Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de Uitleendienst voor Kampeermateriaal (ULDK)
Report
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, er zijn zo van die dingen die elk jaar opnieuw terugkomen. Kerstmis is er een van, Vaderdag is net voorbij, Moederdag is op 15 augustus. Ook dit debat over kampeertenten voor de jeugdbewegingen komt elk jaar opnieuw terug. Zullen er genoeg tenten zijn voor de jeugdbewegingen die deze zomer op kamp gaan? Ook dit jaar komen er opnieuw bezorgde berichten bij ons terecht van jeugdbewegingen die vrezen dat ze geen of onvoldoende tenten ter beschikking zullen hebben.
Een veelgehoorde klacht is daarnaast de rompslomp die komt kijken bij de zoektocht naar geschikte tenten. Elk jaar opnieuw geven jeugdbewegingen aan dat het knip- en plakwerk is en dat dit heel veel druk legt op de werking van de beweging. Het neemt veel tijd in beslag, tijd die men niet kan steken in het voorbereiden van een kamp. Ik hoop dat dat dit jaar anders is en dat er voldoende is geïnvesteerd in nieuwe tenten om iedere beweging met een gerust hart op kamp te kunnen laten gaan.
Eigenlijk zou het debat allang tot het verleden moeten behoren, maar we voeren het dit jaar opnieuw. Dat is jammer. Ondertussen blijft het aantal leden dat zich aansluit bij een jeugdbeweging almaar stijgen. Dat is een goede zaak. Het toont aan dat deze sector in volle bloei is. Het is daarom belangrijk dat het aanbod aan tenten deze evolutie ook volgt en dat er wordt geïnvesteerd in bijkomende tenten. Dit is nodig om niet alleen de verouderde tenten te vervangen en de huidige stock op peil te houden, maar ook om het aantal beschikbare tenten uit te breiden.
Minister, er is wat in de pers verschenen, er is wat reactie op gekomen, er is weer wat onduidelijkheid om het zacht uit te drukken. Dus ben ik blij dat u zo dadelijk duidelijkheid zal kunnen brengen. Wat is het aanbod aan tenten dat dit jaar ter beschikking is, zowel vanuit de Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd (ULDK) als vanuit Defensie? Kunt u een overzicht geven van het aantal tenten dat uit roulatie gaat, het aantal tenten dat wordt hersteld en het aantal tenten dat nieuw wordt aangekocht?
Volstaat dit aanbod om tegemoet te komen aan alle aanvragen? Kunt u een overzicht geven van het aantal aanvragen dat voor deze zomer is binnengekomen? Zijn er al berichten bij u terechtgekomen van bewegingen die vrezen niet aan een tent te zullen geraken? Wat is de staat van het huidige aanbod aan tenten? Wordt er tijdig geïnvesteerd in de aankoop van nieuwe tenten om toekomstige tekorten te vermijden? Wat is het bedrag dat hiervoor wordt uitgetrokken? Is het aanbod aan tenten aangepast aan het toegenomen aantal leden bij jeugdbewegingen? Hoe evalueert u vandaag de aanvraagprocedure voor tenten? Is deze voldoende helder en transparant? Wat is het tijdsverloop tussen aanvraag en bevestiging? Welke verbeteringen zijn er volgens u nog nodig?
Minister, ik hoor berichten dat steeds meer jeugdbewegingen buiten de officiële weg op zoek gaan naar tenten, dit wil zeggen, via onderlinge uitwisseling, op de privémarkt, in het buitenland. Wat vindt u van deze tendens, wetende dat er enkele gevaren aan verbonden zijn qua verzekering, schadegevallen, een hogere kostprijs enzovoort?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, elk jaar kampen de Vlaamse jeugdbewegingen met een tekort aan tenten om op kamp te gaan. Het beschikbare aanbod van de Uitleendienst Kampeermateriaal voldoet meestal niet aan de vraag. Daarom wordt er al enkele jaren voor een niet onaardig bedrag geïnvesteerd in de aankoop van nieuwe tenten. Deze moeten het aanbod uitbreiden, maar vervangen ook verouderde of kapotte tenten.
