Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Report
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, wij hebben al meerdere keren over dit thema gesproken. Ik stel deze vraag over ontwijkingsmechanismen bij schenkingen en nalatenschappen om de zoveel tijd wel eens.
Bij de aanpassing van de Vlaamse begroting 2015 en in het begeleidende decreet werd beslist om de tarieven voor schenkingen van onroerende goederen te vereenvoudigen, te vergroenen en te verlagen. Dat gebeurde onder uw voorgangster, mevrouw Annemie Turtelboom. In de memorie van toelichting bij het decreet over de aanpassing van de begroting 2015 liet zij toen ook noteren dat de Vlaamse Regering een stappenplan zou maken om ontwijkingsmechanismen aan te pakken. Volgens mij is een memorie van toelichting bij een decreet een inherent onderdeel van een decreet, en dus een officieel document. Deze aankondiging was meteen een formele bevestiging dat deze mechanismen effectief bestaan. Ook de laatste tijd, bij de discussie over de erfbelasting en de registratiebelastingen, gaven heel wat specialisten aan dat er nog altijd ontwijkingsmechanismen zijn.
Op 15 september 2015 vroeg ik de toenmalige minister – allicht wat voorbarig – naar een overzicht van ontwijkingsmechanismen en naar meer uitleg over het stappenplan. Op 5 juli 2016 leverde een soortgelijke vraag van de heer Jos Lantmeters concretere antwoorden op over enkele initiatieven.
Ondertussen zijn we anderhalf jaar verder. Minister, kunt u inzage geven in het in 2015 in de memorie van toelichting aangekondigde stappenplan? Kunt u dat plan toelichten? Is dat plan beperkt gebleven tot het ontwijken van schenkbelastingen, of is ook gekeken naar de ontwijking van erf- en eventueel registratiebelastingen?
Wie signaleert de ontwijkingsmechanismen en hoe wordt een inschatting gemaakt van de budgettaire consequenties?
Welke ontwijkingsmechanismen hebt u al concreet aangepakt? Welke effecten heeft deze aanpak? Kan hier ook financieel en/of budgettair de vinger op gelegd worden?
Welke ontwijkingsmechanismen zitten nog in de pijplijn voor een aanpak? Welke initiatieven van u en/of de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) staan op stapel? Wat is in dit verband de actuele stand van zaken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik wens u eerst en vooral te danken voor uw vraag. Hij laat mij toe om een nieuwe stand van zaken te geven na de vraag om uitleg van de heer Lantmeeters van 5 juli 2016. Het was al een tijdje geleden.
Bij de invoering van de nieuwe schenkbelasting op onroerende goederen, die op 1 juli 2015 in werking is getreden, werd afgesproken dat er zou worden geobserveerd en geanalyseerd, en dat de Vlaamse Regering remediërend zou optreden tegen ontwijkingsmechanismen. De concrete stappen die op dat moment werden gezet, werden al toegelicht: het decretaal kortwieken van de sterfhuisclausule en het uitsluiten van het oneigenlijke gebruik van de bijkomende verlaging van de schenkbelasting bij energievriendelijke renovatie of kwaliteitsvolle verhuring door begiftigden. Het verlagen van de tarieven van de schenkbelasting is op zich genomen wellicht nog de belangrijkste en meest doeltreffende ingreep, want de Vlaming is bereid om belastingen te betalen als de tarieven redelijk zijn. Eenvoudige regelgeving en redelijke tarieven zijn de beste remedies tegen ontwijkingsgedrag, nietwaar mijnheer Lantmeeters?
Voor mij was de kous daarmee niet af. Ik bekijk het stappenplan pragmatisch, in functie van de noodzaak op het terrein. Ik stel de maatregelen voor die nodig zijn. Zo kunnen we snel en kordaat ingrijpen. Een vooraf uitgestippeld en gedetailleerd stappenplan dreigt algauw door de realiteit te worden ingehaald en zelfs voorbijgestoken. Wie mij kent, weet dat ik een groot voorstander ben van redelijke maar ook gematigde fiscaliteit. Ik sta ook borg voor eerlijke fiscaliteit. Ik deins er echt niet voor terug om in te grijpen als dat nodig blijkt.
