Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
De heer Gryffroy heeft het woord.
“Er is meer nood aan samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland.” Dat was de centrale oproep tijdens de eerste Vlaams-Nederlandse Wetenschaps- en Innovatiedag. Dit initiatief vloeit voort uit het engagement dat de voormalige minister-president Bourgeois en zijn Nederlandse collega Rutte vorig jaar zijn aangegaan. De nieuwe minister-president Jambon is ook al te gast geweest bij minister-president Rutte, ook om dit nog te bestendigen.
Het brengt meer dan 230 actoren uit de overheden, het bedrijfsleven en de academische wereld samen. De thema’s die op de eerste Vlaams-Nederlandse Wetenschaps- en Innovatiedag werden behandeld zijn: life sciences en gezondheid, artificiële intelligentie, digitalisering van de industrie, en duurzame energie. De verwachtingen zijn hooggespannen dat deze samenwerking leidt tot tal van nieuwe concrete samenwerkingen en projecten.
We moeten daar eerlijk in zijn, Vlaanderen en Nederland hebben te kampen met grensoverschrijdende en gelijkaardige maatschappelijke uitdagingen. Tevens hebben ze een vergelijkbare ambitie op het vlak van onderzoek en ontwikkeling. Er bestaan tal van opportuniteiten en onbetreden paden waar schaalvergroting, het delen van expertise en specialisatie een meerwaarde kunnen betekenen. Zo zouden Vlaanderen en Nederland elkaar kunnen versterken. De banden worden pas aangehaald als men elkaar beter kent, en daar is men nu mee bezig, als men weet waar elk land mee bezig is zodat men complementair kan werken, als men de meerwaarde van samenwerking beseft en bereid is om kennis en expertise te delen zodat niemand binnen zijn eigen gesloten grenzen blijft werken en men over het muurtje durft kijken.
Minister, hoe verloopt de samenwerking momenteel tussen Vlaanderen en Nederland op het vlak van wetenschap, innovatie, onderzoek en ontwikkeling vandaag? Welke mogelijke kritische succesfactoren en drempels zijn er? Hoe kan en zal deze samenwerking nog intensiever worden gemaakt?
Hoe evalueert u deze eerste Vlaams-Nederlandse Wetenschaps- en Innovatiedag? Op welke manier – want het is wel leuk van zo’n dag te organiseren – zal een gevolg gegeven worden aan dit initiatief? Dat is misschien minder mediageniek maar minstens zo interessant.
Minister Crevits heeft het woord.
De Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van wetenschap, O&O en innovatie bouwt voort op de intentieverklaring van 7 april 2004 voor meer innovatiesamenwerking en de hernieuwde intentieverklaring van 17 april 2018. Op voorstel van de Vlaams-Nederlandse Denkgroep Toekomstverkenningen spraken Vlaanderen en Nederland al in 2013 af om prioriteit te geven aan samenwerking op het gebeid van hightech en duurzame chemie. Ik zal even doorgaan op de hightech, maar voor duurzame chemie is er ook een heel intense samenwerking.
Voor hightech werd in het voorjaar van 2016 een Vlaams-Nederlandse hightechstakeholdersgroep opgericht. In die groep zitten sleutelspelers uit Nederland en Vlaanderen, vanuit onze Vlaamse Strategische Onderzoekscentra en clusters. De groep is aan de slag gegaan met de opmaak van een Vlaams-Nederlandse hightechsamenwerkingsagenda, die toegespitst is op zes thema’s: energie-innovatie, ‘factories of the future’, flexibele elektronica, fotonica, ‘life sciences & health’ en nieuwe materialen.
De eerste focus lag op de oogst van laaghangend fruit, in de vorm van concrete samenwerkingsprojecten met deels Europese en deels nationale middelen in het kader van het programma Interreg V Vlaanderen/Nederland. Dat was vrij succesvol, want naar aanleiding van het samenbrengen van de hightechstakeholdersgroep konden diverse hightechprojecten in het kader van Interreg worden opgestart. Het is altijd interessant als je extra geld krijgt door samenwerking.
