Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, uit onderzoek van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) naar aanleiding van de Week van de Bedrijfsoverdracht blijkt dat meer dan de helft van de Vlaamse ondernemers ouder dan 55 jaar eraan denkt de leiding van het bedrijf of de meerderheid van de aandelen in de komende 5 jaar over te dragen. Toch is respectievelijk 19 en 31 procent van hen nog niet bezig met de voorbereiding daarvan.
Hoe komt dit nu? Om te beginnen, is er een gebrek aan kandidaat-overnemers. De meeste ondernemers willen zelf hun zaak starten, eerder dan een zaak over te nemen, hoewel overnemen onmiddellijk leidt tot een inkomen voor de ondernemer, en een starter de eerste jaren een zeer laag tot geen inkomen heeft. Bovendien houdt de overlater ook een klein pensioentje over aan het overlaten van zijn bedrijf. Starten via een bedrijfsovername, blijkt dus voor alle partijen interessant te zijn.
Dat tekort aan overnemers is uiteraard mee gevoed door het feit dat ondernemers in deze tijd te maken hebben met financieringsproblemen om een zaak over te nemen – een gebrek aan middelen voor de waarborg; hoge loonkosten; lage lonen voor de bedrijfsleiders; de hoge belastingdruk; veel administratieve rompslomp en de fiscale nadelen bij een bedrijfsoverdracht.
Minister, welke initiatieven voorziet u om het overlaten an sich aantrekkelijk te maken bij jonge ondernemers? In welke steunmaatregelen voorziet u voor kandidaat-overnemers? Hoe wordt over deze steunmaatregelen gecommuniceerd? Via welke kanalen? Hoe evalueert u de financieringsmogelijkheden die VLAIO aanbiedt? Voorziet u in een lastenverlaging voor de werkgevers? Zult u de bedrijfsoverdracht voordeliger maken, zodat de ondernemer beloond wordt voor zijn jarenlange inzet?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dit is een interessante vraag. U peilt zowel naar de positie van de overlater – dat is de eigenaar van een bedrijf die op het einde van zijn loopbaan de onderneming wenst te verkopen – als naar de positie van de overnemer – dat is de persoon of de onderneming die een bestaande onderneming wenst over te nemen.
U wijst erop dat dit onderwerp onder de aandacht kwam door de acties van het Agentschap Innoveren en Ondernemen zelf. VLAIO organiseert jaarlijks de ‘Week van de Bedrijfsoverdracht’ om de doelgroepen bewust te maken, te informeren en in contact te brengen met begeleiding en bepaalde financiële steun.
De eerste jaren was de Week van de Bedrijfsoverdracht uitsluitend gericht naar potentiële overdragers. Dit jaar was er ook veel aandacht voor ‘starten door overname’ en ‘groeien door overname’. Ik denk dat we die lijn echt moeten doortrekken, ook omdat VLAIO vaststelt dat het bewustzijn toeneemt en meer ondernemers tijdig over het overlaten van hun onderneming beginnen te praten.
Uw volgende vraag gaat over de overlaters. Ons uitgangspunt is dat overlaten an sich aantrekkelijk is. Het belangrijkste probleem bij opvolging en overname is immers dat mogelijke overlaters zich onvoldoende bewust zijn van de mogelijkheden en te laat het proces en de voorbereiding starten.
De sensibiliseringscampagnes en begeleiding bij overdracht hebben net als doel om ondernemers meer kansen te bieden en zich voor te bereiden om hun bedrijf over te dragen en dus te gelde te maken. Nog steeds wordt overdracht niet of te laat in overweging genomen. Als een bedrijf niet kan worden overgelaten, gaat kapitaal verloren en verliest de ondernemer elke beloning voor wat hij heel zijn leven heeft opgebouwd. Ik zal dus vooral verder gaan om opvolging en overname aan te moedigen en aanmoedigen dat men er op tijd aan begint. Dat is de eerste stap.
