Report meeting Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Report
De heer Van Eyken heeft het woord.
Vorige week maandag 11 februari kondigde u aan dat vier burgemeesters in faciliteitengemeenten uit de Rand rond Brussel niet zouden worden benoemd. Het gaat om Drogenbos, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem.
Drogenbos stond toch altijd bekend als een gemeente waar de communautaire hetze in het geheel niet van belang was. Het was een gemeente waar een goede verstandhouding bestond tussen de twee gemeenschappen. Ik denk niet dat burgemeester Calmeyn, die aan zijn derde termijn zou beginnen, een communautaire heethoofd is.
Voor Linkebeek hebt u de burgemeester zelf gevraagd om kandidaat te worden. Toen heeft hij geweigerd. U weet dat in Linkebeek de heer Thiéry en de heer Ghequière elkaar in de haren zijn gevlogen, om het nog zacht uit te drukken.
Ik denk niet dat Pierre Rolin van Sint-Genesius-Rode zo'n communautair heethoofd is. Hij probeert toch altijd de vrede te bewaren. En Frédéric Petit van Wezembeek-Oppem heeft de voorbije legislatuur toch ook niet voor een grote communautaire hetze gezorgd.
Ik kan wel veronderstellen waarop u zich baseert om te zeggen dat ze de taalwetgeving niet hebben gerespecteerd. Ze hebben oproepingsbrieven verstuurd naar een aantal inwoners in het Frans en naar een aantal anderen in het Nederlands. Tussen haakjes, in Kraainem waar de burgemeester trouwens wordt benoemd, is het ook zo gebeurd. De oproeping is er zowel in het Frans als in het Nederlands gebeurd.
Minister, door de burgemeesters wordt er verwezen naar het arrest van 2014. Ik wil voor alle collega’s en voor alle duidelijkheid nog eens voorlezen wat er precies in dat arrest staat. Het is een arrest van de Algemene Vergadering van de Raad van State, dus van de tweetalige kamers. Zowel Franstaligen als Nederlandstaligen hebben meegewerkt om dat arrest te vellen.
In het arrest staat: ‘Beide voornoemde interpretaties’ – interpretatie van de taalwetgeving –, ‘zijn dus onrechtmatig.’ Dus, zowel die van de Franstaligen die zegt dat je het altijd krijgt eenmaal je het hebt gevraagd, als die van de Nederlandstaligen met de omzendbrief Peeters die zegt dat je het iedere keer opnieuw moet vragen. Dan zegt de Raad van State: ‘Teneinde rekening te houden zowel met de voorrangsstatus van het Nederlands in het eentalig Nederlands taalgebied als met de rechten die in de artikelen 25, 26 en 28 van de bestuurstaalwet aan de particulieren van de randgemeenten worden gewaarborgd, moet ervan worden uitgegaan dat, bij afwezigheid van een specifiek verzoek van de particulier aan de gemeentelijke overheid, hetwelk altijd mogelijk is bij een welbepaald mondeling contact of met betrekking tot een welbepaald document, die overheid moet terugvallen op hetgeen zij weet over de taal van de particulier. Die particulier is evenwel ertoe gehouden om op redelijk geregelde tijdstippen het bestuur ervan op de hoogte te brengen dat hij in het Frans wenst te worden bediend. De overheid dient te refereren aan die keuze, waarvan zij alleen kennis kan nemen aan de hand van een brief die de particulier met dat doel naar het gemeentebestuur zendt of aldaar neerlegt. Die keuze geldt gedurende een redelijke termijn, namelijk gedurende een termijn van vier jaar, te rekenen vanaf de ontvangst of de neerlegging van de bedoelde brief bij het gemeentebestuur. Na het verstrijken van die termijn van vier jaar kan de particulier met een nieuwe brief aan het gemeentebestuur zijn keuze hernieuwen, telkens voor een nieuwe termijn van vier jaar. Een bewijs van ontvangst of neerlegging van de brief wordt telkens door het gemeentebestuur onverwijld naar de betrokken particulier gezonden. Uit het voorgaande vloeit voort dat noch de interpretatie waarvan het bestreden besluit uitgaat, noch de interpretatie die door verzoekster wordt voorgestaan, thans aanvaardbaar is.’ De verzoekster was toen mevrouw Caprasse.