De verdere focus ligt op de uitvoering van de samenwerkingsagenda, in het bijzonder op het terrein van ‘life sciences & health’. Concreet zetten Nederland en Vlaanderen gezamenlijk in op regeneratieve geneeskunde. Op dat terrein is de verdiepte samenwerking formeel bekrachtigd via een ‘letter of intent’ en lopen er een aantal onderzoeksprojecten.
Voorts wordt gekeken naar opportuniteiten en instrumenten voor samenwerking die verder gaan dan Interreg-projecten. Het gaat dan om projecten die zich dicht bij het fundamentele onderzoek of dicht bij de markt situeren. Maar er zijn natuurlijk ook drempels in de vormen van samenwerking. Welke zijn de instrumenten – ook budgettaire – die mogelijkheden bieden voor samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen? Hoe kunnen we optimaal afstemmen? En in hoeverre stellen Vlaanderen en Nederland hun instrumenten grensoverschrijdend open?
Er is in het kader daarvan een zeer hechte samenwerking tussen het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Vlaamse en Nederlandse onderzoekers kunnen zeer laagdrempelig samenwerken binnen open competities van zowel NWO als FWO. Dat betekent dat Vlaamse en Nederlandse onderzoeksteams hun projectbudget deels kunnen laten financieren door NWO of FWO.
We kunnen dus gerust stellen dat er een diepe samenwerking is met Vlaanderen en Nederland op het vlak van wetenschap, O&O en innovatie. Als we in het regeerakkoord zeggen dat we inzetten op excellente samenwerkingsverbanden en uitwisseling propageren, dan denk ik dat dat in de praktijk eigenlijk wel gebeurt. Die diepe samenwerking en de nood eraan is ingegeven vanuit het besef dat we op die manier de kennis en kunde binnen onze eigen Vlaamse instellingen en bedrijven vergroten. Als je jezelf verarmt, ga je niet samenwerken. Je moet dat doen om slimmer te worden.
Om te benadrukken dat dat echt nodig is: onze onderzoeksinstellingen, hightech en chemische bedrijven in Vlaanderen en Nederland, zijn vaak op elkaar aangewezen als het gaat over Europese middelen, maar zijn soms ook concurrenten als het gaat om het binnenhalen van die middelen en om innovatie te ondersteunen. Je moet dus permanent zoeken naar dat snijpunt waar samenwerking extra voordelen biedt.
Ik vind dat de Vlaams-Nederlandse Wetenschaps- en Innovatiedag een succes was, zeker qua opkomst. Er waren meer tweehonderd deelnemers uit Vlaanderen en Nederland. Men wilde met die dag bijdragen tot de verdere samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie tussen de beide Lage Landen. De dag had ook tot doel om de ‘triple helix’-stakeholders aan beide zijden van de grens samen te brengen en inspiratie te bieden om de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland te verdiepen. Ik heb aan de organisatoren van ons departement gevraagd of ze inspiratie hadden opgedaan en hun antwoord was volmondig ja. Ik denk dat ik dan ook mag stellen dat vanuit onze kant dit zeker positief wordt beoordeeld.
Quid de verdere opvolging? Op de top in Middelburg in 2018, waar ik ook bij was, is afgesproken om elke twee jaar een Vlaams-Nederlandse wetenschaps- en innovatiedag te organiseren. We zullen op een volgende Vlaams-Nederlandse top ook de vooruitgang in de wetenschaps- en innovatiesamenwerking kunnen toetsen. Ik zal daar van uit mijn bevoegdheden zeker op een heel constructieve manier aan meewerken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ook vanuit onze kant staan we daar heel positief tegenover. Dat is het probleem niet. We moeten inderdaad grensoverschrijdend samenwerken. Uw opmerking dat het soms samenwerken is en soms elkaar beconcurreren, is uiteraard terecht.
