Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik besef dat we hier op een raakpunt gaan komen met Mobiliteit maar er zit een serieuze ‘werkcomponent’ aan het probleem dat vandaag blijkbaar zeer acuut is. Deze morgen hoorde ik dat de staking bij De Lijn in de Rand zou voortduren en zelfs uitbreiden. Het probleem is vooral dat men geen of onvoldoende buschauffeurs vindt. Minister, uw collega-minister Dalle, bevoegd voor Brussel, liet optekenen dat hij een oplossing ziet via de interregionale mobiliteit van werkzoekenden uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Als lid van de commissie Werk was ik daardoor getriggerd. Ik vraag me af hoe het daarmee zit, vandaar mijn vraag om uitleg.
Zoals we weten, kampt De Lijn met het probleem van onvoldoende buschauffeurs. Minister Dalle liet zijn oog dan vallen op een samenwerking tussen VDAB en Actiris. Meer bepaald wil hij bekijken, of wellicht correcter: door u, minister, laten bekijken hoe de samenwerking tussen VDAB en Actiris intenser kan worden.
Het toeval wil dat het samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest inzake interregionale mobiliteit aan een update toe is. Blijkbaar hebben VDAB en Actiris al geruime tijd hierover een akkoord bereikt, maar de politieke bekrachtiging bleef tot nu toe uit.
Minister, hoe staat u tegenover het voorstel van uw collega om het probleem bij De Lijn te verhelpen door het aantrekken van Brusselse werkzoekenden?
In hoeverre gebeurt dit al, gelet op het bestaande samenwerkingsakkoord waarbij Vlaamse vacatures aan Brusselaars worden bekendgemaakt? Blijkbaar gebeurt dit onvoldoende, of toch wat buschauffeurs betreft. Dat is niet meteen een oplossing. Waarom heeft dat akkoord nog niet tot resultaten geleid?
Welke extra inspanningen acht u nodig om toeleiding uit Brussel sterker te maken zodat De Lijn beter geholpen kan worden?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het nieuwe samenwerkingsakkoord? Blijft de politieke bekrachtiging inderdaad uit? Waarom laat die op zich wachten? Tegen wanneer wilt u het nieuwe akkoord rond hebben?
Minister Crevits heeft het woord.
Kijk, de heer Dalle is nog maar een paar weken minister en ik krijg al opdrachten toegewezen. Ik dacht: hoe gaan we dat hier oplossen? Hoe sta ik tegenover zijn voorstel? Het zal u niet verbazen dat ik achter zijn voorstel sta. Ik sta eigenlijk achter elk initiatief waarbij we knelpuntvacatures die we niet met Vlaamse werkzoekenden ingevuld krijgen, kunnen invullen met kandidaten van buiten de regio. Dat we dan eerst en vooral naar Brussel en Wallonië kijken, is een heel logische zaak. Het is wel belangrijk om geen negatieve effecten op de andere arbeidsmarkten te veroorzaken. Het kan dus niet de bedoeling zijn dat wij de Brusselse vijver gaan leegvissen, waarna er dan in Brussel een tekort aan buschauffeurs ontstaat. Dat is ook niet zo sympathiek.
Vandaag worden er effectief al Brusselse werkzoekenden doorgestuurd naar VDAB voor bemiddeling naar Vlaamse vacatures. Knelpuntvacatures worden standaard tussen de verschillende diensten uitgewisseld en Actiris engageert zich tot gerichte bemiddelingsacties in die sectoren waar de Brusselse arbeidsmarkt zelf niet met tekorten kampt. Recente initiatieven als nouveaujob.be zouden eveneens Brusselse werkzoekenden moeten sensibiliseren over de mogelijkheden van werken in de Rand rond Brussel. VDAB, Actiris en Bruxelles Formation werken ook structureel samen met betrekking tot het invullen van knelpuntvacatures op de luchthaven via de vzw Aviato. Via die vzw worden er bijvoorbeeld in samenwerking met de verschillende partners opleidingen georganiseerd voor ‘Airport Bus Driver’, ‘Airport Security Agent’ met taalbad en ‘Security Agents’. Er zijn 53 Brusselaars gestart in deze opleidingen.
Waarom is men er niet in geslaagd om de vacatures van De Lijn in te vullen? VDAB stelt in de contacten vast dat De Lijn sterk investeert in het opleiden van nieuwe medewerkers via een eigen opleidingscentrum. De Lijn legt voorwaarden op inzake het bezit van het rijbewijs B, het beschikken over eigen vervoer en het vereiste taalniveau Nederlands. Veel kandidaat-chauffeurs doorstaan de selectieprocedures niet door deze voorwaarden. De Lijn werkt niet of nauwelijks met individuele beroepsopleidingen (IBO) of andere vormen van werkplekleren. Dat is misschien een aandachtspunt.
Het interregionale mobiliteitsakkoord heeft daarnaast ook een aantal ingebouwde beperkingen. Zo is er bijvoorbeeld een afbakening van de regio waarbinnen Brusselse werkzoekenden tewerkgesteld kunnen worden in Vlaams-Brabant, de regio Aalst en de regio Mechelen, die zorgen voor een suboptimaal bereik. We werken dus eigenlijk aan een nieuwe versie van de regio-afbakening.
