Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over de Bouwmeester Scan en de bezorgdheden van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB)
Report
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, vanaf 22 januari kunnen gemeentes deelnemen aan de Bouwmeester Scan. Met deze scan kan een gemeente een ruimtelijke SWOT-analyse maken (strengths, weaknesses, opportunities, threats) met als uiteindelijke doel een meer duurzame gemeente te ontwikkelen. Een team van experten kan het huidige ruimtegebruik in kaart brengen en de gemeente concrete stedenbouwkundige ingrepen voorstellen.
Recent hebt u daarover een vraag beantwoord van collega Peeters. U hebt toen geantwoord dat er zich intussen zestig gemeentes kandidaat hebben gesteld, dat die goed verspreid zijn over de vijf provincies, dat u daarvoor geen subsidies verleent.
U hebt gezegd hoe die stuurgroep is samengesteld en wat het rapport uiteindelijk zal bevatten. Ondertussen zijn de gemeenten die in aanmerking komen voor de scan, bekend.
Minister-president, ik heb nog enkele bijkomende vragen. Mijn gemeente had zich ook kandidaat gesteld, maar mijn vraag moet u niet beschouwen als rancune, verre van. Ik heb op die eerste ontmoeting wel van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele vragen te stellen die ik u nu via parlementaire weg wil stellen.
Minister-president, in welke mate kan een betrokken gemeente de scan laten afstemmen op de precieze onderzoeksbehoeften die de gemeente zelf heeft? In welke mate is de wet overheidsopdrachten op deze procedures van toepassing en op basis van welke artikels van deze wet worden de studieopdrachten toegewezen? De vorige keer hebt u geantwoord dat de Bouwmeester Scan ondersteunend en in onderzoek is, maar zijn alle gemeenten zich er voldoende van bewust dat de Bouwmeester Scan een loutere onderzoekswaarde heeft?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister-president, ik sluit me aan bij de intro van de heer Ceyssens. We hebben op 9 maart kennis kunnen nemen van het persbericht dat de Vlaams Bouwmeester heeft gelanceerd, met daarin het overzicht van de dertig lokale besturen die als eerste werden geselecteerd om een Bouwmeester Scan te laten opmaken. In de eerste fase werden er dertig gemeenten gekozen, de volgende dertig scans zullen kunnen plaatsvinden in 2019. Zo lezen we in dat persbericht.
In uw antwoord op mijn vraag om uitleg van 20 februari 2018 in de commissie Algemeen Beleid hebt u gezegd dat er van die dertig gemeenten een vijftiental voor het zomerreces al een eerste analyse of scan mogen verwachten. U hebt toen ook gezegd dat er objectieve parameters nodig zijn om na te gaan hoe die vragen moeten worden beantwoord. Er zouden een tachtigtal vragen worden opgesteld door het onderzoeksteam. In totaal zijn er vijf onderzoeksteams die de Bouwmeester Scan zullen uitvoeren.
Intussen heeft ook de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) gereageerd op het initiatief van de Bouwmeester Scan. Zij uitten heel wat zorgen op hun blog. Ze stellen onder meer dat de scan kan leiden tot complexe en sluipende besluitvorming. De bekommernissen van de VCB zijn onder meer dat er principes nog niet definitief zijn goedgekeurd, onder andere principes die staan in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). De VITO-kaart (Vlaams Instelling voor Technologisch Onderzoek) komt meermaals ter sprake. Al die elementen zijn nog niet definitief goedgekeurd. Ze zullen wel worden gebruikt in de opmaak van de Bouwmeester Scan.
Er is ook onvoldoende duidelijkheid over de draagwijdte voor lokale besturen. Minister-president, de vorige keer hebt u gezegd dat het advies juridisch niet bindend is. We zien wel dat veel lokale besturen er belang aan hechten. Zestig hebben zich kandidaat gesteld. Onder andere bij de VCB bestaat de vrees dat die scan straks een bijkomende hindernis zal zijn. De gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening (gecoro’s) worden er niet bij betrokken. Er is een bijkomend advies waar men eventueel rekening mee zou houden bij grotere projecten.