VLABEL detecteert op het terrein bepaalde gedragingen, formuleringen in aktes of aangiften, of verzoeken die kunnen wijzen op ontwijkingsmechanismen. Dan bekijken we of er regelgevend moet worden ingegrepen. Andere bronnen van indicaties zijn vaktijdschriften, terugkerende rulingaanvragen en, last but not least, besprekingen en vragen in dit parlement, in deze commissie in het bijzonder.
We moeten een duidelijk onderscheid maken. Er zijn de inbreuken op de regelgeving. Ik denk daarbij aan prijsbewimpeling, tekortschatting, verzuim, foutieve verklaringen, niet-naleving van de voorwaarden verbonden aan fiscale voordelen. Mijnheer Rzoska, deze inbreuken worden soms bewust begaan, maar meestal doen ze zich bij accident of zelfs door onwetendheid voor. Ze worden omschreven en gesanctioneerd door de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Daar gaat het hier duidelijk niet om. Deze inbreuken kunnen met efficiënte en redelijke controles worden vastgesteld. Ook daarover heb ik naar aanleiding van eerdere vragen om uitleg al uitgebreid geantwoord.
We hebben wel ontwijkingen. Soms worden situaties gecreëerd van niet-belastbaarheid of minder belastbaarheid, waarvan je kunt veronderstellen dat er naast fiscale geen andere motieven zijn. Men maakt bijvoorbeeld gebruik van fiscale voordelen met andere doeleinden dan deze waarvoor ze werden bedacht en waarvoor ze bedoeld zijn. Er wordt met andere woorden een inbreuk gepleegd niet op de letter maar op de geest van de wet.
Welke concrete stappen werden nu al gerealiseerd?
We hebben een evenwichtige decretale regeling voor verzekeringsgiften. In het decreet van 23 december 2016 hebben we een evenwichtige oplossing kunnen uitwerken voor de zogenaamde verzekeringsgiften. VLABEL heeft met een streng en volgens sommigen zelfs te streng standpunt een antwoord gegeven op de vragen over de schenkingen van levensverzekeringspolissen. Sommige experts hebben dit standpunt zwaar op de korrel genomen. Eerlijk gezegd, denk ik dat we een evenwichtige oplossing hebben uitgewerkt. Ik verwijs hiervoor naar onze eerdere besprekingen.
Vervolgens is er de fiscale neutralisering van de verrekenbedingen en verblijfsbedingen of keuzebedingen met last. Als prompte, maar zeer kordate reactie op de recente rechtspraak door het Hof van Cassatie heeft de voltallige Vlaamse Regering beslist een aantal bedingen die sporadisch in huwelijkscontracten voorkomen niet meer in aanmerking te nemen bij de berekening van de erfbelasting. Burgerrechtelijk wordt de uitwerking vanzelfsprekend ten volle behouden en gerespecteerd, maar voor de berekening van de erfbelasting laten we de gecreëerde schulden en schuldvorderingen buiten beschouwing. Dit staat in het decreet van 8 december 2017.
Dan zijn er nog een aantal punctuele verduidelijkingen met betrekking tot de bijkomend verlaagde tarieven voor de schenkbelasting. Het is voor sommige belastingplichtigen noodzakelijk gebleken de precieze grenzen te bepalen waarbinnen aanspraak kan worden gemaakt op een bijkomend voordeel, bovenop de toepassing van de al fors verlaagde tarieven van de schenkbelasting op onroerende goederen. Het gaat om de bijkomende voordelen voor energiegerichte verbeteringen na een schenking of voor de kwaliteitsvolle verhuring van een geschonken onroerend goed.
