Report meeting Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Report
De heer Meremans heeft het woord.
Het toeval wil dat we vorige vrijdag met de commissie Cultuur in Turnhout waren. We zijn zelfs naar Kasterlee geweest – midden de bossen. Daar is dat ook even aan bod gekomen. Het loopt ook wat parallel met de beleidsbrief.
In de regio Turnhout-Vosselaar is er een experiment aan de gang. Vier gemeenten bundelen de krachten om op een aantal domeinen samen beleid te voeren. Turnhout, Oud-Turnhout, Beerse en Vosselaar noemen zichzelf de stadsregio Turnhout. Begin 2017 komt een overkoepelende regioraad, met vertegenwoordigers uit de vier gemeenteraden, voor het eerst samen.
Minister, de vier gemeenten hebben blijkbaar ook een eisenbundel geformuleerd aan uw adres. Ze vragen erkenning, ondersteuning en experimenteerruimte voor hun model.
Mij lijkt dit geen stadsregio. Ik had daar een ander idee van. Het lijkt mij de kiem van een regiovorming waar wij, en ook u, op willen inzetten. Gemeenten hebben vaak veel samenwerkingsverbanden. Turnhout heeft er meer dan 115, geloof ik. Vaak komen dezelfde partners terug in deze samenwerkingsverbanden.
Minister, in uw beleidsbrief stelt u: “Ik wil blijven streven naar zoveel mogelijk samenvallende samenwerkingsverbanden en zo weinig mogelijk intermediaire niveaus.” Uit het gesprek met de burgemeester in Turnhout bleek dat men niet honderd procent zeker is hoe men dat moet aanpakken. Daarom heb ik de volgende vragen.
Hebt u de eisenbundel van de vier gemeenten ontvangen? Wat zijn hun eisen? Komt u eraan tegemoet of niet? Om welke reden? Hebt u weet van andere gemeenten waar men aan regiovorming doet? Onderzoekt u de mogelijkheid om regiovorming actief te ondersteunen? Dat hebt u al aangekondigd in uw beleidsbrief, met het onderzoekstraject daarin.
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, mijn antwoord kan redelijk kort zijn.
Mijnheer Meremans, ik heb de eisenbundel van de vier gemeenten niet ontvangen. Ik weet dat die bundel werd gepubliceerd op een webstek. Maar als ze met veel tromgeroffel aankondigen in de media dat ze de eisenbundel officieel gaan overmaken, en niemand van mijn kabinet heeft hem gekregen, dan voel ik mij echt niet geneigd om in deze commissie verder op deze eisenbundel in te gaan.
Heb ik weet van andere gemeenten die aan regiovorming doen, of heb ik van andere gemeenten een officiële mededeling gekregen? Neen. Misschien wel officieus, maar niet officieel. Mijnheer Meremans, u kent mij een beetje. Ik ben niet de persoon die constant op haar strepen staat, maar als men in de media zegt dat men officieel een eisenbundel gaat overhandigen – niet dat ze dan persoonlijk op mijn kabinet moeten komen, voor alle duidelijkheid –, maar als men niet eens de beleefdheid heeft om hem in mijn mailbox of in de mailbox van een van mijn medewerkers te laten geworden en als ze in de plaats daarvan hem gewoon publiceren op hun webstek, dan voel ik mij niet verantwoordelijk om te moeten antwoorden op die vraag.
Onderzoek ik de mogelijkheid om in de toekomst regiovorming actief te kunnen ondersteunen? Ik kan verwijzen naar de vele vragen die de heer Doomst al heeft gesteld. Er was nog een vraag om uitleg op 15 juli 2016. Ik heb toen geantwoord dat het mijn betrachting blijft – los van het feit dat ik deze eisenbundel niet heb gekregen – om deze doelstelling te realiseren.
Wij hebben in deze regeerperiode ook al een aantal stimulerende maatregelen genomen. U weet dat het Vlaams Parlement dit jaar op mijn initiatief de aanpassing van het decreet Intergemeentelijke Samenwerking in de plenaire vergadering heeft goedgekeurd, waarvoor dank. Hierin werd de bestaande beperking op meervoudige doelstellingen opgeheven. Dat vergemakkelijkt de regiovorming en de samenwerking op allerlei niveaus tussen de gemeenten. We hebben getracht om met de aanpassing van het decreet Intergemeentelijke Samenwerking te vermijden dat er telkens een nieuw samenwerkingsverband moest worden afgesloten of opgericht om een bepaalde opdracht te kunnen uitvoeren. Dat heeft regiovorming en samenwerking over de grenzen van de lokale besturen heen vergemakkelijkt.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord.