Bijkomend zou het ook input kunnen leveren voor mensen die straks naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen of naar de Raad van State willen gaan voor een Omgevingsvergunning of om een planproces teniet te doen. Die elementen zou men kunnen afleiden uit de Bouwmeester Scan. Men maakt zich daar toch wat zorgen over.
Tegelijk lezen we in het Witboek BRV en ook in het ontwerp-BRV dat men probeert om zoveel mogelijk samenwerking over de gemeentegrenzen heen te realiseren. Straks zullen we de situatie hebben dat sommige lokale besturen wel een Bouwmeester Scan hebben en andere niet. Hoe gaat men dat allemaal mee in rekening brengen?
Minister-president, wie was uiteindelijk verantwoordelijk voor de vastlegging van de gemaakte dertig selecties? Welke vijftien lokale besturen komen eerst aan bod en mogen voor het zomerreces een scan verwachten? Welke concrete verdeelsleutel werd gehanteerd om tot deze dertig selecties te komen? Op welke elementen zullen de voornaamste objectieve parameters waarvan sprake, gebaseerd zijn? Kunt u ons al inzage geven in de voornaamste objectieve parameters die de expertenteams zullen hanteren? Overweegt u om andere departementen mee te nemen in de stuurgroep? De vorige keer heb ik daar geen duidelijk antwoord op gekregen. In de stuurgroep had u toen aangegeven dat het aangewezen was om andere departementen dan alleen het Agentschap voor Natuur en Bos en het Departement Omgeving erbij te betrekken. We denken dan aan het Departement Mobiliteit, aan het Departement Landbouw en Visserij, ook eventuele technologische ontwikkelingen. Is er al contact opgenomen om ook die te betrekken bij de opmaak van de scan?
Minister-president, wat is uw standpunt ten aanzien van de kritiek van de VCB? Werd er voldoende gecommuniceerd naar de betrokken gemeenten over de draagwijdte van zo’n scan?
Het omgevingsbeleid ressorteert onder minister Schauvliege terwijl u bevoegd bent voor de Bouwmeester Scan. Dat zorgt bij lokale besturen voor verwarring. Naast de geijkte planningsprocedures en vergunningscriteria die in het kader van het omgevingsbeleid gelden, komen dan nog eens de tussenkomsten en kwaliteitskaders van de bouwmeesters.
Dat dreigt de goedkeuring van projecten alsmaar ondoorzichtiger en complexer te maken en de behandeling van projectaanvragen nogmaals te verlengen. Minister-president, zult u hierover duidelijkheid scheppen? Hoe zult u mogelijke hindernissen vermijden om een bouwproject te vertragen of te verhinderen door verwijzing naar de Bouwmeester Scan?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, het is inderdaad zo dat de gemeenten de mogelijkheid hebben om die Bouwmeester Scan te laten afstemmen op hun specifieke situatie. Uiteraard zal dat moeten gebeuren binnen de contouren van de overheidsopdracht, van het raamcontract dat in de markt wordt gezet en binnen het kader van het budget. Het is evident dat gemeenten daarover de dialoog kunnen aangaan en daarover nader overleg kunnen plegen met het Team Vlaams Bouwmeester, op voorwaarde dat de wettigheid wordt gerespecteerd.
Ook voor het aanstellen van de onderzoeksteams is de Wet op de overheidsopdrachten van toepassing. Zoals ik al zei, heeft het Team Vlaams Bouwmeester op die basis een raamovereenkomst gesloten. U vraagt naar de desbetreffende bepalingen. Wel, het gaat over de opdrachten voor diensten en de raamovereenkomst zoals gedefinieerd in de wet op de overheidsopdrachten.
