Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb een vraag over recent onderzoek dat gebeurd is door de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren (Velt) en de vzw Vogelbescherming Vlaanderen, waarin bevestigd wordt wat we allemaal weten, namelijk dat er nog veel te veel sproeimiddelen, en zelfs historische bestrijdingsmiddelen, gebruikt worden.
Deze keer gaat het onderzoek over dode mezen. Ik heb de cijfers in mijn vraag opgenomen. Tussen eind maart en midden juni zijn er in Brussel en Vlaanderen niet minder dan 4516 dode mezenjongen in nesten gemeld. Er werden 95 nesten met dode mezen geanalyseerd, die gemeld zijn door burgers uit heel Vlaanderen. Bij meer dan 90 procent van de nesten werden effectief bestrijdingsmiddelen aangetroffen, meestal zelfs een combinatie ervan? Er zijn zelfs bestrijdingsmiddelen die officieel al een hele tijd verboden zijn, onder andere het bekende dichloordifenyltrichloorethaan (DDT).
Minister, ik neem aan dat u deze cijfers kent en er akte van genomen hebt. Bent u van plan om specifieke maatregelen te nemen op basis van deze studie? Hebt u ideeën en suggesties over een globaal een gecoördineerd beleid rond de aanpak van pesticiden? Dan heb ik het zowel over het gebruik door professionele gebruikers als door privépersonen. Bent u van plan om hierop een effectieve handhaving toe te passen? Ik heb me voorgenomen om die vraag op het einde van elke vraag te stellen. We zien dat er een zeer uitgebreid luik van justitie en handhaving op uw voorstel in het Vlaamse regeerakkoord staat. Persoonlijk vind ik dat een heel goede zaak. 'First things first', lijkt mij. Dat wil zeggen dat we in Vlaanderen voor onze eigen bevoegdheden eerst een serieuze handhaving moeten organiseren.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Vandenhove, dank u om mij op de studie te wijzen. Ik heb ze inderdaad grondig doorgenomen. Het zijn schattige vogeltjes.
Intussen ken ik de cijfers. In nesten uit tuinen werden in totaal 36 verschillende pesticiden aangetroffen. In slechts 4 procent van de tuinnesten werden er geen pesticiden gevonden. In 53 procent werd er uitsluitend DDT aangetroffen. In 43 procent van de nesten werden ook andere pesticiden aangetroffen. In mezennesten uit bossen werden er in 4 van de 7 nesten pesticiden vastgesteld. Het betrof hier uitsluitend DDT.
Ik vind het zelf een waardevolle verkennende studie waaruit blijkt dat een groot aantal jonge vogeltjes in contact komt met pesticiden. De bevindingen roepen de nodige vragen op, zonder dat deze op basis van het gevoerde onderzoek beantwoord kunnen worden. De studie kan ook geen uitspraken doen over vanwaar de pesticiden afkomstig zijn en of er verband is met de bestrijding van de buxusmot. Daarom denk ik dat verder onderzoek aangewezen is. Ik zal het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) vragen om na te gaan hoe en wie dit onderzoek het best kan doen.
De Vlaamse overheid sensibiliseert sinds 2004 actief rond pesticidevrij tuinieren. Ik verwijs naar de verschillende websites, maar blijkbaar is dat niet voldoende. Tevens wil ik ook de aandacht van de tuinarchitecten en tuinaannemers vestigen op het belang van een goed tuinontwerp om het gebruik van bestrijdingsmiddelen te minimaliseren. Het instrument dat hiervoor bestaat, is de pesticidetoets. Ik ga dit eerstdaags aan INBO vragen en ook aan de andere stakeholders.
Wat betreft uw vraag over een globaal en gecoördineerd beleid rond pesticiden, verwijs ik naar het globaal beleid rond pesticiden dat al geruime tijd bestaat. Om de vijf jaar wordt het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik opgemaakt. Het tweede Vlaams Actieplan maakt ook deel uit van het Nationaal Actie Plan d’Action National (NAPAN) om pesticiden te reduceren en loopt over de periode 2018 tot 2022. Dit plan bevat zowel acties specifiek gericht naar de landbouwsector, als acties om het water te beschermen, als acties rond productbeleid. Op donderdag 17 oktober was er het jaarlijks Vlaams stakeholdersoverleg rond duurzaam pesticidegebruik en nu donderdag komt de adviesraad van het NAPAN Pesticidereductie samen. Ik zal ook daar de problematiek naar aanleiding van de studie van Velt onder de aandacht brengen.