Recent vroeg ik via een schriftelijke vraag de voorlopige cijfers voor het huidige ontleenseizoen op. Daaruit bleek dat er tot dan toe 1.030 aanvragen binnenkwamen, waarvan er 136 volledig en 13 gedeeltelijk werden geweigerd. Voor de geweigerde aanvragen wordt naar een alternatief gezocht. Zo werden in 2016 voor 39 aanvragen een oplossing gevonden via Defensie, voor 8 via de provinciale uitleendienst van Vlaams-Brabant en 107 zochten en vonden zelf een oplossing. Door de gezamenlijke inspanningen van de verschillende spelers werden in 2016 uiteindelijk slechts 6 aanvragen niet ingevuld door ULDK, noch door een alternatief.
Het is misschien nog vroeg om al definitieve conclusies te trekken, maar uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt wel dat het aantal weigeringen daalt in vergelijking met 2016 en 2015. Ook als we het aantal tenten omrekenen naar het aantal beschikbare slaapplaatsen, moeten we vaststellen dat het beschikbare aantal slaapplaatsen sinds 2012 sterk is toegenomen. Gelet op de verschillende gegevens, lijkt het dat het tekort aan tenten een dalende trend vertoont.
Dit komt mede door de jaarlijkse financiële inspanningen. Zo werd er in 2016 een extra budget van 130.480 euro vrijgemaakt boven op het reeds ingeplande bedrag van 317.000 euro. Gezien de budgettaire context is dat geen sinecure. Daardoor konden 149, in de plaats van 105, seniortenten worden besteld.
Uiteraard zorgen die cijfers niet voor een overdreven hoerastemming. Gelet op de stijgende ledenaantallen, is blijvende aandacht voor de evolutie van het tentenaanbod essentieel.
Daarom heb ik voor u, minister, de volgende vragen.
Hoe analyseert u de actuele cijfers van de Uitleendienst voor het uitleenseizoen 2016-2017, meer bepaald de verhouding tussen het aantal aanvragen en het aantal geweigerde aanvragen?
In hoeverre bent u ervan overtuigd dat er ook in 2017 door een samenspel van de verschillende actoren, de Uitleendienst, Defensie en andere, voldoende alternatieven kunnen worden geboden voor aanvragen die in eerste instantie niet door de ULDK kunnen worden ingevuld?
In uw persbericht gaf u aan dat u zou opvragen hoeveel groepen door Defensie geholpen kunnen worden. Welke informatie kreeg u hierover? Graag enige toelichting hierover.
Minster Gatz heeft het woord.
Mijn antwoord valt in drie delen uiteen. Ik zal het eerst over de tenten hebben, vervolgens over de aanvragen en uiteraard over het verband tussen beide en tenslotte specifiek over het aanvraagprogramma.
De Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd beschikt voor dit uitleenseizoen over 5.253 tenten. Dat zijn 2.000 senior- en 3.253 patrouilletenten. Defensie stelt deze zomer 117 tenten ter beschikking. In een schrijven van de minister van Defensie werd mij vorige week nog een hoger aantal aangegeven, namelijk 152 tenten. Ik laat de administratie nog uitklaren welk aantal correct is.
Er werden 149 nieuwe seniortenten aangekocht, 10 werden er overgenomen van de provinciale uitleendienst Vlaams-Brabant en 70 werden er buiten dienst gesteld. De stock nam dus toe met 89 seniortenten.
Er werden 70 patrouilletenten overgenomen van de provinciale uitleendienst Vlaams-Brabant en 25 werden er buiten dienst gesteld. De stock nam dus toe met 45 patrouilletenten. Tellen we 89 en 45 bij elkaar op, dan komen we inderdaad aan 134. Daarmee wil ik toch een eerste communicatie van de voorbije weken logenstraffen dat er in het totaal minder of evenveel tenten zouden zijn. Het gaat dus wel degelijk om een verhoging.
Alle tenten worden jaarlijks grondig gecontroleerd en hersteld. Bij de start van elk ontleenseizoen is elke tent geschikt voor overnachting. De levensduur van een tent en het jaarlijks aantal buitendienststellingen is dan weer afhankelijk van heel wat onvoorspelbare factoren: de wijze van transport en het gebruik, maar uiteraard ook de weersomstandigheden.
Sinds mijn aantreden wordt jaarlijks een bedrag van 317.000 euro uitgetrokken om voor ieder zomerseizoen de tentenstock opnieuw aan te vullen. Daar zijn geen besparingen op geweest.
