Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Report
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, op 25 april hadden we in deze commissie een eerste gesprek over het ontwikkelen van een visie op de toekomstige aanwending van blockchaintechnologie. Kort daarna heeft collega Gryffroy – ook aan u – in de commissie Energie een gelijkaardige vraag gesteld over hetzelfde thema. Sinds die datum is de berichtgeving over deze technologie, mogelijke toepassingen, voorbeeldprojecten en de eerste effectief uitgerolde commerciële toepassingen alleen maar toegenomen. Deze vraag dateert van 20 september, maar ondertussen heb ik over die technologie ook al vragen gesteld in de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn.
In 2015 werd het samenwerkingsakkoord van 18 april 2014 tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de coördinatiestructuur voor patrimoniuminformatie (CSPI) door alle entiteiten ondertekend en werd de structuur operationeel. Deze coördinatiestructuur moet ervoor zorgen dat alle gegevens over het patrimonium onderling raadpleegbaar zijn voor de verscheidene entiteiten. Uiteraard is de aandacht van deze structuur in de eerste plaats gericht op het wederzijds ontsluiten van databases.
We hebben het dan over patrimoniuminformatie, een van de domeinen waarin blockchain een heel brede toepassing zou kunnen kennen.
Maar dit domein is bij uitstek geschikt om in de toekomst blockchaintechnologie aan te wenden. Het gaat immers om waardetitels die certificatie behoeven en waar het geheel van die informatie niet onder de autoriteit van één enkele instelling valt. Het is een zeer typische ‘use case’ voor de toekomstige aanwending van blockchaintechnologie.
Bovendien omvat de recente blockchaintechnologie het begrip ‘smart contracts’. Dat zijn digitale routines die mee vervat zitten in een blockchain en automatisch informatie opvragen, doorgeven en vastleggen tussen partijen. Ook daar schuilt een belangrijke ‘use case’ voor deze technologie, als we kijken naar het soms moeizame informatieverzamelingsproces dat aan bijvoorbeeld een verkoop van een onroerend goed voorafgaat.
In onze vorige conversatie over blockchain gaf u reeds aan dat belangrijke elementen hieromtrent federale materie zijn. Dat klopt natuurlijk. Maar toch zou Vlaanderen het best zelf proactief optreden en erop aandringen dat er binnen deze coördinatiestructuur gewerkt wordt naar een ‘proof of concept’-project met betrekking tot de aanwending van blockchain.
Ik citeer uit artikel 13 van dit samenwerkingsakkoord: “De raad van bestuur is onder meer belast met de volgende taken: het aannemen van het driejaarlijks strategisch plan, met inbegrip van het vastleggen van de doelstellingen en projecten die kaderen in de opdracht van de CSPI, onder meer in uitvoering van artikel 1bis.” Het gaat natuurlijk over dat driejaarlijks strategisch plan.
Minister, is er al een strategisch plan ontwikkeld binnen de coördinatiestructuur? Kunt u daarvan de inhoud meegeven en de stand van zaken qua uitvoering?
Bent u bereid om uw diensten de opdracht te geven om een visie op de mogelijke aanwending van blockchaintechnologie voor de coördinatie van patrimoniumgegevens tussen de entiteiten uit te werken?
Bent u bereid om de vertegenwoordiging van onze regio in de coördinatiestructuur te laten pleiten voor de opname van zo’n ‘proof of concept’-project in het strategisch plan?
Is deze taak volgens u verenigbaar met het samenwerkingsakkoord en het huishoudelijk reglement? Indien zich daar obstakels voordoen, bent u bereid hierover contacten te hebben met uw collega’s, desgevallend dat op een vergadering van het Overlegcomité aan te kaarten?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik dank u voor uw vraag.
In de commissievergadering van 25 april hadden we het in meer algemene termen over de mogelijkheden – maar ook de gevaren – van het gebruik van de blockchaintechnologie in processen waarbij de overheid betrokken is.
Ik kan dienaangaande verwijzen naar een overzichtelijk artikel uit De Standaard van 6 oktober, dat voor- en nadelen van blockchain uit elkaar zet. In essentie komt het erop neer dat blockchain enorme voordelen biedt indien men de beheerder van een databank niet vertrouwt of indien men vreest dat de gegevens te vatbaar zijn voor manipulatie of dataverlies. Nadelen van blockchain zijn dan weer dat, doordat alles parallel wordt bijgehouden en gecontroleerd, meer netwerkcapaciteit en energie verbruikt wordt, en de wederzijdse controle ook leidt tot een zekere traagheid van het systeem. Indien de data centraal en veilig kunnen worden bijgehouden, zou dit evenwel nog steeds de voorkeur genieten boven een decentrale boekhouding zoals blockchain.
