Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Report
De heer van Overmeire heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het netwerk van de Algemeen Afgevaardigden van de Vlaamse Regering (AAVR's). Dat is een van de drie netwerken waarover Vlaanderen beschikt naast dat van Flanders Investment and Trade (FIT) en dat van Toerisme Vlaanderen. Het gaat over een netwerk van mensen die instaan voor de verdediging van onze algemeen politieke belangen. De meesten onder hen hebben een diplomatiek statuut, zeker de AAVR's.
De waardering voor die mensen is groot in deze commissie, we hebben die ook allemaal bezocht, vandaag nog de laatste, mevrouw Bynens. Ik ken haar persoonlijk al wat langer aangezien ik hier ook al wat langer in dit parlement vertoef. Ik heb nog de tijd van Jos Aelvoet in Parijs meegemaakt.
Nu we hen allemaal hebben bezocht en nu we in een periode zitten tussen twee rotaties door, vond ik dit een goed moment om vragen te stellen, niet zozeer over de opdracht van die mensen en wat zij voor ons kunnen betekenen, maar wel over het apparaat zelf en over de structuur. Het zijn zeer waardevolle mensen die we heel erg appreciëren, maar het is ook een klein korps. Een aantal vergelijkingen met de federale diplomatie of andere vormen van diplomatie gaan op maar een aantal andere niet, net omdat dat korps zo klein is. U zult me geloven als ik zeg dat dit niet is ingefluisterd door persoon A, B of C, die vragen zijn niet op maat gemaakt, dit is wat ik bijeen heb gesprokkeld de jongste vijf à tien jaar aan vragen die toch wel leven.
Minister-president, het principe van rotatie is een goed principe dat in ongeveer elk diplomatiek korps wordt gehanteerd, maar waar toch wel wat onduidelijkheid over bestaat. De rotatie gebeurt nu om de 6 jaar, de laatste keer was in 2014. Maar wie beslist er wie naar welke post gaat? Wat zijn de criteria die worden afgetoetst om persoon A naar post X te sturen en persoon B naar post Y? We zien daar een aantal bewegingen, bijvoorbeeld iemand die van X naar Y gaat en dan opnieuw naar X. Zijn dat vaste criteria die bij elk rotatie dezelfde zijn of wordt bij elke rotatiebeweging een nieuwe lijst van criteria opgesteld?
Ik ben heel tevreden met de nieuwe post in Rome die past binnen de context van de versterking van het Vlaams buitenlands beleid. Tegelijkertijd is ook de post in Genève permanent geworden, wat een stap vooruit is. Ik lees ook dat er naar aanleiding van de brexit mensen bijkomen. Dat zijn stappen vooruit in de versterking van dat netwerk. Over de AAVR's die we naar de vaste post in Rome sturen, heb ik al vragen gesteld in november 2016. We staan intussen een pak dichter bij de opening die voor 2019 gepland is. Hoe denkt u dat aan te pakken? Zult u speciaal voor Rome iemand rekruteren? Of wilt u daar een veteraan met veel jaren anciënniteit naartoe sturen? Hebt u daar al over nagedacht en wat zijn uw conclusies?
De post in Parijs heeft nu eigenlijk een dubbele opdracht: enerzijds bilateraal in Frankrijk en anderzijds in een aantal internationale organisaties zoals Unesco, OESO en de Raad van Europa. Ik heb ook zelf een mandaat in het Congres van de Raad van Europa en kom daar op die manier regelmatig mee in contact. Het zou goed zijn indien zou worden gekozen om die post te ontdubbelen zodat je iemand hebt bilateraal in Parijs zoals dat ook in Den Haag en in Londen het geval is, en iemand die zich specifiek bezighoudt met de internationale organisaties waar Vlaanderen veel in investeert en die ook politiek belangrijk zijn.
Minister-president, ik kan u nu al zeggen dat het Congres van de Raad van Europa het rapport over de klachten van de heer Thiéry in Linkebeek heeft afgerond. Ik heb de draft intussen gelezen en zoals u wel kunt vermoeden, zit er toch wat verschil tussen wat je leest in dat rapport en de realiteit op het terrein. We zijn er eens te meer niet in geslaagd om dat Vlaams standpunt in het rapport te krijgen. Ik wijs niemand met de vinger, want ik zit daar nu zelf op de eerste lijn, maar hoewel het een bijna onmogelijke opdracht is, moeten we daar blijven in investeren.
Het zou goed zijn indien we Frankrijk zouden kunnen ontdubbelen.