We hebben daarover een heel kort debat gevoerd. Ik heb daar ook gesteld dat als je met dezelfde gemeenten werkt, je verschillende samenwerkingsverbanden aan elkaar kunt plakken. Dat is het verschil met regiovorming zoals ik het zie: als je met een aantal gemeenten samenwerkt, moeten het bestuurskrachtige gemeenten zijn. Je moet niet samenwerken omdat je het zelf niet kunt. Je moet met bestuurskrachtige gemeenten samenwerken. Dat vind ik heel goed. Maar toen bleek het niet duidelijk of iedereen op dezelfde domeinen ging werken. Bij sommige besturen leek het erop dat men voor het ene domein wel met die, voor het andere niet met die en wel met die zou samenwerken. Dan krijg je weer versnippering. Het was mij niet voor honderd procent duidelijk waar men naartoe wil.
Minister, als u die eisenbundels niet hebt ontvangen, dan zij het zo. Dan wachten we wat de toekomst zal brengen.
Wat ik, samen met de commissie denk ik, over regiovorming in gedachten had, strookt niet echt met wat ik daar heb vernomen. Het is mijns inziens nog allemaal embryonaal en niet honderd procent duidelijk.
Gisteren heb ik de kans gehad met de coördinator van de stadsregio en de burgemeester van Turnhout van gedachten te wisselen over wat ze juist beogen. Ik heb begrepen dat het vooral de voortzetting en intensifiëring is van een proces dat al vele jaren loopt. De stadsregio heeft al heel wat gerealiseerd op het vlak van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, visievorming, mobiliteit en huisvesting. Vorige week zijn ze met een hele delegatie van mandatarissen uit meerderheid en oppositie bij minister Weyts geweest om de problematiek van de stadsregio inzake mobiliteit te bespreken. Ze waren heel tevreden over het contact dat ze hadden. Hun bedoeling was om meer innovatief aan de slag te gaan met de budgetten van het Agentschap Wegen en Verkeer.
We kennen allemaal het driejarige fysische programma om af te spreken om in overleg keuzes te maken, prioriteiten te stellen en aan de slag te gaan met een budget van het AWV voor dat gebied. Dat is natuurlijk experimenteel en het moet verder worden onderzocht. Ze zijn ook op andere vlakken innovatief aan het werk. Hun mosterd hebben ze gehaald bij de Drechtsteden in Nederland. Een van de vernieuwende zaken in de regioraad die ze beogen, is de raadsleden van meerderheid en oppositie per fractie bij elkaar te zetten. Nu zit iedereen in de politieraad volgens zijn gemeente bij elkaar, en helemaal niet volgens de politieke familie. Om tot goede politieke debatten te komen, kan het interessant zijn om die piste te onderzoeken en uit te zoeken hoe het gaat evolueren wanneer men per politieke fractie samenzit. Daar kunnen we ongetwijfeld van leren.
Ze vragen vooral ondersteuning en ruimte. Het model waarmee ze aan de slag willen gaan, bestaat niet bij ons. Er zijn intercommunales, fusies en allerlei projectverenigingen. Dat zijn modellen die we wel kennen, zoals politiezones en brandweerzones. Maar dit is een nieuw model, en dus zijn ze op zoek naar wat ruimte om te experimenteren. Hoe dat precies kan verlopen met het overhandigen van de vragen en suggesties aan de minister, dat laat ik aan hen over. Ik heb wel begrepen dat ze interesse hebben om bij gelegenheid in onze commissie hun project te komen voorstellen, of ze zullen de commissie uitnodigen om bij hen eens te komen kijken hoe het allemaal verloopt. Ik neem aan dat ze dat zelf zullen toelichten.
Het is een project dat van onderuit is gegroeid, en in tijden van samenwerking is het een origineel model dat niet meteen kan terugvallen op het decreet Lokale Besturen. De experimenteerruimte die ze nu invullen, moeten we positief bejegenen.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, we moeten blij zijn met zulke experimenteermomenten. Het is goed dat ze het aangeven. Het zou dan ook niet slecht zijn dat ze u laten weten waarmee ze bezig zijn.
