Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit is een niet onbelangrijke vraag waar ik in het verleden ook al mee bezig ben geweest. Deze kwestie bezorgt een aantal directies ook een punthoofd.
In het schooljaar 2015-2016 waren er 408 leerlingen in het basisonderwijs en 1409 leerlingen in het secundair onderwijs die tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) kregen wegens een langdurige ziekte. Via tijdelijk onderwijs aan huis kunnen zij op hun verblijfplaats 4 uur per week les krijgen, als ze voldoen aan een aantal voorwaarden. Ik voeg er nog even voor de volledigheid aan toe dat we daarnaast uiteraard ook nog Bednet hebben, die ook nog zaken doen. Maar dit gaat echt over leerkrachten die thuis of op de plaats waar de kinderen verblijven, effectief onderwijs geven.
Door de vooruitgang in de geneeskunde zijn er steeds meer kinderen die ook niet meer permanent in een ziekenhuis moeten blijven en daar gebruik maken van een ziekenhuisschool. Dat is een goede zaak dat zij meer in het thuismilieu zitten, maar dat geeft natuurlijk ook op een ander vlak de uitdaging om genoeg leerkrachten te vinden. Er zijn gemotiveerde leerkrachten die deze taak op zich willen nemen, maar er stelt zich een praktisch probleem voor een aantal leerkrachten die het wel willen doen, maar voor wie het financieel niet aantrekkelijk is. Daardoor dreigen scholen niet genoeg leerkrachten te vinden voor die groep leerlingen – ik verwijs nog even naar het secundair onderwijs: 1409 leerlingen – om het effectief te kunnen doen. Leerkrachten die gebruik maken van een verlofstelsel en daarbij een aanvullende RVA-uitkering (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) krijgen, verliezen die uitkering immers zodra ze zich engageren om tijdelijk onderwijs aan huis te geven.
Het lijkt ons als N-VA wenselijk dat die gemotiveerde leerkrachten toch die taak kunnen opnemen zonder de aanvullende RVA-uitkering te verliezen, door bijvoorbeeld een uitzondering toe te kennen op de geldende RVA-regeling voor leerkrachten die tijdelijk onderwijs aan huis verzorgen, weliswaar enigszins beperkt in de hoeveelheid dat je dat kunt doen. Het kan immers niet zijn dat iemand een verlofstelsel opneemt om een RVA-uitkering te krijgen, en dan zijn opdracht fulltime gaat aanvullen met tijdelijk onderwijs aan huis. Dat zou een oneigenlijk gebruik van die zaken zijn. Dat is het voorstel dat wij als N-VA naar voren zouden willen brengen.
Minister, bent u op de hoogte van de problematiek dat het op een aantal vlakken moeilijk is om genoeg leerkrachten te vinden die tijdelijk onderwijs aan huis willen geven? Wilt u die kwestie aankaarten, eventueel met het voorstel dat wij nu doen, bij uw federale collega, bevoegd voor Werk, zodat ook deze leerkrachten tijdelijk onderwijs aan zieke leerlingen kunnen geven zonder daarvan financieel de dupe te zijn?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik ben inderdaad op de hoogte gebracht van deze problematiek. De onderwijsregelgeving faciliteert het aanbieden van tijdelijk onderwijs aan huis met enkele maatregelen. Die maatregelen zijn erop gericht om een betere bezoldiging te realiseren voor de personeelsleden die de uren tijdelijk onderwijs aan huis opnemen boven op hun voltijdse opdracht, bijvoorbeeld in overwerk of een bijbetrekking.
Anderzijds kan een personeelslid dat gebruik maakt van een bepaald verlofstel altijd opnieuw in actieve dienst treden. De mogelijkheden zijn opgenomen in de omzendbrief ‘Tijdelijk onderwijs aan huis, permanent onderwijs aan huis en vrijstelling van leerplicht in het basisonderwijs’ van 17 juni 1997.
Mijnheer Daniëls, de problematiek die u in uw vraag om uitleg hebt aangehaald, heeft betrekking op personeelsleden die specifiek een loopbaanonderbreking met een onderbrekingsuitkering nemen en deze loopbaanonderbreking combineren met een bijkomende opdracht inzake tijdelijk onderwijs aan huis. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) hanteert een strenge regeling met betrekking tot de cumulatie van premies voor loopbaanonderbreking met andere inkomsten. Een nevenactiviteit als loontrekkende mag enkel worden gestart indien ze meer dan drie maanden voor het begin van de loopbaanonderbreking aanvangt. Het betreft specifieke stelsels voor personeelsleden die een opdracht in het onderwijs om welbepaalde redenen voltijds of deeltijds willen onderbreken.
De cumulatieregeling is een federale bevoegdheid en is van toepassing op heel de publieke sector. Het enige wat ik kan doen, is de bevoegde federale minister aanschrijven met de vraag of hiervoor geen uitzondering kan worden toegestaan. Indien het antwoord negatief is, zullen we dit binnen de bestaande regeling moeten proberen op te lossen. Ik sta achter een oplossing voor dit probleem. Dit zou kunnen door een personeelslid een ander verlofstelsel te laten opnemen. Hierdoor zou hij zonder problemen tijdelijk een opdracht inzake het tijdelijk onderwijs aan huis kunnen opnemen.
Er zijn twee mogelijkheden. Eerst moet ik nagaan of de federale overheid een uitzondering wil verlenen. Als dat niet mogelijk zou zijn omdat dit voor de hele publieke sector geldt, moeten we proberen naar een ander verlofstelsel over te stappen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bereidheid om een oplossing uit te werken voor de suggestie die ik heb gedaan. Het is natuurlijk zeer jammer dat een schooldirecteur wordt geconfronteerd met leerlingen die de pech hebben dit allemaal mee te maken, met ouders die om onderwijs aan huis vragen en met een leerkracht die het wel wil doen, maar stelt dat hij het niet kan doen omdat hij anders financieel zou worden afgestraft.
We moeten absoluut een oplossing zoeken. Dat kan een uitzondering zijn, maar ik begrijp absoluut wat de RVA vindt. De RVA is heel strikt, want de vraag is waar de lijn moet worden getrokken. Ik ben het daarmee eens. Ik denk dat we dit zeer geïsoleerd kunnen stellen. Het gaat om leerkrachten die in het decretaal stelsel voor het tijdelijk onderwijs aan huis stappen. Het gaat om maximaal vier uur per week. Indien we hier een cap op jaarbasis op zetten, denk ik dat misbruiken uitgesloten zijn. Ze moeten dan in dat statuut zitten, er moet een aanvraag van een leerling zijn en er is een maximum per jaar. Ik denk dat er weinig uitwegen zijn om hierrond te fietsen. Als dat toch niet mogelijk zou zijn, kunnen we een andere oplossing met een ander verlofstelsel zoeken. Het nadeel is natuurlijk dat dit een hoop planlast en gedoe betekent. Iemand in een verlofstelsel moet dan iets nieuws aanvragen. Als het kan, kan het.
Ik ben alvast blij dat u onze suggestie wilt bekijken. We zullen dit zeker mee ondersteunen. Dit moet natuurlijk gebeuren binnen het zeer stringente en afgelijnde kader en niet in generieke termen. Dat is iets wat we absoluut niet zouden ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.