Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Report
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb begrepen dat er in heel Vlaanderen asbakken in de grond komen: de zogenaamde peukentegels. Ze zouden worden ingebouwd in het trottoir op plaatsen waar rokers zich vaak ophouden. Men heeft het dan over de ingang van treinstations, over bushokjes enzovoort.
Dat die tegel er komt, is een beslissing van minister Schauvliege. Het kadert in de strijd tegen zwerfafval. De minister zegt dat ze hierover overleg heeft gepleegd met de tabaksindustrie, die in totaal duizend peukentegels zou financieren. De minister houdt ook rekening met de mogelijke uitbreiding van het aantal peukentegels.
Daarnaast zet u, met uw beleid, in op preventie om zo bij te dragen tot de gezondheid en het welzijn van mensen. Zo staat het in de beleidsbrief 2016-2017. In maart van dit jaar ondertekenden verschillende overheden op de interministeriële conferentie een preventieprotocol waarin een afsprakenkader is vastgelegd voor een meer coherent en efficiënt preventiebeleid. In dat kader kan, wie wil stoppen met roken, zich laten bijstaan door een tabakoloog. Sinds 1 januari van dit jaar worden tabakologen rechtstreeks vergoed door de Vlaamse overheid. Er is een recht van financiële tegemoetkoming.
Ik vind het dan wel vreemd dat diezelfde Vlaamse overheid met die peukentegels eigenlijk meestapt in de strategie van de tabaksindustrie. Wat mij betreft, moeten we er niet flauw over doen: de finaliteit van de tabaksindustrie is wel een andere dan de finaliteit van de Vlaamse overheid in haar strijd tegen zwerfafval en minstens zo belangrijk in haar strijd tegen roken en de schadelijke effecten van roken. De tabaksindustrie is in de eerste plaats geïnteresseerd in geld verdienen, en dat is haar goed recht. Hoe doet ze dat? Wel, door de verkoop van tabak veilig te stellen. Ik vind het een beetje een discrepantie tussen de peukentegels en de strijd tegen het tabaksgebruik.
Minister, hebt u hierover overleg gepleegd met minister Schauvliege of heeft zij met u overlegd? Wat waren uw bedenkingen als er zo’n overleg is geweest? Beschikt u over gegevens op basis waarvan u een inschatting kunt maken van het effect van die peukentegels op middellange en lange termijn? Ik heb in mijn inleiding al gezegd dat u enerzijds investeert in rookstopbegeleiding op het Vlaamse niveau en anderzijds stapt men mee in een strategie van de tabaksindustrie. Ik vraag me af hoe het ene met het andere te rijmen valt en hoe u uw ambitie in tabakspreventie en rookstop hoog wilt en kunt houden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Neen, er werd vooraf geen overleg gepleegd over de peukentegels. Het gebruik van peukentegels past in de strijd tegen zwerfvuil. Peuken vormen in aantal de helft van het zwerfvuil. In het zwerfvuilbeleid wil de overheid de producenten van de producten die we veel in het zwerfvuil terugvinden, laten bijdragen in de kosten die de opruiming met zich meebrengt, conform het principe ‘de vervuiler betaalt’. Onzes inziens hoeft een verkennend experiment met een appel op de producentenverantwoordelijkheid onze preventieve doelstellingen op vlak van roken niet in de weg te staan.
We hebben geen gegevens daarover.
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het voorstel van strategisch plan ‘de Vlaming leeft gezonder in 2025’, waarin op basis van een settinggerichte aanpak zal worden gewerkt aan onder andere de preventie van tabak en het organiseren van rookstopbegeleiding. Zoals u weet, sloot ik een beheersovereenkomst met een partnerorganisatie ‘Tabak’ voor een jaarlijkse subsidie van 2.133.122 euro. Hierin is het budget voor de terugbetaling van tabakologen inbegrepen.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk en bondig antwoord. Ik leer er vooral uit dat, waar het uw betrachting is, zoals ik in uw beleidsbrief lees, om werk te maken van een coherent preventiebeleid, er op een en hetzelfde beleidsniveau blijkbaar niet wordt overlegd, terwijl er onmiskenbaar wel een effect is van de ene beslissing op het beleid van een ander beleidsdomein.
Meer bepaald is het zo dat die peukentegels op zijn minst een bepaald signaal geven, een signaal dat in het kader van preventie niet wenselijk is en contraproductief. Ik begrijp niet hoe je als Vlaamse overheid zomaar kunt meestappen in de strategie van de tabaksindustrie.
