Report meeting Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over het verloop van de werkzaamheden rond de aanpassing van het Vlaams personeelsstatuut (VPS)
Report
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, een tijdje geleden ontstond er commotie over de beslissing van de Vlaamse Regering van 29 juni 2018. Dat was een beslissing op uw voorstel betreffende een reeks aanpassingen voor statutaire ambtenaren in het kader van de harmonisering van het statuut van statutaire en contractuele ambtenaren.
Het gaat hier onder meer over de ziekteregeling, waarbij statutaire ambtenaren na dertig kalenderdagen volledig salaris, terugvallen op 65 procent van het salaris. Ik merk op dat een aantal uitzonderingen, zoals burn-out, niet opgenomen zijn in de lijst. Ook de ontslagmogelijkheden van statutaire ambtenaren worden uitgebreid. Tot nu toe kon ontslag na twee negatieve evaluaties binnen drie jaar, volgens de beslissing van de Vlaamse Regering kan dat nu na twee negatieve evaluaties gedurende de hele loopbaan. Hierover verklaarde u in een krant: ‘we zien dat ambtenaren na een eerste negatieve evaluatie hun best doen, tot de periode van drie jaar voorbij is, en dan hervallen ze’.
Als gevolg van deze beslissing en misnoegdheid over een gebrek aan sociaal overleg, zo las ik in de kranten, staakten loodsen en nautisch personeel van verschillende havens en binnenvaart vanaf maandag 17 september en werd een algemene staking van Vlaamse ambtenaren op vrijdag 21 september in het vooruitzicht gesteld. Na overleg met de overheidsvakbonden werd een compromis met u bereikt: vanaf 24 september komen verschillende werkgroep bijeen die tegenvoorstellen kunnen doen en is er meer tijd voor overleg dan de vooropgestelde toegestane dertig dagen. Daarna werden de acties stopgezet.
Hoe is het mogelijk dat degelijk overleg tussen u en de ambtenarenvakbonden er pas kwam na staking van de loodsen en aankondiging van een algemene staking op 21 september?
Waarom was er geen overleg, informeel, met aftastende gesprekken en dergelijke, tussen u en de ambtenarenbonden voor de beslissing van de Vlaamse Regering op 29 juni 2018? Dan hadden die staking en die commotie misschien kunnen worden voorkomen.
De heer Kennes heeft het woord.
De voorbije weken werd, zoals collega Pira al schetste, in bepaalde diensten van de Vlaamse overheid het werk neergelegd. De meeste aandacht ging naar de actie van de loodsen. Dat is meestal zo: als zij een actie ondernemen, is de impact daarvan op de Vlaamse economie groot. Daarmee werd geprotesteerd tegen een aantal voorstellen tot aanpassing van het Vlaams personeelsstatuut (VPS). Het ging vooral om de voorstellen over het ziekteverlof, waarbij nog slechts 65 procent van het loon zou worden uitbetaald en over de versoepeling van de ontslagmogelijkheid bij negatieve evaluaties.
Die voorstellen tot aanpassing van het personeelsstatuut passen blijkbaar in de betrachting om de arbeidsvoorwaarden van contractuele en statutaire personeelsleden binnen de Vlaamse overheidsdiensten meer te harmoniseren. Dit laatste is overigens een uitvloeisel van het regeerakkoord waarin door de meerderheidspartijen overeengekomen werd om, in overleg met de vakorganisaties, te werken aan een eenvormig statuut voor alle personeelsleden van de Vlaamse overheid. Op zich zijn we een voorstander van een eenvormig statuut voor de verschillende medewerkers.
Ten gevolge van die acties hebt u de vakbonden op uw kabinet ontvangen en werd beslist om te starten met wekelijkse besprekingen in werkgroepen. Dat dergelijke besprekingen worden opgestart, vindt onze fractie zeker een positief gegeven. De vraag kan natuurlijk worden gesteld of dit niet sneller had kunnen gebeuren, zonder de acties. Het is wel belangrijk dat het nu gebeurt.
