Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Report
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een vraag om uitleg ingediend over de mogelijke scheeftrekking van de fiscale uitgaven in de personenbelasting. Ik verwijs hiervoor naar een artikel van de heer Wellens dat op 24 augustus 2017 in Trends is verschenen.
Het probleem heeft betrekking op het vak waar de hypothecaire leningen en de levensverzekeringen worden aangegeven. Blijkbaar verdwaalt niet enkel de belastingplichtige, maar ook de belastingambtenaar wel eens in dat labyrint van 160 codes.
Het is een bevoegdheid van de gewesten een belastingvermindering toe te kennen voor kapitaalaflossingen, interesten en levensverzekeringspremies voor de eigen woning. Indien de uitgaven zijn betaald voor een andere dan de eigen woning, bijvoorbeeld een tweede verblijf, moet de federale overheid het fiscaal voordeel toekennen. Deze verdeling is in de zesde staatshervorming vastgelegd.
In de praktijk zien we echter dat er heel wat fouten worden gemaakt. Levensverzekeringspremies die niets met een woning te maken hebben, worden vaak verkeerd aangegeven in het gewestelijk deel van de aangifte. De eenvoudige reden is dat de rubriek ‘premies van individuele levensverzekeringen’ in dat deel van de aangifte eerst staat. De juiste federale rubriek volgt pas een hoop codes later.
Als er al een nazicht van de aangifte volgt, blijkt dat lang niet waterdicht te zijn. In een aantal dossiers is, na de opvraging van de fiscale attesten door de belastingambtenaar, toch nog foutief de gewestelijke in plaats van de federale vermindering in het aanslagbiljet opgenomen. Het gevolg is dat het fiscaal voordeel ten laste van de regionale overheid wordt gelegd. In feite moet de federale overheid dit op zich nemen.
Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij de aangifte van leningen voor gedeeltelijk verhuurde of beroepshalve gebruikte woningen. Het onderscheid tussen de eigen woning en de andere woning wordt in de aangifte niet altijd correct gemaakt. Hierdoor worden de regio’s opnieuw met te hoge fiscale uitgaven opgezadeld.
Minister, de controle op de inning en de verdeling van de lusten en de lasten van onze personenbelasting is een zuiver federale bevoegdheid. Op dit ogenblik hebben de gewesten daar geen vat op. Misschien is dit na uw antwoord niet langer het geval. Naar aanleiding van het artikel, getiteld ‘Rechter en partij’, zou ik u graag een aantal vragen stellen.
In welke mate treedt u de analyse bij die in het artikel wordt gemaakt? Kan uw administratie een inschatting maken van het eventueel door de Vlaamse overheid misgelopen bedrag? In welke mate kunt u beschikken over gegevens die dit toelaten? Zult u hieromtrent contact opnemen met de federale minister?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, de zesde staatshervorming heeft de gewesten een aantal bijkomende bevoegdheden gegeven met betrekking tot de personenbelasting. De meest in het oog springende bevoegdheid betreft de gewestelijke opcentiemen. Daarnaast hebben de gewesten echter ook de exclusieve bevoegdheid gekregen voor de toekenning van specifieke belastingverminderingen of -kredieten. Een van die exclusieve belastingverminderingen is de belastingvermindering voor uitgaven voor het verwerven of het behouden van de eigen woning. Dat is de bekende Vlaamse woonbonus. Ik moet hier de nadruk leggen op het woord ‘eigen’. Het gaat namelijk om de woning waarvan de belastingplichtige de eigenaar, de bezitter, de erfpachter, de opstalhouder of de vruchtgebruiker is. In principe bewoont hij de woning ook zelf.
Aangezien de exclusieve bevoegdheid voor dergelijke uitgaven aan de gewesten is overgedragen en de gewesten van die bevoegdheid gebruik hebben gemaakt, bestaan er uiteraard verschillen tussen de gewesten. Ook het Vlaamse Gewest heeft gebruik gemaakt van zijn fiscale autonomie op dit vlak.
We hebben alle bestaande belastingverminderingen voor de eigen woning in de geïntegreerde woonbonus geclusterd. Naast de Vlaamse woonbonus waren immers ook tal van andere belastingverminderingen voor de eigen woning historisch gegroeid. Ik denk dan aan de belastingvermindering voor het langetermijnsparen of het bouwsparen. Door een geïntegreerde woonbonus hebben we ervoor gezorgd dat er in de toekomst nog slechts één Vlaams systeem zal bestaan.
