Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
Mevrouw Van den Brande heeft het woord.
Mijn vraag gaat over de diversiteit van opinies op de openbare omroep, en daarin zeer specifiek over de klimaatontkenners. De aanleiding is een opmerkelijke uitspraak van minister-president Jambon op de vraag van Humo-journalist Raf Liekens, of het verlangen naar meer ideologische diversiteit van onze minister-president ook betekent dat klimaatontkenners aan het woord moeten komen in de duidingsprogramma van de VRT. Minister-president Jambon zei daarop volmondig ‘ja’.
Minister, deelt u als minister van Media deze mening?
Indien ja, wat doen we met de taak van journalisten om de maatschappelijke relevantie van iemands bijdrage als criterium te hanteren?
Zo neen, wilt u als minister van Media de minister-president eventueel aanspreken op deze uitspraak, die toch minstens doet uitschijnen dat in de toekomst van de VRT wel eens zou kunnen geëist worden om manifeste onjuistheden een plaats in het debat te geven?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Van den Brande, bedankt voor uw vraag. We hebben gisteren in de plenaire vergadering al een eerste gedachtewisseling gehad over dit soort zaken. Er zijn daarin enkele woorden naar voren gekomen die door alle, of toch de meeste, fracties werden gedeeld. Een openbare omroep moet de hoogste standaarden van neutraliteit in alle programma’s naleven. Dat betekent dat zaken als onpartijdigheid, onafhankelijkheid en autonomie van de redactie essentieel zijn. Een gedegen interne en externe kwaliteitscontrole en rapportering moeten dit bewaken. De nieuwsombudsman van de VRT speelt daar een rol in. De externe controle komt er via de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM).
Dit zijn een aantal belangrijke principes, die ook juridisch in het Mediadecreet aan bod komen. Ik heb daarnet in mijn antwoord op de vraag van collega Slootmans al verwezen naar het artikel 7 van het Mediadecreet. Dat stelt dat de VRT als openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap autonoom haar programma’s en uitzendschema vaststelt. Artikel 29 van hetzelfde decreet bepaalt dat de programma’s van de nieuwsdienst beantwoorden aan de normen inzake journalistieke deontologie, zoals ze zijn vastgelegd in een deontologische code. Ze waarborgen de redactionele onafhankelijkheid, zoals vastgelegd in een redactiestatuut.
In die zin ga ik mij niet inlaten met de vraag wie aan bod moet komen in welke programma’s of duidingsprogramma’s. Ik ga daar geen uitspraken over doen. Dat dat divers, evenwichtig en pluralistisch moet zijn, is evident.
Mevrouw Van den Brande heeft het woord.
Dat antwoord is voor mij oké. Dank u wel.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik herhaal mijn opmerking die ik bij de twee voorbije vragen heb gemaakt. Dit soort vragen hoort hier eigenlijk niet thuis.
De vraag om uitleg is afgehandeld.