U bent daar niet op ingegaan, en daarom wil ik u die vraag toch stellen. U reduceert het tot een proefproject. Met duizend van die tabakstegels zul je het zwerfvuilprobleem in Vlaanderen inderdaad niet oplossen. Wat de grootteorde betreft, kun je zeggen dat het in het kader van het zwerfafval maar een proefproject is. Maar het is wel een zeer zichtbaar symbool, waarmee je eigenlijk toch een ander signaal geeft dan het signaal dat we eigenlijk zouden moeten uitdragen, namelijk dat je roken zoveel als mogelijk moet vermijden.
Denken we daar even over door. Nu wordt de valse illusie gewekt dat er maar twee mogelijkheden zouden zijn om zwerfafval in de vorm van peuken te vermijden of dat je met peuken maar twee dingen kunt doen: ofwel gooi je ze op de grond ofwel gooi je ze in een peukentegel. De derde mogelijkheid is natuurlijk om dat afval te voorkomen. Ik dacht dat in de strijd tegen afval, niet alleen tegen peuken, je ook kunt proberen afval te voorkomen. Hetzelfde geldt voor peuken. En dat is net waar u met uw welzijnsbeleid zegt op te willen inzetten.
En dan vind ik het vreemd dat er vanuit diezelfde Vlaamse overheid een signaal wordt gegeven dat haaks staat op die betrachting om die peuken en dat rookgedrag te vermijden. Ik begrijp niet hoe je het ene met het andere kunt rijmen. Dat is mijn vraag aan u, minister: hoe kunt u het ene met het andere rijmen? Enerzijds geeft u wat mij betreft een fout signaal met die peukentegels, namelijk dat roken eigenlijk toch niet zo vervelend en erg is, dat we het maar een beetje willen stoppen. Wat mij betreft ontbreekt er toch wat coherentie in wat ik toch heel belangrijk vind – en ik denk van u hetzelfde.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Op dit punt moet ik de minister bijtreden. Ik denk dat we dit echt niet mogen zien als iets dat de bedoeling heeft om aan te zetten tot of te doen stoppen met roken. Ik denk dat we dit moeten zien als: ‘Tabakindustrie, ik vind het maar normaal dat jullie ook een verantwoordelijkheid dragen. Wie afval produceert, moet toch ook zijn verantwoordelijkheid nemen om dat afval te gaan reduceren.’ Hetzelfde geldt voor elektronische toestellen, waarbij de verkoper van een nieuw product een Recupel-bijdrage aanrekent. Of denk maar aan de alcoholindustrie, die ook preventiecampagnes opzet – al is dat iets anders. Er zijn ethische vragen over de subsidiëring van die peukentegels. Maar ik denk niet dat zo’n tegel mensen ertoe zal aanzetten om te stoppen of te beginnen met roken. Mijns inziens ziet het er toch niet zo aantrekkelijk uit.
Ik denk dat we het eerder moeten beschouwen als iets in het kader van een project. Ik denk dat we vooral de resultaten ervan goed moeten opvolgen. Zorgt het inderdaad voor minder afval of niet? Dat lijkt mij de essentie van de zaak.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, ik sluit hier graag bij aan. Uiteraard is de preventie van roken bijzonder belangrijk. Het hoofddoel is natuurlijk dat minder mensen roken. Maar deze peukentegel is louter een maatregel om zwerfvuil tegen te gaan. Er zullen ook altijd mensen zijn die blijven roken.
Er worden heel veel inspanningen geleverd door de verschillende overheden. Als ik even stout uit de hoek mag komen: aan de voordeur van het parlement staan er geen peukentegels, maar afvalbakken waar de sigaretten in kunnen worden gestoken. Tja, dan kan het parlement daarin dus ook een stelling innemen. (Opmerkingen)
Maar het ene is tegen zwerfvuil. Als dat zwerfvuil daar ligt en het is inderdaad bijna niet afbreekbaar, moet men dat inderdaad op een of andere manier gaan oplossen.
De preventieve maatregelen tegen roken, het stimuleren van mensen om te stoppen met roken staan hier inderdaad niet haaks op. Het is een en-enverhaal.
Ik merk dat er binnen de meerderheid wel wat discussie bestaat over dit project. Ik stel vast dat we hier soms zitten te sakkeren over het feit dat er weinig afstemming is tussen het Vlaamse niveau en het federale niveau. In dezen is dat echter niet van toepassing, aangezien er geen communicatie is binnen het Vlaamse niveau. Dat is het eerste punt.