Minister, het is niet de eerste keer dat ik het u zeg, maar het arrest van 2014 heeft een soort gulden middenweg gezocht tussen de Vlaamse interpretatie die werd voorgestaan door de omzendbrief Peeters en de interpretatie van een aantal Franstaligen die tot dan zeiden dat je, eens je het had gevraagd, de faciliteiten voor altijd kon krijgen.
De niet-benoeming van deze burgemeesters zorgt voor wrevel bij de verschillende kandidaten. Hierdoor mislopen deze besturen een schepen, hetgeen volgens de voorzitter van de gemeenteraad van Linkebeek “nefast is voor het te voeren beleid”. Die voorzitter van Linkebeek is een van de kandidaten. In Linkebeek is er nu een coalitie tussen de lijst van de heer Ghequière die wordt voorgedragen als burgemeester en de tweetalige lijst. De Vlaming heeft nu het voorzitterschap van de gemeenteraad: een manier om de communautaire vrede te handhaven. De heer Ghequière zegt dus dat het nefast is voor het te voeren beleid om de burgemeester niet te benoemen.
Minister, rekening houdend met deze rechtspraak, welke zijn de juridische reden om in vier van de zes faciliteitengemeenten de voorgedragen burgemeesters niet te benoemen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Van Eyken, op arresten en dergelijke ben ik op de voorgaande vraag van collega Janssens al dieper ingegaan. Ik wil u er nogmaals op wijzen – en ik heb in de commissie en in de plenaire vergadering op vragen van u dit ook altijd geantwoord – dat er zoiets als een beschikkend en een overwegend gedeelte van een arrest bestaat.
U weet wat mijn houding altijd is geweest ten aanzien van het ‘arrest Caprasse’, als ik het zo mag noemen. Ik wil toch nog eens benadrukken dat, of het nu brave heren zijn of niet, de brave heren nog altijd in Vlaanderen leven en ze zich aan de wetgeving, en zeker aan de taalwetgeving, dienen te houden.
Ik heb bij ministerieel besluit van 13 februari van dit jaar – het is getekend en betekend aan de betrokkenen – de benoeming geweigerd van Alexis Calmeyn, de aangewezen burgemeester van Drogenbos, Pierre Rolin, de aangewezen burgemeester van Sint-Genesius-Rode, Frédéric Petit, de aangewezen burgemeester van Wezembeek-Oppem en Yves Ghequière, de aangewezen burgemeester van Linkebeek.
Ik heb dat gedaan omdat zij bewust mijn instructies en die van provinciegouverneur De Witte niet hebben gevolgd. Bij brief van 29 augustus 2018 had ik de zes randgemeenten meegedeeld dat ik opdracht had gegeven aan de gouverneur om zelf in te staan voor het verzenden van de oproepingsbrieven. Ondanks het feit dat de besturen hiervan tijdig op de hoogte werden gebracht, beslisten vijf van de zes faciliteitengemeenten, alle gemeenten behalve Wemmel, om toch nog zelf oproepingsbrieven te verzenden naar de bevolking. De heer Vansteenkiste heb ik dan nog benoemd want die heeft de instructies die ik had opgelegd, gewoon gevolgd.
Het bestuur van die vijf gemeenten stelde zich aldus eigenmachtig in de plaats van de hogere toezichthoudende overheden. Een dergelijk eigenmachtig optreden is mijns inziens – en niet alleen dat van mij – onverenigbaar met de verhoudingen tussen de gemeentelijke overheid en de hogere toezichthoudende overheid. Aldus hebben zij blijk gegeven niet over de vereiste kwaliteiten te beschikken voor het behartigen van een goed bestuur van de gemeente en voldoende garanties te bieden voor een regelmatige en loyale vertegenwoordiging van het centrale gezag in de gemeente.
Een tweede reden is dat de verzending van de oproepingsbrieven niet in overeenstemming is gebeurd met de geldende bestuurstaalwetgeving. De verzending gebeurde immers volgens taalaanhorigheid door gebruik te maken van een niet-toegelaten systeem van taalregistratie. Ik had dat vernietigd maar die vernietiging is geschorst en er is nog geen uitspraak ten gronde door de Raad van State.