Ik hoor persoonlijk niet zo graag spreken over ‘stadsregio’. Daar zit een dominante factor in waar ik wat bang voor ben. Zulke experimenteerruimte en proeftuinen moeten we een kans geven. De eerste fusiegesprekken zijn geofficialiseerd, en dat is een goede zaak omdat het vrijwillig is en van onderuit komt. Ze hebben wel een ‘portemonneehefboom’. Onderschat die toch niet. In het kader van die samenwerking moeten wij ook hefbomen kunnen aanbieden. Misschien zullen ze minder ‘portemonneeïg’ zijn, maar we moeten zoeken naar hoe ze zo ondersteunend mogelijk kunnen zijn.
Minister, zouden wij u ook niet kunnen verblijden met zo’n geëxperimenteer?
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, het zal u niet verwonderen dat ik heel fel geïnteresseerd ben in het experiment. Dat gaat voor een groot deel terug op het voorstel van decreet dat ik onlangs heb ingediend over stads- en streekgewesten. Het gaat over dezelfde beweging, namelijk de animo om intergemeentelijk samen te werken. Het is dezelfde kiem.
Daarom was ik van plan om hopelijk een meerderheid te krijgen voor hoorzittingen over mijn voorstel. Ik wilde daarvoor vertegenwoordigers van de stadsregio Turnhout uitnodigen om te vertellen over hun experiment dat al jaren loopt.
Het interessante hier is niet de samenwerking, want die is al jaren bezig, maar de raad die ze oprichten en die eigenlijk een leemte invult, die we nu allemaal voelen in de politieraden, maar ook in de intercommunales, met het democratisch deficit dat we daar ervaren en het niet kunnen praten over belangrijke zaken op een bepaald niveau. We zitten allemaal apart in onze gemeenteraden. Bijvoorbeeld over de verlenging van een verbrandingsoven moeten x gemeenteraden apart discussiëren, terwijl je dat in zo’n raad op het niveau kunt doen dat binnen de gebiedsomschrijving valt.
Minister, de eisenbundel werd niet overgemaakt, maar u hebt wel in de pers gezegd dat u die niet zult ondersteunen. Dat antwoord hebt u al gegeven. Ik ben er zeker van dat het om een vergetelheid gaat. Ik ken de mensen niet, maar ik heb de woordvoerder van de stadsregio een keer aan de lijn gehad. Ik hoop niettemin dat u er veel interesse voor hebt.
Ik vond het vooral interessant dat zij zeggen dat er eigenlijk veel meer animo is voor een dergelijke intensieve intergemeentelijke samenwerking dan voor een fusie van gemeenten. Ik strijd de fusie van gemeenten helemaal niet af. Ik heb gemerkt dat u vanochtend met veel plezier de eerste fusie hebt aangekondigd. Wij zijn er niet tegen, als het om kleine gemeenten gaat. Maar de fusie van gemeenten kan nooit de regiowerkingen die al lang ontstaan zijn, tegengaan: regiowerkingen die, zoals ik bij mijn voorstel van decreet heb gezegd, door uw voorganger, minister Bourgeois, in een regioscreening werden gezet, waaruit op een natuurlijke manier stads- en streekgewesten, mijnheer Doomst, tevoorschijn kwamen.
Wij geloven heel sterk dat zoiets zich op een natuurlijke wijze vormt. Ik heb toen trouwens ook verwezen naar het kaartje dat tijdens de Egmontonderhandelingen op tafel lag, waarbij men de provincies wilde afschaffen en vervangen door subgewesten. Ik denk dat het die richting uitgaat. Wat er in Turnhout gebeurt, bewijst dat volgens mij.
De heer Doomst had het over een ‘portemonneeïge’ hefboom. Aangezien u toch redelijk wat financiën hebt uitgetrokken voor de fusies van gemeenten, terwijl dat toch niet in die mate wordt ingevuld, vraag ik mij af of u niet een deel van dat geld wilt overhevelen naar de ondersteuning van de regiowerking, naar wat de stadregio Turnhout in dezen vraagt en misschien naar de regiowerking in het algemeen.
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, regiovorming en regioscreening: het hangt allemaal heel dicht bij elkaar. Op verschillende plaatsen lopen er initiatieven om te zoeken naar efficiëntiewinsten door samenwerking in de bovenlokale structuren te organiseren. Ik meen mij te herinneren dat in deze commissie – ongeveer anderhalf jaar geleden – werd gezegd dat er een studie zou worden opgestart, of lopende was, om te bekijken welke belemmeringen er zijn wanneer bepaalde structuren worden samengevoegd. Een van de voorbeelden betrof de huisvestingsdiensten. Als je er twee of drie samenvoegt, verlies je subsidies omdat er een basissubsidie per entiteit wordt gegeven. In welke mate zijn dergelijke belemmeringen aanwezig? Hoe kunnen ze worden opgeheven, zodat ze niet de efficiëntiewinsten in de weg staan die kunnen worden verkregen in het kader van de regiosamenwerking?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Dochy, u hebt gelijk. Ik heb in deze commissie verwezen naar die eerste studie. Het was veeleer een verkennende studie. Ik heb het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing gevraagd om een onderzoek te doen naar de bestuurlijke arrangementen inzake bovenlokale samenwerking en mogelijke gevolgen van verschillende oplossingen. Ook daar ben ik in blijde verwachting. Die studie zou medio 2017 opgeleverd worden.