Uw volgende vraag gaat dan over de overnemers. Verschillende van de bestaande steunmaatregelen van VLAIO kunnen worden ingezet om een overname te ondersteunen. De nadruk ligt daarbij op financiële tegemoetkomingen voor extern advies, begeleiding of opleidingen, maar ook op de ondersteuning van financiering van de overnemer om de nodige middelen bij elkaar te krijgen om een bedrijf te verwerven.
VLAIO en zijn partners communiceren het hele jaar door over de verschillende ondersteuningsvormen. Ondernemers met een vraag kunnen terecht bij de VLAIO-bedrijfsadviseurs waar ze op maat informatie krijgen. In de aanloop naar de Week van de Bedrijfsoverdracht communiceert VLAIO een brede campagne via onder andere brieven, advertenties, spotjes enzovoort.
VLAIO staat mee in voor de informatieverstrekking en promotie van een breed pallet aan performante financieringsmogelijkheden voor kleine bedrijven en starters. Die instrumenten hebben hun nut en toegankelijkheid al sterk bewezen.
Bovendien, bij de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), de PMV/Z en de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) kunnen ondernemers terecht voor de nodige steun voor de financiering van een overname. Dit kan zowel via waarborging, cofinancieringsleningen maar ook via de win-winlening. Dit laatste is een heel populair instrument bij overname. U kent de win-winlening? (Instemming)
Ook de waarborgregeling is een erg belangrijk instrument dat vrijwel automatisch wordt toegepast. Vlaanderen waarborgt vandaag – ik vind dat spectaculair – circa 750 miljoen euro voor kmo-leningen. Hiermee verwerven bedrijven circa 1,2 miljard euro aan bancaire kredieten. Meer dan zevenduizend Vlaamse ondernemers maken hiervan gebruik.
Ik heb al veel bevoegdheden gehad, maar voor mij is het vrij indrukwekkend hoe die instrumenten vandaag gebruikt worden.
De vrijstelling van schenkbelasting voor de overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen draagt uiteraard ook bij aan de financiële haalbaarheid. Het is echter ook van belang om te sensibiliseren bij starters om een bestaande onderneming over te nemen. Uit onderzoek van VLAIO blijkt immers dat starters die een overname gedaan hebben, daarbij gemakkelijk aan een externe financiering kunnen raken. Starters die geen overname doen of dat zelfs niet overwegen, hebben vaak de foutieve perceptie dat het bijzonder moeilijk zou zijn om een overname te financieren. Wij proberen met heel concrete voorbeelden die misvattingen te doorprikken.
Als minister van Economie ben ik niet bevoegd voor de fiscaliteit. Toch wil ik opmerken dat men op federaal niveau een taxshift in het leven heeft geroepen die tot gevolg had dat er een generieke RSZ-verlaging voor de werkgevers kwam van 32,40 procent naar 25 procent. Aan het einde van de legislatuur is dan ook nog de vennootschapsbelasting hervormd met een focus op de kmo’s. De verbetering van de competitiviteit en de versterking van het ondernemerschap hebben de bedrijven gestimuleerd om jobs te creëren. De signalen die ik vandaag, in 2019, krijg, gaan vooral over het kunnen invullen van de talrijke vacatures die er in Vlaanderen zijn.
Ik ben het er niet mee eens dat ondernemen niet aantrekkelijk is. Het aantal nieuwe bedrijven in Vlaanderen steeg het voorbije jaar opnieuw tot een record: circa 58.000. Ook steeds meer Vlamingen zijn bezig met het voorbereiden van de opstart van een bedrijf. Internationaal hebben we op dat vlak een goede positie. Ik wil dat ook zo houden.