Dit zijn al drie decretale ingrepen. Toen hierover is gestemd, heb ik vastgesteld dat niet iedereen een staande ovatie wilde geven, maar blijkbaar was er toen wel behoefte aan redelijkheid en duidelijkheid.
Naast de decretale regelingen zijn er ook nog een aantal standpunten. Af en toe moet VLABEL standpunten bekendmaken. Dat is nodig omdat de werkelijkheid rijk is aan gevarieerde situaties die onmogelijk allemaal in detail in de Vlaamse Codex Fiscaliteit en de uitvoeringsbesluiten kunnen worden vervat. In dat geval moet de administratie de regelgeving door middel van interpretatie zo correct en zo consequent mogelijk toepassen, hierbij rekening houdend met de wil van de decreetgever. Vanwege de duidelijkheid is het aangewezen administratieve richtlijnen bekend te maken. Ik hoef geen voorbeelden aan te halen, want we hebben een aantal van die richtlijnen al uitvoering in deze commissie besproken.
Ik heb al eerder duidelijk gemaakt dat ik de voorkeur geef aan decretale aanpassingen, zodat hier duidelijk over is gestemd, maar dat is niet altijd mogelijk. Om die reden moeten af en toe een aantal standpunten worden ingenomen. Dit is echter nog niet alles, want er zit nog meer aan te komen. Ik ben ervan overtuigd dat een heldere en redelijke fiscaliteit ontwijkingsmechanismen overbodig maakt. Zoals de minister-president het graag zegt, is “heerlijk helder” de boodschap.
De Vlaamse Regering heeft recent twee belangrijke hervormingsplannen goedgekeurd. Ik heb deze hervormingen aan de andere Vlaamse ministers voorgelegd. Na een lang proces, bestaande uit zorgvuldige afwegingen, berekeningen, beraadslagingen en overleg, voorzien deze hervormingen in substantiële lastenverlagingen en vereenvoudigen. Ik wil hier niet op vooruitlopen. Ik hoop spoedig de ontwerpen van decreet te kunnen voorleggen. Momenteel bevinden we ons in de fasen van de adviesraden, een fase die we weldra kunnen afronden.
Verder is er nog de circulaire betreffende de antimisbruikbepaling. Om meer occasionele en incidentele misbruiken aan te pakken, is er de omzendbrief van 16 februari 2015 die verduidelijking biedt met betrekking tot de toepassing van de zogenaamde antimisbruikbepaling.
We hebben ingezet op de efficiënte gegevensuitwisseling tussen administraties. Dat is een noodzakelijk onderdeel van efficiënte controles. Ik verwijs naar initiatieven als de Coördinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie (CSPI), die de patrimoniale gegevensuitwisseling in België tot doel heeft. Ik verwijs tevens naar de samenwerking die VLABEL met de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) heeft opgezet. Momenteel wordt trouwens voorzien in een gezamenlijk opleidingsprogramma voor het personeel van VLABEL en de BBI.
Ik wil er bovendien op wijzen dat de internationale gegevensuitwisseling onontbeerlijk is om ontwijkingsmechanismen in grensoverschrijdende situaties in kaart te brengen en om de betrokkenen te kunnen identificeren en contacteren. In het licht van de groeiende tendens inzake fiscale transparantie wil ik verwijzen naar het Vlaams instemmingsdecreet van 7 juli 2017. Er is een administratief akkoord gesloten om het multilateraal verdrag inzake de wederzijdse administratieve bijstand inzake fiscale aangelegenheden van 25 januari 1988 uit te voeren. Er is een engagement om een nieuwe standaard voor de automatische uitwisseling van financiële gegevens en inlichtingen te hanteren, namelijk de common reporting standard (CRS). De grote vernieuwing is dat de CRS een automatische gegevensuitwisseling inhoudt en dat in de meeste klassieke initiatieven de internationale gegevensuitwisseling op verzoek moest gebeuren.