Er zijn een aantal adjunct-AAVR's, drie of vier in het volledige korps. Wat is de positie van die mensen? In een normale structuur heeft men zicht op doorstroming naar hogere niveaus. Ik heb de indruk dat die mensen een beetje vastzitten op die post van adjunct en dat zij geen perspectief hebben om door te stromen. Is dat zo? Kan daar nog iets aan gedaan worden? Ongeacht de persoon zit daar immers wel een hoop talent. Als adjunct hebben zij jarenlang vaak heel wat expertise opgebouwd en het zou jammer zijn dat zij bij gebrek aan perspectief de dienst zouden verlaten.
Rotaties lopen volgens bepaald cycli, maar we zien dat intussen ook een aantal AAVR's richting pensioengerechtigde leeftijd gaan. Is daar rekening mee gehouden? Het bereiken van die pensioengerechtigde leeftijd valt natuurlijk niet netjes samen de rotatie. Op welke manier zal dat worden opgevangen?
Zal er bij de eerstvolgende rotatie, in 2020 dus, van die oefening gebruik worden gemaakt om niet alleen de AAVR's maar ook andere medewerkers van post te verplaatsen en een aantal posten te versterken en andere noodzakelijkerwijs af te bouwen als er onvoldoende middelen zijn?
Telkens wanneer we AAVR's ontmoeten, komt de benaming ter sprake. Als je een adjunct bent, is de afkorting A-AAVR. Dat bekt niet echt lekker. Kan het debat over die titulatuur nog eens worden aangesneden? Zijn er suggesties voor verbetering?
Intussen is Flanders Today, een project dat ik altijd heb gesteund, stopgezet. Ik begrijp echter dat alles op zijn efficiëntie moet blijven worden gemeten en dat de kosten moeten worden afgewogen tegen de baten. Daarbij zijn wat middelen vrijgekomen, 642.000 euro, heb ik laten berekenen. U hebt gezegd dat we die zullen gebruiken om het netwerken te versterken. Op welke manier zal dat gebeuren? Kunt u daar toelichting bij geven?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
De eerstvolgende algemene rotatie van de Algemeen Afgevaardigden van de Vlaamse Regering is gepland in de zomer van 2019. In de loop van 2018 worden de Vlaamse diplomaten bevraagd over hun voorkeuren. De secretaris-generaal van het Departement Buitenlandse Zaken houdt maximaal rekening met de persoonlijke voorkeuren, maar het dienstbelang staat altijd voorop. Uiterlijk op 1 januari 2019 worden de nieuwe standplaatsen toegewezen door de secretaris-generaal, conform de bepalingen van het Vlaams Personeelsstatuut.
De opening van de post in Rome is gepland voor het voorjaar van 2019. Rekening houdend met de praktische voorbereiding zou het ideaal zijn om een diplomaat te kunnen toewijzen en uitsturen eind 2018, dus nog voor de algemene rotatie.
Op de vraag welke criteria daarbij zullen worden gehanteerd, kan ik nu niet ingaan, maar het zou wel goed zijn indien we dat voor de rotatie kunnen doen.
Uw vraag over de ontdubbeling van de post in Frankrijk is een zinvolle vraag. Er is een Vlaams diplomaat voor bilaterale aangelegenheden en een adjunct voor multilaterale aangelegenheden zoals UNESCO, OESO en de Raad van Europa. We bekijken momenteel of we tot die ontdubbeling kunnen overgaan. Een dergelijke operatie vereist echter ook de aanwerving van een beleidsmedewerker op A1-niveau die beide diplomaten inhoudelijk kan ondersteunen. Ik heb nu een algemene oefening gevraagd voor een versterking van het netwerk van onze afgevaardigden aan de secretaris-generaal. Ik heb daarvoor een personeelsplan gevraagd. Het departement is dat aan het voorbereiden. De vraag is of we binnen de bestaande bezuinigingsmaatregelen – een vermindering van het aantal koppen – kunnen overgaan tot bijkomende aanwervingen. We moeten zien of dat past binnen de begrotingsdoelstelling, de 'begrotingscontraintes' en de afbouw van het aantal koppen. Niettemin is dit een gewettigde vraag, die getuigt van een ambitie die ik ook deel, al zal dat voor het probleem van de faciliteitengemeenten bijvoorbeeld niet onmiddellijk voor een doorbraak zorgen. Maar het is belangrijk dat we bij al die multilaterale organisaties permanent actief kunnen zijn met een diplomaat.