Ik denk dat de gemeenten zich voldoende bewust zijn van de waarde daarvan. Er is al ten overvloede gezegd dat de Bouwmeester Scan geen juridische waarde of wettelijke basis heeft. We zullen dus geen enkele decretale bepaling terugvinden die zegt dat er een Bouwmeester Scan werd opgelegd of verplicht. Er is geen uitvoeringsbesluit of wat dan ook dat daarover gaat. Het is de evidentie zelf. De gemeenten werden aangeschreven en hebben de kans gekregen om daar al dan niet aan deel te nemen, om daar vrij aan te participeren. Diegenen die daarover verwarring stichten of die ter zake een vrees koesteren, hebben het verkeerd voor. Het is een opdracht die wordt uitgeschreven om het gemeentelijk beleid mogelijk te ondersteunen. De gemeente kan daarmee omgaan zoals zij dat wenst te doen. De gemeente stapt erin of niet. Als ze erin stapt, neem ik aan dat ze ervan overtuigd is dat die scan nuttige informatie, nuttige data kan opleveren om een ruimtelijk beleid te voeren.
Het Team Vlaams Bouwmeester is verantwoordelijk voor de selecties. Het heeft zich daarbij laten bijstaan door de stuurgroep van de Bouwmeester Scan. Ik heb u als antwoord op de vorige vraag om uitleg de samenstelling van die stuurgroep gegeven. Ik zal die dus niet herhalen.
Ook over de concrete verdeelsleutel heb ik verduidelijking gegeven in het antwoord op de vorige vraag om uitleg. Ik wil erop wijzen dat u al die informatie vindt op de webpagina van de Bouwmeester Scan.
Volgens het Team Vlaams Bouwmeester zijn de objectieve parameters momenteel nog niet definitief vastgelegd. Ze zullen voorafgaand aan het uitvoeren van de scan finaal worden vastgelegd, maar in overleg met de stuurgroep en de vijf onderzoeksteams die de Bouwmeester Scan zullen uitvoeren.
De procedure voor het aanstellen van de onderzoeksteams is nog niet helemaal afgerond. Het Team Vlaams Bouwmeester laat weten dat we ons in de laatste fase bevinden en dat er wordt verwacht dat die teams in april zullen kunnen worden aangesteld. Op dat moment kunnen dan in samenspraak, na voorafgaand overleg, de objectieve paramaters worden vastgelegd.
Zoals ik zei, is de stuurgroep al samengesteld en operationeel. Het is niet de bedoeling om daarin nog veranderingen aan te brengen. Maar het is hoogstwaarschijnlijk zo dat bij het uitvoeren van de Bouwmeester Scan ook andere partners zullen worden betrokken, zowel binnen als buiten de Vlaamse overheid. Dat zal geval per geval worden bekeken door de onderzoeksteams.
Die scan is in ieder geval transversaal opgevat. Dat wil zeggen dat we kijken naar alle relevante aspecten en bevoegdheden: omgeving, klimaat, zorgwonen, erfgoed, scholen, energie, mobiliteit enzovoort. En in functie daarvan kunnen bijkomende partners worden betrokken. Wat mijn bevoegdheden betreft, denk ik bijvoorbeeld aan het agentschap Onroerend Erfgoed, maar evengoed aan andere entiteiten van de Vlaamse overheid van collega-ministers, maar ook buiten de Vlaamse overheid, bijvoorbeeld sociale huisvestingsmaatschappijen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden enzovoort.