Mevrouw Pira, u hebt een voorstel van decreet gemaakt. Jullie moeten in deze commissie bij de regeling der werkzaamheden beslissen of jullie al dan niet overgaan tot een hoorzitting. Ik ga mij daar niet over uitspreken. Het regeerakkoord is zeer duidelijk. Er is niet in middelen voorzien voor zaken die gebeuren in het kader van regionale samenwerking – met dien verstande dat er voor intergemeentelijke samenwerking wel in middelen is voorzien. Dan spreek ik niet alleen vanuit mijn bevoegdheid voor binnenlands bestuur, maar ook vanuit die van wonen. Ook daar hebben we middelen vrijgemaakt in het kader van de intergemeentelijke samenwerking. Concreet voor regiovorming zijn er geen middelen vrijgemaakt.
Ik vind het raar dat u zegt dat ik in zoveel middelen heb voorzien voor fusies. U hebt er geen getal op gekleefd, maar dat hoeft ook niet. Aangezien we toch zien dat die niet worden ingevuld, zullen die middelen niet opraken. Dat waren min of meer uw woorden. Op de dag dat er een concrete fusie is, vind ik het een beetje jammer dat het allemaal op die manier moet worden gezegd. Het is de eerste fusie. U weet dat er in Oost-Vlaanderen nog andere fusies op til zijn. Daarover ga ik nu zwijgen omdat ik anders een hypotheek leg op de mogelijke uitkomst van die potentiële fusies. Ik vind het een beetje raar dat u zegt dat de middelen toch niet zullen opraken. Ik weet nog heel goed dat bijna iedereen van de oppositie hier aanwezig in de media heeft gezegd dat ik blij mocht zijn als ik één fusie op zak zou hebben. Dat was in het begin van de legislatuur, bij de bespreking van de beleidsnota, de intenties van de komende vijf jaar van de legislatuur. We zijn twee jaar verder, en we hebben er concreet een op zak, en een tweede is in wording.
Mevrouw Pira, neen, er is niet in financiële middelen voorzien in het kader van de regiovorming. Ik heb u daarnet een aantal andere zaken genoemd waarin wel voorzien is, in het kader van intergemeentelijke samenwerking, niet alleen qua binnenlands bestuur maar ook wonen.
Mijnheer Kennes, ik vind het zeer positief dat ze voor mobiliteit en dergelijke bij minister Weyts op bezoek zijn gegaan. Ik zou hen ook kunnen ontvangen, maar ik kan moeilijk bellen om te vragen wanneer ze zin hebben om langs te komen. Als ze op mijn kabinet ontvangen willen worden, zullen we dat met veel plezier doen, maar dan moet er natuurlijk eerst een vraag komen.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik zal zeggen wat het niet mag zijn. We gaan werken rond een aantal thema’s van de regiovorming, en dat is heel tof. Die vier gemeenten werken dan samen over – zeg maar – toerisme en cultuur, maar daar hangen ook economie en misschien wonen mee samen. Ik hoor dat men te veel à la carte gaat werken.
We moeten ervoor zorgen dat er minder samenwerkingsverbanden zijn in de regio, dat we dat kunnen reduceren. Die zaken kunnen we nu al toepassen, we kunnen al stappen zetten. Het is heel fijn en correct dat mensen kunnen experimenteren. Als we regiovorming willen, dan betekent dit dat die gemeenten regiodenkend vooruitgaan. Dat is belangrijk. Ze mogen niet zeggen: voor hoofdstuk A zijn we bij de regio, en voor hoofdstuk B niet. Dat gaat natuurlijk niet.
Het mag ook niet zijn dat we heel goed samenwerken, zelfs voor 90 procent, maar dat we toch ons eigen college en onze eigen burgemeesters behouden. Dan zijn we meer bezig met het behoud van posten dan met goed bestuur.
De vraag om uitleg is afgehandeld.