Ik hoor een aantal collega’s zeggen: ‘Aan de ene kant neemt de tabaksindustrie haar verantwoordelijkheid met duizend tegels, aan de andere kant is het maar een proefproject.’ Ik vraag mij echter af wat de consequentie is die men wenst te koppelen aan een evaluatie. Want stel – en ik mag dat zelfs vermoeden – dat er op de plek waar zo’n tegel geplaatst wordt, minder peuken zullen terechtkomen in het milieu. Als dat het geval blijkt te zijn, zullen we dan overal zulke tegels plaatsen? Want als je een proefproject hebt en je evalueert dat, dan moet je er ook wel consequenties uit trekken.
En als je dat doet, met name overal van die peukentegels plaatst, hoe rijm je dat dan met een beleid zoals dat de afgelopen twintig, dertig jaar is gevoerd om de mogelijkheid om te roken, fysiek, qua plaats, steevast terug te dringen? Men heeft dat gedaan op de treinen, op werkplaatsen, vergaderlokalen enzovoort. De fysieke mogelijkheid om te roken, is steeds teruggedrongen. Nu lijkt het mij dat, als je overal zulke peukentegels installeert, je daar voor een stuk van afstapt en integendeel een gedrag faciliteert. Dat lijkt me nogal moeilijk te verenigen met het nemen van verantwoordelijkheid op dat vlak.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, iedereen mag er uiteraard zijn afweging van maken. Wat ons betreft, is dit een actie die past in de strijd tegen het zwerfvuil en die vertrekt vanuit het principe dat de vervuiler betaalt. Wij zullen ons daardoor niet laten hinderen of onze inspanningen rond het gezondheidsbeleid daarin laten sturen of conditioneren. Integendeel, uiteraard.
De acties die er op het federale niveau zijn geweest rond het roken in openbare ruimten, cafés enzovoort zijn natuurlijk gericht op het ontraden van het roken, maar vooral ook op het vermijden van het schadelijke effect van het meeroken.
In onze afweging is de strijd tegen het zwerfvuil en de manier waarop die wordt georganiseerd, niet strijdig met de preventieve boodschap die wij willen verdedigen.
De heer Anseeuw heeft het woord
Minister, ik heb inderdaad gevraagd hoe u het ene met het andere kunt rijmen. U hebt gezegd dat wat u betreft, het ene niet in strijd is met het andere, maar u hebt niet gezegd waarom. Met andere woorden, u hebt eigenlijk niet op de vraag geantwoord, en ik begrijp dat ook, want wat mij betreft, is het ene ook niet met het andere te rijmen. Als ik een aantal andere collega’s hier hoor – ik heb blijkbaar gevloekt in de kerk – dan legt men zich er blijkbaar bij neer dat er geen derde alternatief is, namelijk niet roken. Ik heb nochtans de voorzet gegeven maar uw collega’s zijn daar Oost-Indisch doof voor gebleven. Ik vind dat eigenlijk vreemd. Ik zal het even concreet maken.
Men zegt dat men de peukentegels onder andere bij bushokjes zal verankeren in de grond, maar dat worden dan inderdaad meer dan ooit trekpleisters om te roken. Ook aan de uitgang van het parlement staat een grote asbak waar alle rokers naartoe gaan. Hetzelfde gebeurt aan bushokjes, maar daar staan ook kinderen te wachten om de bus naar school te nemen, of moeders met hun kinderen of oudere mensen die de bus willen nemen. Die hebben allemaal niet te kiezen maar die mogen dan ook bij die asbak gaan staan. Ik vind dit geen beleid van de 21e eeuw, waarin we al 20 à 30 jaar proberen het roken te ontmoedigen terwijl we nu meegaan in een strategie waarin de tabaksindustrie de verkoop van tabak wil veiligstellen.
Minister, u zegt dat u zich niet zult laten hinderen in uw beleid door deze maatregel, maar u wordt er wel degelijk door gehinderd, want de verkoop van tabak wordt erdoor verzekerd. Daarmee is blijkbaar de kous voor de tabaksindustrie af wanneer het gaat over verantwoordelijkheid nemen in de strijd tegen zwerfvuil. Ik vind dat zij daar zeer, te gemakkelijk mee wegkomen in het kader van de strijd tegen zwerfvuil maar wel ten koste van de volksgezondheid, het welzijn en de leefomgeving van heel veel mensen die niet roken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.