Dan kom ik tot uw laatste vier vragen. U zult moeten begrijpen dat ik sowieso grondig overleg moet plegen met minister Peeters, bevoegd voor Mobiliteit. Ik zal haar vragen om in overleg te gaan met De Lijn over de voorwaarden waaraan kandidaat-chauffeurs moeten voldoen. Dat een chauffeur een mondje Nederlands moet spreken, lijkt mij de logica zelve. Die voorwaarden lijken me op het eerste gezicht toch niet zo onmogelijk.
Uiteraard staat VDAB klaar indien De Lijn een beroep wil doen op zijn expertise. Ik zal ook als minister van Werk mijn verantwoordelijkheid nemen. Tijdens de vorige legislatuur is er inderdaad op ambtelijk niveau tussen VDAB en Actiris een voorstel voor een nieuw samenwerkingsakkoord uitgewerkt, maar dit is niet meer bekrachtigd. Het is absoluut mijn wens om dit werk verder te zetten en prioritair op te nemen, zoals voorzien is in het Vlaamse regeerakkoord. Hierover is ook overleg gepland met minister Clerfayt van de Brusselse gewestregering. Een samenwerkingsovereenkomst afsluiten neemt uiteraard enige tijd in beslag omdat twee verschillende besluitvormingsprocessen gealigneerd moeten worden, maar het moet zeker haalbaar zijn om de akkoorden in 2020 te finaliseren en te bekrachtigen.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat u dat laatste snel weer opneemt en dat we tegen 2020 kunnen komen tot een samenwerkingsakkoord tussen VDAB en Actiris omdat de krapte op de arbeidsmarkt vooral in Vlaanderen maar ook in Brussel reëel is. Daar zijn mogelijkheden die we toch ten volle moeten benutten om de krapte mee te kunnen opvullen.
Specifiek wat De Lijn betreft, is het natuurlijk niet de bedoeling om hier de mobiliteitsdiscussie te voeren. Maar toch wil ik u vragen – en u hebt het eigenlijk zelf al aangeboden – om toch vanuit uw domein na te gaan hoe men De Lijn wat kan helpen, bijvoorbeeld wat betreft de kennis van het Nederlands. U verwijst zelf zeer terecht naar die problematiek. Het is belangrijk dat de chauffeurs, indien ze vanuit het Brusselse komen en misschien niet Nederlandstalig zijn, toch voldoende Nederlands kennen om met de passagiers te communiceren. Minister, kan VDAB specifiek voor die mensen in wat extra lessen Nederlands voorzien? Zo kan dat ook helpen om het tekort aan chauffeurs bij De Lijn op te vangen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik sluit graag even aan. Kennis van het Nederlands is inderdaad heel belangrijk. Je kunt een diploma op zak hebben, maar wanneer je de Nederlandse taal niet spreekt, wordt het natuurlijk moeilijk.
Minister, welke uitdagingen zijn er bij die doelgroep op het vlak van Nederlandse taal? Ik heb het artikel van 2015 nog eens bovengehaald. Daarin staat over de kennis van het Nederlands bij deze groep uit Brussel: “55 procent heeft een zeer beperkte kennis.” Er zijn op dat vlak dus nog heel wat uitdagingen.
De heer Bex heeft het woord.
Meneer Ongena, ik dank u voor het stellen van deze vraag. Dit thema toont aan dat samenwerkingsfederalisme in dit land heel belangrijk is. De regio's en gemeenschappen moeten samenwerken om tot oplossingen te komen.
We betreuren eerst en vooral dat er ritten structureel moeten worden geschrapt bij De Lijn, op maar liefst twintig buslijnen in de Vlaamse Rand. Bovendien blijft de staking in het depot van Grimbergen maar aanslepen. Dat is dubbel triest. Want de ironie wil dat een van de grootste vragen van Aviato, een goed werkend samenwerkingsverband van VDAB en Actiris op de luchthaven, net is om een vlottere mobiliteit te verzekeren tussen Brussel en de luchthaven. En dat gaat dan vooral over het inleggen van bussen van De Lijn op moeilijke uren. Het is dus een zeer ironisch pijnpunt dat zich momenteel afspeelt bij De Lijn.
De piste van minister Dalle is zeker interessant. Wij zijn daar ook voor. Maar het is geen wonderoplossing. Want, collega's, het is toch belangrijk om te weten dat er zich in Brussel geen groot reservoir van geschikte buschauffeurs bevindt, die, mits het leren van een paar woordjes Nederlands – en ik vind het heel belangrijk dat chauffeurs bij De Lijn Nederlands spreken – kunnen worden ingezet in Vlaanderen. Het is niet zo dat dat we dat blik kunnen opentrekken en hen naar Vlaanderen kunnen laten komen. Want ook de MIVB moet heel hard inzetten op eigen opleidingen om mensen te vinden. De MIVB zoekt nog meer chauffeurs dan De Lijn. En het probleem dat zij vaststelt, is niet zozeer dat er geen kandidaten zijn, maar dat veel kandidaten die uiteindelijk door de procedure geraken, heel snel worden aangetrokken door de privésector. De job als chauffeur is bij zo'n privéfirma namelijk vaak interessanter dan een job bij De Lijn of bij de MIVB.
