Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw Claes heeft het woord.
Digitalisering en artificiële intelligentie gaan een grote impact hebben op onze arbeidsmarkt. Technologiefederatie Agoria berekende vorig jaar in een studie dat deze tendens gaat zorgen voor extra banen maar dat er ook massa’s banen zullen verdwijnen. Voor elke vacature die verloren gaat in die sectoren zijn er 3,7 nieuwe in de plaats.
De meeste ondernemers kijken daar op een positieve manier naar. Zeven op de tien ziet er een kans in en slechts één op de tien of 11 procent ziet er een bedreiging in.
Onlangs las ik een artikel in het Belang van Limburg. Het verscheen vorige maand naar aanleiding van een Voka-evenement rond artificiële intelligentie. In het artikel staat: “Kmo’s begrijpen niet altijd goed waarover het gaat. Dat schrikt hen af.”
Minister, wat is uw visie op de effecten van digitalisering en artificiële intelligentie op de arbeidsmarkt? Hoe kan Vlaanderen de burgers en de bedrijven beter sensibiliseren en voorbereiden?
Welke maatregelen wilt u nemen om onze bedrijven aan te sporen om in te zetten op artificiële intelligentie en robotisering? Hoe kan de Vlaamse overheid de bedrijven daarin maximaal ondersteunen?
Hoe gaat u een antwoord bieden op de bezorgdheden en vooroordelen rond artificiële intelligentie en de effecten ervan op onze economie en de arbeidsmarkt?
Minister Crevits heeft het woord.
De impact van digitalisering op jobs en competentienoden zal een prioriteit zijn in mijn beleid en het is belangrijk dat we zelfs een versnelling hoger schakelen. Vlaamse bedrijven reageren vaak nog te reactief, vanuit hun producten of diensten, terwijl er net een meer proactieve aanpak van hen nodig is, met in het bijzonder ook aandacht voor de mensen die er mee aan de slag zullen gaan.
Er zijn al heel wat acties ondernomen waarop we kunnen verder bouwen. Ik kom hier straks op terug. Ik neem ook de aanbevelingen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de bevindingen uit de Agoriastudie mee, waar trouwens ook het belang van omscholen en bijscholen heel nadrukkelijk naar voren komt. Dat is voor mij een aanleiding om in dialoog te gaan, na te gaan hoe we acties, waar mogelijk, kunnen verbinden en te onderzoeken hoe het huidige gevoerde beleid versterkt kan worden.
In heel wat huidig onderzoek stel ik vast dat men wat blijft steken op het niveau van de impact van digitalisering op jobverlies en jobcreatie, maar de concrete impact voor bedrijven en hoe ze er positief mee aan de slag kunnen, blijft voor mij onderbelicht. Ik vind het onwaarschijnlijk dat men eerder specifiek gaat kijken, maar het brede verhaal minder in beeld brengt.
Daarom werd het onderzoek ‘Digitale transformatie op bedrijfsniveau’ opgestart in het kader van het VIONA-onderzoeksprogramma (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering). IDEA Consult heeft via dat onderzoek de impact van digitalisering op het menselijk kapitaal in ondernemingen onder de loep genomen en ingezoomd op hoe ondernemingen digitaal kunnen transformeren met aandacht voor menselijk kapitaal en welke interventies ze dan het beste ondernemen.
Er zijn een aantal digitale voorlopers in verscheidene sectoren, zoals Familiehulp, Acco Accounting, Mariasteen, Dekeyzer-Ossaer en Newtec. Bij hen werd bekeken hoe zij omgaan met de integratie van strategieën voor markt, business en menselijk kapitaal en welke lessen we hieruit kunnen trekken voor andere bedrijven en de rol van de overheid hierin. Het onderzoek werd onlangs afgerond. Ik zal het vrijgeven zodra het bij mij aankomt. We zullen er zeker zeer interessante zaken kunnen uithalen.
Een meer integrale en beleidsdomeinoverschrijdende aanpak is ook aan de orde. Digitale vaardigheden zijn, net als Science, Technology, Engineering and Mathematics (STEM) en 21e-eeuwse vaardigheden, competenties waar de arbeidsmarkt van vandaag en morgen om schreeuwt. Het is dan ook van belang dat we inzetten op de aandacht voor digitale en andere competenties van de toekomst in de procedure van beroepskwalificatiedossiers en in het VDAB-platform ‘Mijn loopbaan’.