Dit verdrag is door 98 landen ondertekend. België is in de kopgroep gestart en past deze automatische uitwisseling sinds september 2017 wel degelijk toe. De overige landen zullen dit vanaf september 2018 doen.
Verder zijn al veertien bilaterale verdragen goedgekeurd waarin een uitwisseling van de fiscale inlichtingen is opgenomen. De Vlaamse Regering heeft nog verschillende andere bilaterale verdragen principieel goedgekeurd die nu in de pijplijn zitten. Daarnaast zijn er nog verschillende uitbreidingen geweest van de veel ruimere Europese tegenhanger in de richtlijn 2016/11/EU inzake de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, bijvoorbeeld voor de automatische gegevensuitwisseling inzake fiscale rulings. Het decreet houdende diverse fiscale bepalingen van 2016 heeft hier uitvoering aan gegeven, waardoor grensoverschrijdende rulings voortaan automatisch moeten worden uitgewisseld.
Het hoeft niemand te verwonderen dat ik het tot nu toe enkel over schenk- en erfbelastingen heb gehad. De afspraak om de ontwijkingsmechanismen aan te pakken, is gemaakt bij de hervorming van de schenkbelastingen. Dit zijn ook de meest recent overgenomen en de meest complexe belastingen. Dit neemt niet weg dat we ook voor de inning van de andere belastingen maatregelen hebben genomen.
De trekkertjes, bijvoorbeeld, worden nu ook gevat door de kilometerheffing. Dit voertuigtype kan het best worden omschreven als de cabine van een bestelwagen met de oplegger van een vrachtwagen. Door het geflirt met het grensgewicht van 3,5 ton maximaal toegelaten totaalgewicht (MTT), bestond onduidelijkheid over de belastbaarheid. Aangezien ze ook geen verkeersbelasting meer moesten betalen, werd dit een fiscaal interessant denkspoor voor sommigen. In de omzendbrief 2007/17/1/VLABEL is verduidelijkt dat de opleggertrekkende voertuigen met de code BC die op zichzelf maximaal 3,5 ton MTT wegen ook onder het toepassingsgebied van de kilometerheffing vallen. Deze voertuigen zijn immers bedoeld voor het vervoer van goederen en kunnen enkel in combinatie met een oplegger goederen vervoeren. Hierdoor zal het totaalgewicht van het samenstel per definitie het gewicht van 3,5 ton MTT overschrijden. In tegenstelling tot de periode waarin de kilometerheffing is gestart, is het inmiddels technologisch mogelijk geworden deze samen te stellen voertuigen te erkennen. Hierdoor kan het eerdere gedoogbeleid met betrekking tot de kilometerheffing worden opgeheven en is er niet langer sprake van een dubbele non-taxatie van deze voertuigen die voor de jaarlijkse verkeersbelasting van een nultarief genieten. Hiervoor geldt voortaan de kilometerheffing.
Verder is de vrijstelling van de jaarlijkse verkeersbelasting en de belasting op de inverkeerstelling voor voertuigen met compressed natural gas (CNG) in Vlaanderen sinds 1 juli 2017 beperkt tot wegvoertuigen met een belastbaar vermogen van maximaal 11 fiscale paardenkrachten (pk’s). Het doel van de vrijstelling van CNG-voertuigen was immers een vergroting van het marktaandeel van deze voertuigen door de meerkost van de CNG-installatie te compenseren. In de praktijk werd evenwel duidelijk dat het fiscaal voordeel van een CNG-voertuig met een hoog aantal fiscale pk’s snel hoger opliep dan de meerkost van het al dan niet omgebouwd CNG-voertuig. We hebben dit onmiddellijk verholpen. Het oneigenlijk gebruik situeerde zich niet bij de originele, in de fabriek gebouwde voertuigen met een CNG-tank, maar enkel bij de wegvoertuigen met een hoog aantal fiscale pk’s die tot CNG-voertuigen werden omgebouwd. De beperking van de vrijstellingen van de jaarlijkse verkeersbelasting en de belasting op inverkeerstelling voor CNG-voertuigen met een belastbaar vermogen van maximaal 11 fiscale pk’s heeft dit nefast effect uit de wereld geholpen.