Uw vragen van vandaag gaan zeer specifiek over de opdracht die de CSPI, de coördinatiestructuur voor patrimoniuminformatie, kan spelen in een toepassing voor het uitwisselen van vastgoedgegevens. Ik zal die dan ook punctueel beantwoorden. Ik wil ook graag meegeven dat ik hiervoor mijn licht heb opgestoken bij het Agentschap Informatie Vlaanderen dat, net als de Vlaamse Belastingdienst, is vertegenwoordigd in de raad van bestuur van de CSPI en dat onder meer het programma ‘Vlaanderen Radicaal Digitaal’ beheert.
Zoals u weet, beschikken verschillende overheidsniveaus in dit land over patrimoniale documentatie. Een grote component daarvan zit bij het federale kadaster. Daarnaast bezitten de drie gewesten eveneens vastgoedinformatie. Voor Vlaanderen betreft dit bijvoorbeeld het recht van voorkoop, leegstaande bedrijfsruimten, ongeschiktheid, onbewoonbaarheid enzovoort. De CSPI dient om deze informatie tussen de verschillende overheden uit te wisselen.
Uw vraag komt op het goede moment. Er is momenteel een strategisch plan 2018-2020 in opmaak. Het ontwerp zal op de raad van bestuur van de CSPI van oktober een eerste keer worden besproken. Het is dus nog te vroeg om de krachtlijnen hiervan al mee te delen. Het plan zal wellicht eind dit jaar worden goedgekeurd.
Met een ‘proof of concept’ wordt een concept niet tot in de details uitgewerkt, maar eerder als demonstratie van de mogelijkheden. In diverse beleidsdomeinen, zoals onderwijs, sociale huisvesting, natuurbeheersplannen enzovoort, lopen al dergelijke ‘proof of concepts’ rond blockchaintechnologie, waarvan de eerste leerresultaten inspirerend en beloftevol blijken te zijn.
Ik zal aan de betrokken entiteiten, waaronder het Departement Financiën en Begroting en de Vlaamse Belastingdienst, vragen om, samen met het Agentschap Informatie Vlaanderen en het Agentschap Facilitair Bedrijf, te onderzoeken of het opportuun is om een ‘proof of concept’ rond blockchaintechnologie uit te werken voor de coördinatie van patrimoniumgegevens en dat te laten afstemmen met andere betrokken beleidsniveaus of andere actoren. De mogelijkheden en optimalisaties van blockchain ten opzichte van klassieke IT-oplossingen zullen worden afgetoetst vooraleer te komen tot een concreet actieplan.
Ik ben absoluut bereid om te informeren naar de mogelijkheid van zo’n ‘proof of concept’ in het volgende strategisch plan van de CSPI. Er zijn echter nog heel wat processen en projecten die prioritair moeten worden aangepakt om de patrimoniuminformatie tussen de verschillende databanken vlot te kunnen uitwisselen. Aangezien er nog stappen moeten worden gezet om de bestaande databanken tussen de verschillende overheidsniveaus performant te koppelen, lijkt het me prematuur om al een stap verder te proberen gaan en databankstructuur onmiddellijk decentraal via blockchain te organiseren.
Volgens artikel 5 van het samenwerkingsakkoord heeft de CSPI onder meer als opdracht: “het definiëren van en waken over de implementatie van alle voorwaarden noodzakelijk om het toezicht op, de audit en de traceerbaarheid van de uitgewisselde patrimoniuminformatie te verzekeren, om de patrimoniuminformatie op een optimale en efficiënte wijze te kunnen uitwisselen, om een optimaal hergebruik van de patrimoniuminformatie te verzekeren en om de veiligheid van de uitgewisselde patrimoniuminformatie te kunnen verzekeren; het uitwisselen van kennis, beste praktijken, instrumenten en methodes inzake het beheer en de uitwisseling van de patrimoniuminformatie; en het onderzoeken van nieuwe aspecten en toepassingen van de patrimoniuminformatie om bij te dragen tot een betere dienstverlening aan de gebruikers.” Dit was een opsomming van verschillende punten in het samenwerkingsakkoord: punt 2, punt 5 en punt 8.
