording. Mijn vraag is dan ook of het advies dat uw kabinet heeft gegeven aan de stad Gent kan worden doorgestuurd. Ik kijk er alvast naar uit om de verantwoordelijkheid die u de komende jaren zult opnemen op de voet op te volgen.
Minister Diependaele heeft het woord.
De vraag in de gemeenteraad van Gent was daar wel op haar plaats, omdat er wel degelijk vragen kunnen worden gesteld bij de communicatie die de stad Gent daarover heeft gevoerd. Zij hebben ook deels erkend dat dit tot verwarring kon leiden maar op basis van het antwoord nemen zij hun rol wel degelijk op.
We hebben contact gehad. Ik weet niet of dat telefonisch, per mail of anders is verlopen, maar als er iets op mail staat, zijn we zeker bereid dat vrij te geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.