Om de meerkost te blijven compenseren, geldt er sindsdien wel een vermindering van de BIV voor wegvoertuigen met een hogere fiscale pk.
Mijnheer Rzoska, u merkt het, ook aan de omvang van mijn antwoord: we maken wel degelijk uitgebreid werk van een evenwichtig beleid. Een heldere, heerlijke en gematigde fiscaliteit van de ene kant, en een redelijke controle en afsluiting van oneigenlijke mechanismen aan de andere kant: het stappenplan wordt wel degelijk ernstig genomen en krijgt ook concrete invulling in diverse vormen, zowel decretaal, administratief, preventief als curatief. Ik neem aan dat u dit na dit uitgebreide antwoord ook zult onderschrijven.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik wil u alvast bedanken voor het uitgebreide antwoord. Het was inderdaad niet slecht dat de vraag opnieuw werd gesteld. Ze wordt om de zoveel tijd wel eens gesteld. Ik juich toe dat u nu zeer breed bent gegaan in uw antwoord. Maar de vraag, ook van de collega’s in het verleden, had natuurlijk ook wel specifiek te maken met die schenkingen van onroerende goederen en de ontwijkingsmechanismen daar. Dat stond ook in de memorie van toelichting bij het stappenplan.
Die hervorming loopt nu al enige tijd. Minister, mag ik uit uw antwoord besluiten dat er geen nieuwe problemen opduiken, dat VLABEL geen nieuwe systemen van ontwijking heeft vastgesteld? Ik koppel de antwoorden van mevrouw Turtelboom en uw eerdere antwoorden aan elkaar. U hebt in deze commissie altijd gezegd dat u die ontwijkingen zou aanpakken op het moment dat ze zich op het terrein voordoen en wanneer u het signaal krijgt dat er ontwijkingsmechanismen worden gehanteerd die niet door de beugel kunnen. Mag ik uit uw antwoord besluiten dat er op dit moment geen reden is om bepaalde ontwijkingsmechanismen, specifiek bij schenking van onroerende goederen, aan te pakken?
Mijn tweede bijkomende vraag heeft vooral te maken met de budgettaire impact. Ik weet dat u dat nu misschien niet zomaar uit de mouw kunnen schudden, maar u hebt het er nog niet over gehad. Wat is de budgettaire impact van de aanpak van de ontwijkingsmechanismen die u daarnet allemaal hebt opgesomd? Ik denk toch dat VLABEL daar op de een of andere manier zicht op moet hebben.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik denk dat er inderdaad al heel wat stappen zijn gezet in verband met de ontwijkingsmechanismen. Ik vind het frappant dat ik, wanneer ik een vraag hoor over hoe u die ontwijkingsmechanismen gaat aanpakken, ik geen enkele concreet voorbeeld krijg. De heer Rzoska vraagt u of u het ermee eens bent dat er geen specifieke punten zijn waarop we nog moeten inzetten. Ik vind dat een zeer eigenaardige vraag. Ik zit hier te wachten op een concreet voorbeeld van iets dat zou moeten worden aangepakt. Maar ik hoor er geen. Dat vind ik wel heel eigenaardig.
Het is duidelijk dat er stappen zijn gezet. Minister, ik ben heel blij dat u zegt dat alle stappen heerlijk, helder en vooral transparant zijn. En vooral laag. Wij zetten in op die lage fiscaliteit, zodat mensen geen nood hebben om aan ontwijking te doen. U legt op dit ogenblik terecht de nadruk op de internationale uitwisseling van gegevens. Ik hoor hier in het Vlaams Parlement dat men voorstellen doet met betrekking tot gewijzigde schenkbelasting, erfbelasting, enzovoort, zonder rekening te houden met de internationale context. Ik vind het heel eigenaardig dat heel wat voorstellen totaal geen rekening houden met het feit dat op dat ogenblik ontwijkingsmechanismen tot stand komen.