Collega, volgens artikel 13 is de raad van bestuur bovendien onder meer bevoegd voor: “het uitvoeren en laten uitvoeren van studies die verband houden met de opdrachten van de CSPI”. Zo’n ‘proof of concept’ over blockchain kan dus vallen binnen de opdrachten van de CSPI zoals die in het samenwerkingsakkoord zijn geformuleerd. Maar, zoals gezegd, vind ik het van groter belang om tot een performante uitwisseling van gegevens te komen. De manier waarop is voor mij van secundair belang. De CSPI hoeft wat mij betreft niet het nieuwste van het nieuwste te willen implementeren, want experimentele technologieën zouden ook tot vertragingen kunnen leiden. Volgens mij moet de CSPI in de eerste plaats doen waarvoor het is opgericht.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik moet eerlijk zeggen dat ‘proof of concept’ inderdaad is waar wij op aandringen. Ik vind dat een heel goede start. We zijn er ons zeer goed van bewust – we hadden daarover in deze commissie een gesprek op 24 april – dat je nieuwe technologieën altijd met de nodige voorzichtigheid moet benaderen, maar zeker niet links moet laten liggen. We moeten bekijken wat daarvan de mogelijkheden zijn. Met zo’n ‘proof of concept’ is dat exact wat we kunnen doen.
Wij kijken ook uit naar dat strategisch plan. Ik denk dat we u daarover eind dit jaar of begin volgend jaar opnieuw mogen bevragen. We zullen dat ook zeker doen.
U weet dat uw eigen jongerenafdeling binnen de partij daarin trouwens nog een stap verder is gegaan en al meteen de vlucht vooruit heeft genomen. Zij stellen – niet onmogelijk in de toekomst, maar toch heel verregaand – de afschaffing van het notariaat voor. In elk geval is het belangrijk dat we al die zaken van dichtbij in de gaten houden en dat we bekijken wat de mogelijkheden zijn.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, er zijn verschillende initiatieven binnen de Vlaamse overheid waar men blockchaintechnologie aan het bekijken is. Onder andere natuurbeheer, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en sociaal verhuren zitten daar onder.
Om die verschillende initiatieven te ondersteunen en te kaderen, lanceert het Agentschap Informatie Vlaanderen een eigen programma op de website. Dit programma is bedoeld om de verschillende administraties die hiermee aan de slag gaan te ondersteunen.
Minister, mijn vraag is evident. Hoe breed is die opdracht? Wordt erover gewaakt dat de verschillende initiatieven een beetje worden gestroomlijnd en met elkaar accorderen?
Mijnheer Diependaele, ik ga even in op uw laatste opmerking. Het is een goede zaak dat de Vlaamse Regering deze nieuwe technologie, zij het met enige terughoudendheid, omarmt. Gezien de vragen om uitleg over blockchain die in verschillende commissies opduiken, leg ik de laatste hand aan een conceptnota over het onderwerp. De vraag is steeds waar het zal worden gebruikt. Het lijkt me echter nuttig dat het Vlaams Parlement zich grondig informeert over alle mogelijke toepassingen, uitdagingen en gevaren van deze technologie. Om die manier kunnen we niet enkel vragen dat de Vlaamse overheid gestroomlijnd te werk gaat, maar kunnen we onze kennis over deze nieuwe technologie ook gestroomlijnd op de Vlaamse Regering loslaten.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, de informatie die u vraagt, bevindt zich bij het Agentschap Informatie Vlaanderen. Ik zal navraag doen en u op de hoogte houden.
Mijnheer Diependaele, we zitten, zoals steeds, op dezelfde lijn, namelijk de Tomme-lijn. (Gelach)
We moeten de zaak met de nodige voorzichtigheid en openheid benaderen. Wat de voorstellen van de jongerenorganisatie van mijn partij betreft, kan ik u wel meedelen dat ik de woordvoerder niet ben. Het is ondertussen al een hele tijd geleden dat ik nog het woord heb genomen namens een jongerenorganisatie. Ik voel me vandaag niet meer geroepen om namens deze organisatie het woord te voeren.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, u hebt natuurlijk gelijk. Dat is wat wij ook proberen te doen door verschillende vragen om uitleg te stellen. U werkt aan een conceptnota. Dat is goed, maar mij lijkt het vooral belangrijk de uitvoerders duidelijk te maken dat dit in het beleid moet worden opgenomen. Zij zitten er vlakbij. Het belangrijkste is dat de administratie dit stap voor stap opvolgt. Dat is het signaal dat we als Vlaams Parlement willen geven.
Minister, we zitten op dezelfde lijn. Ik hoop dat het een lijn met een lange ij is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.