De positie van de huidige adjuncten blijft ongewijzigd. Ook daar zal rekening mee worden gehouden in het voorstel dat ik zal krijgen in de loop van de komende maanden en waarbij eventuele wijzigingen kunnen worden doorgevoerd op basis van wat er in het regeerakkoord staat over de uitbouw van een diplomatieke loopbaan. Ik heb gevraagd om binnen de contouren die ik heb geschetst, een omvattend voorstel te krijgen over de problemen die u aankaart.
In het geval van een tussentijdse vacature organiseert het Departement Buitenlandse Zaken een selectieproef. Op dit moment geldt de rotatie uitsluitend voor de Vlaamse diplomaten. Ook daar heb ik gevraagd aan het departement om in het kader van de uitbouw van de Vlaamse diplomatieke loopbaan te kijken of er een uitbreiding van de rotatie mogelijk is, ook voor andere mensen dan de vertegenwoordigers zelf.
AAVR en A-AAVR zijn benamingen die al lang bestaan. Ik vermoed dat voorgangers van mij geïnspireerd zijn door de ‘délégué général’, de algemeen vertegenwoordiger. Onze mensen zijn geen ambassadeurs, zij moeten een passende naam krijgen. Persoonlijk noem ik ze de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering maar we moeten natuurlijk een naam vinden die ook voldoende betekenis en duidelijkheid heeft. We kunnen ze geen ambassadeur noemen, maar ik ben het met u eens dat de naam, zeker in de afkorting, heel weinig zegt.
Wat Flanders Today betreft, komen er voor 2017 alleen vastleggingskredieten vrij. Dat betekent dat ze integraal naar Ontwikkelingssamenwerking zullen gaan. We zullen dat moeten opnemen in de begrotingsaanpassing. Voor de volgende jaren heb ik een voorstel gevraagd waarbij ook het probleem dat ons hier bezighoudt aan bod zal komen, namelijk: is er mogelijkheid om een personele versterking door te voeren in onze buitenlandposten? Momenteel is het departement een voorstel daarover aan het uitwerken.
Zeker in september zal ik over de totaliteit, zowel het budgettaire kader als het antwoord op de vragen die u hebt gesteld, een antwoord kunnen geven. Dat zal ook moeten: als we de begrotingsopmaak 2018 hebben, moeten we ons voorstel hebben. Met de fondsen die vrijkomen van Flanders Today, zou er eventueel een opportuniteit zijn om daar budgettaire middelen vrij te maken. Blijft natuurlijk het gegeven dat we het besparingsplan voor de koppen moeten kunnen behalen midden 2019, zoals afgesproken.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoorden en voor de duidelijkheid die u op veel punten hebt gebracht. Ik begrijp dat we vanaf september daarover verder van gedachten kunnen wisselen.
Mijn persoonlijke mening over Rome is dat je er best wel iemand heen stuurt die toch wat ervaring heeft. Als AAVR kom je toch vaak in een moeilijke situatie terecht. Je moet wel vertellen wat Vlaanderen precies is, je moet vertellen wat je mandaat is, wat de bevoegdheden van Vlaanderen zijn, wat de verhouding is tot de Belgische structuur. Het lijkt me aangewezen om naar een belangrijk land, waar we op politiek vlak vanaf nul beginnen, iemand te sturen die al een beetje het klappen van de zweep kent. Dat is een persoonlijke overtuiging, maar ik denk dat anderen die ook zullen delen.
De diplomatieke loopbaan vind ik belangrijk. Als je goede mensen in je korps hebt, is het belangrijk dat ze perspectief hebben en dat ze incentives hebben om te blijven. Anders gaan die ons korps natuurlijk verlaten, dat is des mensen, dat is normaal. Getalenteerde mensen die op een bepaald moment vinden dat ze vastzitten, gaan andere horizonten opzoeken. Het korps is niet zo groot dat je er eindeloos mensen uit kunt rekruteren. Als daar goede mensen zitten, dan moet je hen perspectief geven.
Ik blijf voorstander van de verdere versterking van heel het netwerk, met extra posten als dat kan. Soms moet je ook kijken naar de versterking van de bestaande posten, en dat er een zekere flexibiliteit moet zijn, afhankelijk van de politieke actualiteit en de problemen die zich voordoen. Die mensen verrichten heel goed werk. Je kunt wel discussiëren over wat de opdracht precies is, in welke mate dat politiek is, beleidsmatig en cultureel.