In 2016 werd dit bedrag zelfs opgetrokken naar 447.000 euro. Daarmee werden dus niet alleen verouderde tenten vervangen, maar ook extra nieuwe tenten aangekocht. Ik wil nog meegeven dat voor deze bestelling van extra tenten op uitdrukkelijke vraag van de jeugdbewegingen, en dus in overleg met hen, werd gekozen voor seniortenten, hoewel we voor hetzelfde budget meer slaapplaatsen in patrouilletenten konden aankopen. Ik wil daarmee naar niemand een steen werpen. Ik wil alleen maar zeggen dat we met de jeugdbeweging overleggen welke tenten we het beste aankopen.
Ook in 2017 worden opnieuw een honderdtal nieuwe seniortenten aangekocht. Samen met de extra van de tenten van de provinciale uitleendienst Vlaams-Brabant en onze eigen stock hebben we vandaag het hoogste aantal patrouille- en seniortenten van de afgelopen vijf jaar. Ik heb het aantal beschikbare tenten dus reeds uitgebreid.
We zien dat over de jaren heen het aantal tenten van Defensie niet toeneemt, maar eerder daalt en die tendens moeten we wel in het oog houden. Maar nogmaals, we zitten met de hoogste stock in vijf jaar.
Dan komen we bij de aanvragen. De Uitleendienst merkt geen stijging in het aantal aangevraagde tenten tijdens de zomerkampperiodes van de afgelopen jaren. De vraag blijft dus al geruime tijd stabiel. Ik hoor en zie ook de berichten van de jeugdbeweging dat het ledenaantal, gelukkig maar, van kinderen en jongeren stijgt, maar deze forse stijging van de voorbije jaren heeft dat tot dusver geen invloed op het aantal aangevraagde tenten. Dat is dus een tweede 'kamplegende' die ik even uit de wereld wil helpen. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik er niet attent voor ben, maar dat zijn de feiten. Er zijn meer tenten dan vroeger, misschien nog niet genoeg, maar wel meer, en de aanvragen blijven ondanks de stijgende ledenaantallen stabiel.
Voor het gehele ontleenseizoen 2017 werden 1.079 aanvragen ontvangen. Dat was de situatie op 7 juni 2017, dus enkele dagen geleden. Zoals ieder jaar overstijgt de vraag het aanbod voor de drukste periode in de zomer. Voor het hele zomerseizoen ontving de uitleendienst 1.004 aanvragen, waarvan maar liefst 849 voor de drukste periode. 76 aanvragen werden geweigerd wegens uitputting van de stock en 29 groepen zullen we wellicht uit de nood kunnen helpen met tenten die Defensie ter beschikking stelt. We wachten nog op een definitieve bevestiging van een paar legereenheden, maar de meeste groepen hebben intussen hun toezegging reeds ontvangen. Daarnaast vermoedt de Uitleendienst nog een tiental groepen te kunnen helpen met materiaal dat opnieuw vrijkomt door annuleringen. Die zijn er namelijk ook elk jaar. Vermoedelijk zullen dit jaar 35 à 40 groepen dus niet op een oplossing kunnen rekenen vanuit de Uitleendienst of Defensie. Dat is de gebruikelijke 3 à 4 procent. Ook de voorbije jaren wijzigden de cijfers nog de laatste weken voor de zomer. In 2015 bijvoorbeeld waren er 49 groepen zonder oplossing vanuit de Uitleendienst of Defensie, maar uiteindelijk vonden slechts 2 groepen geen ander alternatief. In 2016 ging het om respectievelijk 113 groepen en uiteindelijk 6 groepen zonder oplossing. Het is dus momenteel moeilijk te voorspellen hoeveel groepen alsnog zelf een alternatief zullen vinden.
Ook ik ontvang berichten van groepen die nog niet over voldoende tenten beschikken voor hun zomerkamp. Van de resterende groepen op de wachtlijst geeft ongeveer een derde aan te beschikken over een back-upplan. Ze prefereren echter om op de wachtlijst te blijven staan – wat trouwens hun volste recht is – aangezien de huurprijzen elders hoger liggen of kunnen liggen. De andere groepen op de wachtlijst gaven begin mei aan dat ze nog geen alternatief hadden gevonden. Slechts enkele groepen nemen regelmatig contact op met de Uitleendienst omdat ze vrezen geen oplossing te vinden. Dat jeugdbewegingen op zoek moeten gaan naar alternatieven, is geen nieuwe evolutie. Onderlinge uitwisseling tussen groepen is een goede aanvulling wanneer de stock van de Uitleendienst ontoereikend is tijdens de drukste periode. Uiteraard zijn een goed contract en goede afspraken bij een dergelijke verhuur belangrijk. De Uitleendienst bekijkt samen met de jeugdbewegingkoepels hoe ze de groepen hierin nog beter van de nodige informatie en voorbeelden kan voorzien.
