Report meeting Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Report
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Soms is het nodig om het verschil tussen de huurpremie en de huursubsidie nog eens uit te leggen, want soms merk ik dat mijn collega's die door elkaar halen. Maar ik zal dat nu niet doen.
Minister, voor een bepaalde groep huurders op de private huurmarkt wordt voorzien in een huursubsidiestelsel. Dat stelsel kan uit twee delen bestaan, namelijk de huurpremie en de huursubsidie. Er zijn in de afgelopen jaren verschillende bijsturingen gebeurd in die stelsels, maar tot op vandaag zijn er nog steeds verschillen tussen beide tussenkomsten met alle gevolgen van dien.
Minister, de huurpremie en huursubsidie bereiken slechts 3,75 procent van de private huurmarkt. In uw vorige beleidsbrief kondigde u aan dat het Steunpunt Wonen een onderzoek zou uitvoeren naar het eenvoudiger of efficiënter maken van het huursubsidiestelsel. De resultaten van dit onderzoek zijn sinds dit voorjaar voorhanden. Het is interessant om die studie eens na te lezen.
In het onderzoek worden allerlei simulaties en kwalitatieve beoordelingsmechanismen van naderbij bekeken. Het Steunpunt Wonen stelt een waaier aan keuzes voor aan het beleid, afhankelijk van waarop men die keuze wil baseren. Bijvoorbeeld, wil men naar een eenvoudiger systeem gaan, wil men meer tegemoetkomen aan de onderste inkomensdecielen, wil men ook aandacht voor de kwaliteit van de woning enzovoort?
Minister, ik besef dat ik wat vooruitloop op de bespreking van de beleidsbrief. Aangezien de voorzitter deze vraag om uitleg heeft goedgekeurd, ga ik ervan uit dat u zeker een antwoord wilt geven.
Minister, kunt u toelichten wat voor u de belangrijkste uitgangspunten zijn voor de hervorming van het huursubsidiestelsel? Hoe wilt u dat hervormen? Welke stappen moeten we ondernemen en op welke termijn wordt dit gepland?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, het is uw volste recht om vooruit te lopen op alles wat er in de beleidsbrief zou staan, want anders kan er niet meer worden gewerkt in de commissies.
De twee belangrijkste uitgangspunten voor een hervorming zijn betaalbaar en kwaliteitsvol wonen. Dat moet buiten kijf en ook bovenaan staan. Een huursubsidie die zowel rekening houdt met het resterend inkomen van de huurder na niet-woonuitgaven, als met de huurprijs die voldoet – ook heel belangrijk, heb ik hier al verschillende keren gezegd – aan de minimale woningkwaliteitseisen, sluit daar het best bij aan.
Daarnaast moet het stelsel ook eenvoudig zijn. Het mag geen te complexe toetredingsvoorwaarden bevatten, want dat doet afbreuk aan het principe dat er zo veel mogelijk mensen die ervoor in aanmerking komen, ook een gemakkelijke toegang en hun weg vinden. Uiteraard moet de nieuwe regeling ook passen in het algemeen budget van het beleidsdomein Wonen. Het is nogal logisch dat je moet berekenen wat dit budgettair zou betekenen. Dat aspect nemen we ook mee.
Hoe wens ik het huursubsidiestelsel concreet te hervormen? Zoals u dat zelf ook aanhaalt, wordt er in het onderzoeksrapport een waaier aan methodes en keuzes voorgesteld over alle modaliteiten en voorwaarden heen. Ik wens die nu eerst af te wegen, en spreek mij daarom nog niet uit over de concrete hervormingsmodaliteiten. Momenteel wens ik voorrang te geven aan de specifieke wijzigingen die noodzakelijk zijn om private investeerders aan te trekken om het privaat huuraanbod uit te breiden via sociale verhuurkantoren. U weet dat we een plan hebben – daarin zijn we ver gevorderd – om ook meer private investeerders aan te trekken, zodat meer sociale verhuurkantoren meer woningen aan een sociaal tarief op de markt kunnen brengen. Dat is complementair aan de reguliere sociale woningen die we hebben. U kent dat verhaal, het is hier al herhaaldelijk aan bod gekomen.
In dat kader bekijk ik in hoeverre het nodig en haalbaar is de huurprijsgrenzen bij te stellen en de huursubsidie te differentiëren voor nieuwe woningen die voor lange tijd, bijvoorbeeld meer dan vijftien jaar, in huur worden genomen door sociale verhuurkantoren.