Iemand die even naar Londen kan bellen, of naar Madrid, of naar Warschau, om uit de eerste hand informatie te krijgen van iemand die eventueel ook suggesties kan doen om hier of daar te luisteren: ter ondersteuning van uw beleid is dat een absolute meerwaarde, maar dat kost geld. Maar het zijn middelen die goed besteed zijn.
De heer Kennes heeft het woord.
Met deze commissie hebben we inderdaad een hele ronde afgelegd. Het was een goede keuze om als parlementsleden te gaan kijken hoe onze afvaardigingen in het buitenland georganiseerd zijn, welke taken ze precies hebben, hoe hun netwerken in die verschillende landen zijn ontwikkeld. Dat was een heel goede oefening. Daarbij is, naast tientallen andere onderwerpen, geregeld de werking van de hele structuur, de Vlaamse diplomatie ter sprake gekomen. Dat was een van de punten waar de commissie interesse voor had.
De naam blijft wel een raar beestje en ligt niet goed in de mond. Als daar beterschap in kan komen, is dat heel welkom.
In de post van Rome kijken we uit naar de nieuwe creatie, ook voor de internationale instellingen die daar zijn. Het wordt terecht onderstreept dat we daar misschien het best iemand met ervaring naartoe sturen. Je moet daar je weg maken, je moet vanaf nul beginnen. Ik begrijp de problematiek van Straatsburg en Parijs, zoals ons is duidelijk gemaakt, zowel bij ons bezoek aan Parijs, als daarna, toen we met het Bureau in Straatsburg waren. We werden gewezen op de moeilijkheid om dat allemaal vanuit Parijs te doen. Inhoudelijk valt er wel iets voor te zeggen. Veeleer dan nu de nadruk te leggen op nieuwe posten, is het misschien belangrijker om de bestaande posten verder te versterken.
Vele AAVR’s moeten met een heel beperkte ondersteuning ontzettend veel werk doen. Hun actieterrein is zeer breed. Het kan gaan over milieu, onderwijs, cultuur, mensenrechten, toerisme. In elk land hebben ze wel een aantal specifieke taken. Een van de dingen die ik het best heb onthouden, is dat ze in elk land een eigen aanpak hebben ontwikkeld. Er zijn er die heel erg meegaan in de cultuur en de tradities van het land, en er zijn er andere die dat minder doen. Anderen leggen dan meer de nadruk op economische zaken of cultuur of mensenrechten. Dat hangt allemaal wat af van de context waarin ze moeten werken. Ze voelen goed aan wat Vlaanderen kan betekenen in het land. We moeten hun voldoende slagkracht geven om hun werk goed te doen.
We moeten het debat vandaag niet helemaal voeren, maar op een bepaald moment moeten we het wel eens voeren, over wat Vlaanderen internationaal betekent en de middelen die daarop worden ingezet. Als je heel objectief het percentage van de uitgaven die we in het Vlaamse budget bepalen voor buitenlands beleid in proportie plaatst tot het rendement van die mensen, dan zijn we het er allemaal over eens dat dat eigenlijk bijzonder weinig is. Dat is geen kritiek op de regering of op de minister-president, dat is een objectieve vaststelling. Het is een evolutie waarbij Vlaanderen terecht meer internationale impact heeft, en dat doen we ook met deze commissie. Het gaat niet alleen over onze Vlaamse diplomaten.
We kunnen wel eens brainstormen over een nieuwe naam. Voor mij mag dat gerust een Vlaamse ambassadeur heten, hoewel ik weet dat dat een diplomatiek probleem geeft, maar soms moet je een probleem creëren om het op te lossen. Als ik kijk naar FIT en het rendement dat die mensen hebben, met 84 procent van de export van België, en als je dan ziet dat het budget van Agence Walonne à l'Exportation (AWEX) 30 procent hoger ligt dan dat van FIT, dan zal dat wellicht liggen aan het budget van AWEX, dat veel te omvangrijk is, toegegeven, maar omgekeerd valt er toch wat voor te zeggen om, binnen een zuinig kader, de algemeenheid van de middelen te herbekijken. Ik ben daar persoonlijk een groot pleitbezorger van. We kunnen dat vanuit het parlement niet zomaar doen. Dat moet echt wel in overleg met de minister-president gebeuren omdat het iets is dat ons allemaal aanbelangt. Dit is geen check and balance tussen regering en commissie, het is gewoon het algemeen belang, waar tussen collega's van diverse fracties niet eens een tegenstelling hoeft te zijn.