Als ik het over de eigen woning heb, betekent dit natuurlijk dat er ook zoiets als de niet-eigen woning bestaat. Klassiek zijn dit woningen die de belastingplichtige huurt of verhuurt. Hiervoor kent de federale overheid een aantal belastingverminderingen toe. Nog moeilijker wordt het indien een belastingplichtige zowel een eigen als een niet-eigen woning heeft en voor beiden een hypothecaire lening is aangegaan. Het is ook mogelijk dat hij bepaalde uitgaven als beroepskosten wenst in te brengen. Ik schets nu even de bestaande fiscale situatie om aan te tonen dat dit bijzonder complex is.
Het verbaast me niet dat elke belastingplichtige precies weet wat hij niet weet. Ondanks de uitvoerige toelichting bij de aangifte weet hij niet waar hij welk cijfer moet invullen. Dit geldt ook voor de aangiftewizard voor de mensen die hun aangifte met Tax-on-Web indienen. Ik heb vernomen dat dit ondertussen vele miljoenen mensen zijn.
Hiermee botsen we natuurlijk op de grenzen van onze fiscale bevoegdheden inzake de personenbelasting. Binnen de mogelijkheden en de fiscale bevoegdheden waarover we beschikken, heb ik getracht het Vlaams landschap van de belastingverminderingen voor de eigen woning minder complex te maken. Ik heb die verminderingen vervangen door een geïntegreerde woonbonus.
De belastingdienst, waaronder ook de vormgeving van de aangiftes valt, is een federale bevoegdheid gebleven. Het Departement Financiën en Begroting verleent steeds zijn volledige medewerking wanneer de centrale diensten van de FOD Financiën dit vragen. Verder treedt het departement actief in contact met de bevoegde centrale diensten wanneer, bijvoorbeeld, uit de vragen aan de Vlaamse Infolijn blijkt dat bepaalde problemen zijn gesignaleerd. Om een einde aan die problemen te stellen en hieromtrent duidelijkheid te krijgen, is er een regelmatige uitwisseling van informatie over de regelgeving en over de concrete toepassing ervan.
Mijnheer Lantmeeters, dit blijkt enkel tot die vragen beperkt. U moet begrijpen dat mijn administratie absoluut niet tussenbeide kan komen met betrekking tot concrete dossiers. Dat zou de fiscale bevoegdheidsverdeling schenden. Wie mij kent, weet dat ik respect heb voor de bevoegdheden in dit land. Zolang me dat niet wordt gevraagd, zal ik me principieel niet mengen in de bevoegdheden van andere excellenties op een ander bestuursniveau. Om die reden zal ik met betrekking tot concrete dossiers nooit contact opnemen met bepaalde belastingkantoren.
Het Departement Financiën en Begroting beschikt enkel over geaggregeerde informatie over de aangiften van de personenbelasting. Deze informatie maakt het mogelijk de evoluties op te volgen van de aangegeven bedragen en de gemiddeld verkregen belastingvoordelen. We kunnen het bedrag van de fiscale uitgaven zelf inschatten en we kunnen beleidssimulaties uitvoeren.
Het is op basis van dergelijke informatie onmogelijk een verdere detailanalyse van de aangiftes van de personenbelasting uit te voeren. Hierdoor zouden we in het vaarwater van de bevoegdheden van de federale overheid en van minister Van Overtveldt komen. Een grondige controle vereist immers toegang tot en inzage in de individuele dossiers. Naast de bevoegdheidsverdeling speelt ook de problematiek van de privacy hier een rol. Gezien mijn vorige functie in de Federale Regering hecht ik daar wat belang aan. Die dossiers staan bol van de gevoelige informatie, zoals inkomen en familiale toestand.
Niettegenstaande onze goede wederzijdse relatie, heb ik nog geen contact opgenomen met minister Van Overtveldt. Gezien de huidige bevoegdheidsverdeling is er volgens mij slechts een oplossing voor het probleem. Elk controlekantoor moet systematisch alle aangiftes controleren waarin sprake is van een belastingvermindering voor de verwerving of het behoud van de eigen of de niet-eigen woning. Hiervoor zouden wellicht ook de achterliggende stukken bij de belastingplichtige moeten worden opgevraagd.