In het verleden is er een verbod ingevoerd op het gebruik van de werkzame stof glyfosaat door particulieren. De federale overheid zorgde er ook voor dat particulieren geen producten op basis van glyfosaat meer kunnen kopen. De afgebakende zones voor grondwaterwinning voor de productie van drinkwater kunnen we gebruiksbeperkingen opleggen voor specifieke werkzame stoffen. Vanuit de milieuwetgeving willen we het water beschermen en voor de volksgezondheid willen we ook de kwetsbare groepen beschermen. Die principes zijn ook opgenomen in het decreet en het besluit houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest. Voor openbare diensten is er zo sinds 2015 een verbod om pesticiden te gebruiken. Voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten is er een verbod van zes meter langs water en in de specifieke beschermingszones grondwater, waar ik het daarnet al over had. Het decreet en het besluit dateren van 2013. Ik wil in overleg wel met mijn administratie bekijken welke volgende stappen we nu kunnen zetten om binnen mijn bevoegdheden het pesticidegebruik verder te laten dalen. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) gaf aan dat ze een evaluatie en een voorstel zal uitwerken, dat ik dan ook aan de commissie wil meegeven.
Hoe sta ik tegenover een eventuele inperking voor land- en tuinbouwers voor gewasbescherming? Het gebruik van pesticiden voor landbouw valt onder de bevoegdheid van de minister van Landbouw, dus ik ga mij daar niet aan wagen. Gelieve uw vraag aan de bevoegde minister te stellen.
Zal de handhaving eindelijk gebeuren? In die zin ben ik blij dat ik inderdaad bevoegd ben voor handhaving – niet alleen hiervoor, maar ook voor andere bevoegdheden in mijn portefeuille. Ik ga er als minister wel van uit dat openbare besturen de wetgeving naleven. Het is misschien een beetje naïef, maar ik vind wel dat ik daarvan mag uitgaan. De handhaving op het besluit houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest is verankerd in het Milieuhandhavingsdecreet. De lokale toezichthouders hebben daarin de meeste handhavingsmandaten, maar daarnaast ook de natuur- en bosinspectie. Zoals u weet, willen we een innovatief risico-gebaseerd handhavingsbeleid op poten zetten. Ik zal erover waken dat de handhaving van het besluit volwaardig wordt meegenomen wanneer ik deze nieuwe aanpak zal opzetten.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik onthoud vooral één evaluatie van het decreet van 2013, met betrokkenheid van de VMM. Dat is een heel belangrijke aangelegenheid. We zullen wel de kans krijgen om daarop terug te komen in deze commissie. Dat is dringend noodzakelijk, denk ik. Of het nu een kleinschalig of grootschalig onderzoek is, zoals dit van Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen, de resultaten gaan eigenlijk altijd in de slechte richting.
Ik ben blij dat er een uitgebreid luik over de handhaving in het regeerakkoord staat. Ik ga nu bekijken wat er daarvan in de praktijk zal gebeuren. Handhaving kan immers alleen maar gebeuren met meer middelen en vooral met meer mensen. Ik denk dus dat de regering daarin keuzes zal moeten maken. Alleen als mensen op het terrein ingeschakeld worden en zaken ‘gecontroleerd’ kunnen worden, zullen we dingen kunnen handhaven. Ik dank u voor uw antwoord.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, u sprak over de lokale besturen en u zei dat u misschien naïef bent om daarvan uit te gaan. Ik denk niet dat u naïef bent. Ik denk dat de meeste lokale besturen dat vandaag zonder pesticiden doen. Misschien kan Vlaanderen daarin in de toekomst een rol spelen. Werken zonder pesticiden betekent ook dat ons openbaar groen er in de toekomst anders uit zal zien. Ik stel vast dat dat vandaag moeilijk aan de burger uitlegbaar is. Met de pesticiden zullen we niet meer de mooie groene kortgemaaide grasperkjes hebben zoals we die hadden in het verleden. We zullen naar een andere inrichting van ons openbaar groen moeten gaan. Vlaanderen kan op dat vlak in de toekomst misschien ook nog een rol spelen, door daarover te sensibiliseren.
Evenzo als het gaat over de pesticiden. De pesticiden die vandaag nog in de handel verkrijgbaar zijn, zijn al vrij beperkt. Voor de landbouwsector is dat vrij strikt geregeld, ook voor wat betreft het inleveren van oude sproeistoffen. We zouden wel eens verbaasd kunnen staan als we zouden weten hoeveel pesticiden uit het verleden er nog op de schappen staan bij hobbytuinders, bij private mensen enzovoort. Misschien moeten wij die mensen sensibiliseren om die middelen binnen te brengen, zodat ze ook niet meer worden gebruikt.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Particulier gebruik van pesticiden is hier een grote boosdoener. Ik zal niet zeggen ‘de’ grote boosdoener, het zal wellicht complexer zijn. Hierin kunnen de lokale besturen een sterke partner zijn: in het sensibiliseren en uitleggen en telkens opnieuw verduidelijken waarom het gebruik van pesticiden een slechte keuze is, een keuze die niet zou mogen worden gemaakt, en al helemaal niet door de particulier.