Kunt u de exacte krachtlijnen van de hervormingen die u voor ogen hebt nader duiden?
Welke afspraken werden tijdens het overleg met de vakbonden van 18 september precies gemaakt?
Zijn er inmiddels reeds bijeenkomsten van de aangekondigde werkgroepen geweest? Welke elementen maakten het onderwerp van discussie uit binnen die werkgroepen? Welke aspecten van de voorgestelde aanpassingen aan het statuut zullen nog het voorwerp uitmaken van bespreking in die werkgroepen?
Binnen welke timing dienen deze werkgroepen hun werkzaamheden te finaliseren? Hebt u een bepaalde timing voor ogen om te komen tot een hervorming van het statuut?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Kennes, ik ga beginnen met te antwoorden op uw eerste vraag. Zo kan ik de exacte krachtlijnen van de hervorming kort duiden.
Zoals u weet, kondigt het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 de creatie van een eenvormig statuut voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid aan. In dit kader rationaliseerde de Vlaamse Regering eind vorig jaar bijvoorbeeld nog de verlofregelingen. Naar aanleiding van deze rationalisering van de verlofregelingen werden diverse verschillen tussen ambtenaren – vastbenoemde mensen dus – en contractuelen weggewerkt.
De Vlaamse Regering verleende ondertussen haar goedkeuring aan een ontwerpbesluit dat voor de contractuele personeelsleden de tweede pensioenpijler verankert in het VPS. Dat bestond niet voor de Vlaamse contractuele ambtenaren en is dus een goede zaak. Dat is iets waarvoor ik 22 miljoen euro extra aan middelen heb vrijgemaakt voor de jaren 2018 en 2019, het werkt dus met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018.
Het decreet waarmee het Vlaams Pensioenfonds wordt opgericht, wordt binnenkort, neem ik aan, besproken in deze commissie. Met het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het VPS inzake de harmonisering van de arbeidsvoorwaarden wordt een volgende stap gezet in de creatie van een eenvormig statuut.
Ik vat kort samen, omdat jullie allebei in jullie vraagstelling al een aantal zaken aanhaalden. In eerste instantie is er de hervorming van de bestaande ziekteverlofregeling van de ambtenaren, waarmee ik de statutairen bedoel. Anders spreek je, volgens het officiële jargon, over ‘contractuele personeelsleden’. De ambtenaren die meer dan dertig kalenderdagen ziek zijn, zullen inderdaad terugvallen op een salaris van 65 procent van hun loon in plaats van 100 procent van hun loon te behouden.
Ik wil nog meegeven dat een contractueel momenteel terugvalt op 60 procent, en geen 65 procent. Wat dat betreft, zijn de statutaire ambtenaren nog altijd beter af dan de contractuele. Ik heb ook in een aantal belangrijke uitzonderingen voorzien, die in dit debat altijd worden verzwegen – niet zozeer door jullie hier, maar wel door de vakbonden en dergelijke. Ik heb het bijvoorbeeld over uitzonderingen voor mensen die afwezig zijn als gevolg van een arbeidsongeval, mensen met een beroepsziekte of mensen met een ernstige ziekte als kanker, MS, ALS en dergelijke meer. Die blijven gewoon 100 procent uitbetaald worden.
Een tweede kernpunt van de hervorming is de hervorming van de bestaande statutaire ontslagregeling. Ik wil benadrukken, collega Pira, dat men na twee negatieve evaluaties ontslagen kán worden. Men wordt niet per definitie ontslagen. De leidend ambtenaar heeft de mogelijkheid om het te doen, maar moet het niet doen. Het woordje ‘kan’ is in dezen dus heel verschillend van het woordje ‘moet’.
Ook wordt voor de statutaire ambtenaren de opzegtermijn afgestemd op de regeling die sinds het eenheidsstatuut geldt voor de contractuele personeelsleden. Naast de voormelde elementen die bijdragen tot de creatie van een eenvormig statuut, worden met het ontwerpbesluit tot wijziging van het VPS ook de mogelijkheden om contractueel in dienst te nemen, uitgebreid. Het blijft evenwel ook in de toekomst nog de algemene regel om een vacature statutair in te vullen. Maar de mogelijkheden om contractueel te werven, worden versoepeld.
