Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, in 2018 heeft uw voorganger, minister van Cultuur Gatz, iets nieuws gelanceerd: een eerste oproep voor beurzen in de zogenaamde meester-leerlingtrajecten. De bedoeling van die beurzen is het doorgeven van vakmanschap aan toekomstige generaties. Vakmanschap is een interessante term. Dat wordt gezien als een vorm van immaterieel cultureel erfgoed dat in de hoofden en handen van mensen zit: kennis en vaardigheden met wortels in traditie. Het kan gaan om ambachten, maar bijvoorbeeld ook om bepaalde podiumkunsten. Het doorgeven van dit soort vakmanschap is vaak een intensief en tijdrovend proces en is ook de voorwaarde om dit levend te houden. Door die beurzen hebben vakmensen de kans om intensief samen te werken met iemand die bij hen in de leer wil gaan. Voor die beurs kon men een bedrag krijgen van maximaal 2000 euro per maand.
De eerste ronde in 2018 was een groot succes. Voor een totaalbedrag van 1 miljoen euro werden 27 beurzen toegekend, voor edelsmeedkunst, borduren, wagensmeedwerk, porseleinkunst enzovoort. Op zich is dat dus een heel mooi traject geweest. Natuurlijk was dit iets dat nog heel fragiel was. Het werd voor de eerste keer gelanceerd. Het was ook niet decretaal bepaald, het was een reglement. Daarom benieuwt het me of u van plan bent om dat voort te zetten. Het is een beetje een schot voor de boeg. Ik was een beetje te ongeduldig om te wachten op uw beleidsnota, maar aangezien ik heb vernomen dat in de sector toch wel heel wat mensen zitten af te wachten of er een nieuwe call zal worden gelanceerd, wou ik toch al even bij u peilen of het uw bedoeling is om dit reglement voort te zetten.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, als u het regeerakkoord hebt gelezen, zult u wel hebben gezien dat deze Vlaamse Regering erfgoed hoog in het vaandel draagt. We nemen dus het engagement op ons om de financiële inhaalbeweging voor cultureel erfgoed die in de vorige regeerperiode is ingezet, nog verder te versterken. Ook het versterken van het expertisecentrum CRAFTS in Bokrijk is een genomen engagement. Vakmanschap blijven we dan ook een warm hart toedragen. Ik heb kunnen vaststellen dat zowel in 2018 als in 2019 dat reglement een groot succes was. Niet alleen het aantal aanvragen, maar ook de diversiteit aan trajecten was groot. Dat duidt inderdaad op een grote vraag, behoefte en bereidwilligheid op het terrein om de kennis van meesters met betrekking tot hun vakmanschap aan de volgende generatie door te geven.
Het grote succes van het reglement legde ook een aantal pijnpunten bloot. Ik denk dat dat normaal is: als je met iets nieuws start, moet je daaruit leren. Pijnpunten waren er zeker op het vlak van de zakelijke aspecten die gepaard gaan met het toekennen van die beurzen. Zo moet bijvoorbeeld het al dan niet verenigbaar zijn met sociale uitkeringen en het statuut van de werkzoekende worden uitgeklaard. Hiervoor moet zowel met de RVA als met VDAB in gesprek worden gegaan.
Ik wil dan ook de tijd nemen om het reglement grondig te laten evalueren door de administratie, niet om het bestaan ervan of de gekozen richting ter discussie te stellen, maar wel om de finetunings te doen die ik zojuist heb aangegeven. Ik wil dat doen met Cultuurloket en met de diverse stakeholders, niet alleen op het vlak van procedures maar ook inhoudelijk. Het is belangrijk om zicht te krijgen op de doelmatigheid van het instrument voor het duurzaam doorgeven van vakmanschap.
Ik maak weldra een afspraak met de administratie over de concrete timing voor dit evaluatietraject, en zal op een later moment graag de resultaten met u delen. Gezien het succes, en aangezien er in die sector een behoefte bestaat, stel ik het bestaan ervan niet ter discussie. We zullen zien hoe we de zaken die we hebben geleerd in de toepassing gedurende de eerste twee jaren kunnen remediëren.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Ik vraag mij af welke problemen er dan zijn met het sociaal statuut. Kunt u daar wat meer uitleg over geven? In het algemeen is de hele problematiek van het sociaal statuut van de kunstenaar echt iets waarover we in deze commissie nog vele keren zullen debatteren. Dat vraagt ook overleg met uw federale collega’s. Ik weet niet of het in dit kader is dat de problematiek zich voordoet.
