Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Report
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, het proefproject rond de inkomenstarief-mix, de IKT-mix, is hier al vaak het voorwerp van discussie geweest. De problematiek is gekend. Voor wie ze niet zou kennen, wil ik ze nog wel even schetsen.
In kinderopvanginitiatieven is het niet mogelijk plaatsen met een vrije prijs en plaatsen met een inkomensgerelateerde prijs te combineren. Als een kinderopvanginitiatief het recht heeft om plaatsen volgens het inkomensgerelateerd systeem aan te bieden, dan moet het dat voor alle plaatsen doen en vervalt de mogelijkheid van vrije prijsbepaling. Dat leidde tot bizarre situaties zoals de ‘dubbeledeurenopvang’, met twee ingangen, eentje voor het inkomensgerelateerd systeem en eentje voor de vrije prijs.
Het probleem is intussen ook onderzocht en Kind en Gezin heeft eerst een beperkte bevraging uitgevoerd. Na analyse van de resultaten en heel wat discussies bleven er nog enkele vraagstukken over. Ik ben dan ook blij dat beslist werd een nieuw proefproject op te starten in tien kinderopvanginitiatieven om de problematiek verder te onderzoeken.
De proeflocaties zijn intussen geselecteerd en zouden op 1 april van start zijn gegaan om gedurende één jaar het systeem van de IKT-mix aan te bieden. De proeflocaties lopen tot 1 april 2018 en zullen op verschillende manieren de IKT-mix toepassen.
Kind en Gezin zal het experiment nauwgezet opvolgen door middel van bevragingen, het opvragen van inkomsten en uitgaven en het evalueren van de aanwezigheden en de socio-economische achtergrond van de ouders.
Uiteindelijk wordt het experiment ten vroegste in mei 2018 geëvalueerd. Ik vind dit een heel belangrijk proefproject. Het is ook heel belangrijk dat we deze keer op basis van de tien opvanglocaties goede conclusies kunnen trekken. Dat was vorige keer niet voldoende gelukt. Het is nu wel belangrijk dat we met het tweede proefproject wel degelijk de juiste conclusies kunnen trekken, en daarom heb ik enkele vragen over de opstart en het verloop van het proefproject.
Kunt u het vervolg van dit project even toelichten? Zijn de geselecteerde initiatieven ondertussen effectief van start gegaan?
Kind en Gezin zal het experiment nauwgezet opvolgen. Wat houdt dat in de praktijk in? Kunt u het opvolgingsproces wat meer toelichten? Worden er tussentijdse evaluatiemomenten gehouden?
Kunt u wat meer toelichten op welke verschillende manieren de IKT-mix door de verschillende kinderopvanginitiatieven zal worden toegepast?
Wanneer precies kunnen we het definitieve evaluatierapport verwachten? Wordt deze evaluatie, met eventuele tussentijdse evaluaties, ook besproken in het Raadgevend Comité en het Voortgangsoverleg?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Jans, er zijn tien proeflocaties geselecteerd, zoals gepland, namelijk Het Hummelhof in Sint-Truiden, Hocus-Pocus in Roeselare, De Kinderresidentie in Kortrijk, Huisje Kiekeboe in Kortrijk, Drommels in Pittem, Bibbelou in Sint-Katelijne-Waver, Schanulleke in Meerbeke, Ukkie Pukkie in Zingem, De Elfenbron in Desselgem en HEBA in Antwerpen. U merkt het, sommige namen in de kinderopvang verwijzen naar het verleden en sommige zijn heel creatief gevonden.
Op de startbijeenkomst op 10 maart stelden de tien geselecteerde organisatoren hun plannen om de IKT-mix te realiseren voor. Daaruit bleek een grote verscheidenheid aan manieren en doelgroepen, maar wel bij allen de vaste wil om de sociale mix niet uit het oog te verliezen en, zo mogelijk, nog te versterken.
Kind en Gezin vraagt de gegevens op rond de bezetting en de kenmerken van de gezinnen, op beide types plaatsen, en rond, al dan niet extra, inkomsten en uitgaven. Intussen loopt een eerste enquête, een nulmeting, bij ouders en opvanglocaties in de buurt.
Het plan is dat Kind en Gezin alle proeflocaties vóór de zomer individueel bezoekt. Op 15 september volgt een tussentijdse bijeenkomst en, na afloop van het experiment, nog een afsluitende bijeenkomst. In het najaar van 2017 zal ook elk Lokaal Overleg Kinderopvang van de betrokken gemeenten worden bevraagd over hun ervaring met en hun mening over het proefproject.
Het experiment loopt in principe tot 1 april 2018. Daarna volgt nog een tweede meting bij ouders en organisatoren in de buurt en een nabespreking met de deelnemers. Vervolgens zal werk worden gemaakt van het eindrapport. Dat rapport wordt uiteraard ook besproken binnen het voortgangsoverleg, waarbinnen een ruime werkgroep is opgericht die het project ook tijdens de looptijd mee opvolgt. Het rapport zal eveneens besproken worden op het Raadgevend Comité.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank voor het kort, maar duidelijk antwoord, minister. Voor mij is het heel belangrijk dat dit proefproject van heel nabij en nauwgezet wordt opgevolgd. Ik zie dat dat inderdaad gebeurt, als de geplande timing ook wordt gehandhaafd. Bovendien vind ik het zeer belangrijk dat zo veel mogelijk actoren worden bevraagd, en ik merk dat u de ouders, maar ook het Lokaal Overleg Kinderopvang erbij betrekt. Dat lijkt me essentieel om goede conclusies te kunnen trekken. Ik ben dus tevreden dat dit kort wordt opgevolgd. Met uw goedvinden zal ik in het najaar nog eens informeren naar de eerste conclusies.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Net als mevrouw Jans vind ik het heel belangrijk dat we die proefprojecten goed opvolgen. Het is wenselijk dat we in deze commissie regelmatig worden geïnformeerd over de tussentijdse evaluaties.
De vraag om uitleg is afgehandeld