Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Report
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) is het maandelijkse bedrag met een nogal brede vork – tussen 80 en 560 euro – voor zorgbehoevenden met een beperkt inkomen. Deze maatregel heeft ertoe geleid dat we de armoedecijfers bij bejaarden hebben zien dalen. Dat is voor ons dus een heel belangrijke hefboom. Vandaag is Vlaanderen hiervoor bevoegd en kunnen we in het kader van de Vlaamse sociale bescherming (VSB) deze THAB organiseren en uitbetalen.
Ik ben daar op een anomalie gestoten. Misschien zijn er nog andere regels aan actualisering toe. Het toegekende bedrag is afhankelijk van het inkomen van de zorgafhankelijke bejaarde. Daarbij worden ook intresten op spaargelden en beleggingen in rekening gebracht. Die intrest wordt ambtshalve gelijkgesteld aan 6 procent. Ik daag iedereen uit om spaargeld uit te zetten aan 6 procent of een bank te vinden die dat wil doen. Die intrestvoet is al jaren niet meer realistisch. Daarbij stel ik mij de vraag hoe controleerbaar deze maatregel is en hoe betrouwbaar de informatie.
Minister, zult u een actualisering van deze regel toepassen aan het huidige marktconforme intrestniveau? Indien niet, waarom niet? Indien wel, waaraan denkt u dan? Waarom houden we dit aspect aan? Zijn er nog andere administratieve regels binnen de THAB die aan actualisatie toe zijn?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In artikel 49 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming wordt bepaald dat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt toegekend na aanrekening van de inkomsten van het gezin. Dit decreet wordt verder uitgevoerd via het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016 houdende de uitvoering van het decreet.
Artikel 149 van dit besluit bepaalt dat er voor roerende kapitalen rekening wordt gehouden met een som die gelijk is aan 6 procent van die kapitalen. Dit is geen nieuwe regelgeving: deze reglementaire bepaling was ook al van kracht toen de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden nog een federale bevoegdheid was. Ik verwijs hiervoor naar de wet van 27 februari 1987 en het koninklijk besluit van 5 maart 1990.
Pas sinds 1 januari 2017 staat Vlaanderen – via de zorgkassen – in voor de behandeling van de dossiers THAB. Het is dus ook pas vanaf deze datum dat Vlaanderen zelf informatie over deze dossiers kan verzamelen. Om tot een onderbouwd voorstel te komen met betrekking tot de aanrekening van inkomsten zijn dergelijke data onontbeerlijk, ook om de budgettaire impact van een eventuele aanpassing in kaart te kunnen brengen. Voorlopig blijft de bestaande regelgeving dus behouden.
We onderzoeken hoe we dit in uitvoering van het decreet Vlaamse sociale bescherming kunnen aanpassen. Op dit moment gaat de prioriteit uit naar de continuïteit in de dienstverlening. Een evaluatie van de regelgeving inzake THAB is aan de orde als het Agentschap Vlaamse Sociale Bescherming zelf over voldoende cijfermateriaal beschikt en de nodige simulaties kan maken.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, u bevestigt de problematiek, maar die hadden we zelf al ontdekt. Men houdt inderdaad rekening met een fictieve intrest van 6 procent. Men rekent mensen rijker dan ze in werkelijkheid zijn. Dat betekent dat een aantal mensen gewoon minder hulp krijgen dan ze op basis van de realiteit zouden moeten krijgen. Ik vind het jammer dat men in 2016 niet de opportuniteit benut heeft, nu we er zelf baas over zijn, om een aantal zaken aan te passen. Verwijzen naar het feit dat het toen federaal was, dat men dat niet deed, is niet aan de orde. Net om die reden hebben we de materie Vlaams gemaakt, om er iets mee te kunnen aanvangen.
U noemt het essentieel om dat te kennen. De contacten die ik heb op het terrein, zeggen me dat de betrouwbaarheid van die data in die zin problematisch is, dat mensen die niets aangeven gewoon ontsnappen aan deze berekening, terwijl aan de andere kant de huurinkomsten bijvoorbeeld ook niet worden meegerekend. Op spaargeld rekent men 6 procent aan, terwijl de banken amper nog een rente betalen netto op een spaarrekening. De huurinkomsten van iemand die een woning koopt en die verhuurt, tellen niet mee. Ik zie daar toch een discrepantie die niet uit te leggen is. Als men het niet kan uitleggen, moet men het aanpassen, en liever vandaag dan morgen.
U blijft nogal vaag over de evaluatie. U gebruikt de woorden ‘later’ en ‘voldoende’. Mijn eenvoudige bijkomende vraag is dan: waar situeert u later? Welk cijfermateriaal hebben we nodig om dit aan te passen? Ik denk dat dat een evidentie is.
Ik zie dat eerlijk gezegd niet op korte termijn. De reden daarvoor is eenvoudig. Toen we het regeerakkoord sloten en bij de voorstelling van de beleidsnota en van de beleidsbrieven elk jaar, hebben we steeds gezegd dat het in de transitie en overdracht van de bevoegdheden de eerste grote ambitie was de continuïteit te waarborgen. We hebben heel wat regelgeving overgenomen en moeten er nog heel wat overnemen. We proberen dat zoveel mogelijk in continuïteit te doen.
Bovendien, voor de Vlaamse sociale bescherming moeten we nog een aantal belangrijke onderzoeken voeren om uit te maken of we daar randvoorwaarden hebben om tot een andere benadering of bijsturing te kunnen overgaan. Onder meer het feit dat we voldoende data moeten opbouwen, is er één. Maar ik geef ook aan dat de inschalingsinstrumenten in onderzoek zijn, de BelRAI-screener enzovoort. De waarheid gebiedt te zeggen dat er eerst nog prioriteit wordt gegeven aan een groot decreet Vlaamse Sociale Bescherming om ook de voorzieningen minstens een decretale basis en de financiering daarvan te geven. Pas in de volgende fase zullen we naar de evaluatie kunnen gaan van een aantal onderdelen en kunnen kijken op welke manier daar eventueel aanpassingen kunnen gebeuren.
Ik neem daar akte van, maar u zult ook akte nemen van mijn teleurstelling dat u onder het argument van afgesproken continuïteit een intrinsiek onrechtvaardige maatregel laat bestaan. Wegens het onmogelijke wordt het mogelijke vaak niet gedaan. Dat is hier blijkbaar van toepassing. Ik hoop dat u het in een volgende fase wel meeneemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.