Ik hoor de heer Vandenbroucke spreken over 250.000 euro, die iedereen gratis mag krijgen in dit leven, is het nu bij wijze van schenking of bij wijze van erfenis. Dat roept enorm veel ontwijkingsmechanismen in het leven. Als iedereen 250.000 euro mag krijgen zonder daarop belastingen te moeten betalen, zullen er heel wat mensen zijn die daarrond enorme constructies kunnen uitwerken. Ik vind het eigenaardig dat men op een bepaald ogenblik voorstellen spuit en dan in uw richting kijkt, minister, om te weten hoe u de problemen zult oplossen die men zelf in het leven heeft geroepen.
Minister, ik wil u vragen om rekening te houden met twee zaken die u daarnet hebt opgesomd. De eerste gaat over de verzekeringsgift. Ik wil vragen om in het vervolg niet te spreken over een evenwichtige belasting van bepaalde zaken, maar van een juridisch correcte belasting op bepaalde zaken. Ik verklaar mij nader. Op dit ogenblik hebben we te maken met een belasting die wordt geheven op meerwaarde van verzekeringen, bij de verzekeringsgift. Bij onroerende goederen en bij andere voorwerpen is dat niet het geval. Ik zou dus willen vragen om bepaalde zaken niet evenwichtig te bekijken, maar juridisch correct te bekijken.
Hetzelfde wat betreft de verrekenbedinging. Het valt mij op dat ik vandaag in het betoog van geen enkele partij hoor hoe we rekening zullen houden met de nieuwe samenlevingsvormen. Ik heb dit pleidooi hier al een paar keer gehouden en wil het hier vandaag opnieuw houden. De nieuwe samenlevingsvormen kunnen ondersteund worden door het bestaan van verrekenbedingingen die op dit ogenblik niet meer mogelijk zijn. Daarmee wil ik zeggen dat niet elke oplossing die aan een concreet probleem wordt gegeven een ontwijking is, maar wel een ondersteuning van een bepaalde samenlevingsvorm.
Minister, daarom wil ik u vragen om rekening te houden met de internationale uitwisseling, met juridische correctheid en met nieuwe samenlevingsvormen. Voor het overige wacht ik op voorstellen of tenminste de aanduiding van problemen die de oppositie ziet in verband met eventuele ontwijkingsmechanismen. Ik hoop, nu ik de heer Vandenbroucke zie, dat ik seffens toch nog een woordje mag zeggen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, ik voel mij genoodzaakt om even te reageren. Het frappeert mij dat u zich genoodzaakt voelt om zich vragen te stellen bij het voorstel van sp.a, dat er inderdaad toe strekt om iedereen de mogelijkheid te bieden om over zijn hele levensloop 250.000 euro belastingvrij te erven of geschonken te krijgen. Maar u stelt zich anderzijds geen vragen over het feit dat er, wat u betreft, op het gratis wegschenken van aandelen geen enkele rem staat. Dat lijkt me toch wel zeer tegenstrijdig.
Minister, u hebt een aantal zeer interessante en informatieve zaken gezegd in uw antwoord. U hebt op een bepaald moment ook gezegd dat wanneer het gaat over de fiscale hervormingen u het devies van ‘heerlijk helder’ hanteert, zoals minister-president Bourgeois dat graag vertelt. Maar ik denk dat u wat betreft de hervorming van de erfbelasting een immense kans hebt gemist. Aan het onderscheid tussen schenkingen en erfenissen, aan het feit dat de aard van de goederen die geschonken of geërfd worden leidt tot verschillende tarieven, aan het feit dat de band tussen ontvanger en schenker of erflater aanleiding geeft tot verschillende tarieven, aan het feit dat de berekeningswijze van wat wordt geschonken of geërfd ook nog eens verschilt naargelang van de situatie: daaraan heeft deze Vlaamse Regering niets maar dan ook niets eenvoudiger gemaakt. Integendeel: u hebt aan het ingewikkelde systeem een aantal koterijen toegevoegd, weliswaar vanuit een aantal behartigenswaardige motieven, maar het is zeker niet minder complex geworden, en alvast niet eerlijker.