Tussen haakjes, want minister Crevits is allang geen minister van Mobiliteit meer: wie van ons zou zich de stress van een buschauffeur op een drukke lijn op de hals willen halen? We moeten die job vooral minder zwaar maken. En dan gaat het, zoals men in Brussel wil doen en hopelijk ook in Vlaanderen, over het aanpassen van verkeersinfrastructuur, zodat buschauffeurs niet heel de tijd schrik moeten hebben dat ze een fietser omverrijden doordat ze hun tijdschema willen halen.
Minister, maakt u zich geen zorgen, mijn vraag gaat wel degelijk over Werk. Hoe zult u ervoor zorgen dat u op het einde van deze legislatuur niet alleen wordt afgerekend op de stijging van de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen, die terecht een heel sterke ambitie is? In het begin van uw betoog hebt u het volgende gezegd: ‘In eerste instantie proberen we Vlaamse chauffeurs te vinden. En als we die niet vinden, gaan we ze eventueel in Brussel zoeken.’ Ik vind dat een rare benadering. Voor mij maakt het echt niet uit of een buschauffeur uit Vlaanderen of Brussel komt. Als hij maar chauffeur is en zijn werk goed doet. Hoe zult u ervoor zorgen dat u vooral wordt afgerekend op de invulling van vacatures en dat u misschien zelfs een positievere benadering kunt hebben ten aanzien van die mobiliteit van Brusselaars naar Vlaanderen?
Collega's, ik dank u voor alle aanvullende opmerkingen. Ik waan mij soms in de commissie Mobiliteit, waaraan ik trouwens zeer goede herinneringen heb, maar waarvan de onderwerpen misschien niet punctueel met mijn bevoegdheden te maken hebben.
Mijnheer Ongena, VDAB staat klaar en is zeker bereid om mee in die opleidingen te helpen voorzien. Ik vind – en mevrouw Claes heeft er ook al naar verwezen – dat de voorwaarden niet te hoog gegrepen zijn. Ik vind het ook van belang dat je een mondje Nederlands kunt praten. VDAB kan ook helpen met vooropleidingen. Ik heb ook gezegd dat De Lijn op dit ogenblik weinig IBO’s doet. Misschien zijn daar ook nog opportuniteiten en moeten we dit samen eens nagaan met de bevoegde minister en met De Lijn en VDAB.
Mijnheer Bex, ik verstond de teneur van uw vraag niet zo goed. Ik ben Vlaams minister van Werk. Het is mijn opdracht – ik heb het gisteren ook in de plenaire vergadering gezegd – om de bijna 700.000 Vlamingen die niet werken, te begeleiden naar een job op de arbeidsmarkt. De krapte op onze arbeidsmarkt is ontzettend groot. Er is een enorm potentieel aan mensen om voltijds of deeltijds te werken. Als we voelen dat bepaalde vacatures niet ingevuld geraken in de grensregio's, dan is het logisch dat je je blik richt naar Brussel en Wallonië. Zo gebeurt het in West-Vlaanderen ook aan de grens met Frankrijk. Het is logisch als er een krapte is. U zegt dat het u niet kan schelen vanwaar de chauffeur komt, mij ook niet, als hij maar aan de voorwaarden voldoet. Maar voor VDAB is het toch logisch dat ze eerst naar het Vlaams potentieel kijkt. Als er knelpunten zijn, kan ze de blik verruimen en programma's opzetten om mensen van elders te halen voor die jobs. Het ene is voor mij niet strijdig met het andere, maar we moeten het goed afwegen.
Een aantal mensen heeft gezegd dat VDAB zich moeten focussen op de kerntaken. Voor mij is de kerntaak zorgen dat de vacatures worden ingevuld, maar ook zorgen dat mensen zich kunnen herscholen en bijscholen, maar niet prioritair overal in de wereld – misschien wat overdreven, maar Brussel en Wallonië liggen ook in de wereld – gaan kijken wie onze vacatures kan invullen. Het wordt wel een kerntaak in die regio's waar de jobs niet ingevuld geraken of voor die jobs die niet ingevuld geraken. Dat evenwicht proberen we hier te vinden en ik probeer daarover te waken.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, natuurlijk is het de eerste taak van VDAB om in Vlaanderen te zoeken hoe we de Vlaamse werkzoekenden aan een job kunnen helpen. In deze context zou het natuurlijk maar al te gek zijn dat je het reservoir niet aanspreekt – en er zal zeker geen blik aan buschauffeurs zijn. Er is zeker een blik aan werkzoekenden in Brussel. Met een betere samenwerking tussen De Lijn en de MIVB, maar ook tussen VDAB en Actiris, moet het toch mogelijk zijn om het blik werkzoekenden voor een deel om te vormen tot een blikje buschauffeurs en dat blikje in Vlaanderen in te zetten. We zouden er allemaal baat bij hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.