Ik heb kennisgenomen van de opmerkingen van de Vlaamse Confederatie Bouw. We hebben daarover overleg gehad. U weet dat wij bouwoverleg hebben. Op dat bouwoverleg is dat punt aan bod gekomen. We moeten niet zover gaan om te zeggen dat het hier over een complexe en sluipende besluitvorming gaat. Maar ik herhaal – en ik heb het ook gezegd aan die mensen in ons bouwoverleg –: het is een advies, het is een instrument om aan beleid te doen, waar een gemeente in autonomie mee omgaat. Het heeft de waarde van een hopelijk waardevol advies, van een waardevol expertenadvies. Het heeft geen invloed op procedures die wel reglementair zijn bepaald. Hiervoor is geen reglementaire, wettelijke basis die een of ander verplicht maakt of daaraan een verplicht adviserende waarde hecht. Het is een instrument dat aan gemeenten toelaat om hun eigen ruimtelijke sterktes en zwaktes in beeld te brengen, om die te onderbouwen en daaraan de conclusies te verbinden die de gemeente zelf denkt eraan te moeten geven.
In het kader van de omslag die we moeten maken inzake ruimtelijke ordening, in het kader van de heel grote ruimtelijke uitdagingen die we hebben, is dit voor de gemeenten een heel nuttig instrument. Nogmaals: niemand, geen enkele gemeente, is verplicht om erin te stappen. Sommige gemeenten hadden het willen doen, begrijp ik, burgemeester, maar zijn niet toegelaten. Het is een programma dat verder zal lopen en dat hopelijk zijn nut zal opleveren voor de steden en gemeenten.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoorden.
Het was mij uit uw vorige antwoord ook al duidelijk dat de Bouwmeester Scan louter een indicatieve waarde heeft. U hebt gelijk dat dit overal terug te vinden is. Toch hoor ik ongerustheid. De Vlaamse Confederatie Bouw zegt signalen op te vangen dat dit op sommige plaatsen anders wordt geïnterpreteerd. Is het niet nuttig om nog eens extra te informeren dat het louter indicatief is?
Het probleem omtrent de samenstelling en het departement Landbouw heeft mevrouw Peeters nog eens aangehaald. Ik heb daar nog geen duidelijk antwoord op gehoord. Een van de grootste ruimtegebruikers in Vlaanderen wordt niet betrokken in de stuurgroepen. Kan dat nog worden herbekeken?
De intergemeentelijke samenwerking is een belangrijk uitgangspunt in het BRV. In ons geval hadden we dit met de twee fuserende gemeenten samen ingediend. Zijn er ook incentives ingebouwd om intergemeentelijk een Bouwmeester Scan uit te voeren? Of zal dit alsnog gebeuren als er naastliggende gemeenten een Bouwmeester Scan aanvragen?
Een pertinente bezorgdheid die ik niet alleen hier maar ook in de commissie Leefmilieu al meerdere malen heb geuit, betreft de VITO-kaart. Ik heb uit uw vorige antwoord begrepen dat deze nog altijd in aanmerking wordt genomen. Voor mij kan die VITO-kaart onmogelijk als basis dienen voor een ruimtelijk beleid wegens twee redenen. Ten eerste gaat die VITO-kaart alleen uit van bestaande mobiliteitsknooppunten. Met andere woorden zegt die studie dat Vlaanderen de missing links kan vergeten en dat daar geen rekening mee wordt gehouden. Ten tweede gaat het mobiliteitsknooppuntenplan van VITO – dat is helemaal prehistorisch – uit van het vervoersmodel in het federale België, waarbij alle mobiliteit vertrekt en toekomt in Brussel en misschien ook een beetje in Antwerpen en een paar andere steden. We leven vandaag in een model waarin regio's zich ontwikkelen in de Euregio en waar mobiliteitsoverschrijdende knooppunten zeer belangrijk zijn. Ik vind deze op geen enkel moment terug in de VITO-studie. Vandaar uit ik mijn zeer grote bekommernis. In uw vorige antwoord hebt u gezegd dat de VITO-studie verder wordt verfijnd. Volgens mij gaat het verder dan verfijnen en moet deze fundamenteel worden uitgebreid. Zo niet, kan deze studie onmogelijk de basis zijn voor het uitvoeren van een goede Bouwmeester Scan. Blijft men verder gaan op basis van de bestaande VITO-studie?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister-president, u hebt vorige keer gezegd dat het de indicatieve planning was om voor het zomerreces de vijftien eerste scans te laten uitvoeren. U zegt nu dat de teams in april waarschijnlijk zullen samenkomen. Is het dan nog haalbaar om die eerste scans voor het zomerreces te laten uitvoeren?