Daarnaast moeten we beseffen dat handhaving uiteraard een belangrijk element is. De minister wees daarop, en ook op de mogelijkheden die daar bestaan. Maar laat ons wel wezen: we zullen natuurlijk nooit elke tuin, elk tuinhuisje, elk schuilhokje, elk wat dan ook in een particuliere tuin kunnen controleren op verboden producten.
Op basis van een studie die nu voorligt, valt enkel DDT onder de verboden pesticiden. Het gebruik van de andere is op dit ogenblik nog toegelaten. We moeten bijkomend onderzoek afwachten om te weten of de oorzaak-gevolgrelatie vast te stellen is. De minister heeft daar ook op gewezen. We hebben vastgesteld dat in te veel dode mezen dodelijke pesticideresten zijn gevonden. Daarmee is het oorzakelijk verband nog niet onomstotelijk bewezen, en zeker niet de mate waarin. Bijkomend onderzoek is aangewezen. Het INBO is de partner om uit te klaren wie dat het best kan doen. Dat is de juiste keuze.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik heb, vanuit de stad Gent, heel wat ervaring met beheer zonder bestrijdingsmiddelen. Wij zijn daar al jaren mee bezig. Dat is niet zonder slag of stoot gegaan, maar het is zeker gelukt. Dat is een succesverhaal. Mijnheer Ceyssens, ik vul u even aan: wij hebben het groenbeheer compleet omgevormd naar een natuurvriendelijker groenbeheer. Dat lukt perfect. Je kunt de bevolking daarvoor sensibiliseren.
In de andere lokale besturen en vooral in de private tuinen zie ik dat daar nog heel veel werk aan de winkel is. We zien niet alleen producten op de schappen van de mensen, maar ook in de aannemerij worden heel veel producten gebruikt, in opdracht van. We moeten in die sector nog zwaar sensibiliseren, om ervoor te zorgen dat er ook in de private tuinen minder producten worden gebruikt, niet alleen door de mensen zelf maar ook door de aannemerij. We moeten daar echt hard voor rijden. Als we die niet meekrijgen, zullen we studies blijven krijgen waaruit blijkt dat vogels en andere dieren sterven door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Daar ligt een grote opdracht voor ons.
Ik geloof ook wel dat de lokale besturen het op hun eigen grondgebied goed proberen te doen, maar op de private gronden is er nog heel veel werk, hebben we de sector nog niet mee, en moeten we werken met positieve voorbeelden. Vanuit de politiek moeten we die positieve voorbeelden tonen en niet de mensen opruien tegen ecologischer groenbeheer.
Minister, wat natuurinspectie betreft, spreek ik ook uit ervaring. In de vorige commissievergadering hoorden we dat u bereid bent om die uit te breiden om ervoor te zorgen dat, wat we aan regels afspreken, ook wordt toegepast. Als je de natuurinspectie oproept om vast te stellen dat er bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, dan komen ze daar niet op af. Dat is omdat ze met te weinig mensen zijn, maar ook omdat ze dat heel moeilijk kunnen vaststellen.
Dat is dus een probleem en dat moeten we echt aanpakken. We moeten methodieken vinden om effectief te kunnen verbaliseren, want er wordt nog heel veel gebruikt op ideale wijze. Dus niet alleen uitbreiden, maar ook zorgen dat voor dat soort vragen de natuurinspectie langskomt. En we moeten de lokale besturen ondersteunen, zodat zij kunnen vaststellen dat er zaken worden gebruikt door particulieren, ook op het openbaar domein. Dat stellen we ook altijd vast.
Er is dus nog heel wat werk aan de winkel om te zorgen dat het pesticidegebruik in Vlaanderen, niet alleen op het openbaar domein, maar ook op het privédomein achteruit gaat. Alleen dan zullen we kunnen voorkomen dat de impact van die pesticiden op onze flora en fauna kan worden teruggedrongen.
Minister Demir heeft het woord.
Verschillende volksvertegenwoordigers hebben allerlei suggesties gedaan die een voor een ook allemaal waardevol zijn. Ik zal sowieso werken op de drie assen, maar ik moet nog bekijken hoe ik dat zal doen. We moeten echt wel inzetten op de mentaliteitswijziging. Dat is het belangrijkste. We hebben daar wel twee websites voor, maar de mensen kijken daar niet naar. We moeten voor een schokeffect zorgen via een sensibiliseringscampagne. Ik wil wel nagaan hoe we dat kunnen doen, hoe we dat heel duidelijk kunnen maken. Bijvoorbeeld, je gebruikt die pesticide en je krijgt dit. We moeten vooral daarop werken.
De tweede as is uitzoeken welke aanpassingen er in het decreet nog nodig zijn. Het sluitstuk is dan de handhaving. We zijn nu aan het bekijken hoe we dat op poten gaan zetten binnen mijn bevoegdheid. Daar zal dan ook de nodige aandacht aan worden besteed.
Veel aandacht voor mijn vraag om uitleg, en dat verdiende ik ook, want ik heb zo lang moeten wachten. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.