De vier voorgedragen kandidaten hebben ook tijdens de vorige legislatuur, in hun hoedanigheid van burgemeester of schepen, hun medewerking verleend aan de invoering van een met de Grondwet en de taalwetgeving onverenigbaar systeem van taalregistratie in hun gemeente.
Samengevat heb ik hen dus niet benoemd omdat zij bewust mijn instructies en die van de gouverneur niet hebben gevolgd. Ik liet hen mijn instructies zeer tijdig weten, namelijk dat de gouverneur de oproepingsbrieven voor de verkiezingen zou verzenden en dat Franstalige brieven zouden worden nagezonden wanneer de kiezer daarom vroeg. Dat is nu eenmaal de definitie van faciliteiten in de randgemeenten van Vlaanderen.
Die gemeenten hebben mijn instructies en die van de gouverneur niet gevolgd en in strijd daarmee hebben zij daarna opnieuw een tweede serie oproepingsbrieven verstuurd volgens taalaanhorigheid. Daarnaast hebben zij de taalwet bestuurszaken overtreden door hun medewerking te verlenen aan het verzenden van de oproepingsbrieven volgens taalaanhorigheid en stonden zij mee in voor de invoering in het bestuur van een ongrondwettig systeem van taalregistratie. Zij waren ook niet bereid om de taalwetgeving na te leven zoals geïnterpreteerd door de toezichthoudende overheid.
U hebt een opmerking gemaakt over de heer Waucquez uit Kraainem maar dat zit juridisch net iets anders in elkaar omdat de heer Waucquez tijdens de vorige legislatuur deel uitmaakte van de oppositie. Hij had dus geen bevoegdheid, heeft niet meegewerkt aan het aanleggen van die taalregisters en ook niet mee beslist om die oproepingsbrieven tegen onze instructies in toch te verzenden. Ik heb twee burgemeesters dus wel benoemd: de heer Vansteenkiste van Wemmel omdat hij de braafste leerling van de klas was en alles heeft gedaan wat hij moest doen en de heer Waucquez omdat hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor daden die gebeurd zijn toen hij in de oppositie zat en geen bestuursverantwoordelijkheid had in Kraainem.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal niet zeggen dat het me volledig heeft kunnen overtuigen want u zegt dat er in een arrest een beschikkend en een overwegend gedeelte is. Wanneer de Raad State, hetzij de gezamenlijke kamers, hetzij een eentalige kamer, dat in de overwegingen zet, dan is dat toch geen vodje papier. Dan hadden ze evengoed het weerbericht van die dag erin kunnen zetten. Als u dan zou zeggen dat u daar geen rekening mee kunt houden, zou ik dan nog kunnen begrijpen. Maar hier is iets in het overwegend gedeelte toch een antwoord op het geschil tussen de Franse en Vlaamse interpretatie van de taalwetgeving.
Mijn mening, en ik denk dat die wordt gedeeld door die burgemeesters en de colleges van die gemeenten, is dat dit een manier is om de taalstrijd en de communautaire strijd een beetje te doven. U zei net dat de burgemeester van Kraainem daar niet aan mee gedaan heeft en dat de burgemeester van Wemmel een brave soldaat was. Oké, maar ik vind toch dat de Vlaamse overheid rekening moet houden met uitspraken van rechtscolleges, ook van de algemene vergadering van de Raad van State. Zo niet, staat de rechtspraak op het spel.
U zegt zelf dat de beslissing die u hebt genomen in verband met die taalregisters in een eerste stadium geschorst is. Er is nog geen beslissing ten gronde maar dat geeft toch aan dat er een probleem was met die beslissing.
Als men de Raad van State volgt, dan moet er een lijst worden aangelegd van de mensen die voor de komende vier jaar hun documenten in het Frans willen krijgen.
Minister, zijn er in die vijf of vier faciliteitengemeenten oproepingsbrieven verstuurd naar mensen die dat de voorbije vier jaar niet hadden gevraagd? Ik denk het niet.
Dat zijn allemaal mensen die dit gevraagd hebben. Ze hebben dat nu uitdrukkelijk gevraagd, wat dus volledig in de lijn ligt van de uitspraak van de Raad van State.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u houdt in dit verband vast aan het beleid dat uw voorgangers hebben gevoerd, namelijk dat kandidaat-burgemeesters die de taalwetgeving hebben overtreden, uiteraard niet tot burgemeester kunnen worden benoemd.