Erfbelasting is vandaag een belasting waarvan diegenen die het zich niet kunnen permitteren of die niet voldoende geïnformeerd zijn om ze te vermijden de volle pot betalen, terwijl de goedgeorganiseerden, vaak te herkennen aan hun vermogen, ze niet betalen, natuurlijk. U hebt daar zelf een aantal belangrijke uitspraken over gedaan enkele weken geleden tijdens het debat in de plenaire vergadering, naar aanleiding van de toen nakende plannen over de hervorming van de erfbelasting. U hebt toen op Villa Politica gezegd dat als u een hervorming doet, het een hervorming zal zijn die ervoor zorgt dat iedereen die in de toekomst in dezelfde situatie verkeert, hetzelfde tarief zal betalen. Dat blijkt niet het gevolg te zijn van deze hervorming. Maar goed, de discussie ten gronde zullen we uiteraard met heel veel plezier en met een open geest – ik weet dat u ook zo bent – voeren wanneer het decreet hier op tafel komt.
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor jullie uiteenzettingen. Bedankt dat u mij bedankt, mijnheer Rzoska, maar ik heb op dit moment inderdaad geen indicaties van het feit dat er nieuwe ontwijkingsmechanismen zouden zijn.
Ik zie op dit moment trouwens een Belgabericht binnenkomen dat de ministers van Financiën van de Europese Unie, onder wie ook mijn goede collega Johan Van Overtveldt, mijnheer Lantmeeters, een meldingsplicht invoeren voor agressieve fiscale planning. Dat wordt nu ingevoerd op het Europese niveau, en dat zal de intermediairen en de fiscale adviseurs dwingen om een aanmelding te doen als zij bepaalde nieuwe constructies maken, met het doel om een en ander te regelen. Met andere woorden, ook daar is dit een stap vooruit.
Ik heb gemeld dat de budgettaire impact onmogelijk in te schatten is. Ik heb ook duidelijk gezegd dat een aantal zaken preventief worden genomen. Ik kan moeilijk inschatten hoeveel mechanismen er zouden zijn gebruikt, had ik die maatregel niet genomen. Dat is te veel gevraagd. Ik ga ervan uit dat wat wij hier hebben gesignaleerd, en de decreten die we hebben goedgekeurd, een impact zullen hebben gehad. Maar hoeveel precies? Ik heb het al knap lastig om in te schatten hoeveel de erfbelastingen zullen opbrengen, doordat ik onmogelijk kan weten wie wanneer sterft en hoeveel hij op dat moment bezit, laat staan dat ik kan inschatten hoeveel een preventieve maatregel zal hebben tegengehouden. Dat is dus niet echt mogelijk, mijnheer Rzoska.
Wat de verzekeringsgift betreft, mijnheer Lantmeeters, dank ik u voor uw communicatieadvies. Ik had niet gedacht dat ik van u ooit nog communicatieadvies zou krijgen. Ik word geregeld vernoemd als iemand die dat redelijk goed onder de knie heeft, maar ik zal er rekening mee houden, dat we niet meer spreken over ‘evenwichtig’ maar over ‘juridisch correct’. Bij dezen is dat ook heerlijk helder.