Mevrouw Pira, u vroeg waarom er geen overleg was tussen mezelf en de ambtenarenbonden voor de beslissing van de Vlaamse Regering. De arbeidsvoorwaarden van de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid worden bepaald in het Vlaamse personeelsstatuut van 13 januari 2006 (VPS). Het VPS is een besluit van de Vlaamse Regering. Opdat de Vlaamse Regering zo’n besluit kan wijzigen, moet de functioneel bevoegde minister een formele procedure volgen. Dat is niet iets dat ik vandaag zo en morgen anders kan doen. Er is een formele procedure. Het eerste deel van die procedure resulteert in een eerste principiële goedkeuring van het ontwerpbesluit tot wijziging van het VPS door de Vlaamse Regering. Bij die eerste principiële goedkeuring van het ontwerpbesluit op 29 juni 2018 machtigde de voltallige Vlaamse Regering mij als minister van Bestuurszaken om het ontwerpbesluit namens de Vlaamse Regering te agenderen op de vergadering van het Sectorcomité XVIII. Dat is nu eenmaal de formele procedure, collega’s. Ik was dus absoluut niet bevoegd om al voor de eerste principiële goedkeuring door de Vlaamse Regering over het ontwerpbesluit te onderhandelen met de vakorganisaties. Als ik dat toch had gedaan, dan zou ik mijn bevoegdheden als minister overschreden hebben, aangezien de procedure formeel is vastgelegd.
Onmiddellijk na de principiële goedkeuring op 29 juni hebben zowel ikzelf als mijn kabinet altijd de bereidheid getoond ten aanzien van de vakorganisaties om de onderhandelingen vervroegd op te starten – begin juni, midden juni, in de zomer, het maakte ons niet uit wanneer – en dus niet te wachten tot de eerstvolgende vergadering van het Sectorcomité XVIII, die gepland was op 24 september. Maar de vakbonden hebben dat niet gewild. Ikzelf, mijn medewerker en mijn kabinet hebben aangegeven dat wij beseften dat dit een belangrijk debat vroeg en dat het niet zo aangenaam was om te moeten wachten tot 24 september. Wij wilden de gesprekken vroeger opstarten. We hebben dat onder andere ook heel formeel aangegeven tijdens de werkgroep sectoraal akkoord op 4 juli 2018, maar daar was het antwoord van de vakorganisaties ‘neen’. Ik geef dit even mee om uit te leggen dat wij wel degelijk bereid waren om de onderhandelingen vroeger op te starten, weliswaar na de formeel gevolgde procedure, die ik moest volgen wat het VPS betreft.
Welke afspraken werden tijdens het overleg met de vakbonden van 18 september precies gemaakt? Ik heb, zoals gezegd, altijd aangegeven dat mijn deur open stond – ook in de zomer, ook in augustus, was men altijd welkom. Naar aanleiding van de eerste syndicale acties heb ik die oproep nog eens herhaald en is er bereidheid geweest om inderdaad aan de tafel te gaan zitten. Het was een constructief overleg, dat plaatsvond op 18 september en dat resulteerde in een aantal afspraken. Het ontwerpbesluit tot wijziging van het VPS wordt in werkgroepen besproken. Het is mijn bedoeling om tijdens de vergaderingen van de werkgroep op inhoudelijke basis over het gehele wijzigingsbesluit te spreken met de vakorganisaties. Ik ben absoluut bereid om op basis van de gesprekken in de werkgroep na te gaan in welke mate een inhoudelijke aanpassing van het ontwerpbesluit mogelijk is. Want dat is natuurlijk de definitie van onderhandelingen: geven en nemen, maar langs beide kanten, en niet alleen langs één kant. De syndicale acties werden met onmiddellijke ingang opgeschort op 18 september. Daardoor ging de algemene staking van vrijdag 21 september ook niet door.