Evaluatie en overleg met Cultuurloket zijn altijd nuttig. Ik wil er toch voor pleiten om niet te lang te wachten om hierover duidelijkheid te scheppen. Het hele verhaal van de projecten staat onder druk, dat weet u. Er is een absoluut budgettair tekort. Het is niet alleen belangrijk om lang genoeg te wachten, maar ook om, als we ermee verder gaan, in voldoende middelen ervoor te voorzien. Het heeft weinig zin – en dat geldt voor alle projecten binnen het Kunstendecreet – om een call open te zetten als we al op voorhand weten dat er te weinig middelen zijn. Organisaties houden zich bezig met het schrijven van fantastische dossiers, en dan blijkt dat zelfs diegenen met een goede score geen middelen krijgen. Dat is pijnlijk voor zowel de overheid en de beoordelaars als voor de mensen die een dossier indienen. In dezen is toch wel enige urgentie gevergd.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Wij zijn blij dat hier voor de eerste keer wordt gesproken over investeren in mensen en niet in bakstenen. Dat is echt een hart onder de riem. Wij beamen dat we over het sociaal statuut van de kunstenaar eens een grondig gesprek moeten hebben. Die twee gaan samen. Kunsten gaan over mensen. Ze gaan uiteraard ook over stenen, maar ook over mensen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil ook nog eens het belang van het vakmanschap en het cultureel erfgoed onderstrepen. Ik heb daar ook in de vorige legislatuur wel wat inspanningen voor geleverd en ik heb toen ook vragen gesteld over die beurzen. We hebben altijd het initiatief van minister Gatz toegejuicht. Er zijn duidelijk verschillende onderwerpen aan bod gekomen. De beurzen die werden uitgereikt, waren mooi verspreid over heel Vlaanderen. We mogen en moeten dit eens evalueren, zowel zakelijk als inhoudelijk, zonder daarom het kind met het badwater weg te gooien. Dit is absoluut waardevol. Niemand hier twijfelt eraan dat dit op de een of andere manier moet worden voortgezet. We hebben ook gezien dat er zeer veel aanvragen zijn. Met 1,15 miljoen euro zijn de middelen beperkt. We moeten duidelijke keuzes maken. Ik wil vragen om snel over te gaan tot de evaluatie. We zijn uiteraard bereid om in dit parlement te bekijken hoe we het reglement kunnen bijsturen.
We moeten dat ook zien in het hele kader van de projectsubsidies. Dit is nu één voorbeeld. De projectsubsidies dienen niet om structureel te subsidiëren, maar kunnen wel leiden tot nieuwe zaken. Ook daar moeten we voorzichtig mee omgaan. Maar ik heb begrepen uit de discussies van vorige week dat we dit eens moeten bekijken. We moeten als politici keuzes maken en hier selectiever mee omgaan. Als we dat in het geheel bekijken, wordt, denk ik, iedereen daar beter van doordat we vooraf duidelijk keuzes kunnen maken en iedereen kan intekenen. Zo kunnen we de mensen die intekenen ook beter ondersteunen en frustraties nadien kunnen vermijden, en zo kunnen we heel duidelijk aangeven waarvoor we middelen hebben en hoe we die zullen inzetten om tot een efficiëntere werking te komen, zowel voor de organisaties die intekenen als voor de administraties en beoordelaars. We zullen daarmee tijdswinst en efficiëntiewinst boeken.
Minister, ik nodig u uit om in uw beleidsnota hierover al een tipje van de sluier te lichten, maar om in elk geval eens goed naar die projectsubsidies te kijken en daarin echt duidelijke keuzes te maken. Die keuzes moeten uit de politiek komen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord.
Vakmanschap moeten we koesteren en stimuleren. Voor ons is dit ook een belangrijke vorm van projectsubsidies.
Ik wil de oproep van de heer Pelckmans steunen om het sociaal statuut van de kunstenaar te herbekijken. We moeten dat kunnen verbeteren, maar dat is uiteraard ook een federale materie. Dat mag ons echter niet beletten om vanuit Vlaanderen die oefening te maken.
We hebben al gediscussieerd over de projectsubsidies, minister-president. Ik heb daar een andere visie op. U zegt dat projectsubsidies alleen nog maar mogelijk zijn als ze het potentieel hebben om internationaal te stralen. Toch erkent u hier het belang van die subsidies voor het vakmanschap. Hoe rijmt u het ene met het andere?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, de problematiek is die van dubbelop. Als je een bepaald sociaal statuut hebt of werkloos bent en je kunt via dit circuit subsidies krijgen, dan loop je het risico dat bepaalde uitkeringen in het gedrang komen. Dat valt volgens mij uit te klaren met VDAB en de RVA, maar we moeten dat wel doen.
Mevrouw Segers, niets is absoluut. Het gaat over prioriteiten. Ik zeg dat de internationale uitstraling een belangrijke insteek is, maar ik zeg niet dat het nog enkel daartoe beperkt zal worden. Dat komt zeker nog aan bod als we over de beleidsnota zullen discussiëren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.