Mijnheer Van Eyken, volgens u is het feit dat de burgemeesters niet worden benoemd nefast voor het te voeren beleid. Daar hadden ze aan moeten denken op het ogenblik waarop ze, willens en wetens, in gemeenten waarin tot nader order het Nederlands nog altijd de bestuurstaal is, de oproepingsbrieven in het Frans verstuurden. In plaats van te volharden in een boosheid die enkel de verfransing van de Vlaamse Rand tot doel heeft, hadden ze gewoon de procedure kunnen volgen. In dat geval waren ze, zoals het ander voorbeeld aantoont, correct benoemd en was er niets nefast geweest voor het in de faciliteitengemeenten te voeren beleid.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, dit is geen opwindend politiek verhaal meer. De dramatiek is wat weg en het is altijd hetzelfde toneelstuk: ‘Waar de benoeming bleef stillestaan’. Het is elke keer hetzelfde verhaal.
De procedure ligt vast. Indien een aangewezen burgemeester niet kan worden benoemd, heeft hij dertig dagen tijd om naar de Raad van State te stappen. De Raad van State zal dan een definitieve uitspraak doen. Het is misschien prettig toeteren, maar het wordt op den duur eentonig als een koehoorn. Ik denk dat u kunt bevestigen dat het pad vastligt en dat eigenlijk niet te tornen valt aan de procedure die de komende maanden moet worden gevolgd.
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, elke lokale mandataris, zeker als hij een uitvoerende bevoegdheid heeft, die ostentatief weigert de regelgeving na te leven, komt niet in aanmerking als burgemeester. Iedere lokale mandataris weet dat. Dat is in het verleden al gebleken en een aantal keren door de Raad van State bevestigd. Voor zover ik weet, zijn de omzendbrieven niet afgeschaft en moet de regelgeving worden gevolgd zoals het hoort.
Mijnheer Doomst, het wordt inderdaad een afgezaagd spelletje. We weten dat de taalfaciliteiten er in 1963 zijn gekomen. Precies 56 jaar geleden is het land in taalgebieden ingedeeld. Er kwamen eentalige taalgebieden, met uitzondering van het Brusselse hoofdstedelijke gebied. Uit een vorm van wat ik respect noem en op basis van een politieke consensus zijn in een aantal gemeenten tijdelijke faciliteiten toegekend aan anderstalige minderheidsgroepen. Dat is langs alle kanten van de taalgrens gebeurd, zowel voor Franstalige als Nederlandstalige en Duitstalige minderheden. We stellen vast dat er uitgerekend met die twee laatste groepen geen noemenswaardige problemen meer worden vastgesteld. Ik hoor toch niets uit Büllingen, Moeskroen, Bever of Mesen. Enkel in vijf van de zes randgemeenten rond Brussel blijft dit thema een twistpunt.
Collega Van Eyken, u en uw kompanen van de UF en van Défi blijven meer dan 56 jaar na de feiten ‘neuten’ of een aanvraag nu telkens per document of om de vier jaar moet gebeuren. Eigenlijk doet dat er niet meer toe. Het is een manifest bewijs dat jullie een duidelijke onwil tot integratie hebben. Jullie tonen permanent een gebrek aan respect voor de gemeenten en voor de taalgemeenschap waar jullie komen wonen. Daar is eigenlijk maar één reactie op: ‘shame on you!’
U zou een voorbeeld moeten nemen aan de vele nieuwkomers die, vooral de laatste decennia, vaak uit andere continenten in Vlaanderen zijn komen wonen en die onmiddellijk inspanningen leveren om het Nederlands machtig te worden en om al hun administratieve documenten in het Nederlands in te vullen. Er is een schrijnende tegenstelling tussen landgenoten, want 80 procent van de inwoners van de randgemeenten bestaat uit Belgen die Nederlandstalig en Franstalig onderwijs hebben genoten, en nieuwkomers die de streektaal wensen te respecteren.