Ja, er zijn inmiddels al bijeenkomsten geweest van de aangekondigde werkgroepen. Op 18 september heb ik zelf gedurende lange tijd samengezeten met de vakbonden. Nog geen week later, op maandag 24 september, werd er een eerste werkgroep georganiseerd. Daar werd de vergaderkalender vastgelegd en werden ook de nodige werkafspraken gemaakt. Er werden in totaal acht vergaderingen van werkgroepen vastgelegd.
Sta me toe, collega’s, om niet te vertellen wat er precies is gezegd in de werkgroepen die al hebben plaatsgevonden. Ik zou het potentieel op slagen van die onderhandelingen een beetje ondergraven als ik nu zou zeggen wat wij op tafel hebben gelegd en wat de vakorganisaties op tafel hebben gelegd. Ik zou dat graag overlaten aan de zeer serene manier waarop het nu gebeurt.
Er zijn acht werkgroepen gepland. Het is absoluut mijn bedoeling om in de uitvoering van het regeerakkoord de Vlaamse Regering het ontwerpbesluit nog deze regeerperiode te laten goedkeuren. Maar, nogmaals, we zijn in constructieve onderhandelingen met de vakbonden. Ik hoop dat we daar samen uit komen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik heb twaalf jaar verantwoordelijkheid gedragen. Mij lijkt het toch niet onmogelijk of onwettelijk om vooraleer de Vlaamse Regering een principiële beslissing neemt over een dergelijke delicate materie, die dan onmiddellijk in de pers komt, op een informele manier met de verantwoordelijken van de vakorganisaties het terrein af te tasten, te zien wat mogelijk is, zodat het niet uit de lucht komt vallen. Daarom was mijn vraag of het niet mogelijk was om op voorhand, op een informele manier – u hebt gelijk, u bent gebonden aan een formele procedure – aan tafel te zitten zodat die beslissing niet uit de lucht komt vallen. Dat was de reden waarom ik de vraag stelde.
Ik begrijp ook dat u niets kunt zeggen van wat er in de werkgroepen gebeurt, maar naar aanleiding van de vraag die ik agendeerde, heeft iemand contact met mij opgenomen. Die persoon klaagde erover dat in de gesprekken over de ontslaghervorming de cijfers waarop men zich baseert, niet juist of onvolledig zijn. Als dat waar is, wil ik bij dezen een oproep doen om u te baseren op de juiste cijfers. Als dat niet waar is, dan weet ik dat ook graag van u.
Pas op, wij zijn ook voor de harmonisering, maar de speciale bescherming van statutaire ambtenaren is er niet voor niets. Die is bedoeld om te voorkomen dat er politieke inmenging zou kunnen optreden. Waar zijn in de huidige hervorming de sleutels ingebouwd om te beletten dat er zich politieke inmenging kan voordoen?
De heer Kennes heeft het woord.
Ik heb begrepen dat de werkgroepen aan de slag zijn gegaan, dat het er acht zijn, dat de minister nu vooral aandringt op sereniteit om de onderhandelingen een goede kans op slagen te geven, wat ik ook begrijp, en dat haar timing deze regeerperiode is omdat ze in uitvoering van het regeerakkoord een aantal zaken wil realiseren. We zouden nog een aantal detailopmerkingen kunnen maken, maar ik denk dat het geheel goed moet worden bekeken. Men heeft bijvoorbeeld in de privésector ondertussen regelingen dat, wanneer mensen terugvallen op een bepaald percentage, men daar een extra verzekering voor heeft afgesloten. Er zijn ondertussen ook heel wat mensen die een tijd uitvallen en dan het werk willen hervatten na zes maanden. Dat is ook problematiek die gekend is en waarbij steeds meer mensen met medische, mentale, psychische, psychiatrische of sociale problemen, wanneer ze niet in staat zijn om na zes maanden de job weer voltijds uit te voeren, ontslagen kunnen worden. Het is belangrijk om ook in te zetten op trajecten om mensen maximaal aan het werk te kunnen blijven houden, ook wanneer ze door moeilijke periodes gaan. Dergelijke zaken komen in de werkgroepen zeker aan bod. Ik begrijp dat de minister eerder daar het debat zal willen voeren dan hier in het parlement. Er is heel wat materie om in die werkgroepen verder te bekijken. Ik hoop dat het verder op een constructieve manier kan gebeuren. Ik denk inderdaad dat met behoud van de sociale vrede er kan worden gewerkt aan een meer eengemaakt statuut voor al onze medewerkers, ambtenaren of contractuele personeelsleden.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Pira, ik heb heel duidelijk proberen uit te leggen dat ik eerst een mandaat nodig heb van de Vlaamse Regering. U kunt wel zeggen dat ik op voorhand informeel met de vakorganisaties had moeten samenkomen, maar als ik geen mandaat heb van de Vlaamse Regering waarover ik al dan niet informeel contact zou kunnen hebben met de vakbonden, dan gaat dat niet. Een procedure is nu eenmaal een procedure.