Welke maatregelen kunnen we nog nemen? Zoals ik al zei, vertrekken we niet van een wit blad. Wat bestaat er al? Ten eerste is er het impulsprogramma ‘Artificiële intelligentie en cyber security’. Daar zetten we in op onderzoek, implementatie in het bedrijfsleven en een flankerend beleid dat aandacht heeft voor ethiek, opleidingen en brede sensibilisering. De projecten worden momenteel beoordeeld en gegund.
Ten tweede appelleren we via onze sectorconvenants aan sectoren om na te denken over de uitdagingen waar ze voor staan, hier een visie op te vormen en er engagementen rond op te nemen. In de huidige generatie sectorconvenants, waar ik hier naar verwijs, die lopen tot eind dit jaar, wordt digitalisering door 27 sectoren gezien als een belangrijke uitdaging van vandaag en morgen.
Ten derde stimuleren we het bijblijven van mensen met de competenties die de arbeidsmarkt vraagt via tal van structurele maatregelen. Denk maar aan werkplekleren, zowel voor werkzoekenden als voor jongeren. Zo leren ze niet enkel de theorie, maar doen ze ervaring op in de praktijk.
Ten vierde, via de goedkeuring van het decreet betreffende de erkenning van verworven competenties (EVC) wordt het mogelijk om sneller competenties in kaart te brengen en zo beter in te spelen op de vragen van de arbeidsmarkt.
Ten vijfde, zowel VDAB als SYNTRA Vlaanderen ondernemen vandaag al heel wat acties om hun opleidingsaanbod flexibel aan te passen aan de competentienoden van vandaag. Morgen lanceren we met VDAB ook een onlinecursus inzake artificiële intelligentie voor zowel werkzoekenden als werkenden. Dat is totaal nieuw en bijzonder interessant.
Ten zesde kunnen kmo’s zowel voor individuele ondersteuning in de vorm van opleidingen als voor advies terecht bij de kmo-portefeuille. Daarnaast is zowel via de kmo-groeisubsidie als via strategische transformatiesteun ondersteuning mogelijk voor opleidingen in het kader van een transformatieproject.
Ten zevende, via het VLAIO-netwerk (Agentschap Innoveren en Ondernemen) waarin alle partnerorganisaties van VLAIO zetelen, wordt ingezet op sensibilisering en het gericht informeren van groepen van bedrijven. Ook op dit vlak zijn nog verschillende acties in voorbereiding om artificiële intelligentie dichter bij kleinere bedrijven te brengen.
Toen ik minister werd, heb ik vastgesteld dat er al heel wat acties zijn. Het is nu van belang om te kijken hoe we zaken beter kunnen verbinden over de beleidsdomeinen heen en hoe we het gevoerde beleid nog kunnen versterken.
Er was er een vraag over de bezorgdheden en vooroordelen met betrekking tot artificiële intelligentie. Digitalisering en artificiële intelligentie hoeven absoluut geen bedreiging te zijn. Het kan voor bedrijven en burgers ook een opportuniteit zijn om net werkdruk en krapte aan te pakken.
Ik heb in het begin van de week gecommuniceerd over een aantal miljoenen euro's die we investeren in sociale economie, om de werkbaarheid te verhogen. Ik heb toen het voorbeeld gegeven van de cobots, robots die als copiloot van werknemers in een bedrijf het zwaardere werk voor hun rekening nemen.
Dat toont voor mij aan dat artificiële intelligentie kan worden ingezet om doelstellingen rond werkbaar werk te realiseren. Ik denk dat sommigen het misschien wat te veel als een bedreiging beschouwen, uit schrik geen werk meer te hebben. Maar dit biedt net opportuniteiten om jobs op een veel kwalitatievere manier te kunnen uitvoeren. En innovatie zal de komende jaren dan ook een absolute realiteit worden, in de beleidsterreinen waarvoor ik bevoegd ben, maar ook, als het van mij afhangt, in álle beleidsdomeinen. Sommigen zeggen: ‘Als we de wereld willen redden, zullen we onze artificiële intelligentie moeten omarmen.’ Ik ben het daar deels mee eens.
Heel specifiek wil ik een kenniscel oprichten voor ethische en maatschappelijke vragen rond artificiële intelligentie. Want het is uiteraard niet allemaal rozengeur en maneschijn. Het doel is dat die kenniscel alle praktische kaders distilleert uit nationale en internationale onderzoeken en ervaringen, en zo toepasbare richtlijnen en advies aanreikt en een toonaangevende stem wordt in de maatschappelijk verantwoorde ontwikkeling van AI in Vlaanderen.