Zoals u nog maar eens hebt proberen aan te tonen, zijn de faciliteiten om politieke redenen uitgehold. Er zijn echter veel bijkomende redenen. Er zijn ondertussen rechtscolleges die elkaar tegenspreken en een behoorlijk politiek bestuur wordt onmogelijk. Er is de verspilling van geldmiddelen, waarbij ik denk aan de bijzondere verkiezingen die we in Linkebeek hebben moeten houden. Er is het probleem dat de bestuurlijke evolutie van de lokale besturen onder druk komt te staan. De faciliteitengemeenten kunnen niet of niet op dezelfde manier deelnemen aan de integratie van OCMW’s en gemeentebesturen. Ik denk ook aan de uitspraak van de burgemeester van Ronse over een mogelijke fusiegedachte. Wegens het bestaan van de faciliteiten kan hij geen fusie starten.
Ik denk dat dit politiek anachronisme na 56 jaar toch eens moeten worden opgelost. Aangezien dat niet partijpolitiek zal worden opgelost, heb ik hier bewust al een aantal professoren geciteerd. Het wordt hoog tijd dat op diverse niveaus eens wordt nagedacht over een manier om dit politiek anachronisme eindelijk van de baan te helpen, zodat in al die gemeenten en vooral in die vijf of zes Vlaamse randgemeenten tot een degelijk politiek bestuur kan worden overgegaan. Iedereen is welkom om daar te wonen, maar iedereen moet daar de bestaande wetgeving volgen.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Segers, ik wil u helemaal bijtreden, maar vooral uw vaststelling dat er enkel in die zes randgemeenten rond Brussel problemen zijn. Dat geldt niet voor alle andere faciliteitengemeenten. Het gaat eigenlijk om vijf randgemeenten, want eentje is braaf geweest. Ik kan me niet van de persoonlijke indruk ontdoen dat ze ginds gewoon een verfransing van de Vlaamse Rand willen, en dat moeten we echt proberen tegen te gaan.
Collega Doomst, ik ben het met u eens als u zegt dit slecht theater is, en dat dit elke keer opnieuw begint. Ik kan u meegeven dat de verdere procedure volgens het fameuze artikel 13bis van de nieuwe federale Gemeentewet verloopt. Men kan binnen de dertig dagen naar de Raad van State gaan, en dan heeft de Raad van State negentig dagen om een uitspraak te doen.
Collega Van Eycken, los van het overwegend en beschikkend gedeelte van het arrest-Caprasse blijven de omzendbrieven ook onverkort gelden, en blijven ze onverkort van kracht. In mijn ogen zijn ze absoluut geen vodje papier. De ministeriële besluiten zijn getekend en betekend. Ik ga ze niet meer terugtrekken.
Minister, ik had nu echt niet gehoopt dat ik u tot rede of tot andere gedachten zou kunnen overtuigen, of dat u uw woorden zou terugnemen. Maar die taalwetgeving bestaat nu al 56 jaar. Er is in 1997 een omzendbrief geweest, en dat heeft vooral bij de Franstalige partijen als een rode lap op een stier gewerkt. Het heeft in de rand voor veel commotie gezorgd. Want tot 1997 waren er in de rand toch niet zoveel problemen? Er zijn problemen geweest rond de benoeming van burgemeesters of mandatarissen die het Nederlands voldoende beheersten, enzovoort. Maar die zaken zijn nu toch achter de rug.
Ik stel ook vast dat er geen communautaire problemen bestaan in faciliteitengemeenten aan de overkant van de taalgrens. Daar bestaan die spanningen niet. Ik heb u daarnet nog gezegd dat vier jaar een gulden middenweg was tussen de Franstalige en de Vlaamse interpretatie. Dit is geen kwestie van een wil om te verfransen. Het is gewoon een recht dat ze hebben, en waar ze een beroep op willen doen.
In de aanloop naar de verkiezingen van 26 mei vrees ik wel een beetje voor profilering, waarbij men vanuit Vlaanderen stoer probeert te doen, door te zeggen dat ze die vier burgemeesters niet benoemen. Dat zorgt dan weer voor die communautaire commotie, en ik vind dat spijtig.
Wat die profileringsdrang betreft: ik kan er ook niet aan doen dat er gemeentelijke en provinciale verkiezingen hebben plaatsgevonden op 14 oktober 2018, en dat er op 26 mei van dit jaar andere verkiezingen zijn. De benoemingen moeten nu gebeuren. Dat heeft niets met profileringsdrang te maken. Dit heeft alles te maken met het niet-naleven van onze wetgeving, en de taalwetgeving in het bijzonder, in vier van de zes faciliteitengemeenten. Daar heeft het mee te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.