Ik heb nog een vraag over de samenwerking. Wat als de ene gemeente wel een scan heeft laten uitvoeren en de andere gemeente niet? Hoe krijgen we daar een voldoende duidelijke agenda in, daar waar het witboek en het toekomstige BRV focussen op de samenwerking inzake ruimtelijk beleid. De open ruimte kan men niet laten stilleggen aan de gemeentegrenzen. Dat gaat ruimer. Hoe ziet u het uitvloeisel van een scan naar een omliggende of een buurgemeente die geen scan heeft laten uitvoeren?
Minister-president, u stelt heel duidelijk dat het louter om een waardevol expertenadvies gaat. Het is geen administratief advies dat in een ruimtelijke planningsprocedure of een vergunningsprocedure kan worden gebruikt. Het is geen bevoogdend advies. Het is wel een waardevol expertenadvies dat de sterktes en zwaktes van het ruimtelijk beleid vastlegt, maar dat tegelijkertijd ook de agenda bepaalt voor het toekomstige beleid. Een louter administratief advies dat voor een lokaal bestuur 25.000 tot 60.000 euro kost, lijkt mij een hoog kostenplaatje, temeer als straks alle lokale besturen opnieuw een eigen beleidsplan Ruimte zullen opmaken in vervanging van een ruimtelijk structuurplan of als ze straks nieuwe ruimtelijke uitvoeringsplannen zullen maken. Dat zijn twee planningsprocessen waarvoor wel subsidies worden verleend door de Vlaamse overheid. Voor dit louter waardevolle expertenadvies worden er geen subsidies verleend.
Ik wil nog eens de sprong maken naar de overheidsopdracht. Als ik het goed begrijp, heeft de Bouwmeester zelf ook een overheidsopdracht uitgeschreven voor dertig scans dit jaar en dertig scans in 2019 met een maximumbedrag van 60.000 euro per scan. Dat is in totaal toch een aardig bedrag. Ik neem aan dat hij de Europese aanbestedingsprocedure heeft doorlopen?
Ik heb ook nog een bedenking met betrekking tot de VITO-studie. Dat was een zeer belangrijke studie uitgevoerd in 2015. Minister Schauvliege zegt ook telkens van die studie dat deze niet bindend is en enkel een indicatieve waarde heeft, maar in alle beleidsstukken duikt ze wel op. In de conclusies van de studie staat dat deze om de drie tot vijf jaar zou moeten worden geactualiseerd. Misschien dringt er zich nu dan ook al een actualisatie op.
Bijkomend zegt die studie heel duidelijk dat dit niet het doorslaggevende en enige model is dat kan worden gebruikt voor ruimtelijke planning. Toch heb ik de indruk dat als ik enerzijds de Vlaams Bouwmeester hoor en anderzijds andere beleidsdocumenten zie, er toch telkens opnieuw naar die VITO-studie van knooppunten en voorzieningen wordt verwezen en waar onze provincie en ook de Westhoek de pineut van zal zijn. Minister-president, wat dat betreft, hoor ik u heel graag zeggen dat die VITO-studie geen stuk zal zijn waarop de Vlaams Bouwmeester zich zal baseren en dat men veel verder gaat in de ruimtelijke analyse.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, als ik sommige collega’s hoor, denk ik dat ze een beetje bang zijn van studies en vrij denkwerk. Heel het kader dat hier geschetst is, is een kader van vrijblijvendheid, een aanbod vanuit Vlaanderen via de Bouwmeester Scan aan gemeenten om zich vrijwillig kandidaat te stellen. Het tarief staat op de website, wat zeer transparant is. De gemeenten die zich kandidaat stellen en die geselecteerd worden, weten op voorhand wat de kostprijs zal zijn. Ik zie dus niet meteen het probleem van het feit dat het niet gesubsidieerd is.