Tot slot nog enkele beschouwingen in verband met het reservatieprogramma. Sinds het ontleenseizoen 2016 wordt er met een digitaal reservatieprogramma gewerkt. Dat heeft de transparantie voor de ontlener aanzienlijk verhoogd, aangezien hij of zij via het programma of via e-mail van iedere stap op de hoogte wordt gehouden, dat wil zeggen bevestiging ontvangst van de aanvraag, aanvaarding van de aanvraag, toezegging of weigering en verdere opvolging.
Het jeugdwerk kan vanaf november aanvragen doen voor het volgende ontleenseizoen. De uiteindelijke toezegging of weigering ontvangen ze in de loop van februari. Het is niet mogelijk om de wachttijd in te korten aangezien het aantal beschikbare tenten pas na de herstelperiode in het winterseizoen kan worden bepaald. Er werd de afgelopen drie jaar hard gesleuteld aan de aanvraagprocedure en het reservatieprogramma. Jaarlijks volgt een evaluatie, maar grote structurele of inhoudelijke wijzigingen worden niet verwacht.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank voor uw uitgebreid antwoord, minister. Ik wil gewoon vermijden dat ik komend jaar hier opnieuw met dezelfde vraag zit. Zoals u zelf aangeeft, is die kans inderdaad groot. U hebt de cijfers van 2015 en 2016 gegeven, en waarschijnlijk zullen ze voor 2017 hetzelfde zijn: altijd zal zo’n 3 tot 4 procent van de groepen niet op ondersteuning kunnen rekenen. Moeten we ons erbij neerleggen dat dat altijd zo zal blijven? Of kunnen we proberen licht aan het einde van de tunnel te brengen en dat gat eens en voor altijd dicht te rijden? Of moeten we gewoon eerlijk naar de jeugdbeweging communiceren dat het nooit echt helemaal opgelost zal geraken?
De onrust is misschien nog altijd wel een van de grootste problemen. Groepen maken zich zorgen, zoeken heel snel zelf een alternatief, maken daarbij misschien de foute keuzes, betalen te veel geld en zijn misschien niet helemaal in orde met hun tenten. Dat moeten we absoluut proberen te voorkomen. Ik weet dat u vorig jaar hebt gezegd dat u in gesprek gaat, duidelijk communiceert en alle jeugdbewegingen probeert te overtuigen dat het probleem niet zo groot is als ze denken en dat de meeste wel iets zullen vinden. In hoeverre ziet u een verschil met vorig jaar? Zijn ze gerustgesteld of is de bezorgdheid nog altijd groot? Scouts en Gidsen Vlaanderen hebben zelf aangegeven dat een hoerastemming nog niet terecht is, maar in hoeverre weten ze dat het probleem kleiner is? We horen nog altijd heel wat bezorgdheden. Maar over het stijgend aantal leden moeten we allemaal zeer tevreden zijn.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Ook ik dank u voor uw antwoord, minister. Hier zit een tevreden parlementslid. Ik zie dat er goede vooruitzichten zijn en dat de investeringen van de afgelopen jaren blijken te lonen. Ik hoor ook dat het digitale onderdeel van de Uitleendienst bijdraagt tot het wegwerken van tekorten. Volgens de eerste indrukken verloopt het vlot en zorgt het voor meer efficiëntie. Dat wil ik toch even vermelden.
We zien een positieve evolutie. Mogen we dat zeggen? Ja. Moeten we op onze lauweren rusten? Nee, er blijft nog altijd voldoende werk aan de winkel. Het blijft belangrijk ook de komende jaren aan de problematiek te blijven werken, zeker als we weten dat de ledenaantallen van de jeugdbewegingen blijven stijgen.