Welke stappen dienen hiervoor te worden ondernomen en op welke termijn zal dit gebeuren? Verdere stappen op het vlak van een nieuw veralgemeend huursubsidiestelsel vergen bijkomende budgettaire simulaties om het bereik van de maatregel en de budgettaire consequenties beter af te bakenen.
Binnen het agentschap Wonen-Vlaanderen is een werkgroep samengesteld waarbij de afdelingen Tegemoetkomingen, Woningkwaliteit en Woonbeleid betrokken actoren zijn. Aan het Steunpunt Wonen werd al gevraagd om de nodige capaciteit ter beschikking te stellen, van zodra de krachtlijnen van de gewenste scenario’s worden scherpgesteld.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Als ik niet verkeerd ben geïnformeerd, gaat het in Vlaanderen over zo’n 23.000 gezinnen die worden ondersteund vanuit Wonen-Vlaanderen, ofwel met de huurpremie ofwel met de huursubsidie. Ik denk dat dat voor die groep van mensen een zeer wenselijke tegemoetkoming is in het ondersteunen van de huurprijs.
U hebt daarnet de uitgangspunten meegegeven waaraan u wilt werken: betaalbaarheid, maar ook – zeer belangrijk en daarom wilde ik nog eens de vraag stellen om het hier heel uitdrukkelijk naar voren te brengen – woonkwaliteit. Want je hoort critici soms zeggen dat, als er ook meer aandacht zal gaan naar die woonkwaliteit, dat waarschijnlijk ook een effect zal hebben op de huurprijs enzovoort. Het lijkt mij belangrijk dat hier wordt meegegeven dat betaalbaarheid en woonkwaliteit hand in hand moeten gaan.
Minister, u zegt altijd dat alles moet passen in een budgettair kader. Ik meen mij te herinneren dat u over huurpremie of huursubsidie in de commissie altijd zegt: ‘Ik moet werken binnen mijn budget. En als er een mogelijkheid is binnen mijn budget, ben ik altijd bereid om meer middelen toe te voegen aan huursubsidie, huurpremie.’ Ik weet niet of u al een tipje van de sluier kunt oplichten voor deze commissie of er in 2018 een verschuiving mogelijk is om die bedragen voor de premie of de subsidie toch op te trekken?
Ik heb verder een bijkomende vraag, minister. Ik hoor u zeggen dat uw aandacht prioritair gaat naar het kader dat is uitgewerkt om private investeerders aan te trekken in de sector van de sociale verhuurkantoren. Ik weet dat die vraag misschien moeilijk nu meteen kan worden beantwoord. Maar misschien kan ze achteraf worden meegegeven? Of misschien kan ze worden meegenomen wanneer we de beleidsbrief bespreken? Want uiteindelijk is het toch wel belangrijk. Sinds dit jaar is de verlaagde btw-regelgeving van toepassing op die private investeerders. Voor de commissie zou het toch wel eens interessant zijn om te weten wat dat heeft opgeleverd in 2017. Hoeveel investeerders zijn er reeds bereid gevonden om te investeren in de svk-sector (sociaal verhuurkantoor)? Om hoeveel appartementen of woningen gaat het? We zijn uiteraard nog maar dit jaar gestart, minister. Ik verwacht daar dus ook niet zo’n groot volume van. Maar het zou toch interessant zijn mochten we kennis hebben van die aantallen.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik wil graag even verder ingaan op het stukje waar u het had over private investeerders, in combinatie met woonkwaliteit.
We stellen vast dat er een aantal svk’s zijn die bij hun nieuwe projecten nu ook al rekening houden met de btw-verlaging naar 12 procent. Men stelt daar vast dat de nieuwbouw en de daarmee gepaard gaande goede woonkwaliteit een flink stuk haalbaarder is geworden met die nieuwe btw-verlaging. Op zich is dat een goede zaak.
Daarnaast is het ook zo dat men in een aantal stedelijke en randstedelijke gebieden een hogere premie kan krijgen en dat de maximale huurprijs waarvoor een premie of subsidie kan worden uitgekeerd, iets hoger ligt. Er is dus een differentiatie in die bedragen. Minister, is die differentiatie die er vandaag is nog voldoende up-to-date, voldoende onderbouwd, anno 2017, gegeven die nieuwe evoluties, bijvoorbeeld met betrekking tot nieuwbouw, maar ook eerder in het algemeen? Liggen er nog initiatieven in het verschiet om dat nog eens van naderbij te bekijken wanneer er een aantal zaken worden hervormd?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, het hangt wat samen met een ruim debat. Ik kom er zeker nog op terug bij de beleidsbesprekingen.