De minister-president heeft duidelijk gesteld dat de inhoud van die scan niet als juridisch stuk kan worden gebruikt. Het is dus wat de gemeente zelf vraagt om een stukje geholpen te worden op het vlak van ruimtelijke ordening. Het feit dat die Bouwmeester Scan zich focust op principes die we in het Vlaams Parlement gezamenlijk hebben vastgelegd in het kader van het witboek BRV, namelijk verdichting en ruimtelijk rendement, lijkt mij de logica zelf en toe te juichen, want dat betekent dat er ondertussen een pak gemeenten zijn die spontaan hebben gevraagd om een scan te krijgen in functie van de principes die wij hier in het parlement naar voren schuiven als de toekomst van onze ruimtelijke ordening. Het is dus een kader van vrijblijvendheid en vrijwilligheid, waarbij er vanuit het lokale niveau een grote wil is om daarvoor te gaan.
Collega Peeters haalt hier de VITO-studie aan en de link met de Bouwmeester Scan. Met alle respect, maar die VITO-studie staat op zich en wordt terecht geciteerd in verschillende voorbereidende teksten voor het BRV, maar ik zie op geen enkele manier in hoe die studie ook nog maar kwalijk of voordelig kan zijn voor de Bouwmeester Scan, die een extern adviesstuk is. We moeten vertrouwen hebben in de degelijkheid van de mensen die zich in het kader van die Bouwmeester Scan engageren en de degelijkheid en de autonomie van de aanvragers om zelf te beslissen of ze een bepaald stuk willen dat hen kan helpen bij de beleidsvoorbereiding. Minister-president, laat ons dat verder uitrollen en laat ons met grote aandacht de resultaten van de Bouwmeester Scans volgen. Ik denk dat ze ook zeer interessant kunnen zijn voor andere gemeenten die zich geen kandidaat hebben gesteld of zelfs niet geselecteerd zijn.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik ben een beetje verrast door het behoudend karakter van de uiteenzettingen. Ik geloof in de gemeentelijke autonomie. Dat is ook de teneur in het parlement. De gemeenten zijn volkomen vrij om daar al dan niet op in te gaan. Dit is een scan, zoals u een medische scan kunt laten maken, waar de sterktes en zwaktes van de gemeenten uit komen. De gemeente kan vragen om te focussen op bepaalde zaken: de modal shift, de verharding, de vergroening, de verdichting, de ‘verkerning’ en noem maar op. Dat zal van buiten af door experten worden bekeken. Daar zal een advies, een studie of een scan uit voortvloeien, welke naam je er ook aan wilt geven, waar de gemeente mee omgaat op de manier waarop zij dat wil. We weten dat er op- en aanmerkingen zijn op de VITO-kaart. Dat is geen bijbel. Dat is ook geen bijbel voor de Bouwmeester.
Wat de vraag betreft of dat intergemeentelijke kan: ik denk niet dat er enig bezwaar tegen is om dat te vragen. Als gemeenten zeggen dat ze zo ruimtelijk verweven zijn met elkaar dat het misschien beter zou zijn om een scan te maken voor twee of drie gemeenten samen, dan zie ik daar persoonlijk geen enkel bezwaar tegen. De overheidsopdrachtenwetgeving is nageleefd. Er is een Europese overheidsopdracht in de markt gezet.