Ik wil nog even de nadruk leggen op de alternatieven. Onderlinge uitwisseling en een goede samenwerking zijn daarbij cruciaal, maar ook Defensie moet een rol kunnen blijven spelen, hoewel het geen kerntaak van het leger is en het met heel wat besparingen wordt geconfronteerd. Defensie zit nu ook mee aan tafel in de werkgroep van de Uitleendienst en dat is een goede zaak.
Ik heb nog één vraag. We hebben het al even gehad over de alternatieven en de onderlinge uitwisseling, maar zijn er op het ogenblik nog andere mogelijke alternatieven die nog niet aan bod zijn gekomen?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Hier zit een iets minder tevreden parlementslid, minister. Er is bij mij een beetje verwarring over de cijfers, omdat ik hierover ook een schriftelijke vraag heb gesteld, op 12 april als ik me niet vergis. In uw antwoord gaf u aan dat ULDK 1.044 aanvragen had gekregen voor het ontleenseizoen 2017. Dat was de situatie op 18 april. Het ging over 7.856 seniortenten en 7.976 patrouilletenten. Daarnet zei u dat u in het totaal zo’n 5.000 tenten ter beschikking hebt. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag zei u dat 126 aanvragen waren geweigerd. In het totaal ging het daarbij om 536 seniortenten en 710 patrouilletenten en voor 124 jeugdverenigingen was er toen nog geen oplossing. U haalde ook aan dat 70 groepen op de wachtlijst een aanvraag voor Defensie hadden ingediend en dat ongeveer 30 wellicht op die manier een oplossing zouden vinden. Dat laatste hebt u vandaag eigenlijk ook bevestigd.
Zoals collega Annouri ook zei: elk jaar opnieuw is het miserie en stellen wij hier opnieuw die vraag. Nochtans weet iedereen, of althans toch de mensen die uit de jeugdbeweging komen, dat een kamp het hoogtepunt van het jaar is. Het zou dan ook niet mogen dat door een tekort aan tenten de jonge vrijwilligers zich zorgen moeten maken of ze dat jaar op kamp kunnen gaan. Ze zouden op dit moment eigenlijk met andere dingen bezig moeten zijn, met de voorbereiding van hun kamp. Nu moeten ze op zoek gaan naar alternatieven, die helaas een pak duurder zijn, en dat snijdt diep in het budget van de jeugdvereniging, zeker als dat elk jaar opnieuw het geval is.
Ik wil dan ook vragen de cijfers die we elk jaar opvragen, zeer goed te monitoren en na te gaan welke jeugdbewegingen telkens worden getroffen. Bovendien wil ik vragen meer te investeren, niet alleen in het vervangen van kapotte tenten, maar ook in extra tenten, zodat het probleem eens en voor altijd wordt opgelost.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ook ik dank u voor uw antwoord, minister. Het probleem is inderdaad al vele legislaturen een jaarlijks aandachtspunt. Het is een immense uitdaging, maar ook een belangrijk punt voor het hele jeugdverenigingsleven om een zorgeloos en betaalbaar kamp te kunnen organiseren. Ook voor hen is dat een uitdaging en als wij hen daarin kunnen ondersteunen, is dat heel belangrijk, ook voor het hele jeugdwerk.
U hebt extra investeringen gedaan, en terecht. U hebt er dus wel aandacht voor. Positief is ook dat u, als er ruimte is, extra middelen reserveert. U verklaart dat u de stijging van het aantal leden momenteel niet terugvindt in een toename van de aanvragen. Mag ik er even op wijzen dat de stijging van het aantal leden vermoedelijk bij de jongste groepen zit en die gaan vaak op kamp in lokalen. Pas op latere leeftijd worden er tenten gebruikt. Dat wil zeggen dat de aangroei van de leden in de toekomst wel zal leiden tot nood aan meer tentplaatsen. We zullen dan dus nog voor een grotere uitdaging komen te staan. Vandaag is het misschien nog niet in de aanvragen te zien, maar dat komt wel op ons af. Het blijft dus een belangrijke uitdaging voor de toekomst en we moeten er echt wel op inzetten.
Ook bij vorige gelegenheden heb ik de vraag gesteld welke mogelijkheden er binnen Defensie zijn. Defensie zit intussen mee aan tafel en dat is positief, maar onze buurlanden, met een minder uitgesproken zomerkampcultuur, hebben ook een Defensie die over tenten beschikt. U heb zelfs het grapje gemaakt dat we er misschien een NAVO-opdracht van kunnen maken, maar u hebt wel heel duidelijk en ernstig verklaard dat u zou overleggen met de buurlanden om te kijken of daar mogelijkheden zijn. Is dat gebeurd en ziet u daar kansen of mogelijkheden voor de uitbreidingen van het tentenaanbod?
