Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Report
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, recent kreeg ik op een schriftelijke vraag van mij betreffende het aantal meldingen van ouderenmis(be)handeling in Vlaanderen van u een antwoord. Ik merk in de cijfers een belangrijke daling. In 2016 waren er 640 meldingen en in 2017 waren dat er nog 331.
Minister, welke verklaringen ziet u voor deze ogenschijnlijke – op het eerste gezicht toch – daling in 2017 tegenover 2016?
Welke acties zult u ook in 2018 ondernemen om de ouderenmis(be)handeling in Vlaanderen terug te dringen?
Voorziet u in extra acties om de problematiek verder uit de taboesfeer te halen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling (VLOCO) geeft aan niet tot dezelfde conclusie te komen met betrekking tot de cijfers rond partnergeweld bij ouderen. Dat is die ogenschijnlijke daling. Volgens hun analyse is er geen daling. In 2016 was er in 22 procent van de meldingen sprake van een partner als dader, in 2017 steeg dit percentage naar 25 procent.
Er is wel een daling merkbaar in het totaal aantal meldingen rond ouderenmis(be)handeling bij VLOCO. Dit cijfer is gedaald van 177 in 2016 naar 144 in 2017. VLOCO neemt een consultfunctie op ten aanzien van hulpverleners. De hulpverleners die bij VLOCO terechtkomen, zijn vaak hulpverleners die in een bepaalde situatie rond ouderenmis(be)handeling vastzitten. Een mogelijke verklaring voor de daling van het totaal aantal meldingen bij VLOCO kan zijn dat hulpverleners nu meer zelf de nodige expertise en tools hebben om met deze situaties om te gaan waardoor een consult bij VLOCO niet nodig is en het registratiecijfer bij VLOCO dus daalt.
Het totale prevalentiecijfer van ouderenmis(be)handeling waar VLOCO zicht op heeft – dit gaat om de registratiecijfers van verschillende organisaties zoals VLOCO zelf, 1712 en de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) – is van 436 in 2016 gestegen naar 505 in 2017. Een belangrijke bemerking hierbij is dat voor 2016 niet van alle CAW’s de cijfers werden verkregen waardoor het eigenlijke cijfer mogelijk hoger ligt dan 436.
VLOCO blijft inzetten op sensibilisering naar professionals en het ruime publiek, onder andere ouderen en mantelzorgers, rond ouderenmis(be)handeling en dit aan de hand van websites, een Facebookpagina, folders, de aanwezigheid op beurzen, het schrijven van artikels, het organiseren van een tweejaarlijkse inspiratiedag en algemene sensibiliseringsacties die vaak gekoppeld worden aan nationale themadagen. Zo plant VLOCO binnenkort in enkele steden een broodzakkencampagne rond dit thema. VLOCO biedt ook vorming aan op maat van diverse doelgroepen – burgers, professionelen, hulpverleners in opleiding – en zet in op deskundigheidsbevordering van hulpverleners die werken met en voor ouderen door het installeren van en/of deelnemen aan overleg – intervisiegroepen, stuurgroepen, enzovoort – en het versterken van het werken met het risicotaxatie-instrument.
VLOCO neemt ook deel aan nationale en internationale projecten en onderzoek rond ouderenmis(be)handeling, onder meer een project van Universiteit Antwerpen met als opzet het identificeren van een praktisch kader dat manipulatie en/of verwaarlozing kan voorkomen en tegelijkertijd de autonomie van ouderen kan verlengen. Het past ook hier te verwijzen naar het ruimere beleid inzake geweld en intrafamiliaal geweld, zoals 1712, en de casuscoördinatie inzake intrafamiliaal geweld en kindermishandeling.
Hierbij rollen we in heel Vlaanderen een aanpak uit waarbij politie, parket en hulpverlening periodiek in complexe situaties, waaronder ouderenmis(be)handeling, overleggen, een gezamenlijk plan afspreken en de uitvoering coördineren.
Zoals we hier in de commissie ook reeds hebben toegelicht, is in verschillende regio’s deze aanpak doorontwikkeld in een Family Justice Center, waar de partners onder meer samenwerken op één locatie.
Het herhalen van sensibiliseringsacties kan ertoe bijdragen om de problematiek uit de taboesfeer te halen. Het kan ertoe bijdragen partnergeweld in het algemeen en in het bijzonder bij ouderen uit de taboesfeer te halen.
In 2017 werd een sensibiliseringscampagne gelanceerd rond partnergeweld bij ouderen. Daarbij werd ook ingezet op het beter bekendmaken bij ouderen van de hulplijn 1712 voor zaken die te maken hebben met geweld, misbruik en kindermishandeling. De informatie over ouderenmis(be)handeling die op de website beschikbaar is, werd in 2017 ook uitgebreid. Het materiaal van de campagne rond partnergeweld bij ouderen is beschikbaar en zullen we ook in 2018 gebruiken om deze problematiek opnieuw onder de aandacht te brengen.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, dank u voor de nuancering van de cijfers. Ik zal het nog eens rustig bekijken.
Op basis van de cijfers die ik heb gekregen, heb ik een bijkomende analyse gemaakt. Die is misschien niet meer helemaal correct in het licht van de aangepaste cijfers. Uit die analyse bleek dat het in 80 procent van de gevallen de hulpverlener is die de melding maakt. Het is blijkbaar voor ouderen zelf nog heel moeilijk om die stap te zetten. In mijn eerste berekening was het 1,4 procent, maar dat moet misschien lichtjes gemodifieerd worden. Dat betekent toch dat minder dan 1 op 50 van de ouderen, in mijn berekening zelfs 1 op 70, die stap durft te zetten.
We hadden het net over de continuïteit in de ouderenzorg. We weten dat onze ouderen steeds mondiger worden, dat ze ook de digitale tools steeds beter beheersen. Misschien gaat dit over een heel kwetsbare deelcategorie, maar toch vraag ik extra aandacht voor die onderregistratie en die ondermelding vanuit de doelpopulatie zelf. Zij vindt blijkbaar heel moeilijk de weg, de drempel lijkt nog te hoog te liggen.
Minister, misschien hebt u of hebben uw diensten daar ideeën over: hoe kunnen we die drempels wegwerken, zodat de oudere – en dat is niet noodzakelijk een zorgbehoevende – beter de weg vindt naar melding?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik vind de sensibilisering van de professionele zorgverleners een belangrijke opdracht. Zij omringen de ouderen en dragen zorg voor hen. Zij zijn het die vaak situaties zien. Zij zouden de competentie moeten hebben om in te schatten of er inderdaad risico’s bestaan waarop moet worden doorgegaan. Als de betrokkene zelf zo kwetsbaar en fragiel is dat hij daar niet voor durft op te komen, wat zeer begrijpbaar is, dan moet ervoor worden gezorgd dat anderen in de omgeving alert zijn en beseffen dat ze daar eventueel op een goede manier kunnen op interveniëren.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik kan u volgen, maar ik ben niet voldaan. Ik ga zelf eens in de sector of in het buitenland onderzoeken of er andere alarmsystemen bestaan om de knipperlichtfunctie te verbeteren. U hebt, denk ik, gelijk als u zegt dat de zorgverleners in de grote meerderheid van de gevallen de melders zijn. Maar we zien dat onze tachtigers heel lang goed en mondig blijven. Ze zitten ook aan de iPad en de pc. We moeten toch eens bekijken hoe we de drempel voor hen kunnen verlagen. Ik zal dat zelf verder eens bekijken.
De vraag die ik nog had over hoe de procedure zelf heel concreet verloopt na een klachtmelding zal ik schriftelijk stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.