Naast mij zit mijn medewerker die elke werkgroep heel trouw heeft bijgewoond. Gisteren was er nog een. Hij zegt dat er niets over verkeerde cijfers is gezegd. Ik neem aan dat u per ongeluk verkeerd geïnformeerd bent.
Op 18 september hebben de vakbonden mijzelf ook gezegd dat statutaire werving garant staat voor minder politieke inmenging. Ik heb het antwoord gegeven aan de vakorganisaties dat ik, gelet op mijn bevoegdheden, met heel veel verschillende ambtenaren van verschillende politieke strekkingen moet samenwerken. Soms is die strekking nogal duidelijk omdat mensen van kabinetten naar een vastbenoemde plaats in de administratie zijn gegaan. Ik werk daar allemaal voortreffelijk mee samen. Ik heb heel veel verschillende ambtenaren van om het even welke politieke kleur. Ik heb daar absoluut geen problemen mee. Maar wat wel zo is, mevrouw Pira: een ambtenaar, of dat nu een statutair of een contractueel is, werkt voor de Vlaamse overheid en moet ten dienste staan van de Vlaamse overheid. Of u het nu eens bent met een bepaald regeerakkoord van een bepaalde coalitie of niet, het is de plicht van een ambtenaar om dat ook uit te voeren. Staan wij open voor debatten? Absoluut. Wij hebben al met heel veel ambtenaren op een positieve manier gediscussieerd, zeker bij de totstandkoming van een beleidsnota en dergelijke. Staan wij open voor verbeteringen? Ja. Maar het is nog altijd een ambtenaar die ten dienste staat van de bevolking, van de Vlaamse overheid en van de Vlaamse Regering, of de politieke kleur u nu aanstaat of niet.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik heb al verder nagedacht over de formele procedure enzovoort. Ik blijf erbij: had dat niet voorkomen kunnen worden? Misschien moeten we in de toekomst nadenken over een orgaan zoals de Nationale Arbeidsraad of de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) die wel de functie opnemen waarbinnen overleg over een principiële beslissing mogelijk is.
Ik had het in mijn vraag ook over burn-outs die bij de lijst van uitzonderingen zouden kunnen worden opgenomen en die er nu niet bij staan.
Bedoelt u zware ziektes? U vraagt of dat zou kunnen worden opgenomen in de lijst van uitzonderingen? Neen, die staan er niet bij.
Dat weet ik. Ik roep dan ook op om daar werk van te maken. Uiteraard moet een ambtenaar werken onder elke regering en moet een ambtenaar elk regeerakkoord uitvoeren. Dat is logisch. Dat was eigenlijk niet mijn vraag, want dat is de evidentie zelf.
Ik zal mijn vraag formuleren als een oproep om bij de hervorming van het statuut toch ook te zorgen – minister, u werkt niet alleen voor uzelf, maar ook voor alle politici die in de toekomst verantwoordelijkheid dragen – dat politieke inmenging niet mogelijk is, dat daar een bescherming voor is.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.