Collega Ceyssens, zoals in het evangelie staat: “Vreest niet.” De gemeenten kiezen daar vrijwillig voor. Ze maken een keuze om al dan niet een scan te laten maken. Ga daarmee om. Die scan van je gemeente kan een instrument zijn. Vervolgens doet de gemeente, in haar gemeentelijke autonomie die wij kennen, daarmee wat ze meent daarmee te moeten doen, namelijk welke prioriteiten ze zal leggen, waarop ze zal focussen enzovoort.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister-president, ik heb kennisgenomen van uw antwoorden. Ik heb een beetje moeite met het feit dat u mij probeert weg te zetten als behoudsgezind. Ik ben begonnen met te zeggen dat ook mijn gemeente zich kandidaat heeft gesteld voor de Bouwmeester Scan en dat we hebben afgesproken met de gemeente waarmee we in de toekomst gaan fuseren, dat ze zich ook kandidaat stelt. Ik heb op geen enkel moment de bouwscan in twijfel getrokken. Ik heb een aantal pertinente vragen gesteld rond de bouwscan, want ik denk ook dat hoe pertinenter en hoe beter de kwaliteit van die bouwscan is, hoe meer de gemeenten ermee kunnen doen.
Collega Ronse, dat die VITO-studie niets ten kwade kan duiden over bepaalde gemeenten, durf ik in twijfel te trekken. Die VITO-studie gaat uit van bepaalde mobiliteitsknooppunten. Wees maar eens burgemeester van bijvoorbeeld de gemeente Kinrooi, die op 8 minuten van het station van Weert ligt, waarmee je onmiddellijk in het Ruhrgebied bent, of in Nederland, in Schiphol en weet ik waar, en waar we misschien in de toekomst in Vlaanderen de kans zullen krijgen om een snelle verbinding met Antwerpen te hebben. Dat wordt vandaag gewoon niet meegenomen in de VITO-studie. Een Bouwmeester die daar naartoe komt en zich beroept op die VITO-studie – want daar gaat het over – komt in een gebied waar eigenlijk weinig mobiliteitsmogelijkheden zijn. Dus die bekommernis is en blijft er bij mij.
Ten slotte kunnen we niet genoeg benadrukken dat het een louter indicatieve Bouwmeester Scan is. De gemeentelijke autonomie wordt daarin uitermate gerespecteerd. Ik heb hier alleen meegenomen dat daar op het terrein wat twijfel en onrust over bestaat. En aangezien de Bouwmeester Scan bekeken wordt als een initiatief vanuit Vlaanderen, moeten we vanuit Vlaanderen misschien nadenken of we nog eens verder moeten communiceren over het feit dat dat absoluut een indicatieve waarde heeft.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Bedankt, minister-president, dat u de lokale autonomie nog eens benadrukt. Ik wil nog even meegeven dat onze gemeente zich absoluut niet kandidaat heeft gesteld voor een Bouwmeester Scan, om de eenvoudige reden dat een aantal uitspraken van de Bouwmeester wat kwaad bloed zetten. Ik denk aan de verkavelingen die niet meer zouden mogen plaatsvinden. Ik denk aan de vrijstaande woningen die niet meer gebouwd zouden mogen worden. Dat stoort mij enorm. Dat is ook de reden waarom wij absoluut niet zijn ingegaan op het voorstel om een scan te laten opmaken. Ik vind het bovendien een dure scan, als die toch maar louter een adviserende waarde heeft.
Ik hoop alleszins dat die scan niet te pas en te onpas zal worden gebruikt in documenten om andere plannen te misbruiken.
Collega Ronse, u weet dat de principes uit het witboek, die aan de basis liggen van de Bouwmeester Scan, alsook de VITO-kaart, elementen zijn die de Vlaamse Regering in 2016 heeft goedgekeurd. Dat is nog niet door het voltallige Vlaams Parlement gebeurd. Wat dat betreft, begrijp ik uw opmerkingen dienaangaande dus niet. Minister Schauvliege heeft trouwens al meermaals bevestigd dat we ook aan de VITO-kaarten geen juridische waarde mogen hechten om het toekomstige beleid uit te stippelen, omdat dat sowieso nefast en te beperkend is.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.