U hebt het over kwaliteit en betaalbaarheid van wonen. Maar houdt u ook rekening met werkloosheidsval en tijdelijkheid? En daaraan gekoppeld heb ik volgende vraag: vandaag krijg je een premie als je vier jaar op de wachtlijst voor een sociale woning staat. Zult u dat veranderen? Of hoe zult u dat veranderen? Vandaag staan er 120.000 mensen op de wachtlijst. Maar slechts 23 procent van de mensen die er theoretisch recht op hebben, staan ingeschreven op die lijst.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, ik begin met uw vraag. U hebt het over de huurpremie, terwijl we hier over de huursubsidie bezig zijn. (Opmerkingen)
U spreekt over mensen die vier jaar op een wachtlijst staan, dus gaat het over de huurpremie, niet over de huursubsidie. (Opmerkingen)
Maar ik kan u wel geruststellen. Ik heb ook altijd gezegd dat we ook moeten bekijken of we niet tot één stelsel kunnen komen, één tegemoetkoming ongeacht de naam van de tegemoetkoming, dus ongeacht of het nu een huursubsidie of huurpremie is.
Mijnheer Anseeuw, u vraagt of de differentiatie al dan niet moet worden aangepast. Los van de andere vraag die mevrouw Taeldeman straks nog zal stellen over de sociale leningen, waar ook met een differentiatie wordt gewerkt, denk ik dat de differentiatie die hierin zit, wel nog redelijk goed aansluit bij de reële huurprijzen die er zijn. Ik denk dat dat redelijk goed in elkaar zit.
Mevrouw Taeldeman, ik wil u meegeven dat het budget van de huursubsidie momenteel al verdubbeld is ten opzichte van het moment waarop ze in werking is getreden. Ik heb dat ook altijd moeten compenseren binnen mijn eigen budgetten.
Maar u vraagt het nu. Ik wil dit per se. Ik heb hier ook al verschillende keren over gecommuniceerd. Ik wil dit werkelijk. Ik geloof ook in sociale verhuurkantoren. Ik denk dat er veel blinde vlekken zijn die we op die manier kunnen invullen. Ik denk dat het een zeer goede zaak is, een en-enverhaal: sociale verhuurkantoren enerzijds en sociale woningen anderzijds. Uiteraard zal ik daarvoor dus middelen vrijmaken. En bij de bespreking van de beleidsbrieven hoort ook de bespreking van de begroting, opmaak 2018. En daar zal ik meer nieuws kunnen geven.
Het effect van de daling van het btw-tarief van 21 tot 12 procent behoort natuurlijk tot de federale materie. Wij beschikken niet over die cijfers. Ik zal zo vriendelijk zijn mijn kabinet contact te laten opnemen met het kabinet van minister Van Overtveldt. We zullen nagaan of minister Van Overtveldt over die cijfers beschikt. We willen dat gerust meedelen. Dat is geen enkel probleem. Ik wil er echter op wijzen dat er een opstarteffect is. Minister Van Overtveldt zal dat al niet vermelden bij de cijfers. De btw-verlaging is pas van toepassing sinds 1 januari 2017. Het duurt natuurlijk even voor dat werkelijk ingang vindt.
Ik zal de cijfers bij minister Van Overtveldt opvragen. Hierdoor moet in de Kamer van Volksvertegenwoordigers geen parlementaire vraag over hetzelfde onderwerp worden gesteld. Dit betekent natuurlijk niet dat ik alle vragen over de bevoegdheden van de Federale Regering zal beantwoorden.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden. Ik stel voor dat we hier tijdens de bespreking van de beleidsbrief dieper op ingaan. Op dat ogenblik zullen we ook de budgetten kennen voor de twee stelsels, de huurpremies en de huursubsidies. Ik heb er alle begrip voor dat de samenwerking tussen de private actoren en de sector van de sociale verhuurkantoren zich nu in een opstartfase bevindt. Het zou echter interessant zijn te weten of er al een effect is en hoe we dit de komende jaren nog meer kunnen stimuleren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.