Minister Gatz heeft het woord.
‘Gouverner c’est prévoir.’ Ik denk met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te kunnen zeggen dat u volgend jaar hier met dezelfde vragen zult zitten. Ik zeg dat zonder cynisme. Maar ik denk dat ik ook zal kunnen zeggen dat op dat ogenblik het aantal tenten nog gestegen zal zijn. Nu we voor de tenten aan een minimale bedieningsgraad van 95 procent zitten, en vaak hoger, tot 96 en 97 procent, hoop ik het gat met de 100 procent te kunnen dichtrijden. U weet ook dat wanneer we 100 procent tenten willen hebben, we eigenlijk 110 of 120 procent zouden moeten hebben, omdat de tenten allemaal over een periode van drie tot zes weken zeer intensief worden gebruikt. Ik ga door met het investeringsprogramma. Maar anderzijds weet ik niet of we ooit een situatie zullen of moeten bereiken waarbij alle tenten alleen van de overheid zullen komen. Een gemengder systeem werkt al sinds jaar en dag en geeft voor de meeste problemen een oplossing. Dus meer tenten? In elk geval wel, maar 100 procent is financieel wel een zwaardere uitdaging dan men op het eerste gezicht zou denken.
Ik probeer hierover eerlijk en correct te communiceren. Daarom heb ik, zoals sommigen hebben opgemerkt, de voorbij week niet meteen ‘Hoera!’ gezegd. Maar er is wel een vooruitgang, zoals door anderen terecht is opgemerkt.
Mevrouw Soens, ik zal de evolutie van de cijfers doorheen de aanvraagperiode nog in perspectief zetten. Een tent kan per zomer meer dan één keer worden gebruikt. Dat is al een eerste antwoord op uw vraag. Ik heb een aantal contacten gelegd met buitenlandse legereenheden. Maar dat is toch niet allemaal hetzelfde als praten met het binnenlandse leger. Die samenwerking verloopt vlot en belangeloos. Waarvoor dank. Zoals u weet worden de rekeningen in de NAVO de laatste tijd door iedereen wat strikter nagekeken. Ik denk niet meteen dat we daar grotere verwachtingen moeten koesteren. De enige optie voor ons zal zijn om enerzijds de vervanging van de tenten minstens op peil te houden, en om anderzijds bijkomende investeringen te doen, om er op die manier voor te zorgen dat we niet aan 95, 96 of 97 procent genoegdoening zitten, maar hopelijk aan meer, en dat de 100 procent in zicht komt.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, we kunnen dan al een afspraak maken voor volgend jaar, om hier terug te zitten. Maar dat is goed. Dat toont aan dat we het thema blijven opvolgen en dat we aan de jeugdbewegingen het signaal geven dat we er allemaal heel hard ons best voor doen om ervoor te zorgen dat ze allemaal op voldoende kampeertenten kunnen rekenen.
Ik volg u als u zegt dat de overheid niet in alle tenten moet voorzien. Uiteraard niet. De overheid moet de dekkingsgraad niet volledig op zich nemen. Het doel moet wel zijn dat alle jeugdbewegingen voor 100 procent aan materiaal kunnen geraken. Wij willen ze daarbij helpen.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, dank u voor uw bijkomende antwoorden.
Mevrouw Soens, ik heb hier de cijfers bij. Onder sp.a-minister Pascal Smet werden in 2009 en 2010 nul tenten aangekocht. Enkel in 2011 werd er 357.000 euro geïnvesteerd. In 2012 nul. Maar in 2014 was er 74.000 euro en in 2015 314.000 euro. In 2016 zitten we aan 447.000 euro en voor dit jaar aan 317.000 euro. En de minister heeft daarnet gezegd dat hij in extra budget voorziet. Dus u kunt toch niet zeggen dat er geen positieve evolutie is. Haal er de cijfers bij. Onder uw eigen minister van sp.a is er zo goed als niets gebeurd. Ik vind het een beetje kort door de bocht om te zeggen dat we moeten blijven investeren. Uiteraard moeten we blijven investeren, maar ik wou u toch even confronteren met die cijfers.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.