Volgens mij zal minister Van Overtveldt verklaren dat hij zich, met de middelen waarover hij beschikt, van deze taak kwijt. Ik bedoel hiermee dat ik een federale minister moeilijk officieel kan vragen of hij zijn job goed doet en de aangiftes wel degelijk controleert. Indien dit nodig zou zijn, ben ik wel bereid om een tussenpersoon tussen het Vlaams Parlement en de federale overheid te zijn. Ik voel me daar uitermate toe geroepen. Ik voel me niet geroepen om andere ministers op de vingers te tikken.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik kan eigenlijk niet tevreden zijn met uw antwoord. U hebt een hele opsomming gegeven om tot dezelfde vaststelling te komen als ik heb voorgelegd. U hebt verklaard dat er wel het een en het ander gebeurt dat misschien niet correct is.
Het probleem is niet zozeer dat de belastingplichtige de aangifte soms verkeerd invult. Dat moet niet doelbewust gebeuren. Ik heb daarnet een voorbeeld gegeven. De reden is dat bepaalde categorieën van individuele levensverzekeringspremies eerst voor de gewestelijke overheid en pas nadien voor de federale overheid aan bod komen. Ook de ambtenaar weet niet hoe het juist moet. Dit gebeurt soms in het voordeel en soms in het nadeel van Vlaanderen. Dit kan in het voordeel van Vlaanderen zijn indien een burger gaat wonen in een woning die hij het jaar voordien verhuurde en de premie in dezelfde categorie blijft invullen. Dat is in het nadeel van de federale overheid.
Met controles komen we er niet. De situatie is complex en dit blijkt geen oplossing te zijn, vooral omdat het federale controles betreft. De door u aangehaalde vereenvoudiging van de regelgeving lijkt me zeker een noodzakelijke voorwaarde. Volgens mij moeten we hier echter opmerken dat die zesde staatshervorming, waar ik al eerder opmerkingen over heb gemaakt, toch niet zo goed is.
Minister, de zesde staatshervorming heeft Vlaanderen bepaalde bevoegdheden gegeven, maar heeft Vlaanderen niet de controlebevoegdheid gegeven. U hebt nu verklaard dat de situatie is wat ze is en dat u niet bij de federale minister zult aandringen. Ik denk dat we hiermee tekortschieten. Volgens mij moet de Vlaamse overheid in dit verband een rol op zich nemen. We moeten ervoor zorgen dat Vlaanderen krijgt wat aan Vlaanderen toekomt. U moet niet stellen dat de federale overheidsdiensten hun verplichtingen goed naleven. Het zijn de ambtenaren die vaak niet zien welke aangiftes verkeerd zijn ingevuld.
Binnen het bestaande wetgevend kader gaat het misschien niet. De vraag is of we dat wetgevend kader kunnen veranderen of een structuur in het leven kunnen roepen om de controle voor een gedeelte in Vlaamse handen te brengen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Los van mijn persoonlijke overtuiging, die anders kan zijn dan wat hier nu voorligt, ben ik de mening toegedaan dat er een duidelijke afspraak is gemaakt. Er wordt niet tot een nieuwe staatshervorming overgegaan. Het lijkt me, met andere woorden, dan ook moeilijk en cours de route bevoegdheden te veranderen.
Mijnheer Lantmeeters, u brengt me in een moeilijk parket. Als Vlaams volksvertegenwoordiger vindt u dat de minister van Financiën op een ander bestuursniveau het op een andere manier zou moeten aanpakken. Het is echter niet enkel de zesde staatshervorming die voor een complexe verdeling zorgt. Het onderscheid tussen de eigen woning en de niet-eigen woning is niet tijdens een staatshervorming door de federale overheid bedacht: het gaat om een Vlaamse beslissing waarvoor zowat alle partijen deels de verantwoordelijkheid dragen. We hebben het complex gemaakt.
Indien u me vraagt om het wat minder complex te maken, ben ik altijd bereid te onderzoeken. U wilt de federale controles echter naar het Vlaams bestuursniveau overbrengen. Ik begrijp dat u natuurlijk meer vertrouwen stelt in een liberale minister van Financiën, maar u vraagt nu toch wel wat te veel van mij.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, voor de goede vrede zal ik niet op uw laatste opmerking ingaan. Het gaat me niet om de regelgeving. Het is zeer duidelijk. De controle is op dit ogenblik moeilijk. Ambtenaren weten vaak niet waar ze aan toe zijn en zien vaak fouten over het hoofd. Ik vraag u om hier iets aan te doen. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Uw regering en onze meerderheid zorgen ervoor dat bepaalde bijdragen door de Vlaamse overheid en andere bijdragen door de federale overheid moeten worden gedragen. We moeten een manier vinden om de door het Vlaams Parlement opgestelde regelgeving ook te laten naleven. Vlaanderen moet krijgen wat Vlaanderen toekomt. Dat is mijn oproep.
De vraag om uitleg is afgehandeld.