Het kenniscentrum zal worden gevormd door VUB-SMIT (Studies in Media, Innovation and Technology), KU Leuven-Centre for IT & IP Law en UGent-MICT (onderzoeksgroep Media en ICT). Dat kenniscentrum zal vraaggedreven, multidisciplinair en onafhankelijk opereren. Ik trek daarvoor een jaarbudget van zo’n 750.000 euro uit.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw heel uitgebreid antwoord en voor de primeur die we morgen zullen krijgen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U sprak zonet over het menselijke kapitaal. Er zullen jobs verdwijnen en er zullen andere jobs voor in de plaats komen. De groep van laaggeschoolden mag daarbij zeker niet worden vergeten. Is er al over nagedacht hoe die groep zal worden ondersteund? Zullen zij worden begeleid en opgeleid om die nieuwe jobs te kunnen invullen? Wat zal de impact van digitalisering en artificiële intelligentie zijn op die laaggeschoolde werknemers?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me heel graag aan bij de vraag van mevrouw Claes. Het is niet zo dat digitalisering een impact zál hebben, ze hééft al volop een impact op onze arbeidsmarkt. De wetenschappelijke onderzoeken die daarover verschijnen, leren dat sommigen daar heel pessimistisch over zijn en vooral jobs zien verdwijnen en anderen dan weer overdreven optimistisch. Maar er zijn ook mensen die realistisch zijn en beseffen dat dat heel wat kansen met zich meebrengt, maar dat het ook afhangt van het beleid dat zal worden gevoerd.
De meest kwetsbare of potentieel kwetsbare groep van de digitalisering en robotisering zullen volgens mij niet per se de laaggeschoolden of hooggeschoolden zijn, maar wel de middengeschoolden. Minister, kunt u focussen op die targetgroep en hen meenemen in het verhaal?
Alles wat er gebeurt rond artificiële intelligentie, digitalisering en robotisering gaat over levenslang leren, over mogelijkheden en toepassingen op onze arbeidsmarkt, over ethische vraagstukken. Daarom ben ik heel blij dat u het bericht brengt van het kenniscentrum dat zal worden opgericht. Ik ben ook blij met het bedrag dat daaraan gekoppeld wordt.
Wat ik storend vond tijdens de vorige legislatuur, is dat er heel wat maatregelen zijn, zoals de maatregelen die u nu opsomt, maar dat er eigenlijk geen overkoepelend plan van aanpak is. Het is allemaal nog wat te gefragmenteerd. We zien dat ons omringende landen, zoals Nederland en Duitsland, al werk hebben gemaakt van een ‘robotagenda’, die hebben ingediend in de parlementen en daar heel sterk werk in hebben verzet.
Ik heb vorige legislatuur een resolutie ingediend. Minister, ik hoop dat u daarvan werk zult maken. Ik zal die resolutie opnieuw indienen. Ik zal het gesprek opnieuw aangaan. We hebben echt nood aan een overkoepelend beleid. Ik hoop dat u ervoor zult zorgen dat al die zaken veel beter met elkaar worden verbonden, dat er een veel duidelijker beleid komt en dat dat inderdaad, als het kan, over de verschillende beleidsdomeinen van deze Vlaamse Regering heen, wordt uitgerold. Ik vrees dat we anders een achterstand zullen oplopen tegenover de landen die ons omringen. En dat zou geen goede zaak zijn.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik ben verheugd dat u bij het begin van de legislatuur onmiddellijk artificiële intelligentie en het omgaan met de uitdagingen en de kansen van wat ik noem ‘de slimme samenleving’ wilt aanpakken en er werk van wilt maken.
Ik wil me graag aansluiten bij collega Annouri. Het is heel fijn dat u het initiatief van uw collega Muyters van een kenniscel rond ethische dimensies zult verlengen, want het is heel belangrijk, maar naast alle rapporten die er zijn en initiatieven die genomen worden, hebben we vooral nood aan een overkoepelend kader.
Op het einde van de vorige legislatuur hebben we in de Senaat op mijn initiatief een bijzonder omstandig informatieverslag gemaakt rond de kansen en uitdagingen van de slimme samenleving. We hebben tientallen uren hoorzittingen gehouden met de grootste internationale experten. Het was heel omvattend. We hebben veel belang gehecht aan governance, ethiek en grondrechten, de impact van artificiële intelligentie op een macro-economisch niveau op de arbeidsmarkt, maar ook bijvoorbeeld aan de fiscale dimensie. Wat doen we bijvoorbeeld met de robottaks? Dat is een heel belangrijke vraag: zijn we voor of tegen een robottaks om de transformatie van de arbeidsmarkt te financieren en te begeleiden? We hebben ook de impact op het onderwijs en het levenslang leren onderzocht. Levenslang leren zal in dat opzicht steeds belangrijker worden. Er zijn een aantal dimensies die we nog niet hebben behandeld, bijvoorbeeld de impact op de wereld van cultuur en media, want die is er ook. Vandaag kan je met artificiële intelligentie een muziekwerk componeren of een schilderij maken. Ook daar is dus een belangrijke impact.