Ik moet u ook corrigeren, mijnheer Lantmeeters. Het verrekeningsbeding is wel degelijk nog mogelijk. Iedereen mag een verrekeningsbeding afsluiten. Ik ben ondertussen niet stil blijven staan. Ik heb het aan de 124 leden van het Vlaams Parlement gevraagd toen ik vooraan stond. U herinnert zich dat waarschijnlijk, mijnheer Rzoska. Niemand stak zijn hand op. Ik heb het ondertussen overal waar ik kom, al eens gevraagd: bij het voetbal, in mijn dorpscafé. Verrekeningsbedingen, de meeste mensen weten niet waarover ik het heb, mijnheer Lantmeeters. (Opmerkingen van Jos Lantmeeters)
Ja, u wel, maar u bent wel een heel speciale, een van de weinige uitzonderingen in dit land die weten waarover dat gaat. (Opmerkingen)
We hebben hier een decreet goedgekeurd dat dat niet meer vrijstelt van erfbelasting, wat niet betekent dat dat niet meer mogelijk is. Ik sluit ook niet uit dat in de toekomst, met de hervormingen van het erfrecht, we een volgende stap zetten, maar mijn grootste bekommernis is dat het een gelijke behandeling voor iedereen moet zijn. Als men de verrekeningsbedingen vrijstelt, omdat de heer Geens dat in zijn federale hervormingen van het erfrecht als een mogelijkheid creëert, dan moet dat er ook voor iedereen zijn, en niet voor mensen die toevallig een meer dan gemiddelde kennis hebben van fiscaliteit en van bepaalde constructies.
Mijnheer Vandenbroucke, ik kijk er echt naar uit om met u de degens te kruisen over de hervorming van de erfbelasting. Ik begrijp natuurlijk dat u een aantal andere voorstellen had. Het is ook wel te begrijpen, na dertig jaar koterijen, dat een en ander moest worden opgekuist. Ik geef eerlijk en ootmoedig toe dat ik in één jaar of in één hervorming niet alle koterijen uit het verleden kan opkuisen. We moeten daar een beetje realistisch in blijven.
Ik weet wel, mijnheer Vandenbroucke, dat ik wel degelijk het hoogste tarief heb afgeschaft in de zijlijn, wat met andere woorden heel veel nieuwe samenlevingsvormen betreft. Ik heb ook heel duidelijk gezegd dat dit een eerste stap is. En wat ik ook weet, is dat dit in de berekeningen een verlaging van 10 procent is van het totale budget van de erfbelasting. Ik zou dat dus geen simpele hervorming noemen. Dat we verder hadden willen gaan, daar hoef ik u waarschijnlijk niet van te overtuigen, mijnheer Vandenbroucke. Ik had budgettaire beperkingen. We zijn begonnen met de hoogste schijf af te schaffen en een nieuwe, lagere schijf in te voeren, rekening houdend met een aantal gegevens die ik had over gemiddelde bedragen, en niet alleen gemiddelden, maar ook mediaan: hoeveel is die schenking of die erfenis nu gemiddeld? Ik kan u verzekeren dat de meeste Vlamingen geen 250.000 euro erven. Het gemiddelde ligt veel, veel lager. Het is een fabeltje dat dat altijd over grote vermogens gaat: de gemiddelde Vlaming schenkt of erft veel lagere bedragen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wil de minister nog eens danken voor zijn antwoord. Ook ik kijk uit naar de discussie die nog komt. Ook wat betreft de registratierechten is er nog een interessante discussie op komst. Dan zien we elkaar terug.
De heer Lantmeeters dacht dat ik concrete dingen op tafel ging leggen. Ik was geïnspireerd door zijn eigen vraag, in de zomer van 2016, waarin hij perfect dezelfde vragen oplijstte: “Hoe zit het met dat stappenplan? Welke concrete dingen zitten daarin? Welke ontwijkingsroutes tracht u met dit stappenplan op te doeken?”
Ik kies mijn voorbeelden altijd zeer zorgvuldig uit, mijnheer Lantmeeters. Bij deze.
De vraag om uitleg is afgehandeld.