Ik wil besluiten met een citaat van Inge Geerdens, vanochtend op de radio. Ze zei: “Het is precies alsof we alleen maar trots zijn op bier en chocolade. We moeten weer veel trotser zijn op ondernemers en de toegevoegde waarde die ze creëren.” Ik vind dat zeer juist gezegd. Ik zal mij daar ook persoonlijk toe engageren. Ik denk dat iedereen hier dat zal doen. Ik vind het citaat in elk geval een vermelding waard in de notulen van deze commissie.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben blij om te horen dat er zo veel ondernemers zijn die gebruik kunnen maken van de kmo-leningen. Ik denk bijvoorbeeld aan de horecasector, die gekenmerkt wordt door het hoogste aantal faillissementen, waardoor het dan weer zeer moeilijk wordt om bij de banken een lening te krijgen. Men zegt ook dat een overname van een café of restaurant voor een bank lucht is. Voor hen telt dat allemaal niet, want het cliënteel kan veranderen met de uitbater.
Ik wil nog even terugkomen op de financiële nadelen. Als je stopt, betaal je 33 procent stopzettingsmeerwaardebelasting – tenzij je boven de 60 bent, dan daalt het naar 10 procent. Maar het probleem is natuurlijk dat de overnameprijs zo hoog wordt gesteld omdat de belasting die erop geheven wordt, dermate hoog is. Het wordt dus misschien belangrijk om daar ook de nodige aandacht aan te besteden.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
De vraagstelling van collega Malfroot zal wellicht gebaseerd zijn op een artikel uit Het Nieuwsblad naar aanleiding van de Week van de Bedrijfsoverdracht, waarin het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen voorstelt om een lastenverlaging in te voeren voor ondernemers. Het maakt daarbij de analogie met de lastenverlaging van de eerste werknemer. Wij zijn als CD&V doorgaans geen pleitbezorger van al te veel maatregelen die nog meer jobs creëren die geen bijdrage leveren aan de sociale zekerheid. Als 95 procent van de starters een eigen zaak verkiest, lijkt het probleem mij niet per se fiscaal van aard te zijn.
Ik denk dan ook niet dat de oplossing per se fiscaal hoeft te zijn. Er bestaan reeds een aantal initiatieven. Ik verwijs graag naar de overnamemarkten van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), met een overnameplatform met meer dan twintigduizend unieke bezoekers per maand. Ik verwijs ook naar de Voka-begeleidingsmechanismen voor bedrijfsleiders die hun bedrijf willen overlaten. En tot slot is er VLAIO zelf, waar de minister reeds naar verwees, onder andere met de Week van de Bedrijfsoverdracht.
InĀ het regeerakkoord staat niet meteen een specifieke passage over steun bij bedrijfsovernames, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik niet weet wat je nog meer zou kunnen uitvinden dan wat er nu al is aan bestaande initiatieven.
Minister, bent u van mening dat het huidige uitgebreide instrumentarium optimaal wordt benut? Is er voldoende capaciteit?
Minister Crevits heeft het woord.
U vraagt naar bijzondere aandacht die nodig is voor horecastarters. Ik kan dat wel beamen. Daar zijn specifieke startleningen voor. Ik wil gerust eens kijken in hoeverre ons uitgebreid instrumentarium wordt gebruikt door de horeca. Ik moet dat met VLAIO bekijken, maar misschien doet men iets minder een beroep op de instrumenten. Ik weet dat niet want ik ben nog vers in de materie, maar ik neem het zeker mee.
De stopzettingsmeerwaarde is federale fiscaliteit. Ik kan er als Vlaams minister niet zoveel in doen, maar we houden het in elk geval mee in het oog.
Mijnheer Vanryckeghem, bedankt voor het compliment dat er veel bestaat. Er bestaan inderdaad zeer veel instrumenten en die worden inderdaad best optimaal benut. Het belangrijkste dat ik hier kan opmerken is dat de VLAIO-week wat teweegbrengt. Het is een zeer goed initiatief van de administratie, want zonder die week zou de vraag er niet zijn geweest vandaag. We moeten zeer sterk inzetten op zowel kandidaat-overlaters om er op tijd aan te beginnen als op kandidaat-overnemers om kandidaat te zijn of zich ervoor te interesseren. Daar moet onze grootste focus in de toekomst op liggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.