Ik heb nog een vraag over dat stakeholdersoverleg. Ik had er eerlijk gezegd nog niet van gehoord. Zijn de administraties en de organisaties, zoals FWO of VLAIO, er voldoende van doordrongen dat dit stakeholdersoverleg bestaat? De samenwerking biedt inderdaad opportuniteiten. Moet hier ook een link worden gemaakt met Flanders Investment & Trade (FIT), omdat het grensoverschrijdend is. Ik veronderstel dat het dus iets breder gaat. Gebeurt daar voldoende communicatie over, ook naar kleinere bedrijven die soms een beroep willen doen op die samenwerking? Ik vind het een prachtig initiatief, maar het is misschien niet voldoende gekend. Wat kunnen we doen om het beter bekend te maken? Zijn de administraties ervan doordrongen dat dit opportuniteiten biedt?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Onze fractie staat uiteraard volledig achter deze samenwerking en de win-win die dit kan opleveren.
U hebt regeneratieve geneeskunde vermeld. Dat is geneeskunde die het terug opwekken van allerlei weefsels en cellen onderzoekt. Daarin zit geweldig veel potentieel. Er was inderdaad grote ambitie over uitgesproken. Daar zou een onderzoekscentrum voor komen, waar 500 onderzoekers en een onderzoeksbudget van 250 miljoen euro aan zou zijn gekoppeld. Wat is de stand van zaken daar? Hoe is dit eventueel gelinkt met de voornemens uit het regeerakkoord om regeneratieve geneeskunde uit te bouwen tot een speerpuntcluster in Vlaanderen en Nederland?
Minister Crevits heeft het woord.
Uw vraag naar het bewustzijn is een beetje dubbel voor mij. Ik ben sinds een paar weken minister bevoegd voor Innovatie en Samenwerking. Ik stel tot mijn eigen verbazing ook vast dat het spectaculair is waarmee we allemaal bezig zijn en welke samenwerkingen er allemaal bestaan. Het zal ook mijn opdracht zijn om daar meer aandacht aan te geven.
U zult in de beleidsbrief ook lezen dat de minister die bevoegd is voor Innovatie echt het voortouw moet nemen om ons wat trotser te maken op de toekomstige uitdagingen die we aankunnen dankzij innovatie. Dat zal nu en dan samen moeten zijn met Nederland. Is dat voldoende bekend? Ik denk dat wel, want anders zou mijn administratie mij dat antwoord niet hebben bezorgd. Ik heb het ook in grote mate overgenomen. We zullen het met z'n allen wat meer moeten uitdragen. Toen ik bevoegd was voor Onderwijs hebben we ook de samenwerking met Nederland uitgedragen en is daar heel veel aandacht voor geweest. Dit zal nu niet anders zijn. Zoals u al zei, is de minister-president al op bezoek geweest bij Mark Rutte om dit nog eens in de verf te zetten.
De organisaties werken ook samen met de departementen. FIT, dat niet onder mijn bevoegdheid valt, werkt nauw samen met VLAIO om bedrijven te ondersteunen.
Ik moet de stand van zaken opvragen met betrekking tot de regeneratieve geneeskunde. U kunt er ook een schriftelijke vraag over stellen. Dan krijgt u de informatie in primeur, maar u mag natuurlijk zelf kiezen hoe u dat aanpakt.
Maar samengevat: het is beter om verbaasd te zijn over datgene wat gebeurt ten goede dan om verrast te zijn over het feit dat er niets gebeurt. Laat ons dit positief besluiten, maar zeker ook concluderen dat daar in de komende periode wat meer aandacht voor mag zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik kan er misschien nog aan toevoegen dat, dankzij het goede werk dat tijdens de voorbije tien jaar werd geleverd, dit ook mogelijk is. Maar u hebt gelijk. En als we daar, bij wijze van spreken, ook een gezicht op kunnen plakken, zal dat meer bekendheid krijgen dan bij ondernemers, waardoor die ondernemers ook weer meer zullen worden toegeleid naar vragen bij administraties. En zo gaat de bal aan het rollen.
Ik dank u voor het antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.