Een objectieve vaststelling die we allemaal hebben gemaakt, is dat we een enorm rendement maken met zeer bescheiden middelen. De conclusie die we daaruit moeten trekken, is dat een bijkomende investering, als die goed is gekaderd, meteen ook een veel groter rendement, zowel politiek als economisch, zou kunnen geven. Dit is te bediscussiëren, het is geen stellingname. Het is mijn initiële aanvoelen, dat ik hier toch even wil meegeven.
Het buitenlands beleid zit in handen van de minister-president en dat zou een voordeel kunnen bieden om aan de bezorgdheid die iedereen hier heeft, misschien invulling te kunnen geven. We begrijpen en beseffen allemaal dat de beperkte budgettaire middelen van de regering niet kunnen gaan naar datgene wat niet direct zichtbaar is en geen onmiddellijke impact heeft rond de kerktoren, om het simpel uit te drukken. Van hieruit is het wel onze opdracht om de omslag proberen te maken, om het huis hier wat meer te internationaliseren.
Het rendement van de mensen in het buitenland is bijzonder groot. Als je een beperkt korps hebt, dan krijg je natuurlijk een rondreizend fenomeen waarbij toekomstperspectief of zelfs rendement van de mensen bepaalde beperkingen beginnen te krijgen. Voor dat fenomeen moeten we oppassen. We hebben ze allemaal ontmoet, en de meesten hebben rondreizend circus gespeeld om gewoon op een andere post te zitten, en dat is wat beperkt.
Dit wil ik gewoon even meegeven, het behoeft geen antwoord vandaag. In deze commissie is er meer dan bereidheid om meer in te zetten op het internationale, ook met budgettaire gevolgen. Naar mijn aanvoelen bestaat daarover over de partijgrenzen heen geen enkel probleem. Binnenkort gaan we het finaal rapport indienen van alle afvaardigingen. Mevrouw Beyens was de laatste in de rij. Waarschijnlijk zullen we in september een aantal conclusies indienen om daar dan in de komende twee jaar ook iets mee te doen, natuurlijk. Dit element kunnen we daar misschien ook in meenemen.
Ik wil dit meegeven in persoonlijke naam en ook voor een deel als voorzitter van deze commissie voor de komende weken en maanden, omdat ik denk dat er nog een bijzonder grote rendementsverhoging mogelijk is, mits het inzetten van een aantal budgettaire en andere middelen, indien dat zou kunnen worden overwogen. Ziedaar een bemerking die geen antwoord behoeft.
Zonder een antwoord te geven: ik apprecieer uw betoog, voorzitter, en ook dat van de collega’s Kennes en Van Overmeire, want het is goed om vast te stellen dat de ambitie en de noodzaak van een stevig buitenlands beleid breed worden gedragen. Ik ben blij dat we dat met z'n allen onderschrijven. Ik hoop dat uw voorstellen in september kunnen sporen met het plan van aanpak dat ik heb. We zitten nu eenmaal met zeer zware budgettaire ‘contraintes’, maar ik wil er toch op wijzen dat ik bijkomend en recurrent 1 miljoen euro heb vrijgemaakt voor Flanders Investment & Trade. Daarmee openen we bijkomende posten in sub-Sahara Afrika, Peru, Silicon Valley en nog een post in Azië, waarvan de vestigingsplaats mij nu ontsnapt. Ik heb het hier meegedeeld.
Ik heb ook zeer recentelijk beslist om drie bijkomende mensen aan te werven voor brexit, omdat dat een levensbelangrijk dossier is voor ons allen. Ik schets u het kader waarbinnen ik zal proberen invulling te geven, weze het met beperkte middelen en mogelijkheden, maar dat maakt de oefening interessant om in de situatie waarin we leven toch te proberen het maximum eruit te halen.
FIT werkt met veel minder middelen, maar dan mogen we des te trotser zijn. We hebben allemaal het interview met mevrouw Tillekaerts in de weekendkrant gelezen. We mogen allemaal best trots zijn op het feit dat we er dan toch in slagen om een zeer goede verhouding tussen input en output te halen. Als we nog meer middelen hadden, zouden we nog meer kunnen presteren, dat ben ik met u eens. Ik hoop dat er betere budgettaire tijden aantreden want we hebben nog veel budgettaire wensen, iedereen denk ik hier in deze zaal. Ik hoop dat er in de toekomst een volgende regering is die niet door zulk zwaar weer moet gaan en dat de economische goede tijden een tijd duren, zodat er betere mogelijkheden ontstaan. Binnen het kader dat nu kan, doe ik alles wat kan om uitvoering te geven aan onze gedeelde wensen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.