Wat mijn oproep is – en ik hoop dat collega's mij willen volgen – is dat we op zijn minst dat rapport eens zouden agenderen en samen bestuderen en nagaan wat Vlaanderen kan doen. We moeten ook nagaan wat de federale overheid kan doen, want in die hele transformatie zijn er heel wat dimensies waar we sowieso met de andere beleidsniveaus zullen moeten praten, bijvoorbeeld alleen al over fiscaliteit. Ik vraag dus aan de collega’s om dat rapport hier eens te bestuderen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, ik zou het woord ‘laaggeschoolden’ niet meer willen gebruiken. Er zijn ‘kortgeschoolden’ maar laaggeschoold vind ik zeer ‘appreciatief’. Ik probeer dat woord uit mijn taalgebruik te bannen. Maar u hebt het zelf gebruikt waardoor ik het nu overneem.
Mensen die kortgeschoold zijn, moeten uiteraard onze grote zorg wegdragen. Ik heb u ook gezegd dat bijscholen en levenslang leren absoluut de uitdagingen voor de toekomst zijn. Zeker voor mensen die kortgeschoold zijn, is het moeilijk om zich om te scholen. We moeten er absoluut aandacht voor hebben. Het voorbeeld dat ik u net gaf over de cobots is net een voorbeeld waarbij kortgeschoolden worden geholpen in de manier waarop ze het werk kunnen verrichten. Het gaat over situaties waarbij men de mens niet volledig kan vervangen door een machine, maar waarbij de machine hulp biedt om het werk beter uit te voeren bij complexere handelingen. Dit heeft tot gevolg dat, bijvoorbeeld in het kader van de sociale economie, veel complexere handelingen door dezelfde mensen kunnen worden uitgevoerd. Dat is dan weer goed omdat het andere jobs worden, jobs waarvan sommige handelingen nu volledig geautomatiseerd zijn. We moeten op deze manier werken.
Zowel collega Claes als collega Annouri vragen om daar bijzondere aandacht voor te hebben en mijn antwoord is zeker ja. Absoluut. Artificiële intelligentie is geen zaak van enkel hooggeschoolden, integendeel. Ook op dat vlak moet onze blik voldoende helder zijn.
Collega Claes, toen ik het antwoord las – want voor mij is er ook heel veel nieuw – dacht ik: ‘Amai, we zijn al zoveel aan het doen.’ Maar ik miste ook wat structuur. Het is de bedoeling om die aan te brengen, vandaar ook het kenniscentrum. Zoals collega Segers zegt, bestaat er al zoveel, ook internationaal. In plaats van iedere keer opnieuw het warm water te willen uitvinden, is het misschien goed om dat wat bestaat, op een heldere wijze in Vlaamse handvaten proberen te steken. Dat is de bedoeling van het Vlaams kenniscentrum. En het is zeker geen ‘desappreciatie’ voor al de initiatieven die mijn voorganger al genomen heeft, integendeel. We moeten wel proberen om die zaken breed uit te dragen. Ik heb u een aantal pionierbedrijven genoemd die mee onderzocht zijn. Die studie zal ook al nuttig zijn om te zien hoe we bij veel meer andere bedrijven diezelfde processen kunnen in gang zetten.
Mijnheer Annouri, u bent vrij om voorstellen van resolutie in te dienen. Ik kan daar op dit moment geen appreciatie over geven. Het is ook niet aan mij om die te bespreken. (Opmerkingen van Imade Annouri)
U mag dat doen. Ook zonder resolutie – ik heb dat gisteren ook gezegd in de commissie Landbouw – spreek ik soms engagementen uit en ik probeer die zo goed mogelijk na te komen.
Idem voor collega Segers. Voor mij mogen alle rapporten hier voorgesteld worden, maar dat is een zaak voor de commissie. U moet daar keuzes in maken.
Ik besef zeer goed dat de artificiële intelligentie en de innovaties in dat verband sowieso deze legislatuur in Vlaanderen zeer veel aandacht zullen nodig hebben en wegkapen. Zelfs als we niets doen, zal er toch veel aandacht voor zijn, maar het is absoluut niet de bedoeling om niets te doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.